Filosofen: steden zijn maakbaar

In het kader van Agenda Stad hebben vijf auteurs begin dit jaar een filosofisch essay geschreven over de ontwikkeling van onze steden: Daan Rovers, Willem Schinkel, Martijn de Waal, Jan-Hendrik Bakker en Govert Derix. Dit leverde boeiende essays op, duizenden lezers en mooie discussies. Maar levert het ook nieuwe inzichten op? Hans Peter Benschop, directeur Trendbureau Overijssel, schreef onderstaande wrap-up van de essays, en benoemt in het verlengde daarvan een aantal nieuwe vraagstukken voor Agenda Stad.

Metaforen

Nieuwe woorden en metaforen, dat is het eerste resultaat van ´Filosofen Agenderen de Stad´. Wat een verademing! Bejaarde begrippen zoals concurrentiekracht, leefbaarheid en innovatie: levensmoe sjokken ze van de ene beleidsnota naar de ander. Ze inspireren niet meer. En eigenlijk deden ze dat al niet vanaf het begin. Ze appelleren meer aan een gevoel (´ja, dat wil ik: innovatie!´) dan richting te geven (´wat gaan we waartoe innoveren?´). Laten we dus in Agenda Stad onbekommerd nieuwe perspectieven uitproberen. Dat schept lucht, dat geeft ruimte voor nieuw handelen.

Daan Roovers, hoofdredactrice van Filosofie Magazine, introduceert de term ´garderobe gemeenschappen´. De samenleving bestaat zolang de voorstelling duurt, en vormt zich daarna weer om tot een nieuwe menigte. Het is een krachtige metafoor die het denken over ´sociale cohesie´ (weer zo´n woord woord…) verandert. Dat geldt ook voor Sloterdijks ´de stad als schuim´. Ieder in zijn eigen bel, maar toch af en toe samen – met tere wanden die zomaar kunnen spatten. Het stadse leven wordt spannend!

Willem Schinkel en Martijn de Waal schrijven over de ´De Stad als Algoritme´. Met als belangrijke vragen: bepalen de algoritmes ons, of andersom wij de algoritmes? Wie heeft de macht in de stad? En hoe bedrijven we politiek in een ´smart city´?

Govert Derix haalt Mumfords ´stad als symphonie´ aan: iets wat tijdelijk is – nu eens snel, dan weer langzaam één geheel is. Hij pleit voor meer aandacht voor ritme. We hoeven niet overal en altijd in één zelfde versnelling de toekomst tegemoet. Een stad mag tijdelijk zakken ´op de lijstjes´.

Jan-Hendrik Bakker heeft het over ´de stad als woonplaats´. Wat heerlijk! Zo´n alledaags woord blijkt ook een metafoor waar je over kunt nadenken. En inderdaad: wat betekent dat, als we een stad als onze woonplaats toe-eigenen? Zijn de buitenwijken van steden goede woonplaatsen? En de centra? Bakker denkt dat daar nieuwe waarden en symbolen voor nodig zijn. Eerst wonen, dan bouwen is het wat paradoxaal klinkende devies.

Vragen aan de Stad

Maar er is meer dan beeldspraak. De beelden duiden op nieuwe vraagstukken voor Agenda Stad. Soms woekeren ze nog onder het oppervlak, soms vechten ze al op straat – en behoeven ze een actie.

Nieuwe technieken vereisen een antwoord
Een voorbeeld zijn de rellen over Uberpop. Internet verandert marktverhoudingen. Uber verdient veel geld, Uberpop taxichauffeurs weinig – maar meer dan niets. En gewone taxichauffeurs vrezen voor hun baan. Wat moeten we doen aan de marktmacht van Airbnb, Uberpop of Taskrabbit? Het zijn vragen waar de overheid mee aan het werk moet. Zonder alleen op te komen voor bestaande branches en belangen, maar tegelijk niet verblind door het hosanna-sfeertje rond de ´deeleconomie´.

Voorbij de makkelijke tweedelingen
Superdiversiteit: ook zo´n belangrijk vraagstuk. We denken vaak in tweedelingen. Hoog- versus laagopgeleid, stad tegenover land, jong en oud. De werkelijkheid is niet binair, maar veelvormig. Het zou mooi zijn als de Agenda Stad voorbij de makkelijke tweedelingen denkt. Dan komt de kracht van de verschillende sociale netwerken in beeld – en ook de groep mensen die echt niet aanhaakt.

De natuurlijke stad
Als derde vraagstuk een andere tweedeling: de tegenstelling tussen natuur en stad. Die is voor allebei niet goed. De natuur legt het af tegen de allesverslindende en consumerende stad. Andersom: de stad verliest zijn natuurlijke flexibiliteit en vitaliteit. Hoe maken wij allebei sterker door de stad als tijdelijke, lerende natuurgebeurtenis te ontwerpen?

Tijd, werk, stad
Als laatste: de stad als hangmat. Automatisering en robotisering hebben een grote impact op de werkgelegenheid. Wellicht structureel, en in ieder geval tijdens de komende transitiefase. Dat betekent dat we moeten nadenken over tijd, werk en de stad. Als we niets doen, komen er grote groepen mensen met weinig werk, weinig geld en veel tijd: een beproefd recept voor opstand. Hoe gaan we daar mee om? Ook hier weer: als de Agenda Stad dit vraagstuk zou adresseren, gaat het echt om een agenda van de toekomst.

Tot slot

Wat opvalt aan de essays is dat zij nadrukkelijk wijzen op de verandering in de structuur van de realiteit – nieuwe technieken, andere gemeenschappen en marktverhoudingen, nieuw ruimte- en tijdsbesef. De essays duiden op de noodzaak van institutionele aanpassingen. Het gaat niet om een subsidie hier of project daar. De toekomst van de steden vraagt een andere ordening van de maatschappij en andere collectieve afspraken. Het is de vraag of de overheid die kan bewerkstelligen. Maar het is zeker dat ze daarbij een rol speelt.

Wat is het rendement van ´Filosofen Agenderen de Stad´?

Gevoel voor de tijdgeest, nieuwsgierigheid naar de nieuwe tijd, en wellicht het allerbelangrijkst: levenslust. Terecht wijst Daan Roovers op de denktraditie waarin de mens het stedenbouwend dier is. Agenda Stad betekent het einde van het adagium ´de samenleving is niet maakbaar´. Steden zijn maakbaar. We kunnen niet anders.

Links naar de filosofische essays

Op dit moment worden vijf nieuwe denkers gevraagd om een filosofisch essay over de stad te schrijven. De essays worden over enige tijd als serie gepubliceerd op de websites van Filosofie Magazine, RUIMTEVOLK, Platform31 en Agenda Stad.

Laat een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *