Stedelijke innovatie- The Next Step volgens Jeroen Slot

Jeroen Slot is Hoofd Onderzoek, Dienst Onderzoek en Statistiek bij de gemeente Amsterdam. Hij is onder meer betrokken bij het onderzoeksproject Interethnic Coexistence In European Cities (JPI Urban Europe). Hij is een van de sprekers tijdens het VerDuS-congres op 6 oktober. Thema is hoe innovaties in het stedelijk gebied een stap verder gebracht kunnen worden. Hoe ziet hij die volgende stap?

‘Mijn editie Van Peter Halls magnum opus telt maar liefst 1169 pagina’s. Het zijn dan ook geen kinderachtige vragen die in ‘Cities in Civilization’ worden gesteld. Hoe komt ’t dat zoveel steden een ‘gouden eeuw’ beleven?  En wat precies zorgt er nu voor dat sommige steden op een bepaald moment in de tijd buitengewoon innovatief zijn? Hall besteedt een flink deel van zijn boek aan de vraag hoe je orde krijgt in steden. Steden zijn immers van nature, alleen al door hun omvang, zowel in fysieke als sociale zin complex en chaotisch. Hij laat zien dat daarop heel verschillende antwoorden zijn gegeven, van het door freeways gekenmerkte Los Angeles tot de suburbs in het sociaaldemocratisch utopia Stockholm. Hall beschreef de vorige eeuw. Deze eeuw begon met Glaesers ‘Triumph of the city’ – alle steden. En wie nu de vraag naar ordening stelt krijgt heel vaak  hetzelfde antwoord: data, big data om preciezer te zijn. Steden zijn smart cities of ze tellen helemaal niet mee.

jeroenslotNet als u krijg ik elke week wel een uitnodiging voor een niet te missen bijeenkomst: ‘veranderingen gaan steeds sneller’ heet het dan. Gelukkig hoorde ik laatst iemand zeggen dat het kenmerk van exponentiële groei nu juist is dat je heel lang niets ziet veranderen. En bij alle gejuich over de smart city is het ook wel weer eens verfrissend iemand te horen zeggen dat de gemiddelde gemeente niet eens in staat is het stelsel van verkeerslichten fatsoenlijk te laten functioneren.

Natuurlijk zijn data van het grootste belang om orde te scheppen in de stad van de toekomst. En vooral in die zin dat de chaos zonder gebruik te maken van data nog veel groter zou zijn, enige orde dus. Alle partijen en belangen in een stad zullen gebruik maken van die data – en moeten kunnen maken – om de groeiende complexiteit het hoofd te bieden.

Een begaanbare weg

In die zin is The next step een treffend motto, weg van alle ronkende toekomstverkenningen op zoek naar een begaanbare weg, al is het op de tast. Misschien is het onderwerp parkeren in dat verband een mooi voorbeeld. De gemeente Amsterdam weet tamelijk precies hoeveel parkeerplaatsen er zijn, waar die zijn en wie er wel of niet mag staan. Sinds kort registeren scanauto’s of die parkeerplaatsen bezet zijn. Daardoor ontstaat een enorme dataset met enorme potentie op tal van onderwerpen, van tarifering en verkeersgeleiding tot alternatieve aanwending van publieke ruimte, inzet OV en gevolgen voor de luchtkwaliteit. De opgave is dan met verschillende partijen, of dat nu bewoners, bezoekers of ondernemers zijn, te onderzoeken en experimenten op te zetten om verbeteringen mogelijk te maken. Hoeveel nutteloze kilometers leggen automobilisten in buurten met hoge parkeerdruk af? Lost een app dat op? Is een goedkoper tarief even verderop een optie? En kan dat tarief niet veel flexibeler? Natuurlijk is denkbaar dat de zelfsturende auto het parkeerprobleem naar de geschiedenisboekjes verwijst.

Dat is dan maar zo. Zeker is dat de komende tijd veel ervaring opgedaan moet worden met de inzet van data.

Steden zijn daarvoor bij uitstek geschikt.

Deze blog is eerder gepubliceerd op de website van VerDus.

Laat een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *