De moestuin in de AEX

“Ik ben van huis uit bioloog en geloof dat wij wereldwijd aan het evolueren zijn naar een andere samenleving. We zijn ons meer bewust van maatschappelijke problemen, worden gek van onze bureaucratische systemen en willen zelf invloed uitoefenen waar het kan”, zegt Silvia de Ronde Bresser van Kracht in Nederland. “Ik vind het spannend om te kijken hoe we die beweging kunnen versnellen en hoe we het kleine kunnen herwaarderen.”

Zal het kleine het grote verdrijven?

“Het gaat vooral om een verschuiving naar de menselijke maat, lokaal samenwerken in netwerken en communities. Kleine initiatieven kunnen beter gewaardeerd worden. Ook binnen de grote ambtelijke organisaties zie je dat veel afstand niet meer werkt. Veel ambtenaren beginnen met bevlogen idealen en een vurige gedrevenheid maar verzanden na een paar jaar in de bureaucratie. We hebben allemaal minder regels nodig en er kan meer macht naar burgers. Zo komt er een meer vitale maatschappij en daar hoort een kleinere overheid bij. We willen ook minder afhankelijk zijn van grote bedrijven zoals bijvoorbeeld NUON, door zelf energie te produceren in wijken.”

Silvia de Ronde Bresser richtte Kracht in Nederland drie jaar geleden op samen met zakenpartner Gerda Dekens en een aantal netwerkpartners. “We zagen overal in de samenleving van onderop mooie initiatieven ontstaan, en we wilden die initiatieven bundelen en beter zichtbaar maken. In de afgelopen jaren zijn er wel nieuwe knooppunten gekomen, zoals bijvoorbeeld het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve Bewoners. Maar we wilden vooral ook de maatschappelijke waarde laten zien van initiatieven. Mensen die werken in maatschappelijke initiatieven doen dit uit intrinsieke motivatie, er wordt waarde voor anderen geproduceerd en dat moet je niet onderschatten maar juist uitvergroten.”

Wat is de MAEX?

“Vorig jaar maakten we de maatschappelijke beurs index, het online platform MAEX waarin veel maatschappelijke initiatieven zitten, en waar hun waarde tot uitdrukking komt. We creëerden een visueel model dat voor iedereen helder is en waar iedereen gemakkelijk iets toe kan voegen. De bedoeling is dat je kunt zoeken op bepaalde thema’s en dat je direct de toegevoegde waarde van een project in zicht krijgt. Want wat is de meerwaarde van bijvoorbeeld een buurtmoestuin? Het is niet alleen vrijetijdsbesteding, maar levert ook een bijdrage aan sociale cohesie, een groene leefomgeving, het kan een plek zijn voor natuureducatie, soms werken er mensen met een beperking en misschien helpt het wel in zelfredzaamheid.

WaardewebWe hebben de site gevuld met bijna 600 initiatieven die een bereik hebben van 1,1 miljoen mensen. Naar schatting zijn er 20 duizend van dit soort initiatieven in Nederland. Wij toetsen niet welk initiatief er wel of niet bij mag, maar iedereen kan zelf een project aanmelden. Op basis van een aantal vragen, ontstaat er dan een profiel met onder andere een welzijnswaarde-overzicht (waardeweb). Je ziet precies op welk vlak ze meerwaarde leveren en waar de organisaties zelf behoefte aan hebben. Op het project kan feedback worden geplaatst en de waardering kan via een ‘star rating’ en inhoudelijke waardering worden uitgedrukt.”

Wat kunnen we ermee?

“Elk maatschappelijk initiatief voegt op vele vlakken waarde toe. Elke euro die je in een groen initiatief steekt, heeft een multiplier van minimaal 5 want het betekent ook iets op andere vlakken, waar normaal misschien ook de overheid in investeert. Op de website is het ook mogelijk om een transactie te doen, via de deelmarktplaats en we maken matches met fondsen. Dat maakt het gemakkelijk voor zowel overheden als vermogensfondsen. Je hoeft niet die hele bureaucratische rompslomp door, maar je kunt gewoon geld geven op basis van het MAEX-profiel en eventuele leuke reacties. Op dit moment ontwikkelen we een doneerknop voor elk profiel zodat ook particulieren heel direct een initiatief in hun omgeving kunnen steunen.

Op deze manier kan het samenspel tussen bedrijfsleven, overheid, geldgevers, kennisinstellingen, particulieren en maatschappelijke initiatieven gemakkelijker worden. Er is heel veel mismatch, we verstaan elkaar vaak niet. De MAEX maakt het mogelijk om nieuwe manieren te vinden om grote problemen aan te pakken.

De provincie Zuid-Holland heeft als eerste overheidsinstelling de MAEX gebruikt om een inventarisatie te maken in hun omgeving, en later volgden ook Overijssel, Gelderland en Gemeente Rotterdam. Op dit moment zijn we bezig met de city MAEX, zodat je straks ook heel gericht per stad de initiatieven kunt bekijken en matchen om zo de lokale gemeenschap te versterken.”

Wat wil je bereiken?

“We willen de kleine pareltjes in de samenleving niet alleen zichtbaar maken, maar ook met elkaar verbinden tot een nieuwe topsector. Die 10e topsector is innovatief, gericht op het gebruik van eigen kracht, de menselijke maat en het bouwen aan lokale economieën. De MAEX is daarbij een instrument maar we maken ook analyses van gebieden en thema’s voor overheden, fondsen en bedrijven en we agenderen via bijeenkomsten wat er moet veranderen op weg naar een echte doe-democratie. Uiteindelijk willen we naar een vitale samenleving met nieuwe economieën waarin iedereen meedoet en iedereen telt.”

Dit artikel is eerder gepubliceerd in het online magazine destadvandetoekomstbesturen.nl.

“Agenda Stad kenmerkt verandering in openbaar bestuur”

“Tijdens mijn studie bestuurskunde is het begrip multi-level governance veel aan bod gekomen”, zegt Evelien den Boer. “Dat kon ik goed gebruiken bij mijn stage die in februari begon.” Evelien kwam als stagiaire terecht bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de afdeling ontwikkeling bestuurlijke organisatie. “Daar kwam ik met Agenda Stad in aanraking en het interesseert me omdat die beweging toch voornamelijk van onderop moet komen, vanuit de steden.”

Wat vind je mooi aan Agenda Stad?

“De stad is een plek is waar innovatieve ideeën ontstaan. De stad kan veel sneller inspelen op veranderingen dan dat de rijksoverheid dat kan. Agenda Stad is een goed initiatief omdat steden hun ideeën aandragen en het Rijk vervolgens kijkt hoe zij hier actief aan bij kan dragen. Dat kenmerkt een verandering in het openbaar bestuur, en dat boeit me.”

Evelien bleek al snel op vele vlakken inzetbaar. Zo publiceerde ze op de website van Agenda Stad een hele reeks agendaberichten. “Dat gebeurde in WordPress en dat bleek heel gemakkelijk. Er was al wel een lijst maar ik heb die uitgebreid door research te doen op websites van partners.” Verder hielp ze met het organiseren van het symposium ‘Goed Openbaar Bestuur in Stad en Stedelijke regio’ en bij de ontwikkeling van de Experimentenwet.

Heb je iets met de stad?

“Ik ben zelf opgegroeid in een klein dorpje in Zeeland. Een krimpregio. Ik heb het er altijd prima naar mijn zin gehad en het is een fijne omgeving om in op te groeien, maar ik voel me prettiger bij de hectiek van de stad. Voor mij is de stad altijd een plek geweest vol kansen; om te studeren en uiteindelijk een baan te vinden.”

Op zich ziet ze ook wel voordelen aan dorpen. “Je ziet dat in de kleine dorpen de sociale cohesie groter is. Burgers zijn directer betrokken bij het lokale bestuur en hierdoor worden maatschappelijke initiatieven sneller opgezet.”

Ze woont graag in Den Haag. “Den Haag is levendig en ik vind het wel prettig om minder sociale controle te hebben. Ik vind het openbaar vervoer heel belangrijk en ik kijk dan ook uit naar de nieuwe tram die hier straks zal rijden. Er zou hier wel meer samenhang kunnen komen in de stedelijke samenwerking. Dat geldt met name in deze regio. Voor de haven in Rotterdam is het bijvoorbeeld handig om ingenieurs uit Delft aan te trekken, maar die kansen worden nog niet optimaal benut.”

Wat ga je doen nu je stage afloopt?

“Ik ga een scriptie schrijven over regionale samenwerkingsverbanden met als casus de metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Het is een grootstedelijk gebied dat achterblijft qua groei, als je het vergelijkt met een regio als Amsterdam of Eindhoven.”

 

Buiksloterham: Living Lab voor circulaire stad

opening Technical Playground Buiksloterham
Rolf Steenwinkel (beige jasje) speecht tijdens opening Technical Playground in Buiksloterham

“Het waterschap heeft zeer ambitieuze doelen voor Buiksloterham om het afval en de waterstromen circulair te maken” zegt Rolf Steenwinkel, directeur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. “Die doelen zijn door anderen bedacht, maar we willen de mooie bottum-up initiatieven in dit gebied ondersteunen door soepel met vergunningen om te gaan.”

Het voormalige industriegebied en scheepswerf Buiksloterham in Amsterdam-Noord is nu nog grotendeels vervuild en leegstaand, maar er zijn woonboten aan land getakeld waarin bedrijfjes en culturele en sociale initiatieven zijn gevestigd. De woonboten staan in het groen tussen bodemreinigende planten en worden verbonden door een slingerende steiger. Het gebied is een testsite voor groene technologieën en innovatieve ideeën. Het waterschap is een van de meedenkende partijen.

Wil het waterschap innoveren?

“Vaak blokkeren we als overheid met al onze regels, hoe goed bedoeld ook, allerlei initiatieven. Bijvoorbeeld in het realiseren van wateropslag. In Buiksloterham kan met een stevige zomerse bui best wat water opgevangen worden. In de stad en in verstedelijkt gebied is dat een moeilijke opgave maar in Buiksloterham is er wel ruimte voor. Dus als een ondernemer regenwater wil opvangen en gebruiken in zijn verduurzaamde gebouw, dan moeten we meekijken hoe we daar bij kunnen helpen, met vergunningen en dergelijke.

De Ceuvel-woonbotenBuiksloterham is een heel bijzonder gebied. Tot op heden kocht Amsterdam iedereen uit als ze een nieuw gebied gingen ontwikkelen. Alles ging tegen de vlakte en er werd een compleet nieuw stedenbouwkundig plan neergelegd, heel erg top-down. Dat was tot 2009 ook het plan voor Buiksloterham. Maar toen de crisis goed en wel doordrong merkte men dat het niet meer zou gaan lukken. Het grondbedrijf zat op zwart zaad en er was heel weinig geld om te investeren.

Toch werd het gebied megahip omdat het gelegen is dichtbij het centraal station, waar nu een pondje regelmatig het IJ oversteekt. Iedere Amsterdammer met een beetje gevoel voor de toekomst voelde dat het hier ging gebeuren want de overheid had de keuze al gemaakt om het gebied te transformeren van bedrijfsterrein en haven naar gewone stad. Ondanks de crisis gingen mensen diverse kavels in Buiksloterham kopen. Van onderop ontstond er een beweging en visie voor dit gebied, dat aan het IJ gelegen veel potentie heeft.”

Wat gaat het waterschap doen?

“Het waterschap heeft een ambitieuze visie mede opgesteld voor Buiksloterham om de afval- en waterstromen circulair te maken. We werken nauw samen met de gemeente, en de gemeente is verplicht om riolering aan te leggen. Riolering leg je in de straat en het water pomp je naar de afvalwaterzuivering. Maar je ziet hier ook allerlei ideeën om daar op een andere manier mee om te gaan. Om al eerder bepaalde stoffen uit de riolering te halen. We kunnen de urine er eerder uithalen, maar ook andere menselijke ontlasting kunnen we er meteen uithalen.

Een ondernemer die zoiets installeert, kan misschien een lozingsvergunning krijgen voor het restantwater dat zo schoon is dat het kan worden geloosd op het kanaal.”

Waarom kan het in Buiksloterham wel?

deCeuvel“In Buiksloterham zitten de overheden en ondernemers dicht bij elkaar. Als er een vergunningaanvraag komt, wordt er niet door de gebruikelijke vergunningsverleners naar gekeken maar door specialisten die kunnen inschatten of dit als experiment meerwaarde kan hebben.

Zo is er in Buiksloterham een ‘technical playground’ ontstaan die half juni officieel is geopend. Naast het reinigen van de omgeving wil men ook de kringlopen sluiten, zowel op het gebied van water, als voedingsstoffen en energie. Het nieuwste initiatief is de biogasboot van restaurant de Ceuvel, waar ze willen koken met als brandstof de voedselrestanten van de vorige dag. De financiering gaat via crowdfunding.”

 

Dit artikel is eerder gepubliceerd in het magazine destadvandetoekomstbesturen.nl.

“Stedelijke regio’s vragen lenig bestuur”

Nederland is één stedelijk netwerk in een ruimtelijk en economisch krachtenveld dat leidt tot pieken en dalen in ons overwegend lage land. Agenda Stad beoogt de forse opgaven die daarmee gepaard gaan scherp in het vizier te krijgen en energie op te wekken om ze aan te pakken. Juist voor bestuurders ligt daar een grote uitdaging, vindt Gert-Jan Buitendijk, directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

“Bij Agenda Stad gaat het vooral om de vraag wat willen steden, wat willen burgers in de steden, wat wil het ommeland van de steden. De inhoud bepaalt de agenda en niet het bestuur. Bestuurders moeten vooral wendbaar, adaptief en lenig zijn in het belang van sterke steden.”

In opdracht van het departement van BZK onderzochten Ruimtelijk Economisch Atelier Tordoir en Regioplan de ruimtelijke en economische dynamiek. De studie, resulterend in de publicatie ‘De veranderende geografie van Nederland‘. De opgaven op mesoniveau laat het toenemende belang van stedelijke regio’s zien, met allerlei verbindingen tussen steden en tussen de steden en het gebied er omheen. Er vinden zowel processen van opschaling plaats als van fragmentatie.

Buitendijk: “Eigenlijk moet je constateren dat Nederland meer dan we dachten één groot stedelijk netwerk is, vooral voor hoger opgeleide mensen. Ze wonen in Utrecht, werken in Eindhoven, maar recreëren net zo makkelijk in Amsterdam, Zwolle, Maastricht als in de directe omgeving. In het algemeen vind ik het verrassend om te zien dat de complementariteit van de afzonderlijke delen in het stedelijke netwerk de komende tijd wel eens dominanter kan worden. Dat levert bestuurlijk gezien spannende beleidsvragen op.

Tevens zien we verschillende ontwikkelingspaden in de samenleving, want voor een groot deel van de bevolking is de stad en het stadsgewest nog wel de ruimtelijke eenheid waar het leven zich afspeelt. En er zijn regio’s die niet verknopen met dat landelijke stedelijke netwerk: bijvoorbeeld krimpregio’s langs de landsgrens en sommige suburbane gebieden. Dat bevestigt het beeld dat we binnen en tussen stedelijke regio’s alert moeten zijn op toenemende verschillen.”

Wat zou dat kunnen betekenen voor het beleid van de Rijksoverheid?

“Nu de verschillen tussen regio’s toenemen, kun je jezelf afvragen of het principe van de Financiële-verhoudingswet uit 1997 over een tijdje nog wel houdbaar is. Die wet financiert de verschillen tussen gemeenten weg vanuit de in ons land sterk ingeburgerde solidariteitsgedachte. Iedereen heeft recht op dezelfde voorzieningen, vinden we met z’n allen. Een andere opvatting is dat je het ruimtelijke en economische krachtenveld veel meer volgt, dus go with the flow zoals de economen zeggen. We zien ontwikkelingen die zo dominant en autonoom zijn dat de vraag legitiem is hoeveel pretentie je moet hebben om dat met beleid tegen te gaan. Regio’s met krimp hebben eerst en vooral een bestuurlijke opgave. Je kunt de problemen daar niet tackelen door meer te gaan bouwen. Je zult samen afspraken moeten maken en met een samenhangende visie op regionaal niveau moeten komen.”

De onderzoekers hebben het over ‘smeren’: herverdelen en ordenen. Hoe ziet u dat?

“Mijn associatie met smeren is dat je scherp in beeld moet hebben wat de inhoudelijk opgaven in de stad en de regio zijn; op het gebied van de arbeidsmarkt, de woningmarkt, de voorzieningen. Bestuurders moeten vervolgens tafels organiseren; medebestuurders, bedrijfsleven, burgers bijeen brengen. Besturen is hier belangrijker dan bestuur. Daar is visie voor nodig, maar nog belangrijker is de kunst van het verbinden en dat je jouw nek durft uit te steken. Besturen is en blijft toch vooral mekaar in de ogen kijken en de zaak regelen.

We kunnen als rijksoverheid helpen en ondersteunen waar mogelijk en doen dat met bijvoorbeeld de Omgevingswet. We kunnen meer ruimte bieden voor maatwerk afhankelijk van de opgaven die stedelijke regio’s hebben door bijvoorbeeld met sectorwetten te experimenteren.

Bij herverdelen gaat het om het voorkomen en bestrijden van ongewenste gevolgen bij de ruimtelijke en economische opschaling. Ik zelf ben afgelopen jaar druk bezig geweest om ervoor te zorgen dat gemeenten goede afspraken maken over de financiële verevening van de risico’s die ze lopen bij de decentralisaties in het sociale domein. Niet in alle regio’s is dat even robuust georganiseerd.

Tegelijkertijd hebben we nu een debat over de belastinghervorming met mogelijk meer ruimte voor het gemeentelijk belastinggebied. Het takenpakket van gemeenten is sterk vergroot, met name op het sociale domein, en daarmee nemen de risico’s toe. Dan is het logisch dat je nadenkt over meer mogelijkheden voor belastinginning door gemeenten. We hebben echter ook gezien wat er is gebeurd met de grondexploitatie. Zoiets moeten we niet weer willen. Even los van
de vraag of we de economische groei van voor 2008 ooit nog terugkrijgen, vind ik de vraag wat we met de grondopbrengsten doen een blijvende en actuele.”

Wat kan de Rijksoverheid daar aan doen?

“We hebben met de Grondexploitatiewet al mogelijk gemaakt dat je financieel verevent. Voor het grondbeleid hebben we nu geen concrete plannen. Het is wel een dossier waar de wereld erg is veranderd en het denkwerk dus nog niet af is.

Ordenen in stedelijke regio’s is vooral een taak voor gemeenten en provincies, als het gaat om conflicterende ruimteclaims. Wij als Rijksoverheid komen uitsluitend in beeld waar nationale belangen spelen. We pakken onze verantwoordelijkheid op dat vlak met bijvoorbeeld het MIRT, het topsectorenbeleid en spoorboekloos rijden. Dat sluit heel goed aan bij de analyse dat er steeds meer een interstedelijk netwerk groeit.

Op economisch terrein is voor ons een topprioriteit dat de dragers van de economie goed kunnen blijven functioneren. Dus dat bedrijven als ASML voldoende goed gekwalificeerd personeel kunnen aantrekken. Als het waar is dat dit type kenniswerkers zich gemakkelijk door het hele land bewegen, dan zou de mobiliteit wel eens een andere dimensie kunnen krijgen dan we nu denken. Dan hoef je misschien niet altijd de huizen bij de werkplek te hebben en kun je het anders organiseren.

Is de overheid in staat tot multilevel governance?

“Dat is een goede vraag. Het zal wel moeten. Vanwege de complexiteit van de opgaven is er bestuurlijke lenigheid nodig en onderling vertrouwen. Stel dat je in een regio constateert dat bestuurlijke samenwerking heel hard nodig is. Moet je dat dan doen door steeds weer met alle betrokken wethouders om de tafel te gaan zitten en net zolang te praten tot er overeenstemming is? Zou het niet beter zijn dat je samen overlegt, de ambities formuleert en vervolgens een van de bestuurders mandaat geeft om namens allen op te treden? We hebben boegbeelden nodig, die goed kunnen schaken op meerdere borden tegelijk en kunnen verbinden. Daar kun je bij de casting van bestuurders rekening mee houden, zoals ze dat bijvoorbeeld in de Drechtsteden hebben gedaan. Je hoeft dan niet meteen iets aan de bestuursstructuur te doen. Je kijkt naar de bestuurscultuur en wat de kwaliteiten zijn die een bestuurder nodig heeft om een bepaalde opgave met succes te kunnen aanpakken.”

Is dat een omdraaiing van de bestuurlijke werkelijkheid?

“Klopt, spannend toch? De inhoudelijke opgave is voortaan maatgevend. Afhankelijk van de opgave organiseer je het bestuurdersplatform dat er bij betrokken is. Vandaar het adagium van de Agenda Stad: wegblijven van de discussie wie gaat er over. Je doet mee of niet mee, soms wel, soms niet. Dat noemen we bestuurlijke lenigheid, en dat vraagt zeker een andere wijze van denken, ook bij mijn directoraat-generaal. Maar het past bij de trend in de politiek dat de regeldichtheid te groot is. De oplossing zit ‘m niet meer in regels uitvaardigen, maar in regels opruimen.’

Is er genoeg daadkracht voor City Deals bij de Rijksoverheid?

“Die visie en ambities komen uit de steden zelf. Dat vind ik het vernieuwende van deze aanpak. We bedenken het niet in die torens in Den Haag, maar luisteren heel erg goed waar de steden behoefte aan hebben. Daar proberen we op aan te sluiten. Ik snap wel dat sommigen vragen wat we nou gaan doen, dat er al genoeg is gepraat. Wij moeten ervoor zorgen dat er volgend jaar, als we voorzitter zijn van de EU, wel wat ligt. Dat de stad weer echt op de agenda staat bij alle bestuurslagen. Dat er volop initiatieven zijn op al die terreinen waar we aan de gang moeten. Ik heb daar het volste vertrouwen in, gezien de proposities waar steden zelf mee komen. Voor mij is de Agenda Stad geslaagd als we volgend jaar op verschillende terreinen city deals hebben gesloten. Niet volgens één format, maar toegesneden op wat er in de betreffende regio’s speelt, en waar departementen dan aan deelnemen en op allerlei manieren helpen door soms te smeren, soms te herverdelen, en zeker ook te ordenen.”

 

Dit artikel verscheen eerder in het RO-Magazine, juli 2015

Actie is nodig voor slimme stad

Deze hartenkreet van Staf Depla, wethouder in Eindhoven voor de PvdA, komt aan het einde van het gesprek. Als het om weginfrastructuur of OV gaat vinden we het niet raar dat de (rijks)overheid een investerende rol pakt. Maar als het om data-infrastructuur gaat, zo zegt Staf, dan denken we dat de markt het wel oppakt. “Dat is gewoonweg niet zo.”

Staf geeft aan zich zorgen te maken over onze internationale positie die we dreigen te verliezen. “We staan er goed voor, maar we hebben te maken met de wet van de remmende voorsprong.” Hij benadrukt: “Het is echt urgent om actie te ondernemen.”

Leefkwaliteit boven techniek

De smart city die Eindhoven voor ogen staat is niet een stad volgehangen met techniek. Het verhogen van de kwaliteit van leven staat voorop, en techniek kan daar bij helpen, doceert de wethouder. Staf ziet vooral toepassingen binnen de zorg, mobiliteit, energiebesparing en veiligheid. En daarmee, voegt hij toe, gaat de slimme stad – ondanks de associatie – helemaal niet altijd om high tech snufjes. De smart city projecten die op het platform van de gemeente Eindhoven staan, kennen ook low tech toepassingen. Zoals het “duimpjes project” waarbij ouderen online hun duimpje voor een bepaald tijdstip omhoog steken om te laten weten dat het goed met ze gaat. Als het duimpje niet omhoog gaat, komt er een waarschuwing en gaat er iemand langs. Turkse ouderen kunnen dankzij ICT beter met hun familie in Turkije contact houden. Dat verhoogt de kwaliteit van leven sterk. Wel een technisch hoogstandje is het aanpassen van de straatverlichting, zodra in een bepaald gebied van de stad onrust ontstaat.

Staf geeft aan dat de uitdaging nu is om voorbij de leuke projectjes te komen: “We blijven nog teveel steken in de incidentele knuffelprojecten. We moeten nu stappen gaan zetten om die afzonderlijke sectorale projecten onderling te verbinden en er een robuust raamwerk onder te leggen dat de dienstverlening in de stad verbetert”.

3-D model woning biedt inzicht

Het feit dat Eindhoven vrijwel geheel van glasvezel voorzien is, biedt veel kansen voor nieuwe toepassingen. De gemeente is met partners in twee gebieden – Strijp S en Eckart Vaartbroek – aan de slag gegaan om uit te vinden wat de slimme stad nou precies betekent. “Strijp S kent iedereen wel. De tweede wijk heeft zo’n 5000 woningen waarvan er veel in corporatiebezit zijn. In die wijk hebben we samen met partners het concept WoonConnect ontwikkeld. Via WoonConnect kunnen we maatwerk voor bewoners leveren. De woningvoorraad wordt door WoonConnect gedigitaliseerd in een interactieve woningcartotheek. Uit het 3D-informatiemodel van de woning kunnen allerlei gegevens worden gegenereerd, zoals het energielabel, de huurpunten, maximale huur en de energie-index. De huurders en kopers kunnen vervolgens zelf hun huis in het 3D-model aanpassen en het effect zien op comfort, energieverbruik en kosten. WoonConnect is er specifiek op gericht alles inzichtelijk en duidelijk te maken voor de bewoners. Zo maken ze hun woning zelf snel en gemakkelijk energieneutraal.”

Een andere grote uitdaging, en die gaat hem echt aan het hart, is “dat we bewaken dat de data niet bij een selecte groep spelers terecht komt.” Dan ligt ook op de loer dat je wellicht voor toekomstige situaties vastzit aan een bepaalde aanbieder (“lock-in”). Staf is dan ook een groot pleitbezorger van open data. Hij ziet dat open data de kwaliteit van bedrijfsvoering en dienstverlening aan inwoners en bedrijven kan verbeteren.

Verder is hij actief om initiatieven vanuit het bedrijfsleven te verbinden met de gemeenteambities. “Een mooi voorbeeld is onze aanbesteding voor de straatverlichting. We dagen de markt uit om met innovatieve oplossingen te komen voor onze maatschappelijke opgaven.”

Dit artikel is eerder gepubliceerd in het online magazine destadvandetoekomstbesturen.nl.

“Geef bewoners centrale positie in hun wijk”

“Actieve bewoners moeten meer ruimte en mogelijkheden krijgen”, zegt Joke Bakker, bestuursvoorzitter van het LSA. “Als we een doe-democratie willen, dan moet de overheid ook meekantelen. In de praktijk blijkt dat toch nog lastig, vooral door tijdrovende procedures.”

“Veel zaken zijn bij verschillende overheden en afdelingen ondergebracht. Soms valt je onderwerp onder 3 of 4 wethouders. Om tot een groter gevoel van zeggenschap en eigenaarschap te komen, en daarmee tot een democratischer samenleving , is er bij veel bestuurders, ambtenaren, ondernemers én actieve bewoners een verandering nodig van gedrag en houding.”

Joke Bakker is voorzitter van het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve Bewoners (LSA). “Wij hebben als vereniging 26 jaar ervaring met het realiseren van verandering van onderop, met de vernieuwing van de lokale democratie. Dat kan niet vanaf een tekentafel maar gebeurt vanuit het werkveld. Vanuit de wijken.”

Hoe zijn jullie betrokken bij Agenda Stad?

“We willen graag onze stem laten horen. We hebben daarom ook onze eigen groeiagenda aangeboden aan de minister en aan Agenda Stad: de BewonersAgenda Stad (zie download hieronder). Deze agenda bevat maatregelen om meer ruimte te bieden aan innovatie en om belemmeringen voor maatschappelijk initiatieven weg te nemen. Wij hebben zicht op welke gebieden bewonersinitiatief meerwaarde genereert voor de wijk, voor de stad en voor de samenleving. En opwat er vanuit bewonersperspectief wel en niet lukt . Onze directeur Ties de Ruijter benadrukt dat ook richting het programmateam van Agenda Stad.

Het LSA is ooit opgericht om in zogenaamde aandachtswijken meer aandacht te geven aan de eigen kracht van bewoners en niet alleen maar aan problemen. Die term aandachtswijken is inmiddels losgelaten en de nadruk op ‘achterstandswijken’ is vervangen door de nadruk op ‘actieve bewoners’. Veel mensen hadden het gevoel dat ze gestigmatiseerd werden omdat ze in een bepaalde wijk wonen waar het niet pluis was. Nu sluiten steeds meer bewonersgroepen en initiatiefnemers zich bij ons aan.”

Wat bieden jullie actieve bewoners?

“Wij verenigen actieve bewonersgroepen om zo hun netwerk te versterken, kennis te delen en met één stem te kunnen spreken richting de politiek, we organiseren veel bijeenkomsten en projecten gericht op actieve bewoners. En we bieden actieve bewoners steun via methodiekontwikkeling. We hebben bijvoorbeeld een project (Beheer je Buurthuis) waarmee we bewonersgroepen ondersteunen die hun eigen buurthuis beheren met een online kennisbank en praktijkondersteuning. We zijn ook vaak betrokken bij situaties waarbij omwonenden het bezit krijgen over vastgoed. Het brengt bewoners in positie als ze er zelf mee aan de slag moeten. Dat is heel wat anders dan wanneer je bijvoorbeeld in een gesubsidieerd buurthuis zit en weet dat die exploitatie en de huur toch wel geregeld worden. Als je zelf verantwoordelijk bent voor het slagen van een buurthuis of een BewonersBedrijf dan moet je het samen met andere omwonenden doen. Dat vraagt een enorme omslag in het denken.

Soms gaat het ook om kleine dingen. Bijvoorbeeld een missend haakje aan een schommel in de speelvoorziening. Nu mag dat niet door een wijkbewoner gerepareerd worden, waardoor men vaak een half jaar moet wachten voor de schommel weer schommelt. Wanneer bewoners een meer centrale positie krijgen dan kunnen we stappen maken. We moeten goed kijken welke regels nut hebben en wat overbodig is.”

Wat hebben actieve bewoners zoal gerealiseerd?

“Het LSA ondersteunt bewoners bij het oprichten van BewonersBedrijven. In Arnhem staat het Bruishuis dat in handen is van omwonenden verenigd in BewonersBedrijf Malburgen. Ze namen een oude verzorgingsflat over van de woningbouwcorporatie. De huurders betalen een lagere huur dan gebruikelijk en als tegenprestatie doen ze twee uur vrijwilligerswerk per week, in de wijk. Dit draait heel succesvol. Als je daar binnen komt voelt het meteen als een warm bad. Er is één zakelijk leider die de boel coördineert, maar verder is het helemaal voor en door bewoners, uiteraard moeten die wel aan een paar voorwaardes voldoen. Maar niemand neemt de bewoners aan het handje mee. Zij exploiteren een enorm pand én zorgen voor een leefbare wijk. Vervolgens worden ook startende ondernemers en zzp’ers bij het pand betrokken.

Bewonersbedrijven en wijkondernemingen zijn heel belangrijk voor de lokale economie, de leefbaarheid en de sociale cohesie. Maar er zijn veel meer succesvolle voorbeelden te noemen waar bewoners zich sterk voor maken: ouderenvervoer, taalles, energie besparen, schone energie opwekken, auto’s delen, moestuinen aanleggen, afval reduceren, meubels repareren… te veel om op te noemen.”

Hoe gaat de LSA verder bijdragen aan Agenda Stad?

“Wij geven graag mede vorm aan Agenda Stad en daarom hebben we voor onze groeiagenda ook een oproep gedaan aan onze achterban om mee te denken over Agenda Stad. We zijn aan het ‘crowdsourcen’ en verzamelen hun bijdragen in de BewonersAgenda Stad. Zodat er een overzicht komt van wat er nodig is om effectiever en met meer plezier te werken aan projecten en initiatieven in de wijk.”

Verbondenheid is de essentie van samenleven in een stad

“De stad van de toekomst is een stad die verbonden is. Geen buren of buurten die als eilandjes los van elkaar leven. Ik geloof dat we continu op zoek moeten naar slimme oplossingen en modellen die het potentieel van onze verbindingen beter benutten”, zegt Willemijn Verloop, jurylid van de Challenge Stad van de Toekomst.

“In de stad van de toekomst staat het ‘delen’ centraal. Een stad die deelt kan echt veel meer! Je verantwoordelijk voelen voor de ander. Het persoonlijk contact dat daarbij hoort maakt de stad levendig.”

Willemijn Verloop richtte op 24-jarige leeftijd War Child op, waar ze 15 jaar aan het roer stond. In 2011 startte ze samen met Mark Hillen Social Enterprise NL, de organisatie die zich inzet voor explosieve groei van sociaal ondernemerschap in Nederland. Sinds 2014 is Willemijn ook oprichter/partner van een van de eerste Nederlandse impactinvesteringsfondsen Social Impact Ventures NL. Ze  schreef onlangs het boek “Verbeter de wereld, begin een bedrijf”.

Hoe ziet de stad van de toekomst er uit?

“In mijn stad van de toekomst is er ruimte voor creativiteit, voor groen, voor experiment. En er is vertrouwen in de mensen die de stad willen maken. Juist om te voorkomen dat de stad een eenheidsworst wordt is daarnaast diversiteit heel belangrijk.

Technologie is voor mij geen doel maar een middel om te verbinden. Er zijn enorm veel social start-ups en whizzkids die hele waardevolle verbindingen leggen, ik geloof dat juist die technologie mensen bij elkaar kan brengen en maatschappelijke uitdagingen terug kan brengen naar een menselijke maat. Een online platform als de Mantelaar die hulpbehoevende ouderen koppelt aan geneeskundestudenten voor zorg en gezelschap is hier een mooi voorbeeld van. Het brengt mensen vanuit verschillende generaties bij elkaar. Maar denk ook aan Peerby, OOPOEH, Zorgvoorelkaar, allemaal tools die mensen bij elkaar brengen”.

Wat hoop je terug te vinden in de inzendingen?

“Ik hoop op de meest ‘lefgozerige creatieve’ ideeën die werkelijke impact maken. Daarnaast gaat het vooral om het op schaal brengen van die impact. Er zijn ontzettend veel leuke kleine ideeën, maar om goed te zijn moet een project voor mij schaalbaar zijn.

De stad is een samenhang van alles. Het is dan ook zaak dat de projecten bij de Challenge Stad van de Toekomst een holistische aanpak hebben. De projecten moeten een vliegwiel zijn voor verandering. Wellicht kunnen ze zelfs tot systeemveranderingen leiden.

Als laatste zoek ik naar concepten die mensen ‘gelukkig’ maken. Want gelukkige mensen maken de stad.”

Mensen verbinden via ‘iepen mienskip’

Alice Muller

“Nu Leeuwarden is verkozen tot Europese Culturele Hoofdstad van 2018 kunnen we ons tonen aan Europa”, zegt Alice Muller, directeur Sociaal Domein van de gemeente Leeuwarden en lid van de regiegroep Agenda Stad. “Dit geeft een creatieve impuls aan zowel de stad Leeuwarden als de provincie Friesland.”

“In nieuwe samenwerkingsverbanden ontdekken we hoe cultuur kan bijdragen aan de sociale en economisch duurzame ontwikkeling in stad en platteland. Leeuwarden wil gemeenschappen verbinden in allerlei vormen, zowel lokaal als internationaal. We gebruiken hiervoor het Friese begrip ‘iepen mienskip’, wat ‘open gemeenschap’ betekent.”

Het gebied rond Leeuwarden is een van de armste gebieden van Nederland, waar veel jonge mensen wegtrekken. “De energie die het culturele evenement met zich meebrengt en de creativiteit, biedt nieuwe kansen om tot sociaaleconomische innovaties te komen”, zegt Alice Muller. “We kunnen als voorbeeld dienen voor andere plekken in Europa die met dezelfde uitdaging geconfronteerd worden.”

Wat gaat Leeuwarden aan cultuur doen?

“Leeuwarden is al jaren bezig met het doorvoeren van innovaties op zowel het sociale als fysieke domein. Cultuur kan daarbij nu een katalysator zijn. De culturele evenementen in Leeuwarden zullen te maken hebben met de mondiale uitdagingen zoals schone energie, duurzaam geproduceerd voedsel, betaalbare zorg en veilig drinkwater. Daarbij staat sociale inclusie en het versterken van  samenwerkingsverbanden voorop. We brengen mensen samen, zowel boeren als ontwerpers, artiesten en directeuren. Mensen met verschillende achtergronden uit verschillende regio’s in Europa.

Het wordt een laboratorium voor het uitproberen van onverwachte combinaties, met het verbinden van schijnbaar niet verbonden werelden. We verbinden de mensen via de idealen die ze delen en we stimuleren samenwerken aan een betere toekomst. Een voorbeeld is Poetic Potatoes waarin de wereld van landbouw en poëzie samen gaan. Of Embassy for Water waarin kunstenaars met wetenschappers samenwerken aan evenementen met watertechnologie.”

Hoe wordt er samengewerkt?

“We hebben een krachtige combinatie van de provincie, die met name een kennisintensieve netwerkorganisatie is, en de gemeente het eerste overheidspunt is voor de burger. Door samen te werken in projecten krijgen we meer synergie.

We kijken ook actief hoe we belemmerend beleid of regelgeving weg kunnen nemen. Leeuwarden organiseert debatten om hier meer helderheid in te krijgen. Een concreet voorbeeld is het debat dat onlangs is gehouden over de arbeidsmarkt van de toekomst. Dit debat heeft aanleiding gegeven om enkele aanpassingen te maken in het gemeentelijke beleid, rondom zelfstandig ondernemerschap.”

Wat kunnen we verwachten van de evenementen?

“Er komen verschillende evenementen op thema’s. We willen het samenwerken in gemeenschappen stimuleren en zorgen dat iedereen mee doet. Verder willen we de evenementen en festivals benutten om het ondernemerschap te stimuleren. Bij alle evenementen is duurzaamheid van belang, en ze zullen gericht zijn op bewustwording en gedragsverandering. We gaan excellent gastheerschap laten zien, zodat bezoekers graag terugkeren naar Leeuwarden en Friesland. En als laatste willen we de opgedane ervaringen delen in Europa en gebruiken voor nieuwe mienskippen ofwel communities.”

Wat willen jullie realiseren?

“We willen dat de Culturele Hoofdstad 2018 één groot feest gaat zijn, maar we willen ook structureel iets nalaten dat gekoppeld is aan de sociaaleconomische urgenties. Het moet de hele regio een impuls geven. De provincie en de gemeente hebben een samenwerkingsagenda 2013-2025 opgesteld met doelen op het gebied van participatie, onderwijs en werkgelegenheid. Deze doelen zijn gebaseerd op de urgenties achter de kandidatuur voor Culturele Hoofdstad 2018.

We koppelen bijvoorbeeld het energieneutraal maken van woningen aan wijken en bewoners die het financiële zetje in de rug van een lagere energierekening goed kunnen gebruiken. Ook zetten we in op kansen voor kinderen via onder meer kindpakket.nl en cultuureducatie. Verder faciliteren wij hun deelname aan een sportvereniging, culturele evenementen (van de Culturele Hoofdstad) en bijvoorbeeld schoolspullen.

Iedereen in Friesland moet zijn of haar talenten optimaal kunnen ontplooien. Als overheden sturen wij aan op een nauwe samenwerking tussen onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven, zodat ieders talent een plek vindt binnen de arbeidsmarkt. Op alle niveaus. Daarnaast zetten we in op burgerparticipatie en willen we weten wat er bij mensen speelt: ‘behind the frontdoor’. Door de inzet van sociale wijkteams verbinden wij mensen in de wijken met elkaar om zo te komen tot meer ‘samenredzaamheid’.”

Meer buurt en minder politiek in Delfshaven

Robbert de Vrieze is maatschappelijk ontwerper en oprichter van Wij Delfshaven, een netwerk van bewonersinitiatieven in het Rotterdamse stadsdeel Delfshaven. Als lid (namens datzelfde netwerk) van gebiedscommissie Delfshaven in Rotterdam, geeft hij bewonersinitiatieven een stem en slaat hij een brug tussen de energie in het gebied en de plannen van de gemeente voor de ontwikkeling van de stad. Meer buurt en minder politiek is het credo.

Wat is een maatschappelijk ontwerper?

“Dat is een term die ik zelf bedacht heb. Ik ben begonnen als productontwerper, ben daarna via interieurs in de architectuur gerold en heb een opleiding als ontwerper aan de Academie van Bouwkunst gevolgd. Daarnaast heb ik een fascinatie voor zelforganisatie: hoe groepen mensen in een proces tot een resultaat komen. Samengevat probeer ik met verschillende groepen mensen tot iets nieuws te komen, met het ontwerp als verbindend middel.”

Het resultaat kan van alles zijn, zegt Robbert de Vrieze: “Er komt in ieder geval altijd verbeeldingskracht bij kijken, analyse, het horen van verschillende geluiden en die toepassen in een product, een proces of een object. Een leuk voorbeeld is het proces ‘Mooi, mooier Middelland’. Daar willen zo’n 130 bewoners meepraten over een investering die de gemeente gaat doen in de wijk. En niet alleen meepraten, maar ook meedoen en meebeslissen. Dan gaat het om het ontwerpen van een proces: hoe zorg je ervoor dat die mensen dat kunnen doen en hoe verhoudt dat zich tot de gemeentelijke organisatie?”

Welke trends of vraagstukken observeer je?

“Ik ben als ontwerper aan de Academie van Bouwkunst afgestudeerd op de Architectuur van Politiek en de Politiek van Architectuur. Dat ging over  Zuidplein, waar een mega-gebiedsontwikkeling gaande was en het deelgemeentekantoor zou verdwijnen. Ik heb dat proces gevolgd en heb daarbij gekeken naar wat nu de architectuur is van politiek. Hoe zien stadhuizen er bijvoorbeeld uit en hoe zien we dat in een moderne maatschappij? De manier waarop de politiek zich representeert in de architectuur is aan verandering onderhevig.

Je ziet, ook bijvoorbeeld in Delfshaven, de schaal veel meer teruggaan naar door bewoners gerunde plekken. Er ontstaat echt een beweging van burgers die zich ook willen bezighouden met het maken en ontwikkelen van de stad. Het verbond Wij Delfshaven geeft die burgerkracht een stem – maar het is geen politieke partij. Ons centrale thema is het plezier en de kracht die ontstaat als mensen iets zelf gaan doen.”

Wat hoop je te bereiken?

“In Delfshaven zijn we erin geslaagd een netwerk van uiteenlopende initiatieven te vormen, dat ook echt inspraak heeft. Daarmee kun je heel veel kracht en massa ontwikkelen. Ik hoop dat de komende paar jaar, in Rotterdam maar ook in andere steden in Nederland, op meerdere plekken initiatieven erin slagen zich te verenigen. Zo wordt het voor bewoners mogelijk om met al hun energie en eigen expertise mee te werken aan het maken van de stad.”

Wat verwacht je van Agenda Stad?

“Het speelveld verandert, dat zie ik niet alleen tot uiting komen in architectuur. Grote, gevestigde organisaties in stedelijke ontwikkeling zijn ook op zoek naar hun nieuwe rol. Maar hoe richt je dat nieuwe speelveld in, wat zijn de spelregels en hoe zorg je dat iedereen die mee wil doen dat ook kan? Nu zijn inspraakmechanismes en aanbestedingen nog het uitgangspunt. Maar de nieuwe tools die je nodig hebt om een proces zoals gaande is in Middelland in te richten, daar wordt nu volop mee geëxperimenteerd. Agenda Stad kan die experimenten een podium geven en helpen de vertaalslag te maken naar handvatten en hulpmiddelen waarmee je bewoners van steden in staat stelt ook zelf zo’n proces vorm te geven. Dat lijkt me een mooie rol.”

Bekijk ook de website van Wij Delfshaven

“Nederland kan stedelijke oplossingen etaleren”

“Agenda Stad is een ongebruikelijk proces, maar het is heel mooi om je zo te verbinden over grenzen heen, over bestuurslagen en sectoren.” Peter Heij, directeur-generaal Ruimte en Water van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, denkt dat Nederland goed is in het vinden van stedelijke oplossingen: “We zijn goed in ruimtelijke ordening en in het zoeken naar een integrale aanpak. Het zou mooi zijn als we onze oplossingen voor stedelijke problemen kunnen etaleren en dat we daar ook andere landen mee verder kunnen helpen.”

“Wij Nederlanders kloppen onszelf niet snel op de borst, maar we hebben veel bereikt, bijvoorbeeld in het oplossen van waterproblemen. Zestig procent van het land ligt onder de zeespiegel maar de meeste mensen voelen zich volstrekt veilig. Dat is nergens anders in de wereld zo.

Vanuit het thema water is er grote betrokkenheid bij de stad, maar de stad beslaat veel beleidsgebieden, ook binnen het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Zo zijn de bereikbaarheid van de stad en de duurzame stad ook belangrijke onderwerpen. Aan mij is toevertrouwd om vanuit het hele ministerie te participeren in de regiegroep van Agenda Stad, en ik zit ook in de interdepartementale stuurgroep van Agenda Stad.”

Welke oplossingen hebben we bijvoorbeeld?

“We zullen meer extremen gaan meemaken vanwege de klimaatontwikkeling. Als je alles volbouwt, kun je dan een stevige stortbui nog wel aan? Veel water op een plat deel, loopt niet weg. Dat betekent dat we de systemen waterbestendiger moeten maken. We zijn druk bezig allerlei oplossingen te verzinnen, zoals een waterplein in Rotterdam en parkeergarages die vol kunnen lopen.

Deze expertise verplicht ons ook om andere landen te helpen die daar minder goed in zijn. Dat zag je nadat de orkaan Sandy door New York was gegaan. Veel Nederlanders stonden vooraan om te helpen de stad beter waterbestendig te maken. Dat is natuurlijk mooi want we helpen mensen en verdienen er ook nog geld aan.

Great GarudaEen ander voorbeeld is Jakarta, dat tien centimeter per jaar wegzakt. Als daar veel regen valt, loopt de stad vast, terwijl er miljoenen mensen wonen. We zijn bezig daar oplossingen voor te verzinnen, ook om de stad tegen een vloedgolf vanuit zee te beschermen. Dit ‘Garudaplan’ (zie afbeelding) bestaat uit een lange dijk waarop een stad gebouwd wordt. De waterkering beschermt de stad tegen overstromingen vanuit zee en kan het water uit Jakarta’s rivieren ook opvangen.”

Wat doen we aan betere mobiliteit in de stad?

“We zoeken naar oplossingen die de files laten afnemen en het verkeer meer spreiden”, zegt Peter Heij, “en in dichtbebouwde steden kun je onmogelijk een zevenbaans-snelweg aanleggen. We maken ondermeer gebruik gemaakt van data, informatievoorziening en gedragsbeïnvloeding. Zo is er recent de Superroute-app gelanceerd in de Amsterdamse regio, die op basis van allerlei actuele gegevens een reistijdverwachting berekent en daarmee aangeeft wat de ideale vertrektijd en route is op dat moment.

Slimme oplossingen zijn ook nodig om de leefkwaliteit in de stad te verbeteren. Door stromen van pakketjes te bundelen en voor de ‘last mile’ elektrisch vervoer te gebruiken, wordt de overlast in de binnenstad beperkt. Heel veel verkeer in de stad is onnodig, zoals de zoektocht naar een parkeerplaats, het wachten om te kunnen laden of lossen of halfleeg rijdende vrachtwagens. Met behulp van data en rekenmodellen kunnen deze verkeersstromen veel efficiënter worden georganiseerd, wat een positief effect heeft op de luchtkwaliteit. Nederland kan worden gezien als ‘living lab’ voor dit soort slimme oplossingen, en ook hiervoor is in het buitenland veel belangstelling.”

Wie beslist wat er op de agenda komt?

“Het grappige is dat Agenda Stad niet gestart is vanuit een hele heldere probleemdefinitie maar vanuit een oriëntatie: we zien dat de stad verder aantrekt. De groei in onze stedelijke netwerken blijft iets achter bij de groei in steden zoals Londen en Parijs. Waardoor dat precies komt, wordt verder onderzocht. Maar Agenda Stad is een spannend experiment.

De steden moeten elkaars kracht benutten in plaats van met elkaar te concurreren. Het was tot nu toe zo dat elke stad zijn eigen handelsmissies had naar China, elkaar daar tegenkwam en elkaars concurrent werd. Dat is natuurlijk onhandig en kan beter.

Ook bij het binnenhalen van buitenlandse kenniswerkers. Amsterdam is bekend in het buitenland maar ook Eindhoven heeft veel te bieden. Dan moet je niet zeggen ‘dat moeten we in Amsterdam ook hebben’. Nee: maak gebruik van de kracht van Eindhoven. Of laat Eindhoven zich profileren als dichtbij Amsterdam. Wij Nederlanders vinden die afstand vaak ver, honderd kilometer, maar voor veel buitenlanders is dat perspectief anders: die vinden dat een acceptabele woon/werk-afstand .”

Wat is je favoriete stad?

“Ik ben geboren in Arnhem en heb daar ook een tijd gewoond. Ik ben daar al jaren weg, maar het blijft een mooie stad. Aan de noordkant ligt de bebouwing in het groen, en die groene longen lopen tot het stadscentrum. Het is een historische stad aan de rivier. Ik heb wat met water en met groen. Die stad heeft alles: een mooie stad, met de rivier als levensader van de stedelijke ontwikkeling.

Mijn ouders woonden in Doorwerth, op een oude stuwwal die uitzicht geeft op de rivier en op Arnhem. De combinatie van stad, water, natuur, platteland en rust, dat vind ik heel mooi, vooral de overgangen. Maar ik houd ook van theater en vertier. Waar mensen samen komen gebeuren er dingen. Wat dat betreft ben ik wel een stadsmens.”