Het Partnerschap Circulaire Economie, afvalbeleid en de gemeente Den Haag

Het is De Week van de Circulaire Economie, dé jaarlijkse campagneweek voor de circulaire economie. Ondernemers, hogescholen, overheden, allerlei organisaties zetten hun deuren open, laten goede voorbeelden zien. Ook op Europees niveau wordt hier flink wat energie in gestoken via het Europese Partnerschap Circulaire Economie (CE). Jan Harko Post was vanaf het allereerste begin betrokken bij dit partnerschap.

Jan Harko, wie ben je? Wat heb je met het Partnerschap Circulaire Economie?

Jan Harko Post, beleidsadviseur bij de gemeente Den Haag. Ik werk nu ruim 30 jaar voor Den Haag en heb aan veel onderwerpen meegewerkt. Milieu en duurzaamheid waren altijd de rode draad. In de afgelopen 10 jaar werd het Europese accent steeds prominenter. Daar ligt ook het beginpunt van dit partnerschap CE van de Europese Agenda Stad (oftewel the Urban Agenda for the EU). BZK en Eurocities benaderden Den Haag gelijktijdig voor deelname aan het partnerschap, waar we volmondig ‘ja’ op zeiden. Goede timing want CE kwam net op de agenda van ons afvalbeleid. Dit partnerschap bood een mooie kans om onze kennis te vergroten en op het Europese toneel mee te praten.

De transitie naar een circulaire economie vraagt om multi-level governance. Leg eens uit.

Circulaire economie is een transitie die verder gaat dan recycling van afval. Al is dat nog steeds één van de meest herkenbare verschijningsvormen. Veel acties van ons partnerschap waren daarom gericht op de omslag van stedelijk afvalbeheer naar grondstoffenbeheer. Als je het hebt over multi-level governance kregen twee thema’s veel aandacht. Allereerst is afvalregelgeving vooral gericht op het voorkomen van gezondheids- en milieurisico’s. Heel belangrijk, maar dat maakt het wel moeilijk om waardevolle materialen buiten de afvalstroom te houden en in het economische proces in te zetten. Als het stempel afval eenmaal ergens op staat, is het best moeilijk om dat eraf te krijgen. Vandaar ons pleidooi om meer ruimte te maken voor een oriëntatie op de economische waarde van afval als grondstof. Op die manier dragen we bij aan een reductie van het gebruik van primaire grondstoffen (olie, koper) en het verhogen van de inzet van herwonnen en herbruikbare (secundaire) grondstoffen. Misschien moeten we voor de circulaire economie minder kijken naar de ‘einde afval status’ en meer naar een ‘begin afval status’.

Een systeemverandering kan eigenlijk niet zonder dit soort ‘omdenken’. Het is uitdagend en levert in eerste instantie ‘rode vlaggen’ op. Daarom is de tweede lijn van het partnerschap belangrijk: laten zien hoe dingen anders kunnen, en dan in beleid en regelgeving ruimte maken om te implementeren en op te schalen. Een multi-level benadering waarbij de verschillende bestuurslagen constructief met elkaar samenwerken helpt enorm.

Wat heeft het Partnerschap Den Haag en andere steden gebracht?

Mede door de goede relatie met coördinator Oslo heeft Den Haag vanaf het begin stevig mee kunnen sturen in de opzet en thematiek van het partnerschap. Het Haagse stempel is vooral zichtbaar in de nadruk op de vraag ‘hoe kan je zo goed mogelijk een stedelijke systeemtransitie realiseren met minder focus op risico’s en kosten (afvalbeheer) en meer nadruk op economische kansen en opbrengsten (grondstoffenbeheer?’
Daar horen natuurlijk ook randvoorwaarden bij, regelgeving is cruciaal. Met Europa Decentraal hebben we ons verdiept in de vraag hoe een sterk risicogedreven juridisch kader kan worden aangevuld met een meer waardegedreven economische benadering van afval als secundaire grondstof. Een aanbeveling aan de Europese Commissie om de nationale afvalbeheerplannen op termijn te vervangen door nationale grondstoffenplannen lijkt in Nederland al te worden ingezet.

Al met al heeft het partnerschap ons veel kennis en contacten gebracht, het heeft de multi-level samenwerking versterkt. Veel onderdelen uit ons actieplan vragen nog om een implementatieslag. Zo moeten we ons concept voor een ‘roadmap’ voor stedelijk grondstoffenbeheer in de praktijk testen en uitrollen. Met de uitvoering van het pas goedgekeurde Grondstoffenplan maakt Den Haag daarmee een start. Ook gaan we op zoek naar Europese partners om dat pad samen te bewandelen.

Hetzelfde geldt voor een actie over stedelijke grondstoffencentra, onderdeel van de infrastructuur voor stedelijk grondstoffenbeheer (trekker Oslo). De uitwerking is opgepakt door een URBACT-netwerk van nieuwe partners waarin Den Haag lead partner is.

Een ander mooi, concreet resultaat is de Circular City Funding Guide: een digitale gids voor ‘funders & fund seekers’ voor circulaire projecten.

In 2021 is het eindrapport van dit Partnerschap gepubliceerd. Hoe nu verder?

De publicatie van het eindrapport markeert het formele einde van het partnerschap. Het heeft bijgedragen aan het versterken van samenwerking tussen stakeholders, onderwerpen zijn geagendeerd, implementatie-acties zijn in gang gezet. Als informeel netwerk blijven we actief om het werk van dit partnerschap van Europese Agenda Stad verder te brengen.

Hoe kunnen decentrale overheden nog beter kansen pakken in Europa?

Allereerst is het, denk ik, belangrijk dat decentrale overheden zich realiseren dat Europa een grote invloed heeft op de mogelijkheden die we lokaal hebben. Maar ook omgekeerd, dat decentrale overheden veel ingangen in Europa hebben om hun ideeën te delen en belangen te behartigen. Sommigen doen dat via een eigen kantoor in Brussel, anderen gebruiken daarvoor IPO en VNG of hebben een bestuurder die lid is van het Comité van de Regio’s. Hoe je het ook organiseert, zorg dat je op de hoogte bent van de onderwerpen die voor jou belangrijk zijn, zoek partners om samen mee op te trekken. Europese netwerken kunnen heel nuttig zijn.

Wat mij heel erg opviel: de DG’s van de Europese Commissie zijn organisaties sterk gericht op het ‘van buiten naar binnen werken’, zij staan open voor input vanuit onze dagelijkse praktijk. Gebruik maken van dit soort, vaak informele contacten kan heel vruchtbaar zijn.

Lees ook de reeks thematische artikelen over de resultaten van de EAS-Partnerschappen.