“Ik wil de afvaldiscussie verschuiven van volume naar waarde”
“Veel mensen denken bij Circulaire Economie vooral aan het hergebruik van materialen, maar dat is slechts het eind van de pijp. Circulaire Economie is een systeemverandering, die begint bij het ontwerp van producten en de manier waarop je ze gebruikt”, vertelt Jan-Harko Post, Europacoördinator en beleidsadviseur afval en circulaire economie bij de dienst Stadsbeheer van Den Haag. Namens de gemeente Den Haag neemt hij deel aan het European Partnership Circular Economy. “Het ontwerpen van producten en wegnemen van knellende regelgeving, zodat we zoveel mogelijk grondstoffen uit afval kunnen terugwinnen, die stoffen opnieuw in de economische cyclus kunnen brengen en zo de hoeveelheid resterend afval kunnen reduceren, dat is waar we ons in het partnership op richten.”
Naast Den Haag nemen de steden Oslo, Prato, Porto en Kaunas deel aan de partnership, net als Vlaanderen en de lidstaten Finland, Polen, Slovenië en Griekenland. Daarnaast nemen de Europese Commissie, met vijf vertegenwoordigde DG’s, CEMR, Eurocities, Urbact, de Europese Investeringsbank EIB en ACR+ als partners deel. “En die partners zijn heel belangrijk. We zien inmiddels steeds meer positieve betrokkenheid vanuit de Europese Commissie. Waar men eerst benadrukte dat onze bevindingen niet bindend zouden zijn, merk je nu dat de commissie ons vaak weet te vinden als het om actuele afvalvraagstukken gaat. Daarnaast zijn we ook blij met de inzet van de Europese Investeringsbank. Voor hen is afval natuurlijk geen dagelijks werk en dat dwingt ons ook om het vraagstuk steeds helder en begrijpelijk te formuleren.”
Knellende regelgeving
Het partnership draait dus niet alleen om afval, maar, zegt Post, “we hebben wel gezegd: we richten ons alleen op zaken die we zelf kunnen beïnvloeden. Op product design heb je als stad bijvoorbeeld maar beperkt invloed.” Wat kun je dan wel beïnvloeden? “Wij hebben ons gebogen over de vraag in hoeverre de huidige afvalregelgeving überhaupt geschikt is voor circulaire economie. Onze conclusie is dat dat niet zo is. Afvalregelgeving is nu primair ingestoken vanuit volksgezondheid en milieubescherming. Daardoor is het heel lastig om iets dat eenmaal als ‘afval’ is aangemerkt weer uit de afvalstroom te halen en het opnieuw als productieve grondstof in te zetten. Om een lokaal voorbeeld te noemen: we hebben in Den Haag een mevrouw die zich ‘het meisje met de zaag’ noemt en van oud hout meubeltjes maakt. Zij geeft aan dat ze bij afvalbrengstations vaak grote hoeveelheden geschikt hout aantreft, maar dat regelgeving staat nu niet toe dat zij dat hout meeneemt, omdat het al als ‘afval’ gemarkeerd is. Dus is ze aangewezen op restjes hout van andere meubelmakers. En een ander voorbeeld: de Haagse start-up Lek Belt maakt broekriemen van oude fietsbanden. Nu zijn ze aangewezen op materiaal dat ze geschonken krijgen van fietswinkels. Maar om voldoende materiaal te kunnen krijgen, zouden ze volgens de regelgeving een vergunning als afvalinzamelaar moeten aanvragen. En dat moet je natuurlijk helemaal niet willen.”
Het herdefiniëren van ‘het begin van afval’, zoals Post het noemt, is voor de afvalwereld nogal revolutionair. “Daar is het idee vaak: als je daaraan gaat sleutelen, open je een doos van Pandora. De vrees is dan bijvoorbeeld dat het beschermingsniveau voor volksgezondheid en milieu omlaag gaat.” Belemmerende regelgeving schuilt overigens ook vaak in landelijke regelgeving of lokaal afgesloten contracten, aldus Post. Maar in grensregio’s zie je ook dat Europese afspraken wringen. “Er zijn strenge afspraken over grensoverschrijdend afvalverkeer en die regels zijn er ook niet voor niets. Maar als een stad als Maastricht nu prachtige dingen kan doen met afvalstromen in nabijgelegen steden in Duitsland en België, kan dat niet en moeten zij hun afval, veel verder weg, naar Drenthe blijven vervoeren, waar het vervolgens de verbranding ingaat. Dat is eigenlijk een absurde situatie.”
Actiepunten
Onlangs, op maandag 9 april, is de publieke consultatie afgerond voor acht actiepunten uit het actieplan de partnership Circular Economy. Later worden nog drie aanvullende actiepunten ter consultatie aangeboden. “Een eerste blik op de feedback leert dat de acties rondom de regelgeving nog wel eens wat rode vlaggetjes doen opgaan, maar de andere actiepunten kunnen we sowieso snel in gang zetten en dat doen we dus ook. Als Den Haag zijn wij trekker van drie acties: de afvalregelgeving is daar één van, maar ook een actie rond de ‘resource management roadmap’ en één rond het ‘collaborative economy knowledge pack’. De roadmap ligt in het verlengde van wat in sommige partnerlanden wel ‘industrial symbiosis’ wordt genoemd en waar wij in Den Haag de ‘Grondstoffenmakelaar’ voor in het leven hebben geroepen: het bij elkaar brengen van bedrijven, waarbij de afvalstromen van het ene bedrijf de grondstoffen kunnen leveren voor andere bedrijven. Om dit in kaart te brengen heb je vaak kennis nodig van kritische bedrijfsprocessen die bedrijven niet altijd met veel enthousiasme willen leveren, maar het biedt hen uiterlijk ook veel kansen als die stromen beter op elkaar aansluiten, bijvoorbeeld voor de lokale werkgelegenheid.” Bij het knowledge pack draait het om de deeleconomie. We willen daar door kennisuitwisseling de vaak lokale sociale ‘for benefit’ initiatieven stimuleren en negatieve effecten van grote ‘for profit’ initiatieven zoals AirBnB mitigeren.
Lange adem
Post erkent dat het realiseren van de actiepunten van het partnership een ‘proces van de lange adem’ is. M aar dat betekent niet dat er geen winstpunten zijn. “Zoals ik al aangaf zien we sinds we vorig jaar begonnen al een veel positievere en coöperatieve houding bij de Commissie en überhaupt is het feit dat je als drie belangrijkste bestuurslagen met elkaar in gesprek bent over de problemen die je als steden in de praktijk tegenkomt, al van grote waarde. Daardoor ontstaat meer wederzijds begrip, tussen bestuurslagen, maar ook tussen lidstaten. Zo zien we dat Griekenland enorm positief en gedreven deelneemt omdat ze aangeven dat hun ‘eilandeneconomie’ ook vraagt om een soort stedelijke aanpak van het afvalvraagstuk. En je ziet synergie ontstaan: Finland heeft een soort ‘waakhond’-positie die het soms lastig maakt wanneer de vinger op de zere plek gelegd wordt, maar hun kennis houdt ons daarmee ook scherp.”
Toch heeft Post goede hoop dat de acht huidige actiepunten en de drie die nog volgen, een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het wegnemen van barrières voor steden. “Eén van die resterende acties gaat bijvoorbeeld om de combinatie van belastingmaatregelen en producentenverantwoordelijkheid – welke financiële prikkels kun je aan het begin van de keten creëren zodat je daar aan het eind van de keten voordeel bij hebt. Zo is er een Brabants bedrijf dat beeldschermen demonteert. Ze hebben veel moeten investeren in een proces om gas uit de monitoren te verwijderen. Je kunt je afvragen of dergelijke investeringen ‘aan het eind van de pijp’ wel zo efficiënt zijn. Zou het niet verstandiger zijn om het productontwerp te innoveren en het probleem aan het begin van het proces te voorkomen?”
De Circulaire Economie is volgens Post niet alleen een milieugedreven vraagstuk. “Het terugdringen van het gebruik van eindige grondstoffen en van de CO2-uitstoot heeft niet met milieu te maken, maar met het redden van de wereld. Mijn mantra is altijd geweest: we praten bij afval vaak over volume en ik wil dat we de discussie verschuiven van volume naar waarde. Dus dat afval uiteindelijk als grondstof juist geld gaat opleveren. De wereld zit een stuk ingewikkelder in elkaar dan een mantra, maar het gesprek vanuit die andere mindset aangaan, is cruciaal.”
Laat een reactie achter