Onderzoek: de duurzaamheid van lokaal en regionaal voedsel

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving
Foto: Edwin van Eis

Onder welke voorwaarden kunnen korte keten initiatieven sociaal, ecologisch én  economisch duurzamer worden? Met deze vraag stapte de City Deal Gezonde en duurzame Voedselomgeving samen met het ministerie van LNV naar Wageningen Universiteit.

Soms zijn initiatieven in de korte voedselketen vooral gericht op een beter inkomen voor de boer en een lagere prijs voor de consument. Andere initiatieven leggen juist de nadruk op de zorg voor de omgeving: bodem, biodiversiteit en landschap. En weer anderen willen vooral de lokale gemeenschap bij elkaar brengen. Dit zijn de drie componenten van duurzaamheid: economie, ecologie en maatschappij. Zelden zijn initiatieven op alle drie deze terreinen actief.

Veel lokale en regionale initiatieven richten zich in eerste instantie op een of hooguit twee aspecten van duurzaamheid. In het onderzoek van de WUR wordt geconcludeerd dat de doorontwikkeling van initiatieven naar andere duurzaamheidsbijdragen meestal afhankelijk is van drie dingen: de ambities, de clientèle en klantgerichtheid van de ondernemers of initiatiefnemers.  Vooral interactie tussen boeren en burgers blijkt een belangrijke trigger om te verduurzamen op andere terreinen dan de initiële. Beleid zou kunnen helpen door verbeteren van nationale en lokale wetgeving, stimuleren door bijvoorbeeld marktregulering en eigen inkoop, en faciliteren van bijvoorbeeld zichtbaarheid en inclusiviteit.

Type korte ketens
Op basis van de literatuur onderscheiden de onderzoekers drie typen korte ketens, met ieder hun eigen duurzaamheidsbijdrage:

  • Sociaal gedreven initiatieven van sociale ondernemers, maatschappelijke organisaties en burgers. Een optimale productie en een goed verdienmodel zijn ondergeschikt aan sociale en vaak ook ecologische Voorbeelden zijn voedseltuinen (die voor de voedselbank produceren), voedselgemeenschappen en sommige stadslandbouwinitiatieven.
  • Gemeenschapgerichte landbouw waarin boeren en tuinders die een volwaardige en ecologisch duurzame landbouwproductie nastreven, ondersteund worden door burgers die vaak actief betrokken zijn bij de Voorbeelden zijn Community Supported Agriculture (CSA’s) zoals Herenboeren, Lenteland, StreekWaar en Land van Ons.
  • Economisch gerichte initiatieven. Dit betreft gangbare boeren die vaak meer zijn gaan samenwerken, in gezamenlijke inkoop en/of verkoop, in (regionale) ketens en/of internet platforms om zo een deel van hun producten voor een hogere prijs in de regio te kunnen afzetten. Voorbeelden hiervan zijn Oregional, Boerschappen, Rechtstreex en

Doorontwikkeling van korte ketens
De impact van korte ketens op duurzaamheid is, volgens de literatuur, afhankelijk van (1) de diversiteit in motieven van ondernemers, (2) de interactie tussen ondernemer en consument, (3) de mate van betrokkenheid van burgers, (4) de context ofwel sociale omgeving, (5) de indicatoren die gebruikt worden, (6) de mate van doorwerking van consumentenbehoefte, (7) transparantie en vertrouwen, (8) opschalingsmogelijkheden, (9) internet of food, (10) inclusiviteit en (11) de waarden die men meeneemt in waardencreatie.

Sommige initiatieven in de korte keten ontwikkelen zich uiteindelijk naar sociale, economische en ecologische duurzaamheid. Anderen doen dit niet.  Dat is afhankelijk van zaken als de uitgangspositie en ambitie van de initiatiefnemers/ondernemers en de intrinsieke motivatie van de ondernemers om door te ontwikkelen naar andere vormen van duurzaamheid. Ook de mate waarin ondernemers eigenaarschap nemen, hebben en houden blijkt belangrijk te zijn, zodat die niet in de handen komt van adviseurs of andere buitenstaanders (de governance van initiatieven). De clientèle is ook van belang, want met name klanten met een lager inkomen zullen vragen om lagere prijzen. In alle gevallen is de interactie tussen boeren en burgers een belangrijke trigger om verder te verduurzamen.

Verschillende soorten monitoring kunnen bijdragen aan verdere verduurzaming van initiatieven. Benchmarking en registratie in bijvoorbeeld het MAEX systeem, een landelijke Nederlands platform voor het maken, meten en managen van sociale impact, kan hierbij helpen. Ook een Participatory Guarantee System (PGS) kan bijdragen aan het beter aansluiten bij duurzaamheidswensen van burgers.

 Obstakels voor verduurzaming van korte ketens

De belangrijkste obstakels voor duurzaamheid van korte keten producten zijn:

  • De grote diversiteit aan typen initiatieven, maakt dat maatwerk advies nodig is hoe sociale, economische en ecologische duurzaamheid kan worden bereikt;
  • Meer transparantie over ambities en resultaten is nodig om te kunnen bepalen of lokale producten ook duurzamer zijn (anders greenwashing);
  • Korte ketens vragen meer van de consument/burger dan reguliere ketens;
  • Het ondernemersmotief om met korte ketens te starten is niet altijd duurzaamheid op alle dimensies vaak wordt gestart vanuit een sociaal of economisch motief;
  • Korte ketens zijn nog niet inclusief: het beeld dat lokale producten duurder zijn, belemmert de deelname van klanten met een laag inkomen.

Beleidsaanbevelingen voor verdere verduurzaming van korte ketens

Het beleid ten aanzien van lokale en regionale ketens zou op een groot aantal punten kunnen verbeteren om verduurzaming te stimuleren:

  • Wetgeving: de regelgeving ten aanzien van korte ketens kan worden verbeterd. Ondernemers  die in de korte keten willen gaan ondernemen of activiteiten willen professionaliseren of verbreden lopen tegen allerlei lokale wetgeving aan. Met name lokale overheden zouden hier kunnen steunen.
  • Maar ook de nationale overheid heeft voedselveiligheidsrestricties die hoge kosten met zich meebrengen voor individuele Door samenwerking kan hier mogelijk kostenreductie worden gerealiseerd.
  • Stimulering: de COVID-periode heeft geleerd dat consumenten producten uit de korte keten als het premiumproduct zien. Er liggen dus kansen die kunnen worden opgepakt. De overheid kan het korte keten product op allerlei manieren toegankelijker en aantrekkelijker maken (b.v. door marktregulering, prijsinstrumenten, eigen inkoopbeleid en gebruik te maken van Sustainability Agreements)
  • Facilitering: de nationale en lokale overheden kunnen ondernemers ook faciliteren door betere communicatie of  duidelijke vergunningstrajecten, waardoor omschakeling minder kostbaar wordt. Ook zou de overheid cursussen kunnen initiëren waar ondernemers vaardigheden kunnen opdoen die noodzakelijk zijn voor professionele bedrijfsvoering in de korte
  • Inclusiviteit: Met name sociaal gedreven initiatieven, specifiek gericht op mensen in kwetsbare posities, zijn vaker succesvol in het bereiken van die doelgroep. Voor andere korte keten initiatieven is dat lastiger. Het faciliteren van weekmarkten met lokale producten is bij uitstek een manier om de producten laagdrempeliger en betaalbaarder te maken.

Het onderzoek is uitgevoerd door Jan Hassink, Ghalia Nasser en Gemma Tacken, Wageningen Universiteit, 2023 in opdracht van de City Deal Gezonde en Duurzame Voedselomgeving en het ministerie van LNV.

 

Laat een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *