“Zo’n complex vraagstuk als de digitale transitie kun je alleen gezamenlijk oplossen”

Jonas Onland is programmamanager Digitale Transformatie en Urban Agenda bij de gemeente Eindhoven. Namens de gemeente neemt hij deel aan het European Partnership Digital Transition, dat wordt gecoördineerd door Estland, de Finse stad Oulu en Sofia (Bulgarije).

“Het doel van het partnerschap is om Europese steden en landen te helpen in de digitale transformatie. Waarin we toegang hebben tot de vruchten van de nieuwe technologieën en tegelijkertijd het maatschappelijk belang borgen.”, vertelt Onland. “In het actieplan dat we hebben opgesteld en waarvan onlangs de publieke consultatie is afgerond, hebben we drie problemen geïdentificeerd, die de essentie weergeven waarom de digitale transformatie zo belangrijk is”.

“‘New technologies aren’t innovations untill you apply them’ is de befaamde quote van Stanford. Innovaties zijn er genoeg maar hoe implementeren we deze nieuwe technologie in steden? De potentie van digitale mogelijkheden is enorm, maar hoe implementeer je het zodat  inwoners en bedrijven er gebruik van kunnen maken en we tegelijkertijd het maatschappelijk belang borgen? De tweede vraag betreft de waarde die met data gegenereerd wordt op basis van ons gedrag. Bedrijven als Facebook en Google verzamelen nu enorme hoeveelheden gegevens van gebruikers waar grote verdienmodellen achter zitten, maar zouden ze ons niet moeten betalen? Hoe zorg je dat de regie en waarde over gegevens meer bij de inwoners zelf komt? Tot slot de vraag: als algoritmen beslissen over leven of dood en chatbots onze conversaties beginnen over te nemen en ‘nieuwe’ talen aanmaken, hoe borgen we dan het publieke belang?”

De vraagstukken rondom de digitale transitie zijn complex en omvangrijk. Dat merkte Onland ook in het partnerschap. “Toen we begonnen hadden we al gauw zo’n 85 acties, vanuit alle deelnemende landen en steden. We hebben dat terug weten te brengen tot vijf hoofddoelen, waarvoor we vijf hoofdinterventies hebben geformuleerd, die resulteerden in vijftien deelacties, waarvan we als gemeente Eindhoven een aantal op gaan pakken”.

Estland-model

Jonas Onland

Eén van de belangrijke speerpunten voor Eindhoven is het komen tot een Europees eGovernment-model, naar voorbeeld van Estland. “Het Estland-model zorgt dat de regie over identiteit en het gebruik van data v bij de inwoners zelf ligt en dat digitale diensten (van zowel overheid als het bedrijfsleven) uitgaan van de behoefte van de mensen en niet het systeem als uitgangspunt nemen.” Daarbij is al rekening gehouden met Europese wetgeving, zoals de AVG, maar ook het in oktober vastgestelde Declaration on eGovernment. “Je kunt dus op het gebied van wetgeving, maar ook op het gebied van techniek – Estland maakt gebruik van open-source-technologie – veel ‘knippen en plakken’, maar dat moet je wel slim doen en aanpassen aan de lokale omgeving”, vertelt Onland. “Hierin is het cultuuraspect het belangrijkst, het succes zit uiteindelijk in de implementatie. De eerste stap hierin is het organiseren van het leiderschap. In het partnership komen deze verschillen goed tot uiting. Zo hebben we in Nederland het ‘poldermodel’, dat weer afwijkt van het meer hiërarchische model van de Duitse overheid. Dan is het interessant om met elkaar op zoek te gaan naar een balans en strategie. Daarom willen we de komende jaren met een combinatie van landen en steden testen wat een goede basisstrategie zou kunnen zijn.”

Een tweede hoofdactie van het partnership is steden meer inzicht geven in hoe ver ze zijn in de digitale transformatie. Het maken van een zogenaamde DESI-index op het niveau van Europese steden is hier een belangrijk onderdeel in. Er bestaat al een landenindex waaraan Europese lidstaten kunnen afmeten hoever ze verhoudingsgewijs staan met de digitale transformatie. Onland: “Als steden ook zo’n index hebben, kunnen ze een nulmeting doen en een roadmap opstellen. Vanuit de Europese Commissie is veel behoefte aan zo’n instrument. Vooral Rome, voorzitter van de landenindex, en Estland buigen zich over deze actie.”

Gedragscomponent

Een andere actie waar Eindhoven zich voor inzet, gaat over de vraag ‘hóe innoveer je?’. Onland: “Dit ligt ook heel erg in het verlengde van onze wethouder Mary-Ann Schreurs, die zich als geen ander bewust is van de enorme gedragscomponent rondom digitalisering. Hierin ontwikkelen op lokaal niveau het Urban Development Institute, samen doen met ons ‘innovatie ecosysteem’: TU/e, Brainport, Fraunhofer Institute, Helmond en IMEC uit Vlaanderen. Doel daarvan is om het innovatieproces te professionaliseren, van briljant idee tot Europese opschaling. Hierin staat de designaanpak centraal; vanuit en met de inwoners ontwikkelen. We versterken dit op Europees niveau door het werk van Mary-Ann aan het Lab van Eurocities, als voorzitter van het Knowledge Society Forum. Het lab wil niet alleen zorgen dat alle inwoners van de EU toegang hebben tot digitale middelen, maar ook dat ze de informatiemaatschappij omarmen en zich bewust worden van de transformatie. Deze initiatieven illustreren het besef dat ook in ons partnerschap heerst: je kunt het wel in je eentje proberen als stad of land, maar zo’n complex vraagstuk met een diversiteit aan betrokken partijen als bedrijfsleven, overheid en samenleving, kun je eigenlijk alleen gezamenlijk oplossen.”

Mary-Ann Schreurs

Die ‘multi-layered’ benadering is voor Onland cruciaal. “En dat is natuurlijk ook heel erg het gedachtegoed van de Urban Agenda. Want het partnership Digital Transition is één van de 12 lopende partnerschappen die uit deze Europese Agenda Stad zijn voortgekomen. Die Urban Agenda, die uitgaat van samenwerking op alle niveaus, zit ook in Nederland nog niet overal tussen de oren en daarom benadrukken we vanuit Eindhoven en vanuit het partnerschap ook heel erg het belang van de samenwerking onder de Urban Agenda, in gesprekken met de VNG en departementen. Gelukkig zien we dat het besef en het belang goed begint te landen.”

De vierde hoofdinterventie, vertelt Onland, betreft ‘digital inclusion’, oftewel: “hoe zorg je nou dat niet alleen de haves maar ook de have nots, bijvoorbeeld ouderen, meekomen en niemand buitengesloten wordt omdat ‘ie afhaakt in de digitalisering? Maar het geldt niet alleen voor inwoners maar ook voor landen en steden in Europa. In een aantal Oost-Europese landen is de infrastructuur nog niet voldoende om mee te komen in de ontwikkeling die in bijvoorbeeld de Scandinavische landen en Nederland gaande is. Dit vraagt om aandacht in de aanpak.”

De vijfde hoofdinterventie betreft het creëren van een digital framework. “Als we als steden nieuwe technologieën willen implementeren, waar moeten we dan rekening mee houden? Welke eisen moeten we als overheid aan de voorkant meegeven over onze principes? Als Eindhoven hebben we bijvoorbeeld het IoT-charter ontwikkeld. Maar ook criteria rondom technische specificaties, ethiek, wetgeving en business modellen. Dit framework is een praktisch instrument dat steden helpt nieuwe technologieën, zoals 5G of virtual reality, te implementeren. Wat we hierin leren, nemen we mee in de Europese wetgevingstrajecten”. Het raamwerk raakt volgens Onland aan de vraag ‘wat is de stad die we willen zijn?’ en behoort dan ook voor Eindhoven, samen met de eGovernment-strategie en een innovatieve manier van werken, tot de belangrijkste bijdragen die het partnership kan leveren aan de lokale opgaven voor onze stad.

Bewust

Maar meer nog dan wetgeving, raamwerken en technologie, is bewustwording van wat de digitale transformatie met ons doet van belang, weet Onland. “Om eenheid te creëren in het partnership hebben we een gemeenschappelijke missie opgesteld die luidt: moving towards meaningful technology that enhances the quality of life of every citizen it touches. Cruciaal hierbij is het woord ‘meaningful’. Mensen ontvangen gemiddeld zo’n 100 pushberichten per dag van bedrijven als Google, Facebook, Watsapp en Apple, omdat zij gebaat zijn bij jouw transacties. Het zou om jou moeten gaan en niet om wat bedrijven van je willen. Technologie moet het leven makkelijker maken en waarde toevoegen.

Ik merk nu aan mijn eigen kinderen hoe verslavingsgevoelig het gebruik van een nieuwe technologie is en dit vraagt om bewustwording in hoe je daarmee omgaat. Verbieden heeft geen zin, maar balans en kaders vinden wel. Ook al weten we nog niet precies hoe. Dat legitimeert ook de rol van de overheid: je hoeft niet de technologie te ontwikkelen, maar achterover zitten en afwachten is geen optie. Het borgen van het maatschappelijk belang in de digitale transformatie, is een van de kernwaarden onder onze democratie.“

Laat een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *