‘Expertsessie met onderzoekers: naar een leernetwerk om labsbeweging aan te jagen’
Er gebeurt ontzettend veel in de verschillende steden die zijn aangesloten bij de City Deal Kennis Maken als het gaat om de verbinding tussen steden en kennisinstellingen. Zo bestaan er op universiteiten en hogescholen tal van living labs, wetenschapswinkels en onderzoeksprojecten waar de kennis van onderzoekers en studenten wordt gekoppeld aan de samenleving. Maar een stevige infrastructuur om met en van elkaar te leren ontbreekt nog. Dat is zonde. Er valt immers veel inspiratie op te doen en te leren van elkaars kennis en ervaring. Maar ook omdat het daardoor bijvoorbeeld lastig blijft om kansrijke lokale initiatieven op te schalen.
Vorige week brachten we daarom onderzoekers die de verbinding met de stad aangaan bij elkaar om een eerste stap te zetten in het bouwen van die stevige kennisinfrastructuur. De volgende onderzoekers waren daarbij aanwezig:
- Timo Maas en Jos van den Broek van het Rathenau Instituut
Timo Maas en Jos van den Broek houden zich onder andere bezig met de vraag hoe living labs niet alleen lokaal, maar ook op een meer systemisch niveau impact kunnen realiseren. Het Rathenau Instituut definieert living labs als eigentijdse initiatieven waarin overheden, bewoners, kennisinstellingen, ondernemers en anderen op lokaal niveau gezamenlijk oplossingen zoeken voor maatschappelijke vraagstukken, zoals klimaatverandering en sociale ongelijkheid (lees meer over de vier soorten living labs die zij onderscheiden op basis van de mate van co-creatie en de ruimte waar het experiment plaatsvindt). Volgens Timo Maas en Jos van den Broek zullen living labs zich meer moeten richten op het delen van kennis als ze niet alleen lokaal een rol willen spelen. Bekijk de publicatie over hun onderzoek die onlangs verscheen.
Suzanne Potjer bestudeert als projectleider van het project Experimenting with Cities van de Urban Futures Studio hoe experimenten in steden, zoals living labs, kunnen helpen bij het oplossen van stedelijke vraagstukken. Ook zij houdt zich hoofdzakelijk bezig met de vraag hoe (lokale) experimenten gesystematiseerd kunnen worden. Om op systeemniveau invloed uit te oefenen moeten experimenten niet alleen draaien om ‘learning-by-doing’ (op lokaal niveau), maar ook om horizontaal leren tússen experimenten en verticaal leren van experimenten door verschillende bestuursniveaus heen. In het project worden ideeën en interventies ontwikkeld om deze vormen van leren toe te passen. Lees bijvoorbeeld de publicatie Learning with Cities, Learning for Cities van de Urban Futures Studio die recentelijk in dit kader werd gepubliceerd.
- Marie Morel en Marije Poel van de Hogeschool van Amsterdam
Het praktijkgerichte onderzoek dat op de Hogeschool van Amsterdam (HvA) plaatsvindt is erop gericht om bij te dragen aan de stad Amsterdam. Daarom focust de HvA zich op thema’s die aansluiten bij actuele vraagstukken in de stad en het werkveld, zogenoemde speerpunten. De speerpunten zijn faculteitoverstijgend en multidisciplinair. Urban Management is het speerpunt waar Marie Morel en Marije Poel bij betrokken zijn. Het onderzoek van Urban Management gebeurt in fieldlabs, een vorm van stedelijke experimenten, zoals living labs. Marie Morel was onder andere verantwoordelijk voor een boek waarin de geleerde lessen uit de fieldlabs zijn verzameld: Laboratorium Amsterdam. Marije Poel houdt zich bezig met het verbinden van onderzoek aan de stad.
- Jorne Visser van het Urban Gro Lab
Jorne Visser smeedt als intermediair tussen de gemeente Groningen, de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen en bedrijven nieuwe verbindingen en samenwerkingsprojecten op stedelijke thema’s. Zo zette hij met het Urban Gro Lab samen met mbo-, hbo- en wo-studenten een experiment op rondom een mobiele bank om onderzoek te doen naar nieuwe zitplekken in de binnenstad van Groningen.
- Floor Vogels van het Athena Instituut van de Vrije Universiteit Amsterdam
Floor Vogels zet zich bij het Athena Instituut in om wetenschapswinkels beter op de kaart te zetten. Een wetenschapswinkel haalt vragen uit de samenleving op, bijvoorbeeld bij maatschappelijke organisaties en NGO’s, zodat studenten daar in onderzoeksprojecten mee aan de slag kunnen. De onderzoeksresultaten worden vervolgens teruggekoppeld aan de opdrachtgever. Zo wordt de kennis die op deze manier gegenereerd wordt, teruggegeven aan de maatschappij. Floor Vogels onderzoekt ook hoe studenten een grotere rol kunnen spelen in de wetenschapswinkels, omdat er bijvoorbeeld nog weinig direct contact is tussen opdrachtgevers en studenten.
- Ralph Schreinemachers van DEALS
Ralph Schreinemachers verkent hoe het Nederlandse City Deal-concept vertaald kan worden naar de internationale context. Zo onderzoekt hij bijvoorbeeld hoe in Ghana en Myanmar samenwerkingsafspraken tussen nationale overheden, steden, bedrijven en maatschappelijke organisaties gemaakt kunnen worden om gezamenlijk aan stedelijke en maatschappelijke vraagstukken te werken.
Samen met deze groep onderzoekers gingen we in gesprek over hun werk en de uitdagingen die zij tegenkomen. En we deden een klein gedachtenexperiment om enkele ideeën voor effectieve kennisuitwisseling te genereren. We deelden de onderzoekers op in kleine groepjes en vroegen hen om samen een fictief onderzoek op te zetten. En we vroegen hen om na te denken over vragen als waar dat onderzoek over zou gaan, op welke manier men elkaar zou kunnen versterken en hoe de samenwerking vorm gegeven zou worden. Hieronder zetten we de belangrijkste inzichten van de bijeenkomst op een rij.
Om de grote opgaven van deze tijd aan te pakken, moeten lokale initiatieven worden opgeschaald
Op veel hogescholen en universiteiten ontstaan er initiatieven die een brug slaan tussen onderwijs en de praktijk in de steden, bijvoorbeeld living labs. Op lokaal niveau weten zulke projecten positieve verandering teweeg te brengen. Maar om de grote opgaven van deze tijd aan te pakken, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid, zorg en stedelijke ontwikkeling, zullen lokale initiatieven ook op een meer systematisch niveau een transformatieve rol moeten hebben volgens de onderzoekers. Zoals hierboven al gezegd houden voornamelijk Timo Maas en Jos van den Broek van het Rathenau Instituut, en Suzanne Potjer van de Urban Futures Studio zich bezig met dit vraagstuk. De ervaringen van Marie Morel met de fieldlabs van Urban Management van de HvA leren bovendien dat gebiedsgericht (en dus lokaal) werken enerzijds een effectieve manier is om aan grotere opgaven te werken, omdat op lokaal niveau vrij direct impact gemaakt kan worden. Anderzijds kan het ook belemmerend werken, omdat uit de praktijk blijkt dat het lastig is om de expertise die lokaal wordt opgebouwd invloed te laten uitoefenen op bovenlokaal niveau. Daarom wordt er vanaf nu in de fieldlabs van Urban Management meer themagericht gewerkt. Op die manier kan de kennis die op verschillende plekken wordt opgebouwd in meerdere contexten worden toegepast.
Een lerende community mist nog rondom living labs
Er bestaat nog geen stevig leernetwerk rondom living labs en soortgelijke projecten waarin de stad en kennisinstellingen elkaar ontmoeten. Terwijl daar volgens de onderzoekers wel behoefte aan is. Zeker om de potentie van living labs te benutten om een bijdrage te leveren aan het oplossen van grote, actuele vraagstukken, bijvoorbeeld klimaatverandering. Zoals eerder genoemd moet leren volgens Suzanne Potjer niet alleen gaan over lokaal leren, maar ook over horizontaal en verticaal leren. Het boek Laboratorium Amsterdam is een mooi voorbeeld van horizontaal leren – het leren tussen initiatieven. Voor de HvA vormde het onderzoek dat gepaard ging met het boek de eerste keer dat er op een georganiseerde manier werd geleerd van de ervaringen die zijn opgedaan met de fieldlabs van de hogeschool. Tijdens de bijeenkomst werden nog tal van andere manieren geopperd om – zowel horizontaal als verticaal – te leren van living labs. Bijvoorbeeld door intervisiebijeenkomsten en congressen rondom het onderwerp te organiseren en daarbij verschillende bestuurslagen te betrekken.
Living labs staan aan het voorfront van innovatie
Living labs lopen volgens de onderzoekers voorop op het gebied van innovatie. De experimenteerruimte die de labs in verschillende steden bieden, leiden tot innovatieve interventies en slimmere diensten en oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Een lerende community rondom living labs moet volgens de onderzoekers aan die beweging bijdragen. Zo’n vooruitstrevend doel geeft energie aan het leernetwerk.
In de komende periode werken we samen met de onderzoekers, die we eerder bij elkaar brachten in de expertsessie, aan het vormgeven aan een kennisinfrastructuur waarin zij geleerde lessen, dilemma’s en inzichten met elkaar delen. Deze kennisinfrastructuur vormt hopelijk het begin van een breder lerend netwerk rondom living labs en soortgelijke projecten waarin de stad en kennisinstellingen aan elkaar worden verbonden.
Wil je meedenken over het vormgeven van een lerend netwerk rondom living labs en soortgelijke projecten? Neem contact met ons op.
Laat een reactie achter