‘Citizen science is meer dan een dialoog met inwoners, het is een partnerschap’
In de City Deal Kennis Maken werken studenten aan maatschappelijke vraagstukken in een rijke leeromgeving met bedrijven en andere organisaties. Maar niemand heeft meer inzicht in wat er speelt in de stad dan de inwoners. Citizen Science is dan ook niet weg te denken. In Leiden werken onderzoekers als partners samen met inwoners. En dat werkt goed, vertelt Margaret Gold, coördinator van het Citizen Science Lab van de Universiteit Leiden.
Hoe profiteren studenten in Leiden van deelname aan burgeronderzoek?
“Dat is allereerst door een stukje inbedding in het curriculum. We hebben een Honours Academy mastersprogramma gehad vorig jaar, waarin studenten van start konden gaan met citizen science als aanpak in een impact challenge. Daar deden circa veertig studenten aan mee. We blijven ermee experimenteren. Op dit moment hebben we meer aandacht voor het ondersteunen van onderzoekscollega’s met citizen science in hun onderzoekspraktijk. Naast het betrekken van inwoners kijken we ook naar andere maatschappelijke partners, zoals de gemeente Leiden en andere lokale actoren.”
En de inwoners zelf, de citizens?
“Die zijn onderdeel van het co-onderzoek. We hebben bijvoorbeeld een aantal weken geleden in het project Seeing Stars Leiden de lichten in de stad uitgezet. We hebben de inwoners uitgenodigd mee te doen met lichtvervuiling onderzoek. Die avond waren meer dan vierhonderd metingen gedaan door inwoners en bezoekers, gewoon op straat met hun smartphone. Dat is echt de kern van citizen science: om hen erbij te betrekken.”
De City Deal Kennis Maken richt zich op quadruple helix partnerships om maatschappelijke problemen op te lossen. Citizen Science lijkt perfect te passen in deze aanpak en het is dan ook niet verwonderlijk dat het Citizen Science Lab betrokken is bij ‘Leren met de stad’ in Leiden. Hoe zie je de impact van jullie betrokkenheid?
“Met de samenwerking met Leren met de Stad’ gaat het bij ons vooral om de bottom-up aanpak. Dus niet altijd beginnen met een onderzoeker, een onderzoekstraject en dan kijken hoe we mensen hierbij kunnen betrekken. Maar kijken wat er leeft in de samenleving en hoe we daar samen kunnen optrekken. De wetenschap gaat dan een partnerschap aan met die samenleving. Dat laten we graag landen in de handen van studenten die praktijkervaring aan het op doen zijn in hun vak, maar ook graag zelf een oriëntatie hebben richting samenleving, zoals in een beroepstraject.”
“Op dit moment zijn we verschillende routes aan het bekijken wat Leren met de Stad al heeft bereikt in de eerste ronden om verder op te bouwen. We kijken naar de nieuwe ronde van de City Deal om het meer structuur en steun te geven.”
Wat voor routes bijvoorbeeld?
“Denk aan de landingsplekken van de verschillende curricula. Nu hebben we met de de Honours Academy een pilot gehad binnen de universiteit. Nu willen we ook kijken hoe we een landingsplek kunnen vinden in de hogeschool, gebonden aan een beroepstraject. We zijn daarover nu in gesprek. Het thema is in ieder geval studentenwelzijn. We kijken naar mentale gezondheid en veerkracht onder studenten en wat Covid allemaal heeft gedaan met die leeftijdsgroep. Wat voor extra stress heeft het met zich meegebracht.”
“Ook gaan we kijken naar niet-studenten van dezelfde leeftijd. Wat heeft het met hen gedaan? We doen dit als co-onderzoek met de mensen die het hebben meegemaakt, dus de studenten zelf. Dat begint met het co-creëren van de onderzoeksvraag. Daar over hebben we al een LUMC Master Minds Challenge gehouden met studenten van de opleiding Geneeskunde bij Universiteit Leiden. Hoe zou je dit co-onderzoek kunnen opzetten? Ze denken met twee petten: als huisarts maar ook als student. Er is interesse gekomen vanuit de studenten zelf om hieraan mee te doen dus we gaan kijken hoe we het kunnen oppakken in een project. Dat krijgt steun vanuit de universiteit, Leren met de Stad maar ook van de gemeente.”
Kun je een voorbeeld geven van een succesvol Citizen Science-project in Leiden?
“Seeing Stars Leiden was een groot succes met al die deelnames die avond. Het is nog maar het begin van een traject, dat we nu verder voortzetten, met de discussie over waar de lichtvervuiling nu precies zit in de stad. Wat kunnen we eraan doen? Er waren die avond namelijk heel veel reacties erop. Mensen willen er iets aan doen.”
“Een project waar de impact al meetbaar van is was iSpex. Dat was een project in 2014 dat door een astronoom van de Universiteit Leiden is gestart. Hij werkte mee aan de ontwikkeling van meetapparatuur in samenwerking met NASA en anderen, om fijnstof- en wolkdeeltjes in atmosferen van planeten van ons zonnestelsel te meten. Hij zag de potentie van een clip-on voor een mobiele telefoon om fijnstof in onze eigen atmosfeer te meten. In dat project ontwikkelde hij dus die clip-on met een consortia van partners. Daarna werd deze uitgebreid uitgedeeld aan mensen die wilden meedoen aan luchtkwaliteitsmetingen. Meer dan tweeduizend mensen in heel Nederland hebben over drie dagen meegedaan. Dit onderzoek heeft een rol gespeeld in de vormgeving van het beleid over fijnstof.”
Ben je tevreden over het niveau/kwaliteit van de samenwerking met burgers?
“Jazeker. Dat ligt aan de mensen die wetenschappelijke onderdeel inbrengen, het ontwerp van de taken en hoe je mensen uitnodigt mee te doen. Als je dat goed ontwerpt, krijg je ook goede data daaruit. Wat echt de kwaliteit verhoogt van het onderzoekt zijn de inzichten die mensen met zich meebrengen in de complexiteit van iets wat speelt. Zij zien de lokale contexten en voegen toe wat nog meer meespeelt. Daaruit krijg je een veel beter beeld van wat er speelt in de stad, en hoe je dat het beste kunt aanpakken.”
Kan jullie aanpak de interactie met inwoners verbeteren of intensiveren?
“Zeker. Maar ik denk dat het meer gaat om het aanbieden van een gefaciliteerd traject, waarin mensen niet alleen in gesprek met elkaar kunnen, maar dat het ook leidt naar iets. Dus niet alleen de burgerparticipatie op het eind, zoals je nu vaak ziet, waarbij je nog feedback ophaalt op het eind maar het eigenlijk te laat is om er nog iets mee te doen. Wanneer je vanaf het begin als partners optreedt. Datagedreven beleid maken, dat is een van de krachten van citizen science. De meer complexe inzichten daaromheen verbeteren die data. Dat is wat een citizen science traject kan aanbieden. Meer dan alleen dialoog maar echt een partnerschap. Je ziet dan het vertrouwen aan beide kanten versterkt.”
Hoe brengen jullie de onderzoeksresultaten weer terug naar de inwoners?
“Dat is een belangrijk aspect. Daar moet goede communicatie voor komen. Met Seeing Stars Leiden hebben we bijvoorbeeld een openbare plattegrond online gemaakt, waarop mensen de data kunnen zien. We werken nog samen met die website en app-ontwikkelaar of we de data voor en tijdens het onderzoek uit elkaar kunnen halen. Zodra ik dat heb gaan we dat communiceren naar iedereen die mee heeft gedaan, om te laten zien welk verschil we hebben gemaakt met het uitdoen van de lichten. Het zijn geen formele data, maar het geeft inzicht in de problematiek. Op basis daarvan kunnen we weer verder in gesprek met elkaar. Momenteel ben ik bezig met de ontwikkeling met de volgende stap in het traject, ook weer samen met verschillende partners in de stad. Ik vind het superbelangrijk dat de informatie twee richtingen heeft, maar ook dat het traject in beweging blijft.”
Hoe belangrijk is een multi-level, multidisciplinaire aanpak in citizen science, evenals in de City Deal?
“Citizen science is bijna per definitie multi- en transdisciplinair. Ook al is de onderzoeksvraag lichtvervuiling of astronomie, het gaat ook over de impact op de samenleving, het gaat over gezondheid of veiligheid. Daar zijn allerlei andere domeinen van kennis voor nodig, die verder gaan dan meetkunde of astronomie. Citizen science als aanpak zelf gaat over samenwerking, dus daar zit ook een stukje sociale wetenschappen in.”
Werken jullie ook met studenten van hbo en mbo?
“Dat zouden we heel graag willen doen, en daarom werken we samen met Leren met de Stad. Vanuit die partnerschap hopen we ook die andere opleidingsinstituten deel te laten nemen. Zo zie je ook dat de inbreng van de talenten van de studenten anders is. De ene is academisch ingesteld, terwijl de ander juist meer praktisch is ingesteld en veel makkelijker kan samenwerken met de samenleving. Andere studenten vinden het juist fijn om de gesprekken met de samenleving te ondersteunen. Die vaardigheid hebben we ook hard nodig.”
Er zit in ieder geval veel passie in Leiden om dingen aan te pakken, concludeert Gold. “Het kan beter, groener, schoner. Dit is niet uniek voor Leiden, je ziet het overal. Dat is heel positief, met ons allen kunnen we best veel bereiken.”
Laat een reactie achter