‘Een open en aantrekkelijk Nederland voor buitenlandse ondernemers’
Ambitieuze buitenlandse ondernemers die zich in Nederland willen vestigen, moeten ruim baan krijgen. Nu nog lopen ze tegen regelgeving en informatievoorziening aan die niet bepaald uitnodigend zijn. De City Deal ‘Warm welkom voor talent, die afgelopen april is ondertekend, wil daar verandering in brengen. Trekker van deze samenwerking tussen gemeenten, Rijk en bedrijfsleven en andere partners is David van Traa, directeur van het Expatcenter Amsterdam Area.
Innovatieve buitenlandse ondernemers zijn belangrijk voor de economie en het creëren van nieuwe banen. Wereldwijd moet het Nederlandse profiel voor het welkom heten van talentvolle ondernemers buiten de EU ‘best of class’ zijn. De gemeenten Amsterdam, Groningen, Den Haag en Eindhoven gaan daarvoor nauw samenwerken met de ministeries van EZ, SZW, VenJ en OCW en een aantal belangrijke partners waaronder het Expatcenter Amsterdam Area, RVO, IND , VNO-NCW en verschillende externe experts, accelerators, incubators en ambitieuze ondernemers.
Wat maakt Nederland zo aantrekkelijk voor buitenlandse ondernemers?
“Er zijn verschillende redenen. De kwaliteit van het leven is hier hoog, de fysieke en digitale infrastructuur goed en we hebben een hoogopgeleide, meertalige beroepsbevolking. Voor veel buitenlandse ondernemers is Nederland een hele goede gateway voor de rest van Europa. We zijn ook een goede testmarkt voor veel bedrijven. Bovendien is onze volksaard over het algemeen pragmatisch en flexibel en open vergeleken met andere landen. Dit alles bepaalt ons aantrekkelijke vestigingsklimaat voor grote internationale ondernemingen. Zij vormen een grote bron van werkgelegenheid voor ons land. Maar Nederland is natuurlijk ook aantrekkelijk voor kleinere ondernemers van over de grens. Juist zij brengen vaak de nodige vernieuwing en innovatie met zich mee. Juist voor hen moeten we meer ruimte bieden om zich te vestigen in Nederland.”
Want dat is dus lastig. Waar lopen ze eigenlijk precies tegenaan?
“De regels waar kleinere ondernemers tegenaan lopen sluiten niet aan op de praktijk. Als je naar Nederland komt, moet je een verblijfsvergunning en een werkvergunning aanvragen bij de IND. Die vraagt om een zeer uitgebreid ondernemingsplan, wat vervolgens doorgestuurd wordt naar RVO, die het toetsen aan de hand van een puntentelling. Die puntentelling is gemaakt om het succes van een ondernemer in te kunnen schatten, maar de wereld van ondernemen is de afgelopen jaren razendsnel veranderd. Investeerders vragen tegenwoordig niet meer om een uitgebreid business plan, maar willen juist je track record, je netwerk en je doorzettingsvermogen zien. De huidige regeling is sterk gericht de arbeidsmarkt en markt van vroeger. Je kwam je hier vestigen met een fabriek of bedrijf, maar dat is nu anders. Nieuwe en moderne bedrijfsvormen passen niet goed meer in dit toetsingskader. Wat doe je bijvoorbeeld met een kunstenaar die af en toe grote klussen voor het bedrijfsleven doet en soms ook autonoom werk maakt? Vaak is het voor succes vooral doorslaggevend of je beschikt over goede relaties en netwerk.”
Wat maakt het moeilijk precies?
“Innovatieve ondernemers die zich hier komen vestigen willen hun time-to-market zo kort mogelijk hebben. Dat is voor hen heel belangrijk. Nu moeten ze eerst een verhaal schrijven, vier tot zes maanden wachten en zeker 1200 euro uitgeven. Zonder te weten of ze kans hebben om zich hier te mogen vestigen of niet. Je wilt hoogwaardige creatieve ondernemers hier zo snel mogelijk een kans geven en niet blokkeren met regelgeving.”
Moeten we dus inzetten op wijziging van de wet- en regelgeving?
“In het begin van de City Deal hebben we daar naar gekeken. Maar het gaat verder dan de regels. Hoe ga je het organiseren? Hoe zorg je dat de overheid op een aantrekkelijke manier uitlegt welke stappen je moet doorlopen? Het moet ook meer tussen de oren komen. Tim Cook, de grote baas bij Apple, was onlangs in Amsterdam. Hij had het over de kansen van Europa. Daarbij gaat het volgens hem bijna altijd gaat om talentmigranten en het vermogen om open en aantrekkelijk te zijn voor die talenten. Het lijkt iets kleins maar het is tegelijk cruciaal om talent uit het buitenland aan te kunnen trekken. Of het nu gaat om grote bedrijven of ondernemers. Ze brengen groei en ontwikkeling met zich mee. Dit wordt echter in Nederland nog niet altijd zo gevoeld. In de stad voel je die kansen sterk..”
Nederland als één grote stad?
“Ja precies. Kijk maar naar ons land vanuit de ogen van buitenlandse ondernemers. Veel mensen uit het buitenland zien zelfs Delft als onderdeel van Amsterdam. Die realiteit moeten ook we ook in Nederland aanvaarden. We moeten meer met elkaar in verbinding komen. Het werkt toch veel sneller als je weet wie je kunt bellen. Het leuke van Agenda Stad is dat we, ondanks dat het niet gaat om het grootste probleem van de wereld, met elkaar ervoor kunnen zorgen dat we Nederland enorm kunnen laten voorstaan.. Met de kracht van de Rijksoverheid kun je nu eenmaal dingen veranderen. Steden kunnen daarbij dienen als voelsprieten, als aanjagers.”
We zeggen steeds hoe belangrijk creatieve ondernemers zijn voor de economie. Kun je daar een voorbeeld van geven?
“Een goed voorbeeld vind je hier in Amsterdam in de wijk Riekerpolder. Daar zie je de effecten van wat er gebeurt met een moeilijke wijk als jonge creatieve ondernemers zich er vestigen. De Riekerpolder was lange tijd vooral een bedrijvenpark met veel leegstand. Totdat in het voormalige IBM-gebouw een aantal creatieve start-ups zich kwamen vestigen, onder de naam B Amsterdam. En dat is enorm uitgegroeid. Er zijn nu weer plannen voor woningbouw in de Riekerpolder, omdat de mensen die er werken een betaalbare wijk willen hebben om te wonen, maar ook levendigheid zien. Mede dankzij de komst van deze ondernemers zie je nu ook in de gebieden ernaast, -Sloten en Nieuw-West-, allerlei nieuwe dingen ontstaan op het gebied van groei en innovatie.”
In welke fase zit de City Deal nu?
“We gaan op zoek naar de klantreis. Waar lopen buitenlandse ondernemers allemaal tegenaan? De informatie halen we op via interviews met buitenlandse ondernemers, maar ook met accelerators en incubators, broedplaatsen van nieuwe bedrijvigheid. We willen die klantreis beter maken, gevoed door ervaring. En dat doen we door steeds te toetsen aan de werkelijkheid. Nu willen we vooral iedereen bij elkaar krijgen en zoveel mogelijk informatie verzamelen. Zodat er beter begrip voor elkaar ontstaat en we beter buiten onze eigen hokjes kunnen treden. Dat levert niet alleen interactie op, maar ook slimmere manieren van werken. Deze onderzoeksfase willen we voor de zomer klaar hebben. Daarna gaan we toetsen om dan eind van het jaar met verbetervoorstellen te komen. Maar we hebben niet in 2016 al een definitieve oplossing. Mijn persoonlijke hoop is dat vooral ook het proces wortel schiet. Liever zie ik voor nu commitment van alle betrokken partijen om samen tot een oplossing te komen. Het gaat namelijk niet alleen om de wet en regelgeving maar om de hele ervaring.”
Laat een reactie achter