Energietransitie gebouwde omgeving vraagt om wijkgerichte aanpak
In de eind 2016 gepubliceerde Energieagenda is vastgesteld dat een belangrijk deel van de energietransitie vorm moet krijgen in de gebouwde omgeving. Hier ligt de opgave om in de komende decennia de Nederlandse woningvoorraad van het gasnet af te koppelen.
In de Agenda Stadtafel ‘Energietransitie’ boog een gezelschap rijksambtenaren en vertegenwoordigers van gemeenten, provincies, bedrijven en wetenschap zich op 2 februari over de vraag hoe de opgave moet worden aangepakt. Daarbij doen zich drie dilemma’s voor: gaan we eerst draagvlak organiseren bij bewoners of creëren we doorzettingsmacht? Gaan we meteen beginnen of wachten we tot innovaties de oplossingen voor de energietransitie rendabeler hebben gemaakt? En kiezen we voor een top down of bottom up aanpak? Duidelijk werd dat de energietransitie niet is gebaat bij een vrijblijvende aanpak. Er is een grote behoefte aan zowel een programmatische en structurele als experimentele aanpak, die op wijk- of regionaal niveau wordt ingevuld.
De Agenda Stadtafel over de Energietransitie vond plaats op uitnodiging van Harriët Tiemens (wethouder Financiën, Duurzaamheid en Mobiliteit in Nijmegen) en Berend de Vries (wethouder Wonen, Grondzaken, Milieu en Duurzaamheid in Tilburg). Plaats van handeling was de Trêveszaal in het stadhuis van Nijmegen. Deze stad is in 2018 de European Green Capital, de duurzaamste stad van Europa.
Aard en omvang van de opgave
Het gezelschap boog zich onder voorzitterschap van Lennart Booij om te beginnen over de aard en omvang van de stedelijke opgave van de energietransitie.
Om in 2050 de hele woningvoorraad CO2-neutraal te maken, moeten jaarlijks 250.000 woningen van het gasnet worden afgehaald. Bij een te verwachten gemiddelde investering van minimaal € 30.000 per woning komt dit neer op een totale jaarlijkse investering van 7½ miljard euro.
Kopers en huurders gaan hier alleen in mee als de investering rendeert. Maar als in 250.000 woningen de jaarlijkse gasrekening met € 1000 per woning omlaag gaat, levert dat een totale besparing op van 250 miljoen. De investering van 7½ miljard is dan pas in dertig jaar terugverdiend. Die horizon is veel te ver, en bovendien langer dan de levensduur van de noodzakelijke installaties.
Hoe kan deze grote drempel voor de energietransitie worden geslecht? De op papier makkelijkste manier is het fors verhogen van de gasprijzen of beprijzen van CO2-uitstoot. Willen we dit voorkomen, dan zijn andere aanpakken nodig. Daarover kwam tijdens de Agenda Stadtafel een aantal ideeën naar boven.
Innovatie
Als eerste werd gewezen op de noodzaak van innovaties, om zo de terugverdientijd van investeringen drastisch te verkorten. Dat vraagt om een programmatische aanpak en het in de markt zetten van grote aantallen af te koppelen woningen.
Gezamenlijke inkoop of het uitschrijven van tenders met grote aantallen zijn goede mogelijkheden om hierbij prijsverlaging uit te lokken. Dit geldt des te meer als de overheid bepaalde garanties geeft, om zo het risico bij aanbieders te verkleinen.
Vraag is echter wie het initiatief neemt bij het organiseren van schaal. Zijn de koepelorganisaties van bouwers en corporaties daar innovatief genoeg voor? Als de grote organisaties niet in beweging komen, is het raadzaam alvast te beginnen met een lokale of regionale coalitie van koplopers.
Gezamenlijke aanpak
Een voorbeeld van een regionale aanpak met koplopers is te vinden rond Tilburg. In de Midden-Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij voor Energie en Duurzaamheid (MOED) werken overheden, kennisinstituten en bedrijven samen aan de plaatsing van windmolens.
De samenwerking levert ontwikkelkracht en doorzettingsmacht op. De gezamenlijke aanpak werd door iedereen gezien als noodzakelijk om de energietransitie te laten slagen. Daarvoor is het niet nodig de bestuurlijke inrichting van Nederland te veranderen.
Draagvlak
Er werd veel gesproken over het draagvlak voor de energietransitie onder burgers. Die is er niet, ook omdat het nu te veel een technische exercitie blijft.
Voor een groter draagvlak is het nodig een wervender verhaal te brengen dat breder gaat dan alleen de energietransitie. Dat lukt door het vraagstuk complexer te maken en ook zaken als voedsel, comfort in de woning en mobiliteit mee te nemen. Met een bredere benadering sluit je veel beter aan op de belangen en leefwereld van burgers.
Deadlines stellen
Een bottom up aanpak alleen zal echter nooit de gewenste versnelling brengen. De energietransitie moet in hoge mate van bovenaf worden aangestuurd. Geopperd werd om ruim van te voren (tien tot vijftien jaar) vast te leggen welke wijken op welke datum van het gas af gaan. Met zo’n benadering is het vooraf organiseren van draagvlak niet meer nodig. Er zal wel bij veel bewoners paniek ontstaan: ‘zit ik dan opeens in de kou?’
Energieplannen per wijk of regio
Om bewoners mee te krijgen in de ontwikkeling en te ontzorgen, zouden op wijkniveau in een strak proces energieplannen moeten worden gemaakt, waarbij de bewoners nauw worden betrokken. In het plan worden alternatieven ontwikkeld, waaruit de bewoners uiteindelijk zelf kunnen kiezen: regel ik het zelf of sluit ik aan bij een collectieve voorziening?
De gemeente neemt in dit proces het voortouw; de burgers hebben geen inspraak maar zeggenschap. In deze aanpak worden de wijk en de regio de niveaus waarop de energietransitie wordt georganiseerd: overheden, bedrijven en burgers werken hier samen aan nieuwe oplossingen en nieuwe business modellen.
Kennis en geld
Er is in Nederland momenteel veel te weinig kennis over de energietransitie in de gebouwde omgeving. Om de bovengeschetste aanpak te laten slagen, moet om te beginnen worden georganiseerd dat op meerdere fronten – van scholen tot architecten en bouwbedrijven – nieuwe kennis wordt verworven. Daarnaast moeten de ontwikkelingen zeker in de beginfase financieel worden ondersteund.
Er werd gepleit voor meer geld voor gemeenten om de programmatische en grootschaliger aanpak per wijk te organiseren en begeleiden. Ook zou er ondersteuningsgeld kunnen komen om de tekorten in de business cases op wijkniveau aan te vullen. Het is daarbij van belang gemeenten niet meteen af te rekenen op als het een keer niet lukt in een wijk. Er moet zeker de eerste jaren nog veel worden geëxperimenteerd.
En verder…
… werden nog de volgende zaken genoemd die de energietransitie kunnen ondersteunen:
- aanpassingen in de wetgeving, zoals aangekondigd in de Energieagenda;
- beschrijven en delen van goede voorbeelden, om die ook elders toe te passen;
- heldere en eenduidige communicatie van alle overheden over de urgentie van de overgang naar gasloze wijken;
- politiek leiderschap om de burgers mee te nemen in een transitie die zo diep ingrijpt in hun dagelijkse leefwereld.
Laat een reactie achter