Twee City Deals over nieuwe economie

“Er gaan waarschijnlijk twee City Deals komen over de nieuwe economie. De ene gaat over welke nieuwe vaardigheden er nodig zijn (Next Century Skills) en de andere over investeringsprojecten voor de economie van de toekomst. (Roadmap Next Economy)”, zegt Janjoost Jullens, die betrokken is bij beide City Deals.

Vanuit zijn bedrijf in Rotterdam, Studio Wolfpack, mobiliseert Janjoost creatieve pioniers voor transitieopgaven. Vaak doet hij dat voor of met publieke opdrachtgevers: “Veel toekomstbeelden uit de ‘next economy literatuur’ worden door creatieve ondernemers al in praktijk gebracht. En meer in het algemeen vind je bij hen de ideeën en de tanden die nodig zijn voor verandering.”

Janjoost Jullens kent zowel de transitieopgaven van gemeenten en overheden als de wereld van de creatieven. “Ik heb jarenlang overdag de slimme innovatieadviseur uitgehangen en ’s avonds geëxperimenteerd met exposities, kunstprojecten en events. Ik merk steeds meer dat het goed is om die twee werelden bij elkaar te brengen. Dus nu komt die dubbele loopbaan goed van pas.”

Voor Agenda Stad schreef hij samen met transitie-expert en zakenpartner Mattijs Taanman het essay De Derde Individuele Revolutie (www.3ir.nl) over de rol van de maker movement in de stad. De kernboodschap hiervan is: de makers realiseren de next economy nu al, in het klein. Het essay vormt de basis voor de bijdragen die Wolfpack nu levert aan de City Deals.

In Rotterdam wordt het belang van die pioniers erkend. De gemeente heeft Wolfpack ingeschakeld om met partners uit de stad een bidbook te maken voor de Roadmap Next Economy. “We hebben daarin een hele vrije rol. De gemeente is naar mijn indruk zeer oprecht. De vraag is of we met spannende en desnoods ontregelende plannen komen waar de pioniersmentaliteit inzit. En of we daarmee op daadwerkelijke impact willen koersen. Dit doen we complementair aan het traject van de grote spelers.”

Gaan nieuwe bedrijven het winnen van grote bekende?

“Er zijn nog weinig grote bedrijven die op een echt nieuwe manier werken. Vanuit hun businessmodel staan ze eigenlijk op de rem. Je ziet kleine bedrijven wel circulaire ketens ontwikkelen, sneller innoveren, meegaan met the internet of things en nieuwe verdienmodellen. Grote bedrijven houden dat moeilijk bij, door hun logge structuur. We werken nu samen met bijvoorbeeld de RDM Makerspace, kunst&tech specialisten V2_, de circulaire ondernemers van BlueCity010 en Arash Aazami, een crack in nieuwe business modellen.

Ik kan me best voorstellen dat er branches zijn waar er nog honderd jaar grote bedrijven bestaan, maar op steeds meer gebieden komt er concurrentie van de kleintjes. Je ziet nu ook dat corporates op zoek gaan, om te zorgen dat ze de boot niet missen. Eneco investeert miljoenen in start-ups, KPN heeft de Internet of Things Academy opgericht, en ga zo maar door. Zulke partijen beseffen zelf ook: we moeten. Je merkt dat er zo’n beetje elke maand wel een nieuw initiatief rond dit thema wordt gelanceerd.”

Wat is de Roadmap Next Economy?

De Roadmap Next Economy wordt ontwikkeld door de metropoolregio Rotterdam – Den Haag en beschrijft welke investeringsprojecten noodzakelijk zijn om de regio economisch toekomstklaar te maken. Het gaat over the internet of things, duurzaamheid en decentrale productie. Deze City Deal is al getekend, ook door de provincie Zuid-Holland, het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het is uniek dat in Nederland een economisch plan op deze manier en op deze schaal tot stand komt.

Janjoost: “Kijk alleen al naar de Rotterdamse haven: die draait grotendeels op olie. Dus iedereen weet zeker dat het fout gaat je als je niets verandert. Het is logisch dat overheden zich daarmee bemoeien, hoewel het gebied vooral van bedrijven is. Er wordt volgens mij nu hard gewerkt om alle bloedgroepen in de roadmap te krijgen.”

En dan die andere City Deal: ‘Next Century Skills’?

“Sinds kort staat ook een City Deal ‘Next Century Skills’ op de agenda, die zich richt op onderwijs en de vaardigheden die in de nieuwe economie nodig zijn.

Stadsbewoners krijgen betere kansen als ze leren om op nieuwe omstandigheden snel in te spelen. Een ondernemende basishouding is belangrijk voor de toekomst. Dat is niet zozeer een wensbeeld als wel een noodzaak. Veel mensen hechten aan zekerheid maar die is aan het afnemen. Hoe kun je stadsbewoners daarop voorbereiden? Vaardigheden spelen een belangrijke sleutel voor nieuwe vormen van inclusiviteit en weerbaarheid.

Onderwijsinstellingen spelen daarin natuurlijk een grote rol, maar ze krijgen ook wel veel veranderingen over zich heen gestort. Ze zitten bovendien vast aan de kaders van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, terwijl voor de next economy de kaders zich continu ontwikkelen. Dat lijkt me een aardige puzzel waarin de City Deal kan helpen.

Er zijn wel veel experimenten. Zowel vanuit leraren, dus in het onderwijs, als daarbuiten – zoals de Coderdojo en verschillende fablabs. In die hoek ligt onze bijdrage: wat doen de pioniers en hoe kun je van die experimenten leren? Zo wordt bij mij in Rotterdam-West een maatschappelijke makerspace gerealiseerd. Mijn buurman kalligrafeert in het Arabisch en maakt kunst met mozaïekpatronen uit beroemde moskeeën. Aardig succesvol overigens. In de makerspace komt een lasersnijder en de buurman is nu al enthousiast over de nieuwe werken die hij kan gaan maken. Ik wil wedden dat hij over een half jaar die technologie beheerst.”


Samen met Pakhuis de Zwijger produceert Wolfpack een programmareeks over de Skills voor de next economy. De eerst volgende editie is op maandag 14 december. Zie ook www.dezwijger.nl/skills.

 

‘Steden moeten meer invloed krijgen op het Europese beleid’

Nicolaas Beets, speciaal gezant van de Europese Agenda Stad. Foto: Kick Smeets.

Europa staat voor grote uitdagingen. Hoe behoudt het zijn welvaartsniveau? Hoe versterkt het zijn concurrentiekracht? Hoe kom je tot een duurzame en innovatieve Europese samenleving? Een deel van het antwoord is de Europese Agenda Stad, één van de vier topprioriteiten die het ministerie van Binnenlandse Zaken als EU-voorzitter heeft geagendeerd.

Nicolaas Beets is als Urban Envoy, speciaal gezant, namens Nederland druk bezig om de boodschap van de Europese Agenda Stad uit te dragen in Europa. De uitdaging is om de 28 lidstaten samen te brengen en de handen op elkaar te krijgen in het Pact van Amsterdam. Dit wordt een tekst waar alle lidstaten en betrokken organisaties zowel op Europees als op nationaal niveau, mee kunnen instemmen. Van het Europees Parlement, tot het Comité van de Regio’s en Eurocities. Van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, G4, G32 tot het Interprovinciaal Overleg.

Waar de Europese Agenda Stad en het Pact precies over gaan vertelt Beets in een interview in het magazine Blik op BZK: “Steden moeten meer invloed krijgen op het Europese beleid. Dat is de kern waar het om draait.”

Regelgeving

Die invloed bestaat uit drie dingen. Ten eerste gaat het om het verbeteren van de kwaliteit van de regelgeving. “Een goed voorbeeld is als een stad een industrieterrein wil aanleggen en daarvoor een milieuvergunning aanvraagt”, vertelt Beets. “Hiervoor kun je subsidie aanvragen, mits je binnen een half jaar die vergunning kan overleggen. In de praktijk blijkt die termijn niet haalbaar. Je bent te laat en krijgt geen subsidie. Het tweede punt is dat veel Europese fondsen zowel moeilijk toegankelijk als bureaucratisch zijn. Zoals de aanbestedingsregels, die zouden echt praktisch kunnen worden.”

Uitwisseling van kennis

Het derde en laatste punt gaat over een betere uitwisseling van kennis op het gebied van stedelijke ontwikkeling, aantrekken van fondsen, innovatie en milieu. Beets: “Neem de kwestie over afvalwater. Steden reinigen hun afvalwater door daar schadelijke stoffen uit te halen. Deze stoffen kunnen hergebruikt worden in de industrie. Maar dat mag niet van Europa omdat ze het label ‘afvalstof’ dragen. Dus we streven ook naar harmonisatie van de regels.”

Op 30 mei vindt de bezegeling plaats van de Europese Agenda Stad in de vorm van het ‘Pact van Amsterdam’ door de ministers die verantwoordelijk zijn voor stedelijke ontwikkeling. “Als we dat binnenhalen, hebben we een dikke zeven”, benadrukt Beets. “Als we op 21 juni tijdens een officiële raadsvergadering het Pact van Amsterdam kunnen vastleggen in regelgeving, dan hebben we een tien.”

Lees het volledige interview in Blik op BZK
Voor meer informatie over de Europese Agenda Stad en het Pact van Amsterdam, neem eens een kijkje op de internationale website Urban Agenda.

 

‘Energietransitie is niet mogelijk zonder samenwerking’

Wethouder Harriet Tiemens van Nijmegen. Foto: Niek Antonise
Wethouder Harriet Tiemens van Nijmegen. Foto: Niek Antonise

Van windmolenparken, warmtenetten tot de winning van eigen energie uit het GFT-afval. Nijmegen doet er alles aan om binnen dertig jaar helemaal energieneutraal te zijn. Dat doet ze onder meer samen met andere Gelderse gemeenten en Rijk via een City Deal op het gebied van Smart Energy en milieu, waaraan nu hard wordt gewerkt. Wethouder Harriët Tiemens van Klimaat & Energie vertelt meer over de energietransitie van ‘haar’ stad.

Als het om duurzaamheid gaat staat Nijmegen van alle Nederlandse steden altijd bovenaan de lijstjes. De stad aan de Waal doet dit jaar voor de derde keer mee als finalist bij de Europese Green Capital Awards, werd vorige week uitgeroepen tot Fietsstad van Nederland en tekende de week daarvoor een overeenkomst met het ministerie van Infrastructuur en Milieu om verkeerslawaai aan te pakken en de stad slimmer en gezonder in te richten. Ook al heeft Nijmegen misschien niet zoveel middelen als de grotere steden in Europa, toch gebeurt er juist hier enorm veel op het gebied van duurzaamheid en innovatie. Juist door slimme samenwerkingsverbanden en een creatieve en gedreven bevolking, benadrukt Tiemens. “De kracht van Nijmegen zit vooral in de brede betrokkenheid van onze inwoners, bedrijven en instellingen.”

Kunt u wat voorbeelden noemen waar Nijmegen allemaal mee bezig is om duurzamer te worden?
“De basis van ons duurzaamheidbeleid is dat we een gezonde en vitale stad willen zijn, waar het plezierig wonen en werken is. Daar hangt alles mee samen. De mobiliteit moet bijvoorbeeld zo zijn dat het de stad niet dichtslibt en de lucht moet gezond zijn. Fietsen vinden wij heel erg belangrijk. Verder werken we samen met burgers aan deze verbetering van de luchtkwaliteit in het programma Slimme en Gezonde stad.”

Nijmegen heeft ook al flinke stappen gemaakt met biogas en groene stroom voor openbaar vervoer en de verwarming van huizen. Hoe staat het daar mee?
“In de regio Nijmegen-Arnhem rijden momenteel alle bussen nu op groen gas, aangevuld met elektriciteit. Dat zijn 222 bussen in totaal. Alle gemeenten in de stadsregio Arnhem-Nijmegen brengen daarvoor hun eigen GFT-afval naar de ARN-afvalenergiecentrale in Weurt. ARN investeerde in een vergistinginstallatie, wat het mogelijk maakte dat wij met zijn allen ons groene gas daar konden afnemen. We proberen nu hetzelfde te doen in de stadsregio met het elektrisch gebruik van de gemeenten en hun diensten. Van gebouwen tot openbare verlichting. Op 1 december gaat het bestek daarvoor de deur uit. Daarmee geven we de regionale opwekking van hernieuwbare energie een enorme boost. Of alle gemeenten meedoen is nog niet zeker, maar ik hoop dat er zoveel mogelijk meedoen. Hoe groter het contract hoe beter het is voor de aanbestedende partijen. We zijn in ieder geval de eerste regio van Nederland die zover is. Alleen de NS is ons voor, zij halen hun stroom rechtstreeks van windparken op zee.”

Nijmegen heeft als doel om in 2045 energieneutraal te zijn. Dat is eerder dan wat Nederland voor ogen heeft. Gaan jullie dat halen?
“Ja. We zijn zelfs bezig om dit doel naar voren te halen naar 2030. Dat is wel een uitdaging natuurlijk. In de laatste Energievisie staat dat het gasnet in vijftien jaar moet zijn uitgefaseerd voor woonbebouwing. Ik begrijp niet dat alle wethouders van de steden daar confuus van worden. Wat betekent dat voor je stad? In Nijmegen moet er in ieder geval heel wat gebeuren voordat we zover zijn. We zijn al bezig met doortrekken van het warmtenet, waarbij de restwarmte van ARN in Weurt wordt gebruikt voor het verwarmen van bestaande en nieuwbouwwoningen en bedrijven. Dat is erg ingewikkeld. Je loopt tegen landelijke regels aan, en het zou helpen als de CO2-beprijzing van de grond komt. Dan kan het warmtenet beter concurreren met fossiele warmtebronnen. Wat ook niet helpt is dat het warmtenet, zoals het gas- en electriciteitsnetwerk, als nutsvoorziening wordt gezien. Al die onduidelijkheid en belemmeringen vormen hobbels die het lastig maken om een goede business case te maken en investeringen te doen.”

Maar er is wel al een deel aangesloten op het warmtenet?
“Ja. Nijmegen-Noord, over de Waal, is bijna helemaal aangesloten. We zijn nu bezig om een nieuwe wijk aan de Waaloever, richting centrum, ook aan te sluiten. Ook hebben we plannen richting het station. We willen uiteindelijk toe naar een soort ringleiding, tussen Arnhem en Nijmegen, waarop 90.000 aansluitingen komen. Wanneer is nog niet bepaald.”

Hoe belangrijk is samenwerking bij de energietransitie?
“Heel belangrijk. Als gemeenten kun je niks doen zonder samenwerking met andere partijen. We hebben dan ook allerlei samenwerkingsverbanden in de stad op het gebied van de energietransitie, zowel informeel als formeel, zoals het Nijmeegse Energie Convenant (NEC) en Power2Nijmegen. Daarin werken we samen met zowel bedrijfsleven, kennisinstellingen, scholen als georganiseerde burgers.”

Leeft de verduurzaming van de stad ook een beetje bij de gewone mensen in Nijmegen?
“Ja. Vergeleken met andere steden hebben we een grote groep mensen die graag meedoet aan de verduurzaming van de stad. Nijmegen is natuurlijk een studentenstad met een belangrijke faculteit milieu en biologie, en we hebben van oudsher een grote groep early adapters. Kijk bijvoorbeeld naar het Windpark Nijmegen-Betuwe dat we onlangs hebben geopend. Dat was een burgerinitiatief , genaamd coöperatie WindpowerNijmegen. De duizend leden van dit initiatief hebben samen voor 2 miljoen euro aan windaandelen gekocht. De vorige voorzitter is een emeritus hoogleraar. Er komt veel denk- en doorzettingskracht vrij vanuit die burgers. Als overheid schuif je dan aan als partner. Natuurlijk hebben we in Nijmegen, net als in andere steden, ook wijken waar mensen andere dingen aan hun hoofd hebben dan de verduurzaming van hun stad. We kijken daar bijvoorbeeld binnen Power2Nijmegen hoe we samen met de woningcorporaties een slag kunnen maken in de verduurzaming van gebouwen en woningen.”

(meer…)

De Inclusieve Stad: ‘Geef de wijkprofessionals meer vertrouwen’

Afgelopen maart tekenden vijf grote gemeenten en drie ministeries met elkaar de City Deal ‘Inclusieve Stad’. De deal moet leiden tot nieuwe manieren van ondersteuning voor kwetsbare gezinnen waar de hulp vaak stokt door verschillende wet- en regelgeving die met elkaar botst. Projectleider Hans Weggemans legt uit wat de City Deal nu precies inhoudt en wat er allemaal gaat gebeuren.

Sinds 1 januari hebben gemeenten met de komst van de Participatiewet en de decentralisatie van Jeugdzorg en WMO drie wetten op hun bordje gekregen die ze in samenhang moeten uitvoeren. Individueel worden ze allemaal netjes door de gemeenten uitgevoerd”, vertelt Hans Weggemans. “Maar er is nu eenmaal ook een groep gezinnen in onze samenleving, die te maken heeft met meerdere wetten, waardoor de hulp en ondersteuning niet goed van de grond komt Voor hen is deze City Deal opgezet.”

Weggemans is aangesteld door de VNG KING als projectleider en stuurt de projectgroep Inclusieve Stad aan. Weggemans werkte eerder twaalf jaar lang als directeur van het sociaal domein bij de gemeente Enschede. Naast de projectgroep heeft de City Deal nu ook sinds kort op Rijksniveau een klankbordgroep, waar vijf verschillende ministeries bij betrokken zijn.

Waarom de City Deal Inclusieve Stad?
“De City Deal Inclusieve Stad richt zich op de groep inwoners die niet vanzelf meekomt en extra ondersteuning nodig heeft . Gemeenten ontwikkelen voor hen een samenhangend beleid door de mogelijkheden binnen de huidige wet- en regelgeving maximaal te benutten. Soms knelt deze wet- en regelgeving echter. Sommige gezinnen hebben te maken met verschillende problemen. Denk aan verstandelijke of lichamelijke beperkingen, werkloosheid, armoede, schulden en opvoedings- of psychische problemen. Daardoor hebben ze ook te maken met steeds verschillende wet- en regelgeving, die elkaar soms in de weg zit. Want naast de drie genoemde wetten heb je ook nog de zorgverzekeringswet en de wet langdurige zorg. Er zijn gezinnen waar alle vijf of zeven wetten moeten worden uitgevoerd. We moeten echt iets doen. We willen meer het werk bekijken vanuit het perspectief van de sociaal werker. Ze besteden nu te veel tijd aan het onderhandelen met andere professionals in het systeem om dingen voor elkaar te krijgen. “

Om hoeveel mensen gaat het?
“Exacte getallen zijn me niet bekend, maar het gaat om veel gezinnen waar de uitvoering van meerdere wetten aan de orde is. Over het algemeen zijn er veel meer mensen met psychosociale problemen dan wordt erkend. Dat aantal zal alleen maar toenemen. Daarnaast wordt onze wereld steeds ingewikkelder, omdat alles digitaal gaat. Vorige week berekende de Algemene Rekenkamer het aantal laaggeletterden in Nederland op 2,5 miljoen mensen. Een groot deel hoort bij de groep gezinnen die wij beter willen ondersteunen. Het zijn vaak de niet-kunners of ook wel de stakkers genoemd. Het valt niet mee om kwijtschelding aan te vragen als je niet goed kunt lezen. Eén op de negen mensen vraagt geen zorg- of andere toeslag aan, waar ze recht op hebben, vaak omdat ze het te ingewikkeld vinden. De 1-op-1 dienstverlening gaat goed vanuit de gemeenten, maar bij de meer complexe situaties wordt het lastiger. De 12.000 tot 15.000 sociaal werkers worden geacht voor deze moeilijke gezinnen een integraal plan te maken. En dat is lastig. De sociale werkers zijn gewend te werken vanuit de eigen koker. Daarom zijn al die teams druk met competentie ontwikkeling”.

Deze City Deal gaat dus ook over het verder professionaliseren van de wijkteams. Hoe kunnen de professionals zich verder ontwikkelen?
“Maatschappelijke werkers overzien momenteel de kosten niet van hun werk. Vanuit de vijf steden vinden wij dat dit kostenbewustzijn omhoog moet. Hoe kun je anders de effectiviteit van je werk beoordelen? Naast de competenties verbeteren van de professionals is er nog een ander element dat centraal staat in deze City Deal en dat is het hele regelsysteem doorlichten. Zowel van de gemeente zelf als vanuit de landelijke wetgeving. Allerlei regels zijn alleen gericht op enkele voorzieningen, zoals bijvoorbeeld schuldhulpverlening. Er is een integrale aanpak nodig om dit te veranderen. Hoe we dat kunnen realiseren gaan we nu bekijken.”

Wat gaan jullie precies doen?
“We beginnen met het bestuderen van 100 praktijkcasussen van wijkteams, vrij willekeurig gekozen, waar het botst en schuurt door verschillende uitvoeringspraktijken en regelgeving. Het is absoluut niet bedoeld als klaagzang tegen rijksregelingen, maar meer een zoektocht naar fricties. Door de casussen te bestuderen willen we alternatieve arrangementen ontwikkelen. In de zomer zullen we met een rapportage komen. Belangrijk is om de maatschappelijke kosten in beeld te brengen. Wat kost bijvoorbeeld een uithuiszetting? De uitzetting zelf kost om en nabij de 9000 euro, maar wat zijn de maatschappelijk kosten daarna, de zogeheten vervolgschade? Denk aan de opvang van het gezin, wat gebeurt er met mensen als ze op straat komen? Dat is allemaal wat moeilijker in beeld te brengen. Je zou bijvoorbeeld een app kunnen ontwikkelen waarmee sociale werkers snel zicht kunnen krijgen in de kosten van hun (non)interventies. Wat kost het als ik nu niet ingrijp en mensen zakken dieper weg in de schulden bijvoorbeeld?”

Kun je al een concreet voorbeeld noemen van de nieuwe aanpak?
“Ja, we zijn in gesprek met het CJIB, die de verkeersboetes int. Samen met hen kijken we naar de groep kwetsbare gezinnen. Die willen vaak best wel de boetes betalen, maar kunnen dat gewoonweg niet. We kijken of we daarin niet beter kunnen samenwerken. Anders kan het voorkomen dat de sancties op het niet betalen van de verkeersboetes of de zorgpremie de andere ondersteuning dwarsboomt. Ongeveer 5 procent van de doelgroep, waar de CJIB haar boetes int, valt samen met de groep probleemgezinnen. Gezinnen die wij bij de gemeenten dus ook al kennen. We zijn nu in gesprek om te kijken of we hier een oplossing voor kunnen vinden. Natuurlijk moeten mensen hun boetes betalen, maar we kijken bijvoorbeeld of we iets kunnen doen met de incassokosten. Daar moeten mensen dan iets voor terug doen. Een cursus budgetbeheer of een training omgaan met geld bijvoorbeeld. Naast het CJIB willen we ook op dezelfde manier afspraken maken met de Belastingdienst en zorgverzekeraars. Laten we nou een gezamenlijke aanpak ontwikkelen. Ons uitgangspunt is dat de wijkprofessionals nu eenmaal de gezinnen beter kennen dan op afstand staande instellingen. Daar horen ook de gemeentelijke belastingkantoren bij! Geef de wijkprofessionals meer vertrouwen. Maar dat krijgen ze vaak nog niet.”

Hoe komt dat?
“Men denkt dat ze te soft zijn, dat ze mensen niet durven aanspreken. Er zijn gewoon nog te veel vooroordelen. Zaanstad is daar goed mee bezig. Daar heeft de gemeente nu een budget beschikbaar gesteld van 400.000 euro, waarmee wijkteams zelf aan de slag kunnen. Ga maar fricties oplossen, is de opdracht. Zonder regels. Sommige sociaal werkers die dat niet gewend zijn, worden er nerveus van. Wethouder Olthof van Zaanstad had een voorbeeld van tandartskosten. Door bij te dragen in de tandartskosten, en dus te helpen met een beter uitziend gebit, kun je mensen helpen om sneller een baan te krijgen. Dit is nu een voorbeeld van verder kijken. Het is nog maar het begin. Het vertrouwen in wijkprofessionals om zulke keuzes te maken moet groter worden. Hulp aan gezinnen is maatwerk, daar heb je ruimte in regelgeving voor nodig. Anderzijds constateren we ook dat er vaak meer mogelijk is dan professionals denken. Verder zijn we in gesprek met hogescholen in de regio’s van de vijf steden om te kijken of we hun studenten kunnen laten meedraaien. Zij worden opgeleid als sociaal werker en moeten straks met de nieuwe integrale aanpak werken. Momenteel worden ze nog opgeleid volgens het oude fragmentarische systeem. Door studenten en docenten te laten meelopen, geven we meteen een impuls aan het onderwijs voor het maken van de noodzakelijke nieuwe curricula. We zijn immers allemaal aan het leren.”

Waarom is besloten dit in de vorm van een City Deal te doen?
“Al jaren werken we met de vijf gemeenten samen aan de vernieuwing van de zorg. We liepen namelijk allemaal tegen dezelfde punten aan. Toen kwamen we op het pad van de Agenda Stad. Het was Raymond Lunes van het ministerie van BZK die de trekker was om onze samenwerking in een City Deal te gieten. En dat is een goede stap gebleken. In plaats van als gemeenten wat te roepen ga je nu samen met het Rijk kijken hoe het beter moet. Ik denk dat als we vooruit willen het ook een voorwaarde is dat we dit op deze manier doen. Samen zijn we immers verantwoordelijk voor het systeem. Dus daarom moeten we ook sámen kijken hoe we dit verder ontwikkelen. Wij zijn toch een soort laboratorium. We kijken puur vanuit de leefwereld van de mensen. We kijken naar wat de beste oplossing is vanuit de samenleving gezien. We kijken naar andere oplossingen dan die nu mogelijk zijn.”

DSC_0001

Hans Weggemans. Foto: Pieter Verbeek.

Mobiele Dijken-Stop water met water

Hoe bestrijd je water? Nou met water. De mobiele dijken van brandweerman Dirk Bon en zeilmaker Bart Burggraaf bestaan van zeil, gevuld met water. Bij calamiteiten kunnen zij binnen enkele uren een tijdelijke waterkering hebben opgebouwd. Daar is geen zandzak meer voor nodig. Hun innovatieve idee leverde hen een plek op in de finale van de Challenge Stad.

Klimaatbestendig inrichten, bouwen, wonen en leven vraagt om een omslag in denken en doen. Zo vraagt het bijvoorbeeld van overheden om op een andere manier met de inrichting van de openbare ruimte om te gaan. Om te komen tot klimaatbestendige steden moeten overheden daarom nog meer met andere partijen optrekken. City deals, coalities tussen steden, rijk en andere stakeholders kunnen een bijdrage leveren door te experimenteren met vraagstukken als klimaatadaptatie. De mobiele dijken zijn daar een goed voorbeeld van.

Hoe zijn jullie begonnen met dit idee?
Burggraaf: ”We zijn twee jaar geleden begonnen. De aanleiding was eigenlijk dat ik in de zeilmakerij een vraag kreeg of ik van zeil een waterzak van 12 bij 12 meter kon maken. Ik ben toen eigenlijk met die vraag verder gaan kijken en kwam in Duitsland innovaties van een soortgelijk systeem als dat van onze Mobiele Dijken tegen. We hadden zoiets van daar moeten we wat mee. We zijn het verder gaan uitzoeken en uitdokteren.”

Wat is jullie concept nu precies?
Bon: “De mobiele dijken zijn een tijdelijke mobiele waterkering. Een tijdelijke dijk die water kan tegenhouden. Maar het gaat verder dan dat. Met onze mobiele dijken kun je ook een waterbassin maken, een sloot afsluiten, in de bouw bijvoorbeeld. Een sloot afsluiten gebeurt nu met een stalen damwand. Daarbij heb je hoge aanvangskosten en je beschadigt vaak de ondergrond. Onze mobiele dijk leg je op de bodem neer. Je hebt niks te maken met ondergrond. Onze focus voor nu ligt echter op de tijdelijke waterkering. Maar we kijken wat nog meer mogelijk is.”

Hochwasser Dessau

Zijn de mobiele dijken al gebruikt?
Bon: We hebben 30 maart een demo geven voor het Rijksdienst van Ondernemen, het Waterschap Hollands Noorderkwartier en LTO ten behoeve van een project in de Heemskerker Duinen. Daar is een probleem dat het regenwater niet weg kan tijdens de hevige hoosbuien. In korte tijd kunnen wij met een mobiele dijk een bassin maken om het water in op te slaan. Verder zijn we aan het kijken wat we kunnen betekenen op het Noordereiland en de Maasboulevard in Rotterdam. Als er springtij is, en het water kan niet goed worden geloosd, ontstaat er hier wateroverlast. Het Waterschap is niet verantwoordelijk want het probleem ligt buitendijks. Dit is misschien wel een leerpunt. Het Waterschap heeft veel verantwoordelijkheid voor het water en de watersystemen in ons land. Maar als er een keiharde regenbui is en de straten staan blank omdat het water niet snel genoeg in de bodem kan zakken is het niet hun verantwoordelijkheid. Daarom moet je dus breder kijken. In het geval van Noordereiland willen we samen kijken met gemeente, waterschap en de bewoners wat we met zijn allen kunnen doen als er springtij is.”

Hoe zouden jullie kunnen inspringen als het zover is?
Burggraaf: “Dat er springtij komt is ongeveer 48 uur van te voren bekend. Als we een belletje krijgen kunnen we binnen acht uur operationeel zijn. We kunnen in één uur een dijk van 100 meter lang en één meter hoog hebben liggen. Die bestaat uit drie modules, die we met vier personen kunnen neerleggen. Dat komt neer op 13.000 zandzakken of 47 vrachtwagens vol zand.”

Wat maakt jullie idee zo uniek?
Bon: “Er bestaan meerdere tijdelijke waterkeringen, maar waar ons idee uniek in is dat onze mobiele dijken hun eigen hoogte aan water kunnen tegenhouden. Ze blijven dan gewoon stabiel liggen. Dat komt omdat er een net omheen zit die de stevigheid behoudt. We koppelen de verschillende modules die gevuld worden met water-, en in plaats van dat het zwakker wordt door die aankoppeling wordt het juist sterker. De modules zijn maximaal 40 meter lang.

DSC_0534

Dirk Bon en Bart Burggraaf bij een van hun mobiele dijken. Foto: Pieter Verbeek.

Wat hebben jullie al geleerd tijdens de Challenge Stad?
Bon: “Een van de dingen die we hebben geleerd is dat het om meer gaat dan het product. Er is ook nog de hele calamiteitenorganisatie eromheen. We zijn aan het kijken of we ook daar niet een dienst in kunnen aanbieden. We hebben nu een halve kilometer dijk zo beschikbaar in verschillende hoogtes, tot maximaal 2,60 meter hoog. We denken bijvoorbeeld aan een soort waakvlamovereenkomst met waterschappen. Veel waterschappen willen namelijk niet zelf zulk materiaal op voorraad hebben.”

Jullie kwamen onlangs al naar voren als de beste oplossing voor calamiteiten in een pilot?
Bon: “Ja, vorig jaar deden we mee aan een pilot bij De Ronde Hoep bij Ouderkerk aan de Amstel. Hier is een stuk polder aangewezen als calamiteitenpolder. Die kan worden gebruikt als Amsterdam bedreigd wordt door te hoog water in de Amstel. Er liggen in de polder circa zestig boerderijen. Wij deden mee in de pilot om hen droog te houden. Dat lukte. We hebben onze mobiele dijken hier een kleine drie weken laten liggen. Ze kwamen als beste naar voren omdat ze op verschillende ondergronden het beste bleken en het minste lekverlies leden. Dat was een mooie opsteker.”

Zijn jullie nu al klaar voor een echte calamiteit?
Burggraaf: “Ja we kunnen binnen acht uur 500 meter dijk hebben van ongeveer 1 meter hoog. Maar we hebben daaromheen nog niet een calamiteitenorganisatie opgezet. Als iemand belt kunnen we zo wat regelen. Bon: “Toen laatst Engeland zo kampte met overstromingen, jeukten onze handen. We richten ons vooral op het betreden van de markt en de juiste wegen en ingangen vinden.”

Mobiele Dijk-4

Het initiatief Mobiele Dijken is één van de finalisten van de Challenge Stad van de Toekomst. Op 14 april wordt de winnaar van de Challenge bekend gemaakt tijdens de Innovation Expo. In aanloop naar de finale portretteren we een aantal initiatieven hier op de siteVanaf vandaag kun je stemmen op je favoriete finalist voor de publieksprijs van de Challenge Stad.  Kijk op Challengestad.nl

 

‘Schoon drinkwater draagt bij aan gezonde en duurzame stad’

Er is geen schonere waterbron voor drinkwaterbereiding dan regenwater. Toch gebruiken we dit niet. Albert Jansen van Water Innovation Consulting (WIC) ontwikkelde een systeem om met een membraanfilter regenwater drinkwater te maken en dit zonder chemicaliën en ook heel energiezuinig te doen. Met zijn concept Hemel(s)water won Jansen op 14 april de finale van de Challenge Stad voor de Toekomst. “Schoon drinkwater draagt bij aan een gezondere en meer duurzame stad.”

Gezonde verstedelijking is één van de grote opgaven die steden aandragen voor Agenda Stad. Initiatieven als Hemel(s)water laten zien dat er veel innovaties in de samenleving tot stand worden gebracht. Opschaling van dit soort initiatieven kan Nederland op de kaart zetten als proeftuin voor de stad van de toekomst. City deals, coalities tussen steden, rijk en andere stakeholders kunnen een bijdrage leveren door te experimenteren met vraagstukken als de regulering van ons drinkwatersysteem.

Wat is Hemel(s) Water nu precies?
Jansen: “Met Hemel(s)water maken we drinkwater uit regenwater. Regenwater is volop aanwezig. De regen die valt op minder dan 4 procent van ons land is gelijk aan ons nationaal drinkwatergebruik. Het Hemel(s)water systeem bestaat uit een opvangtank voor hemelwater van het dak, een UF-membraanfilter en een opslagtank. Analyses vorige week bewezen dat het hemelswater ruim voldoet aan de gezondheidsnormen en ook beter is dan het huidige leidingwater in ons land. In mei 2015 was Hemel(s)Water nog een idee. In september een plan, waarna in december de eerste proeven zijn uitgevoerd. Op 12 februari 2016 is een eerste werkende pilot installatie gebouwd en door PB-International aangesloten op een huis in Ecodorp Boekel. De opvangtank is zo ontworpen dat een droogteperiode van 6 weken wordt overbrugd.”

Waarom regenwater?
“Regenwater is als bron schoner dan oppervlakte- of grondwater. Die zijn vervuild met industriële- en landbouwemissies. Ons eigen afvalwater bevat daarnaast ongewenste stoffen uit de bodem. Onbehandeld regenwater kan ondanks de lage verontreinigingen wel tot biologische groei van bacteriën of algen leiden. Dus zuiveren we het water eerst voor opslag. Het gebruikte membraan is KIWA-gecertificeerd voor drinkwaterbehandeling tegen legionella, waardoor er ook veilig mee gedoucht kan worden.”

Waarom ben je dit gaan ontwikkelen eigenlijk?
“Na 39 jaar onderzoek aan membranen en water bij TNO wil ik mijn kennis inzetten voor het wereldwijde waterprobleem. Het World Economic Forum noemde de watercrisis in 2015 als belangrijkste bedreiging voor de wereldeconomie. Niet alleen watertekort maar ook waterovervloed. Kijk bijvoorbeeld hoe Kopenhagen en Noord-Engeland onlangs kampten met wateroverlast. Door meer regen lokaal vast te houden kunnen we regenproof worden. Zowel droogtes als extreme regens nemen toe door klimaatverandering. Tel daarbij de groeiende wereldbevolking met minder geschikte bouwgrond op en we hebben echt een probleem. Waterschaarste kennen we misschien in Nederland niet, maar wereldwijd is het echt een probleem. In ons land verspillen we vaak regenwater door het zo snel mogelijk naar zee af te voeren. Tegelijkertijd wordt grondwater en of oppervlaktewater opgepompt en intensief gezuiverd om er drinkwater van te maken. Meer gebruik van regenwater draagt dus bij aan nationale klimaat en energiedoelstellingen. Verder kunnen steden beter de piekafvoer via de riolering voorkomen door regenwater op te vangen, en zo dus wateroverlast verminderen.”

Wat is er mis met ons leidingwater dan? We hebben toch een van de beste drinkwaters ter wereld?
“Ja, maar ook als je tot de besten behoort, ben je dan goed genoeg? We zijn hierdoor afgeleid om kritisch naar ons water te kijken. We zijn in het maatschappelijk debat vooral gericht op voedsel. Toch zie je dat ons drinkwater nog steeds heel wat nutriënten bevat, en dus risico’s bevat op legionella, pseudomonas en ecoli. In Nederland zijn er per jaar gemiddeld rond de tweehonderdveertig meldingen van legionellabesmetting. Volgens het CBS sterven jaarlijks ongeveer veertien mensen aan deze besmetting. En dat zijn alleen nog maar de geregistreerde meldingen. Verder zijn er in ons drinkwater nog allerlei medicijnstoffen en hormoonversterkende stoffen aanwezig. De concentratie van deze stoffen in ons drinkwater stijgt volgens het RIVM snel. Ook al zijn de concentraties erg laag, de effecten ervan op ons lichaam kunnen groot zijn. Dus er zijn drie gezondheidsaspecten te bedenken waarom regenwater beter is om als drinkwater te gebruiken: geen hormoonverstorende stoffen, geen ziekmakende bacteriën en minder opgeloste verontreinigingen. Als laatste wil ik noemen dat de hoge kalkconcentraties in drinkwater niet bijdragen aan de gezondheid van ons waterapparatuur, die daarom minder lang meegaan.”

DSC_0523

Albert Jansen in Utrecht. Foto: Pieter Verbeek.

Wat kan de overstap op regenwater als drinkwater betekenen voor de samenleving, en dan met name steden?
“Ik denk dat Hemel(s)water kan bijdragen aan een gezondere stad. In het westen van Nederland is het grondwater door de combinatie van zeespiegelstijging en bodemdaling snel aan het verzilten, terwijl in de rest van het land grondwater verontreinigd raakt door overbemesting. Er zijn maximumgrenzen afgesproken voor verontreiniging. Zo is dat bij nitraat 50 milligram per liter. Dat is de norm. Maar voor baby’s geldt het gezondheidsadvies van 10 mg/l. De concentraties NO3 in Nederlands drinkwater variëren enorm. Hemel(s) Water zit op 1 milligram per liter. Tegen dezelfde, of lagere kosten kunnen we nu dus betere kwaliteit drinkwater maken uit regenwater. En regenwater is schoon en in overvloed aanwezig. Het gebruik van regenwater als drinkwater is veel duurzamer. Nu gebruiken we voormalig regenwater, onnodig vermengd met afvalwater, grondwater en water uit de landbouw. Dat moet allemaal gezuiverd worden. En dat kost behoorlijk wat chemicaliën en energie. Maatschappelijk gezien is het veel milieuvriendelijker om regenwater te gebruiken. Er is veel minder emissie-uitstoot (180 g CO2 eq./m3). Steden kunnen kijken hoe ze het drinkwater per wijk kunnen aanbieden. Daken en ongebruikte kunstgrassportvelden kunnen worden gebruikt om het regenwater op te vangen en op te slaan. Maar hier lopen we  wel tegen wetgeving aan waar steden en het Rijk bij moeten helpen.”

Hoe bedoel je?
“Wettelijk mogen particulieren in hun eigen waterbehandeling voorzien, maar als het gaat om de levering van leidingwater aan anderen hebben de tien drinkwaterbedrijven een monopolie in Nederland. We zijn bijvoorbeeld nu met een ander project bezig. Samen met de gemeente Utrecht en TNO kijken we bij de Utrechtse sportvereniging Kampong of we tappunten kunnen aanleggen met drinkwater uit regenwater. Daar lopen we dus tegen deze wetgeving aan. Je mag namelijk geen drinkwater leveren aan anderen. Daarom zijn we blij dat we nu enkele drinkwaterpartners hebben gevonden die samen met ons willen verkennen om de maatschappelijke kosten baten na te gaan. Het gaat er ten slotte om dat mensen gezond drinkwater hebben. In de Verenigde Staten hebben al 4 miljoen huishoudens via soortgelijke membraantechnologie drinkwater uit grondwater en in China is waterbehandeling van leidingwater nu booming. Water technologie in huis is dus heel gewoon geworden. Nu nog in combinatie met regenopvang!

Is er al interesse vanuit gemeenten of andere partijen?
“Ik heb inmiddels twee drinkwaterbedrijven gevonden die met mij samen de mogelijkheden willen verkennen van Hemel(s)water: a. Zij betalen mee aan de wateranalyses bijvoorbeeld. Verder heeft KWR waterresearch een voorstel geschreven om de duurzaamheids- en gezondheidsvoordelen in kaart te brengen. Ook Heijmans wil voor zijn nieuwe mobiele woningen een Hemel(s)waterinstallatie aanschaffen, te bewonderen op de FAbcity in Amsterdam. Verder zie je de trend dat mensen naast gezond voedsel ook gezond water willen hebben. Milieudeskundigen, ecologen en andere early adapters beginnen daarmee. Ook restaurants hebben interesse getoond om zuiver Hemel(s) Water te gaan schenken. Zelfs de eerste boerderij heeft zich gemeld.”

Voor meer informatie zie: http://albertwic.wix.com/water of http://challengestad.nl/project/hemelswater/

Het initiatief Hemel(s)Water is één van de finalisten van de Challenge Stad van de Toekomst. Op 14 april wordt de winnaar van de Challenge bekend gemaakt tijdens de Innovation Expo. In aanloop naar de finale portretteren we een aantal initiatieven hier op de siteVanaf vandaag kun je stemmen op je favoriete finalist voor de publieksprijs van de Challenge Stad.  Kijk op Challengestad.nl

Waterzuivering op het water zelf

De steden blijven mensen trekken. Toch is er in deze dichtbevolkte omgeving niet altijd veel nieuwe ruimte om te bouwen. We kijken dan ook steeds meer naar alternatieven. Rotterdam experimenteert bijvoorbeeld met drijvend bouwen. Maar hoe sluit je die huizen aan op het riool? De Drijvende Afvalwaterrotonde moet daarbij helpen. Het initiatief doet mee als finalist aan de Challenge Stad. Initiatiefnemers Joep van Leeuwen en Peter van Wingerden lichten toe.

De circulaire stad is één van de grote opgaven die steden aandragen voor Agenda Stad. Initiatieven als de Drijvende Afvalwaterrotonde van de gemeente Rotterdam, Beladon en de Radboud Universiteit laten zien dat er rond dit vraagstuk veel innovaties in de samenleving tot stand worden gebracht. Opschaling van dit soort initiatieven kan Nederland op de kaart zetten als proeftuin voor de stad van de toekomst. City deals, coalities tussen steden, rijk en andere stakeholders, kunnen een bijdrage leveren door te experimenteren met vraagstukken als drijvende circulaire gebiedsontwikkeling.

afvalwater retonde0656

Een tekening van het drijvend hotel met daaromheen de Drijvende Afvalwaterrotonde.

Wat is dat nu precies een Drijvende Afvalwaterrotonde?
Peter van Wingerden van Beladon: “Het is een drijvende afvalwaterzuiveraar, die consumentenafvalwater zuivert. Van douchewater tot toiletwater. Nu komen al die verschillende stromen bij elkaar in één leiding ver buiten de stad. Al het afvalwater wordt verzameld in megagrote bakken beton, waar het vuil bezinkt. Dat vormt slib, wat wordt verbrand in de slibverbrandingsoven. Het water wat overblijft wordt daarna gezuiverd en geloodst in de rivier. Wij geloven dat deze manier van afvalwater verwerken niet echt toekomst heeft. Er komen steeds meer mensen in de stad wonen, Dat leidt tot meer afvalwater. De leidingen moeten daarom steeds verder de grond in. Het is bovendien niet circulair.”

En jullie project is dat wel?
Van Wingerden: “We hergebruiken al het afvalwater. We laten het water bezinken en halen het bezinksel, het slib, eruit. Dat voeren we aan speciale wormen, die het weer omzetten in aarde. Deze schone aarde kan worden gebruikt als compost. Tegelijkertijd zorgt het voor meer wormen, die bijvoorbeeld als voer kunnen dienen voor kippen. We hebben daarvoor nu een experiment lopen bij BlueCity010, een van de andere finalisten van de Challenge Stad. Het water zuiveren we door middel van planten, namelijk een soort kroos, dat de fosfaten en nitraten eruit uit het water filtert. Het gezuiverde water dat overblijft, is daarna te hergebruiken als grijs water. Uit het kroos kunnen we verder fosfaat winnen. Kortom, ons project heeft een innovatief én circulair karakter.”

Waarom is het een goed alternatief voor de huidige riolering?
Van Wingerden: “Deze waterzuivering verkort de logistieke keten en maakt onderhoud een stuk goedkoper. We kunnen de zuivering dichter bij de consument doen. En dan wel op het water. Daar kan de lokale wijk direct van profiteren. Als je dan ook nog eens inzichtelijk maakt voor wie het is, krijg je meer begrip vanuit de samenleving. Met elkaar zijn we verantwoordelijk voor de openbare ruimte en dus ook het afvalwater. Mij bekruipt het gevoel dat veel mensen hun afval op straat gooien in de wetenschap dat de overheid het wel opruimt. Dat is een beetje een trend in de maatschappij. Met de afvalwaterrotonde maken we waterzuivering dichtbij de consument. We maken het transparant en educatief, bijvoorbeeld wat circulair nu inhoudt en hoe duurzaam onze organische aanpak is.”

 Hoe ontstond het idee hiervoor?
Joep van Leeuwen, Stadsontwikkelaar en aanjager innovaties bij de gemeente Rotterdam: “De Deltasteden zijn heel veel geld kwijt aan riolering en de zuivering van afvalwater. Bestuurlijk kun je er niet echt mee scoren. Omdat de bodem behoorlijk zakt, moet de riolering dus binnen zeven tot tien jaar weer worden vernieuwd en omhoog worden gelift. Dat is heel duur. Vandaar we als Rotterdam zijn gaan kijken of we voor de wijken die buitendijks liggen lokaal een oplossing kunnen vinden. Anders moet de riolering door de dijk heen, dat is niet gewenst. Dus zijn we gaan kijken hoe we het lokaal kunnen oplossen. Zo is dit concept ontstaan. We moeten wel innovatief denken. De komende decennia zullen er alleen nog maar meer mensen wonen in de Deltasteden. De ruimte wordt schaarser om hele nieuwe riolering aan te leggen. Tegelijk moeten we bestand zijn tegen hoog water. Dus je moet het wel lokaal oplossen.”

En daar zijn jullie nu mee bezig?
Van Leeuwen: “We waren al bij de RDM Campus, het zogeheten Innovation District, als gemeente bezig met een proeftuin rond drijvend bouwen, een plek om prototypes te testen en inzichten te krijgen. Peter kwam met het idee voor een drijvend hotel hier. Voor ons was dat dé gelegenheid om dit in de praktijk te brengen. Bij een drijvend hotel hoort een drijvende afvalwaterzuiveraar. Maar hoe en welke technieken zijn nodig? We hebben daarvoor contact gezocht met de Radboud Universiteit in Nijmegen, waar ze al ver waren met een biologische reinigingsstraat. Als we die nu eens drijvend konden maken? Dit werd tegelijk een afstudeerproject als een inzending voor de Challenge Stad. Nu moeten we eigenlijk vooral een launching customer vinden. Dat wordt dus misschien het drijvende hotel, maar we hebben meerdere contacten die mogelijk geïnteresseerd zijn. Het concept is heel breed toe te passen.

DSC_0587

Joep van Leeuwen en Peter van Wingerden. Foto: Pieter Verbeek.

Kan jullie systeem steden helpen verbeteren?
Van Leeuwen: “In Rotterdam hebben we ook de strategie om veerkracht op te bouwen. In die strategie kijken we dus naar flexibele systemen, zoals stadslandbouw en drijvend bouwen. Nu is alles in steden nog heel centraal geregeld. Dat maakt steden kwetsbaar. Stel dat de stroom wegvalt, is niemand meer in staat om voor zijn eigen energie, water en voedsel te zorgen. Binnenkort beginnen we met de eerste drijvende wijk in Rotterdam. De bewoners kunnen hier zelf hun zegje over doen. We kiezen bij deze wijk voor de eigen afvalwaterzuivering. Rotterdam is super innovatief. Ze moet wel. De scheepvaart trekt langzaam weg. Er blijft dus land en water over. Samen met het Havenbedrijf kijken we hoe dit innovatief opvullen. Dat past helemaal bij haar plannen om groene haven te worden, met een biobased economie. Onze zuiveraar is ook een soort biobased economie en is circulair. Als je in je haven zulke voorzieningen kan aanbieden maak je je aantrekkelijk voor buitenlandse bedrijven.”

Het initiatief Drijvende Afvalwaterrotonde is één van de finalisten van de Challenge Stad van de Toekomst. Op 14 april wordt de winnaar van de Challenge bekend gemaakt tijdens de Innovation Expo. In aanloop naar de finale portretteren we een aantal initiatieven hier op de site. Vanaf vorige week kun je stemmen op je favoriete finalist voor de publieksprijs van de Challenge Stad op Challengestad.nl

Eurolab gaat aan de slag met concrete plannen

Van erkennen van diploma’s in de buurlanden, grotere arbeidsmobiliteit tot de uitwisseling van docenten en studenten tussen kennisinstellingen. De City Deal ‘Eurolab’ wil de grensoverschrijdende samenwerking verbeteren van Zuid-Limburg met steden als Aken en Luik. Maar wat houdt dit nu precies in? Een aantal citydealmakers uit Zuid-Limburg licht de nieuwe samenwerking toe. “We kijken vooral naar wat de kansen zijn.”

“Zuid-Limburg met of zonder grenzen. Dat is een groot verschil”, benadrukte Martin de Beer, wethouder Heerlen, bij de ondertekening van de City Deal Eurolab vorige week in Alphen aan de Rijn. “Deze City Deal hebben we hard nodig om meer kansen te creëren hier in de regio.”

IMG_6460

Minister Plasterk is een van de mede-ondertekenaars van de City Deal Eurolab.

Euregionaal stedennetwerk

Het Euregionaal stedennetwerk waarZuid-Limburg onderdeel van uitmaakt, is een uniek stedennetwerk in Nederland. Uit de regio komt nu al 10 procent van het BNP van Nederland en er liggen veel kansen om dit aandeel te vergroten. En die zijn vooral naar de buurlanden toe gericht. De regio grenst namelijk maar voor 4,2 kilometer rechtstreeks aan de rest van Nederland. Voor de rest grenst de regio aan Duitsland of België. Limburgse steden als Sittard-Geleen, Maastricht en Heerlen liggen dan ook dichter bij Aken, Luik, Hasselt en Genk dan bij andere Nederlandse steden.

De uitdaging ligt er om echt de kracht van dit grensoverschrijdende netwerk goed te benutten. De grenzen en verschillende taal en cultuur blijken vaak een barrière. Zo werkt bijvoorbeeld nog maar minder dan 10 procent van alle personen die binnen een acceptabele woon- en werkreistijd van een van de andere landen woont, ook daadwerkelijk over de grens. Ook is de vervlechting van kennisinstellingen en bedrijfsleven tussen de buurlanden nog relatief klein.

Eurolab Grensoverschrijdend werken, leren en ondernemen

Daarom zijn de verschillende partijen de City Deal ‘Eurolab Grensoverschrijdend werken, leren en ondernemen’ gestart. Eurolab is een werkplaats waarin Nederlandse, Duitse en Belgische bedrijven, uitvoeringsorganisaties, kennis- en maatschappelijke instellingen samen met de rijksoverheid, provincies en steden kansen en uitdagingen op het gebied van grensoverschrijdend werken, leren en ondernemen aanpakken. Ook heeft het samenwerkingsverband als doel meer toptalent van buiten de EU aan de kennisinstituten in de regio te binden, de uitwisseling te stimuleren van docenten en studenten tussen de verschillende onderwijs- en onderzoeksinstellingen en de grensoverschrijdende innovatiekracht van het MKB in de regio te vergroten.

Ook biedt verdere integratie van de arbeidsmarkt mogelijkheden om vacatures in te vullen voor specialistische functies. De integratie met de arbeidsmarkten over de grens zal grote effecten hebben: de sterke toename van de omvang van de regionale arbeidsmarkt zorgt ook voor een toename van de kansen voor het verder diversifiëren van de regionale economie.

De Duitse en Belgische steden Aken, Luik, Hasselt hebben hun steun uitgesproken grensoverschrijdende samenwerking om samen te versterken met behulp van Eurolab.

Bestaande initiatieven

Overigens wordt er in Zuid-Limburg al jaren gewerkt aan verbetering van de grensoverschrijdende samenwerking. Eurolab is dan ook een aanvulling op verschillende bestaande Limburgse initiatieven. Zo zijn er grensinformatiepunten opgericht, is het expatinfocentrum (Holland Expats Centre South) opgezet, een expertisecentrum voor Internationale, Transnationale en Euregionale Mobiliteits- en Grensoverschrijdende vraagstukken (ITEM) ingericht en is er een functionaris aangesteld om specifieke grensbelemmeringen weg te nemen, de zogeheten ‘Ontgrenzer’. En niet voor niets. Het grensinformatiepunt in Kerkrade krijgt bijvoorbeeld al per jaar 5200 vragen van mensen die willen werken, leren of ondernemen in Duitsland.

De City Deal moet met deze bestaande initiatieven bijdragen aan de ambities van Zuid-Limburg om voor 2020 17.000 nieuwe banen te creëren, 8,5 miljard euro extra omzet te genereren en de werkloosheid te doen dalen tot onder de 3 procent.

IMG_6453

Arbeidsmarkt

Gedeputeerde Werk en Welzijn Marleen van Rijnsbergen van de Provincie Limburg benadrukt het belang van de grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van arbeidsmarktbeleid. “Limburg grenst voor tweederde aan het buitenland. We willen daarom de ‘infrastructuur’ aan weerzijden van de grens met elkaar verbinden zodat er voor Duitse, Belgische en Nederlandse werknemers en bedrijven één grensoverschrijdende arbeidsmarkt ontstaat. Deze City Deal is heel belangrijk daarbij.”

Ook Peter Verkoulen, CEO van Brightlands, zoals de drie Limburgse wetenschapscampussen die zich bezig houden met materialen, gezondheid en voeding en smart services sinds 2014 heten, was een van de ondertekenaars bij de deal. “Heel belangrijk is dat we synergie opzoeken tussen de verschillende vraagstukken.Denk aan het koppelen van slimme materialen aan gezondheidstoepassingen of big data aan de winst van productieprocessen.” Volgens Verkoulen kan dat alleen door de samenwerking op te zoeken aan de andere kant van de grens. “De RWTH Aachen University ligt vlak over de grans in Aken en is bijvoorbeeld alleen al groter dan de 3 TU’s in ons land samen. We kijken dan ook vooral naar wat de kansen zijn. Hoe kan de verbinding van verschillende partijen leiden tot nieuwe initiatieven? We willen weg uit de jankverhalen. Meestal wordt er gesproken over problemen. Hier hebben we het juist over kansen verzilveren. Deze City Deal biedt daar meer kansen voor. Als de synergie groter wordt geldt dat ook voor de kansen.”

De meerwaarde van de City Deal

Volgens Anouk Bollen, directeur van ITEM, het expertisecentrum voor Internationale, Transnationale en Euregionale Mobiliteits- en Grensoverschrijdende vraagstukken, is vooral de vorm de meerwaarde die de City Deal heeft op de bestaande initiatieven voor betere grensoverschrijdende samenwerking. “We zijn met alle partners betrokken bij de concrete uitdagingen. De korte lijnen met de verschillende partijen, waaronder het Rijk (BZK, SZW en OCW) maken het mogelijk om snel tot actie over te gaan.”

Van Rijnsbergen: “Het is een plan dat door steden is gemaakt en ondersteund wordt door de provincie. We gaan aan de slag met concrete vraagstukken van bedrijven en instellingen.” Een zo’n concreet onderwerp om aan te pakken is bijvoorbeeld diploma-erkenning aan beide kanten van de grenzen. Van Rijnsbergen: “Kijk bijvoorbeeld naar de kinderopvang. In Duitsland is er een tekort aan goede werknemers. Hier in Nederland is er juist door alle wet- en regelgeving die is aangepast een overschot aan goede mensen. Door betere diploma-erkenning kun je dit oplossen.”

Voor Eurolab wordt er een compacte en flexibele werkorganisatie opgezet, die wordt gehuisvest in Maastricht, waar de internationale diensten bijeen zijn gebracht in het Centre Ceramique. Op die manier is de verbinding met de verschillende grensinformatiepunten, het Holland Expat Centre South en met ITEM op een organische manier gemaakt.

De regionale kick-off van het Eurolab grensoverschrijdend werken, leren en ondernemen vindt eind mei plaats.

limburg cijfers

 

“De rol van de bibliotheek verschuift”

“De bibliotheek heeft een enorm groot publiek bereik, is heel laagdrempelig en heeft meer te bieden dan alleen boeken”, zegt Francien van Bohemen, woordvoerder van de Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB). De VOB heeft samen met een aantal andere partijen met Agenda Stad besproken hoe bibliotheken mee kunnen helpen aan de maatschappelijke discussies rond de stad.

“We willen aanhaken bij Agenda Stad want we kunnen beleid verder brengen. Voor ons is de lokale ontwikkeling belangrijk en onze ambitie is om onze bibliotheekbezoekers te helpen om volwaardig mee te doen in de maatschappij. We focussen op taalontwikkeling maar we kunnen ook mensen helpen bij computervaardigheden of andere manieren van zelfredzaamheid.

Je ziet ook vaak dat er debatten in bibliotheken worden gevoerd. Zo hadden we vorig jaar in Gouda een stadsdebat in de bibliotheek over de Zwarte Pieten discussie. Hoe gaan we daar mee om tijdens de intocht? Daar is toen bedacht om Goudse stroopwafelpieten en Goudse kaaspieten in te zetten om wat speelsheid en ruimte te creëren in de discussie. Deze rol voor de bibliotheek gaat steeds belangrijker worden: kwesties die er liggen stroomlijnen.”

Loopt het bezoek terug nu steeds meer mensen digitaal lezen?

“Met de digitalisering neemt het fysieke bezoek aan de bibliotheek af: we zien dat meer mensen digitaal lezen of hun bibliotheekzaken online regelen. Maar we zien daar tegenover ook dat de bibliotheek een breder publiek trekt. Je hebt geen abonnement nodig om naar binnen te gaan en je mag alles gebruiken. Door de laagdrempeligheid lopen mensen gemakkelijk binnen om een krantje te lezen of om met andere mensen af te spreken.

Onze ambitie is om als VOB te zorgen voor kennisuitwisseling, voor zelfeducatie en zelfredzaamheid. Dit wordt steeds belangrijker naarmate de samenleving complexer wordt en er steeds meer drempels komen. Er is de afgelopen jaren flink gekort op welzijn en doordat er minder welzijnsvoorzieningen zijn, zoeken meer mensen elkaar op in de bibliotheek. Als je ’s middags in de Haagse bibliotheek komt dan zitten daar aan de leestafel allemaal wat oudere Chinezen. Ze lezen daar de Chinese krant, ze hebben een gesprek met elkaar en er is een vorm van gemeenschap.”

Moeten er nog nieuwe bibliotheken bijkomen?

“Zeker. We merken dat daar behoefte aan is. Zo is er in Almere een paar jaar geleden een nieuwe bibliotheek geopend, en tijdens de opening kwam er een enorme massa mensen binnen. In no time waren alle stoelen bezet. Er was een hoek voor tieners met gaming en dergelijke om digitale vaardigheden te leren. Iedereen wist waar ze moesten zijn. Een goede bibliotheek zorgt dat hij de mensen in de omgeving verder helpt.

En daarom is het ook belangrijk dat er bij iedereen een bibliotheek dicht in de buurt is te vinden. Niet alleen in grote steden maar ook in kleinere gemeenschappen. Daar delen ze een ruimte vaak in het gemeentehuis of een school.

Bij scholen aansluiten vinden we heel belangrijk. Er is een natuurlijke rolverdeling ontstaan tussen de school en de bibliotheek. De school zorgt voor de technische leesvaardigheid en de bibliotheek voegt daar leesplezier aan toe. Wij organiseren met partners al sinds jaren voorleeswedstrijden en 1x per jaar wordt in Utrecht de nationale voorleeskampioen gekozen. Dat is een enorm festijn, heel leuk maar ook belangrijk. Want als je niet goed kunt lezen dan gaat het met al je schoolprestaties niet goed, zelfs bij wiskunde is taalvaardigheid nodig.

Overigens weten jongeren nog steeds de weg naar de bibliotheek best goed te vinden. De gedachte dat alle jongeren het liefst met een iPad zitten is niet juist, want we zien ze ook vaak in groepjes in de bibliotheek werken aan opdrachten die ze vanuit het onderwijs krijgen.”

Is het belangrijk in welk gebouw een bibliotheek zit?

“Doordat de drempel zo laag is, wordt een bibliotheek al snel het huis van de gemeenschap. Mensen beschouwen het als hun terrein. Architectuur kan daar veel in betekenen en ik bewonder de manier van bouwen van bijvoorbeeld Francine Houben, ze is een naamgenote die vanuit haar professionaliteit een eigen verhaal over de bibliotheek vertelt. Ze is architect en oprichter/eigenaar bij bureau Mecanoo in Delft. Ze heeft recent een prachtige bibliotheek in Birmingham neergezet, een enorm gebouw in het hart van de stad. Zij noemt dit The Peoples Palace omdat het draait om mensen en hun ontwikkeling. Ook voor de TU Delft bouwde ze een prachtige bibliotheek, een iconisch gebouw in een groene heuvel achter de aula van de TU Delft.

Vanuit het bibliotheekvak kijken we erg inhoudelijk naar de rol van de bibliotheek en dan gaat het al snel over taalvaardigheden en taalontwikkeling, en hoe je dit zo jong mogelijk kunt aanmoedigen. Maar de omgeving en architectuur is natuurlijk ook belangrijk: hoe zorg je dat je een plaats creëert die in een stad van belang is en waarbinnen mensen graag zijn? Zodat ze er uiteindelijk plezier in hebben om gebruikt te maken van de faciliteiten.”


 

Mecanoo_Francine HoubenFrancine Houben van architenbureau Mecanoo: “Nederland is fantastisch om in te wonen.”

“De 21e eeuw wordt de eeuw van de stad”

Wereldwijd verhuizen er dagelijks 180.000 mensen naar de stad. Die trend is voor Nederland een buitenkans volgens Meiny Prins, algemeen directeur van Priva en initiatiefnemer van de campagne Sustainable Urban Delta. “De 21e eeuw wordt de eeuw van de stad. En de problemen waar steden internationaal mee worstelen, daar hebben wij in Nederland oplossingen voor. Nederland kan als ‘groenste stad van de wereld’ een voorbeeld zijn voor de grote metropolen.”

Wat heeft u geïnspireerd tot het initiatief voor Sustainable Urban Delta?

“Dat is een optelsom van dingen. Allereerst heb ik in Nederland, gewoon in ons eigen landje, een enorme groei gezien als het gaat om alles wat te maken heeft met clean technology. Tegelijkertijd hebben we sterk de neiging om vast te houden aan de oude economie, die afhankelijk is van gas, een eindige bron. We hebben dus iets heel moois in handen, maar kiezen er nog niet echt voor.

Een tweede is de ervaring die ik heb opgedaan tijdens mijn reizen naar hele grote steden overal ter wereld. Het is heel inspirerend om te zien wat daar gebeurt, qua stedelijke dynamiek. Maar ik begon ook steeds meer dingen te herkennen. Dingen die ik in Nederland ook zie en die we hier zelfs stukken beter voor elkaar hebben, als je Nederland als één grote stad zou zien. We hebben jarenlange ervaring met een hoge bevolkingsdichtheid, de grond is duur en we moeten efficiënt omgaan met water en voedselproductie, we hebben om leren gaan met water als bedreiging… Veel van wat je ziet in ons landschap heeft te maken met toch wel hele slimme, integrale oplossingen die hartstikke efficiënt zijn. Dat is een prachtig exportproduct.”

Nummer drie is de constatering dat de duurzaamheidstransitie plaatsvindt in de steden. “De consumenten van die wereldstad, of die nu wonen in China, Zuid-Amerika of Afrika, die pikken het straks gewoon niet meer dat ze de hoofdprijs betalen voor een appartementje, maar zitten met stinkende riolen en door de hoeveelheid smog de overkant van de straat niet meer kunnen zien. Veel sociale, nieuwe economie – de shared economy waar Uber en Airbnb bijvoorbeeld deel vanuit maken – ontstaat ook in de stad. De nieuwe generatie stadsbewoners wordt de aanjager van duurzaamheidsthema’s de komende jaren.

Als laatste zijn er dan nog de technologische ontwikkelingen die ons wachten de komende tien jaar: “Er komen grote doorbraken aan, in nanotechnologie, robotica… Wat dat gaat brengen, dat gaat voorstellingsvermogen te boven. Technologieën die gaan helpen de wereld op tijd te verduurzamen, daar ben ik echt van overtuigd.”

Wat wordt de belangrijkste uitdaging voor Nederland als ‘stad van de toekomst’?

“Er is nog iets te veel bestuurlijke drukte in Nederland. De grootste uitdaging wordt dus misschien wel om ons niet alleen te profileren als wereldstad, maar ook te gaan denken als een wereldstad. Neem New York, daar hebben ze 16 miljoen inwoners en 40 kiesmannen. Wij hebben er 4000. Nederland is wel de stad van de toekomst, maar is nog niet georganiseerd als stad van de toekomst. Dat verandert ook niet zomaar, dat is wel iets waar we onze tanden nog in zullen moeten zetten.”

Wat hoopt u te bereiken met de campagne Sustainable Urban Delta?

“Ik hoop dat het verder gebracht wordt. De website die ik heb gebouwd, de Nederlandse parels die daar zijn verzameld, daar zou je nog veel meer mee kunnen doen. Gezondheidszorg zit er nog niet bij bijvoorbeeld, zo zijn er nog meer thema’s die hier goed passen. En je ziet dat het werkt: ik merk ook in het buitenland dat de Nederlandse ondernemers op de site gevonden worden.

We hebben sinds mijn laatste reis naar Beijing nu bijvoorbeeld een concrete opdracht liggen in Nederland: Sustainable Urban Delta Beijing. Nederlandse experts op het gebied van water, energie en mobiliteit werken samen aan een plan voor de ontwikkeling van een stedelijk gebied met Hollandse integrale oplossingen. Het zet dus echt dingen in gang: mensen zeggen, we hebben de website van Sustainable Urban Delta gezien, dat willen we ook!”