City Deal Maastricht is klaar voor structurele borging
In weinig andere steden hebben al zoveel studenten meegedaan aan de City Deal Kennis maken als in Maastricht. Vanuit de Hogeschool Zuyd alleen al deden een kleine duizend studenten mee met projecten in de wijken. Opschaling is wat betreft Luc Verburgh, voorzitter college van bestuur van de hogeschool, dan ook niet nodig. “Nu gaat het om het structureel borgen van de projecten.’
Verburgh is sinds september 2017 werkzaam als voorzitter van het college van bestuur van Zuyd. Daarvoor werkte hij in de Randstad, als voorzitter van het college van bestuur van het ROC Zadkine in Rotterdam en daarvoor van het Wellantcollege, een agrarisch opleidingscentrum met 22 locaties in de gehele Randstad. Voordat Verburgh de onderwijswereld betrad deed hij de nodige ervaring op in allerlei consultancy-, management- en bestuursfuncties in het bedrijfsleven, onder meer bij Accenture, KLM, SNT Group en ClientLogic.
Hoe bent u als voorzitter betrokken bij de City Deal?
Verburgh: “Ik ben op meerdere manieren betrokken. Ten eerste via de directe relatie die ik onderhoud met lector Nurhan Abujidi en haar team dat actief bezig is met de City Deal Kennis Maken. Daarnaast ben ik betrokken via de samenwerking met de gemeente Maastricht met wie we de afgelopen twee jaar ons hebben gericht op de City Deal. Samen met de betrokken wethouders heb ik de kick-off van de City Deal in 2019 gedaan. Ik volg het dus vanaf het prille begin op de voet. Als bestuurder heb ik af en toe geholpen om de multidisciplinaire aanpak, waarvoor we hebben gekozen, een duwtje te geven, er aandacht voor te vragen. In die zin heb ik het steeds van redelijk dichtbij gemonitord. Ik vind het belangrijk, want het sluit helemaal aan bij onze strategie. Daarom kijken we er ook op een niet-vrijblijvende manier naar.”
Kunt u dat toelichten?
“We zijn een regionale hogeschool. Dat betekent dat we een impact willen maken op de regio waarin we zijn gevestigd: Midden- en Zuid-Limburg. Natuurlijk doen we dat al omdat we een redelijk grote werkgever zijn voor de drie steden waarin we zijn gevestigd. Ook met onze programma’s op het gebied van onderzoek en onderwijs willen we die impact maken.”
En dat lukt aardig in de projecten in de wijken toch?
“Ja. We hebben gekozen om te werken aan waardevolle wijken. Er zijn hier, met name in Zuid-Limburg, een aantal wijken die te vergelijken zijn met Rotterdam-zuid. Het zijn wijken met achterstanden en meervoudige complexe problemen. Dat heeft nog steeds te maken met de sluiting van de mijnen veertig of vijftig jaar geleden. Je ziet hier de derde generatie kinderen opgroeien, die geheel afhankelijk is van de overheid voor hun inkomsten. Er is veel armoede, criminaliteit en er zijn veel mensen die niet meedoen. Vandaar dat wij hebben gekozen voor dit thema. Onze studenten, docenten, onderzoekers en lectoraten willen bijdragen aan de verbetering van deze wijken. In Maastricht kwam alles bij elkaar voor ons. Onze strategische keuze, een landelijk programma dat de onderzoek en onderwijs verbindt met de regio en een stad die een rijke leeromgeving wil zijn. Vanaf het begin was het duidelijk dat de City Deal niet maar een speeltje van OCW of van een lector is, maar dat het echt om iets belangrijks gaat. Het sluit helemaal aan bij de keuzes die wij hebben gemaakt.”
Het zit dus wel goed met de verbinding tussen hoger onderwijs en stad in Sittard, Heerlen en Maastricht?
“Op alle drie de plekken zijn we aanwezig als werkgever, maar brengen we ook dynamiek naar de steden. Maastricht zou een hele saaie stad zijn zonder studenten. Er wordt wel eens gemopperd over het aantal studenten, en dan ook nog al die internationale studenten. Je moet er toch niet aan denken dat ze weg zouden gaan? Dan heb je geen jonge populatie meer over. Ze wonen, werken, leven, maken plezier, bezoeken culturele evenementen, doen aan sport. Dat is ongelofelijk belangrijk voor een stad. We hebben nu ook gesprekken met Heerlen. Die stad zou graag willen dat we weer met onze vestiging terug het centrum in komen en ook daar levendigheid brengen. Van studenten op terrasjes tot collega-docenten die een hapje gaan eten tussen de middag. Er is steeds meer erkenning voor die relatie. Op het tweede niveau is er de verbinding dat we jonge mensen leveren voor de arbeidsmarkt, die na hun studie hier blijven hangen om te werken. Als ze blijven doet dat echt wat met de economische levendigheid en inkomen in je stad. Tegenwoordig wil elke wethouder daarom wel kennisinstellingen binnen de grenzen. Het levert jongeren op die de arbeidsmarkt opgaan. Dat maakt je stad aantrekkelijker, ook weer voor bedrijven.”
Hoe gaat het met de stad als rijke leeromgeving?
“Er wordt in de drie steden dus gebruik gemaakt van de kennis, ervaring en toegepast onderzoek van Zuyd. Helaas gebeurt dat nog enigszins beperkt. Het zijn natuurlijk nog jongeren in opleiding en we zien dat de steden nog maar voorzichtige pogingen doen om ze in te zetten. Sittard-Geleen heeft bijvoorbeeld het Legal Lab opgezet, waarin studenten onder leiding van docenten inwoners helpen met juridisch advies voor bewoners. Hier zie je hoe betekenisvol de inhoudelijkheid van studenten kan zijn. Het raakt aan de beroepskant van het onderwijs. Op sommige terreinen onderzoeken gemeenten hoe ze onze lectoraten kunnen aanhaken, zoals in waardevolle wijken. Ze moeten kiezen: huur ik een adviesbureau in, of maak ik een opdracht voor studenten? Als Zuyd wil ik niet concurreren met adviesbureaus, maar vooral mooie projecten samen opzetten waarin onze studenten kunnen meegroeien naar de arbeidsmarkt. Je wilt ze toch niet meegeven, dat als ze carrière willen maken ze deze regio moeten verlaten? Ik vind dat de gemeenten hier nog wel wat actiever in mogen worden.”
Waar maakt het zo moeilijk dan?
“Natuurlijk is het ingewikkeld om een vertaling te maken van ideeën naar projecten. Je ziet dat gemeenten bij die vertaalslag aanlopen tegen de beleidscyclus. Al snel krijg je te horen dat het eerst moet worden uitgezocht, of het wel of niet kan. Gemeenten zijn bang voor de kans op rechtszaken, vergunningstrajecten of kampen gewoonweg met bezuinigingen. Het maakt het enthousiasme wel wat minder voor studenten, die krijgen het gevoel dat ze bezig zijn voor Jan met de korte achternaam. Als student doe je mee met een project omdat je verschil wilt maken. Als je dan te horen krijgt dat er niks mee mag of kan worden gedaan, motiveert dat ook niet echt.”
Hoe zouden we dat kunnen doorbreken?
“Daarvoor zouden we de verwachtingen moeten aanpassen. Of we moeten het meteen aanpassen aan het beleidskader. Daarvoor moet de rol van gemeenten vanaf het begin nadrukkelijker worden in de projecten. Zodat het realiteitsgehalte voor de implementatie groter wordt. Het is een zoektocht. Ik heb dan ook liever dat een gemeente ons benadert voor hulp bij een vraagstuk. Dan is de betrokkenheid groter.”
De City Deal staat nu voor een nieuwe fase, waarin opschalen centraal staat. Hoe kijk je daartegen bij jullie in Zuid-Limburg?
“Voor mij hoeft het niet per se groter. We hebben nu al een ongekend aantal studenten betrokken bij de City Deal. Het mag in de volgende ronde best wel wat kleiner weer. Waar het echt omgaat is dat we de City Deal structureel borgen in de cyclus van gemeenten en hogeschool en universiteit. Zodat een project qua tijdsaspect voor iedereen op een handig moment komt en iedereen er klaar voor is. Niet dat je te horen krijgt dat een idee of project pas volgend jaar past in het gemeentebeleid. Of dat wij als hogeschool zeggen dat we het pas volgend jaar kunnen meenemen in een minor. Het is geen kwestie van u vraagt wij draaien natuurlijk. Wij moeten ook van te voren plannen maken, projecten koppelen aan minoren. Als we het beter kunnen aansluiten op de planning van iedereen vergroten we de impact van de projecten en zorgen we ervoor dat er echt iets mee gebeurt. Je vergroot de betekenisvolle lading voor studenten. Er is een probleem en daar ga je mee aan de slag. Het gaat om het echie. Het inbedden van de inzet van studenten voorkomt vrijblijvendheid. Het liefst heb je ook een gemeenteambtenaar nodig die er tijd voor vrijmaakt. Gemeenten moeten er ook actief wat van willen maken.”
Zorgt betere verankering van de City Deal in het onderwijs dus voor meer enthousiasme?
“Jazeker. Bij de Universiteit Maastricht kregen ze weinig studenten enthousiast om mee te doen met de projecten. Dat lag niet aan de universiteit, maar de aan de verankering van het onderwijs. Tip: wil je flink meedoen? Dan moet je het koppelen aan het reguliere onderwijs. Door het mee te nemen in de reguliere onderwijsprogrammering is in ieder geval een deel van de begeleiding als onderdeel van het onderwijs gefinancierd. Bij de universiteit lukte dat niet, wij hebben het wel weten te combineren met onze minoren en het zo echt weten te borgen in ons onderwijs. Daarom deden er zoveel studenten mee. Als die borging lukt, maakt dat het leven een stuk makkelijker.”
Laat een reactie achter