Lees hem nu: Good Food City Magazine

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving

Good Food City Magazine is uit! Een tijdschrift vol inspirerende verhalen over hoe we het voedselaanbod in de stad gezonder en duurzamer kunnen maken.

Gemeenten hebben de mooie opdracht om te zorgen voor een gezonde en veilige leefomgeving voor hun burgers. De toegang tot gezond en duurzaam voedsel valt hier ook onder. Maar het voedselaanbod gezond en duurzaam maken, blijkt niet eenvoudig. Sterker nog: het aantal fastfoodzaken blijft stijgen en 91% van het aanbod in de horeca is ongezond. Daarbovenop zijn in arme buurten twee keer zoveel aanbieders met ongezond voedsel.

Tijd voor verandering
En daar moet verandering in komen, want we zijn massaal te zwaar. In 2021 had de helft van de volwassen Nederlanders overgewicht, waarvan 14% met ernstig overgewicht (obesitas). Dit leidt weer tot een grotere kans op diabetes, hart- en vaatziekten, terwijl het zorgsysteem al flink onder druk staat. Bovendien is ons huidige voedselsysteem erg belastend voor het klimaat.

In dit magazine leest u hoe de steden Almere, Amsterdam, Den Haag, Ede, Haarlem, Rotterdam, Utrecht en Wageningen ernaar streven om van een gezonde en duurzame keuze ook de meest logische en makkelijke keuze te maken. Dit willen ze bereiken door mensen te verleiden gezonde keuzes te maken, het aandeel lokaal voedsel te vergroten en het aanbod gezonder en duurzamer te maken, met name rond scholen, in sportkantines en kwetsbare wijken.

Inspiratie
Ook vindt u in het magazine inspirerende columns. Zo pleit wethouder Leon Meijer (gemeente Ede) voor meer instrumenten voor gemeenten om het voedselaanbod in de stad te kunnen beïnvloeden. Dr. Maartje Poelman (Wageningen Universiteit) beschrijft hoe onze voedselomgeving invloed heeft op onze keuzes en Dr. Hanno Pijl van het LUMC gaat in op de impact van ongezond eten op onze gezondheid. Gedragswetenschapper Dr. Ronald Voorn licht toe hoe reclame ons verleidt tot ongezonde keuzes.

Wilt u een papieren exemplaar ontvangen? Stuur dan een e-mail met uw contactgegevens naar [email protected]. Of lees het magazine online.

 

 

Tilburg nieuwe partner City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving  

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving

De gemeente Tilburg sluit zich aan bij de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving. Samen met acht andere steden, de provincie Zuid Holland, drie departementen, het Voedingscentrum en diverse andere organisaties investeert de gemeente de komende twee jaar in zoeken naar mogelijkheden voor gezond en duurzaam voedsel in de stad.  

Het belang om te werken aan een gezondere leefomgeving is in Tilburg heel duidelijk. Meer dan de helft van de inwoners is te zwaar en bepaalde vormen van kanker komen vaker voor dan op andere plekken. Gezond en betaalbaar voedsel is belangrijk om gezond te kunnen leven. In de afgelopen jaren werd het voedselaanbod  echter steeds minder gezond; in tien jaar tijd steeg het aanbod met ongezond voedsel met zo’n 45%. Vooral in de kwetsbare wijken en rondom scholen is er te weinig gezond aanbod.

Die trend moeten we zien te keren vindt Marcelle Hendrickx, wethouder gezondheid, zorg en ondersteuning: ‘We zetten graag een stap naar voren als het gaat om een gezonde(re) voedselomgeving en onze rol als gemeente daarin. Uit de ervaring van andere gemeenten zien we dat er kansen liggen en die willen we nu pakken. Samen werken aan een gezonde stad waarin iedereen de vrijheid heeft om voor gezonde voeding. Dat is in sommige wijken nu bijna niet mogelijk. Gezond voedsel is meteen een kans om mensen dichter bij elkaar te brengen, bijvoorbeeld via buurtmoestuinen.’

‘Met aansluiting bij de City Deal willen we onze rol als gemeente in de voedselomgeving onderzoeken. Wat kunnen en willen we doen om een gezondere voedselomgeving te krijgen? We doen dit samen met onze inwoners, omdat het uiteindelijk gaat om hun gezondheid. Gelukkig zien we in Tilburg al goede voorbeelden. We zijn trots op onze gezonde wijkcentra en op het Tilburgse platform voor voedsel-ondernemers, 013Food. We hopen ook de andere gemeenten in de City Deal te inspireren met goede Tilburgse voorbeelden,’ aldus wethouder Marcelle Hendrickx.

Over de City Deal

De ambitie van deze City Deal is om de voedselomgeving in 2030 overwegend gezond en duurzaam te maken. Vooral rond scholen, in openbare gebouwen, in supermarkten, catering en horeca. En dat is hard nodig. Uit onderzoek blijkt dat in onze steden het voedselaanbod de afgelopen jaren is toegenomen en steeds ongezonder is geworden. En dat heeft gevolgen voor onze gezondheid en voor de natuur: meer dan de helft van alle volwassen Nederlanders heeft overgewicht én niet duurzaam geproduceerd voedsel zorgt voor een uitstoot van broeikasgassen, ontbossing en verlies aan biodiversiteit.

City Deals zijn afspraken tussen gemeenten, provincies en het rijk, bedrijven en andere organisaties om samen te weken aan innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. De partners in deze City Deal partners werken samen op drie onderwerpen: een gezondere balans in het voedselaanbod in de stad, zoals in winkels, horeca en kantines, het veranderen van eetpatronen en het vergroten van de beschikbaarheid van lokaal voedsel.

Partners:
De City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving is gestart in oktober 2021. Eerder tekenden al de gemeenten Almere, Amsterdam, Ede, Haarlem, Rotterdam, Utrecht, Den Haag en Wageningen. Het  Voedingscentrum, JOGG, Taskforce Korte Keten, en de Flevo Campus. De Provincie Zuid Holland en de Ministeries van LNV VWS, BZK en  Platform 31.

 

Waarom we de samenleving anders moeten inrichten om de zorg beheersbaar te houden.

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving

In 2022 hadden ruim 10 miljoen Nederlanders ten minste één niet-overdraagbare chronische aandoening. De kosten van genees- en verpleegkundige zorg voor de fysieke en sociale consequenties bedroegen € 91.786M. Naar verwachting zullen die kosten blijven stijgen als er niet fundamenteel wordt ingegrepen. De overheid doet al jaren pogingen om de zorgkosten te drukken via herstructurering van financieringsstructuren en verhoging van efficiëntie in de zorg. Hoewel er af en toe succesjes geboekt worden, is er in de verste verte geen sprake van kostenbeheersing. Vermindering van de ziektelast is uiteindelijk de enige afdoende manier is om de zorg structureel beheersbaar te houden. Maar hoe dan?

Prof. Dr. Hanno Pijl, Endocrinoloog, Hoogleraar diabetologie LUMC

De veronderstelling dat veroudering de belangrijkste oorzaak is van de niet-overdraagbare ziektepandemie berust op een misverstand. Veroudering vergroot weliswaar de kans op ziekte, maar hoeft helemaal niet met ziekte gepaard te gaan. In “primitieve” culturen komen ook op hoge leeftijd veel minder niet-overdraagbare aandoeningen voor. Zodra mensen vanuit zo’n primitieve cultuur naar de “ontwikkelde” samenleving verhuizen, slaat niet-overdraagbare ziekte toe. Dat suggereert dat hier sprake is van een cultureel gedreven fenomeen.

Onze huidige manier van leven vergroot de kans op ziekte sterk. Daar is steeds meer wetenschappelijk bewijs voor. Te veel van het verkeerde voedsel, te weinig beweging, te weinig (diepe) slaap, chronische stress en het gebruik van alcohol, tabak en drugs veroorzaken, in samenspraak met onze genen en de bacteriën in onze darm, schade aan onze cellen. In de loop van de jaren hoopt die schade zich op. Dat leidt uiteindelijk tot ontregeling van de cel functie en ziekte.

Ons gedrag speelt dus een cruciale rol in de ontwikkeling van de chronische ziektepandemie. Als wij allemaal onbewerkt, matig en gevarieerd zouden eten, elke dag uren matig intensief zouden bewegen, regelmatig zouden gaan slapen bij het ondergaan van de zon, chronische stress van ons af zouden werpen en alcohol, tabak en drugs uit ons leven zouden verbannen, zou er naar schatting van Harvard wetenschappers 60-90% minder ziekte zijn. Dat is waar we naar toe moeten als we de zorg beheersbaar willen houden. Alweer: maar hoe dan?

Voorlichting en coaching alleen zijn niet voldoende. Ons gedrag wordt sterk gestuurd door onze omgeving. Hoewel de ratio en vrije wil in theorie onze leefstijl keuzes bepalen, worden die keuzes sterk beperkt door (voedsel)aanbod, marketing, sociaal-economische condities, de gebouwde omgeving en arbeidsomstandigheden. We hebben inmiddels meer dan 100.000 leefstijlcoaches in Nederland. Die voeren echter een verloren strijd zo lang we niets doen aan onze omgeving. De zorg beheersbaar houden: dat kán door de ziektelast drastisch te verlagen. En daarvoor zal onze samenleving in de (nabije) toekomst fundamenteel anders ingericht moeten worden.

Onderzoek: de duurzaamheid van lokaal en regionaal voedsel

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving
Foto: Edwin van Eis

Onder welke voorwaarden kunnen korte keten initiatieven sociaal, ecologisch én  economisch duurzamer worden? Met deze vraag stapte de City Deal Gezonde en duurzame Voedselomgeving samen met het ministerie van LNV naar Wageningen Universiteit.

Soms zijn initiatieven in de korte voedselketen vooral gericht op een beter inkomen voor de boer en een lagere prijs voor de consument. Andere initiatieven leggen juist de nadruk op de zorg voor de omgeving: bodem, biodiversiteit en landschap. En weer anderen willen vooral de lokale gemeenschap bij elkaar brengen. Dit zijn de drie componenten van duurzaamheid: economie, ecologie en maatschappij. Zelden zijn initiatieven op alle drie deze terreinen actief.

Veel lokale en regionale initiatieven richten zich in eerste instantie op een of hooguit twee aspecten van duurzaamheid. In het onderzoek van de WUR wordt geconcludeerd dat de doorontwikkeling van initiatieven naar andere duurzaamheidsbijdragen meestal afhankelijk is van drie dingen: de ambities, de clientèle en klantgerichtheid van de ondernemers of initiatiefnemers.  Vooral interactie tussen boeren en burgers blijkt een belangrijke trigger om te verduurzamen op andere terreinen dan de initiële. Beleid zou kunnen helpen door verbeteren van nationale en lokale wetgeving, stimuleren door bijvoorbeeld marktregulering en eigen inkoop, en faciliteren van bijvoorbeeld zichtbaarheid en inclusiviteit.

Type korte ketens
Op basis van de literatuur onderscheiden de onderzoekers drie typen korte ketens, met ieder hun eigen duurzaamheidsbijdrage:

  • Sociaal gedreven initiatieven van sociale ondernemers, maatschappelijke organisaties en burgers. Een optimale productie en een goed verdienmodel zijn ondergeschikt aan sociale en vaak ook ecologische Voorbeelden zijn voedseltuinen (die voor de voedselbank produceren), voedselgemeenschappen en sommige stadslandbouwinitiatieven.
  • Gemeenschapgerichte landbouw waarin boeren en tuinders die een volwaardige en ecologisch duurzame landbouwproductie nastreven, ondersteund worden door burgers die vaak actief betrokken zijn bij de Voorbeelden zijn Community Supported Agriculture (CSA’s) zoals Herenboeren, Lenteland, StreekWaar en Land van Ons.
  • Economisch gerichte initiatieven. Dit betreft gangbare boeren die vaak meer zijn gaan samenwerken, in gezamenlijke inkoop en/of verkoop, in (regionale) ketens en/of internet platforms om zo een deel van hun producten voor een hogere prijs in de regio te kunnen afzetten. Voorbeelden hiervan zijn Oregional, Boerschappen, Rechtstreex en

Doorontwikkeling van korte ketens
De impact van korte ketens op duurzaamheid is, volgens de literatuur, afhankelijk van (1) de diversiteit in motieven van ondernemers, (2) de interactie tussen ondernemer en consument, (3) de mate van betrokkenheid van burgers, (4) de context ofwel sociale omgeving, (5) de indicatoren die gebruikt worden, (6) de mate van doorwerking van consumentenbehoefte, (7) transparantie en vertrouwen, (8) opschalingsmogelijkheden, (9) internet of food, (10) inclusiviteit en (11) de waarden die men meeneemt in waardencreatie.

Sommige initiatieven in de korte keten ontwikkelen zich uiteindelijk naar sociale, economische en ecologische duurzaamheid. Anderen doen dit niet.  Dat is afhankelijk van zaken als de uitgangspositie en ambitie van de initiatiefnemers/ondernemers en de intrinsieke motivatie van de ondernemers om door te ontwikkelen naar andere vormen van duurzaamheid. Ook de mate waarin ondernemers eigenaarschap nemen, hebben en houden blijkt belangrijk te zijn, zodat die niet in de handen komt van adviseurs of andere buitenstaanders (de governance van initiatieven). De clientèle is ook van belang, want met name klanten met een lager inkomen zullen vragen om lagere prijzen. In alle gevallen is de interactie tussen boeren en burgers een belangrijke trigger om verder te verduurzamen.

Verschillende soorten monitoring kunnen bijdragen aan verdere verduurzaming van initiatieven. Benchmarking en registratie in bijvoorbeeld het MAEX systeem, een landelijke Nederlands platform voor het maken, meten en managen van sociale impact, kan hierbij helpen. Ook een Participatory Guarantee System (PGS) kan bijdragen aan het beter aansluiten bij duurzaamheidswensen van burgers.

 Obstakels voor verduurzaming van korte ketens

De belangrijkste obstakels voor duurzaamheid van korte keten producten zijn:

  • De grote diversiteit aan typen initiatieven, maakt dat maatwerk advies nodig is hoe sociale, economische en ecologische duurzaamheid kan worden bereikt;
  • Meer transparantie over ambities en resultaten is nodig om te kunnen bepalen of lokale producten ook duurzamer zijn (anders greenwashing);
  • Korte ketens vragen meer van de consument/burger dan reguliere ketens;
  • Het ondernemersmotief om met korte ketens te starten is niet altijd duurzaamheid op alle dimensies vaak wordt gestart vanuit een sociaal of economisch motief;
  • Korte ketens zijn nog niet inclusief: het beeld dat lokale producten duurder zijn, belemmert de deelname van klanten met een laag inkomen.

Beleidsaanbevelingen voor verdere verduurzaming van korte ketens

Het beleid ten aanzien van lokale en regionale ketens zou op een groot aantal punten kunnen verbeteren om verduurzaming te stimuleren:

  • Wetgeving: de regelgeving ten aanzien van korte ketens kan worden verbeterd. Ondernemers  die in de korte keten willen gaan ondernemen of activiteiten willen professionaliseren of verbreden lopen tegen allerlei lokale wetgeving aan. Met name lokale overheden zouden hier kunnen steunen.
  • Maar ook de nationale overheid heeft voedselveiligheidsrestricties die hoge kosten met zich meebrengen voor individuele Door samenwerking kan hier mogelijk kostenreductie worden gerealiseerd.
  • Stimulering: de COVID-periode heeft geleerd dat consumenten producten uit de korte keten als het premiumproduct zien. Er liggen dus kansen die kunnen worden opgepakt. De overheid kan het korte keten product op allerlei manieren toegankelijker en aantrekkelijker maken (b.v. door marktregulering, prijsinstrumenten, eigen inkoopbeleid en gebruik te maken van Sustainability Agreements)
  • Facilitering: de nationale en lokale overheden kunnen ondernemers ook faciliteren door betere communicatie of  duidelijke vergunningstrajecten, waardoor omschakeling minder kostbaar wordt. Ook zou de overheid cursussen kunnen initiëren waar ondernemers vaardigheden kunnen opdoen die noodzakelijk zijn voor professionele bedrijfsvoering in de korte
  • Inclusiviteit: Met name sociaal gedreven initiatieven, specifiek gericht op mensen in kwetsbare posities, zijn vaker succesvol in het bereiken van die doelgroep. Voor andere korte keten initiatieven is dat lastiger. Het faciliteren van weekmarkten met lokale producten is bij uitstek een manier om de producten laagdrempeliger en betaalbaarder te maken.

Het onderzoek is uitgevoerd door Jan Hassink, Ghalia Nasser en Gemma Tacken, Wageningen Universiteit, 2023 in opdracht van de City Deal Gezonde en Duurzame Voedselomgeving en het ministerie van LNV.

 

Jongeren aan de groente en het fruit

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving

Jongeren tussen 12 en 23 jaar smullen van gratis fruit en groente in jongerencentrum Entree in Wageningen. Elke week maken zo’n 50 jongeren uit veelal kwetsbare gezinnen gebruik van het aanbod.

Uit onderzoek blijkt dat juist deze groep vaak een minder gezonde levensstijl heeft. Dit bleek ook in de praktijk: noodles waren de favoriete keuze van veel jongeren. De jongerenwerkers trokken bij de gemeente aan de bel. Al snel lag er een plan.

Met dit initiatief wordt het eten van verse fruit en groente genormaliseerd bij een doelgroep die daar niet altijd automatisch mee in aanraking komt. Biologische Zorgboerderij De Hoge Born levert het fruit. Hierdoor stimuleert de gemeente ook ecologische voedselproductie en de lokale economie en krijgen jonge mensen meteen het belang van gifvrij voedsel mee.

Thijs Schaffers, jongerenwerker:In het begin moesten jongeren er echt aan wennen. Dit daagde ons team uit om de jongeren te laten zien dat groente en fruit echt heerlijk kunnen zijn. Het duurde ongeveer 2 weken, totdat de jongeren het al aangaven als het bij binnenkomst nog niet klaar stond.’

Lessen geleerd
In het eerste half jaar zijn er ook wel wat lessen geleerd. De groente of fruit moest veelal in stukjes aangeboden worden. Soms hielp een dipsaus, en vaak maken de jongerenwerkers een rondje om het fruit actief aan te bieden. Ook geven de jongerenwerkers aan dat het feit dat het fruit en de groente gratis wordt aangeboden een voorwaarde is voor het slagen van de opzet.

Het afgelopen half jaar laat zien dat het doorbreken van ongezonde routines relatief eenvoudig te bereiken is. Dat gaat echter niet van de ene op de andere dag. Daarom gaan we voortbouwen op de basis die het afgelopen half jaar is gelegd. De jongerenwerkers kwamen bovendien met ideeën om de activiteiten uit te breiden. Fruit wordt vanaf nu ook standaard meegenomen als de jongerenwerkers voorlichting geven, bijvoorbeeld op scholen. Ook geven jongerenwerkers nu digitale voorlichting over een gezonde leefstijl, bijv. via Tiktok.

Wageningse Voedselagenda
Het fruit en de groente worden niet alleen aangeboden in het jongerencentrum, maar ook in de buurthuizen in Wageningen en bij activiteiten van het buurtsportwerk. Dit project sluit naadloos aan bij de doelstellingen en plannen in de Wageningse Voedselagenda 2021 – 2030.

 

Lokale voedselinitiatieven: op alle vlakken winst behalen

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving

Armoede is helaas ook in Nederland een steeds groter probleem. In 2022 schatte het Rode Kruis het aantal mensen in voedselnood op 400.000, maar dat getal stijgt snel en de groep mensen voor wie gezond eten onbetaalbaar is, is veel groter. De City Deal heeft Estella Franssen gevraagd om onderzoek te doen naar hoe deze groep mensen toch toegang kan krijgen tot lokaal en gezond eten.

Het onderzoek geeft gemeenten inzicht in hoe ze lokale voedselinitiatieven het beste kunnen ondersteunen. De resultaten focussen op
financiering, gezondheid en de effecten voor de deelnemers.

De resultaten verschijnen eind 2023 en worden gepubliceerd op deze pagina.

Estella Franssen: ‘Lokaal voedsel voor iedereen bereikbaar maken.’

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving

Steeds meer mensen kiezen bewust voor gezond en Lokaal voedsel. Bijvoorbeeld via een voedselcoöporatie. Estella Franssen helpt mensen op weg die gezamenlijk eten willen inkopen bij boeren in hun omgeving. Voor de City Deal zet ze de volgende stap: kan lokaal eten ook een plek vinden bij sociale eet-initiatieven? “Lokaal voedsel is voor veel mensen onbereikbaar. Daar met echt verandering in komen.”

“Voedselcoöporaties zijn niks nieuws. Het samen inkopen van voedsel bij lokale boeren gebeurt al volop.” vertelt Estella Franssen. Ze werkt bij Ulebelt, een stichting die zich inzet voor natuur- en milieueducatie.  “Wat wij hebben gedaan, is onderzoeken hoe dit gebeurt, kijken wat werkt en wat we hiervan kunnen leren. Zo hebben we een plan gemaakt waarmee iedereen die gezamenlijk lokaal voedsel wil inkopen dat gemakkelijk kan doen. Ik help mensen daarbij op weg.”

Mensen die zich verbinden in een voedselcoöporatie zijn samen verantwoordelijk voor de inkoop en de logistiek. “Praktisch houdt dat in mensen individueel hun boodschappen bestellen. Het ophalen en uitdelen gebeurt bij toerbeurt. Op de ophaaldag is iemand aan de beurt om alle bestellingen bij de boeren op te halen. De deelnemers halen vervolgens hun boodschappen op bij het uitdeelpunt. Als je dat met tien gezinnen doet, dan heb je dus eens in de tien weken de beurt om alles op te halen.”

Tal van voordelen
“Op deze manier krijg je makkelijker toegang tot eerlijk eten: eten met een eerlijke prijs, waarbij bijvoorbeeld meer aandacht is voor dierenwelzijn,” somt Estella Franssen de voordelen op van eten kopen via een voedselcoöporatie. “Een beter inkomen voor de boer, minder verpakkingsmaterialen, en ook minder vervoerskilometers. Waar een gemiddelde maaltijd zo’n 35.000 km aflegt voordat het op je bord belandt, hebben we het hier over 10 tot 20 kilometer. En het is ook nog eens veel verser!”

Maar het mooiste pluspunt van voedselcoöporaties vindt ze dat mensen ook echt in contact raken met een boer. “ Als consument zie je normaal gesproken niet hoe een varken leeft, en pas als mensen dat hebben gezien, zijn ze bereid om te betalen voor dierenwelzijn. En daar moeten we ook naar toe: naar een meervoudig waardesysteem, waarbij voedsel niet langer wordt geproduceerd tegen de laagste kostprijs, maar waarin we ook bereid zijn om te betalen voor andere waarden, zoals dierenwelzijn, en natuurbeheer.“

“Ik herinner me een varkensboer die graag vlees wilde leveren aan een coöporatie, maar de bewoners wilden dat alleen als de boer zijn varkens op stro ging zetten. De boer wilde dat niet, omdat het vlees dan te weinig zou opleveren om de dieren een beter leven te kunnen bieden. De bewoners reageerden heel resoluut: als dat duurder is, dan betalen we dat toch!”

En daarmee raakt Estella Franssen meteen een belangrijke barrière voor lokaal geproduceerd voedsel. “Lokaal eten kopen is soms duurder dan eten kopen in de supermarkt. Voor veel mensen is lokaal voedsel geen optie. Daar komt bij dat moeten mensen ook zelf kunnen koken; het zijn allemaal onbewerkte producten. Veel mensen weten niet wat ze daarmee moeten doen, hebben er geen ruimte voor in hun hoofd of hebben nooit geleerd hoe ze een lekkere maaltijd kunnen bereiden.”

Eettafels
In opdracht van de City Deal onderzoekt Estella Franssen hoe deze groep mensen toch in contact kan komen met lokaal en duurzaam eten. “Er zijn tal van initiatieven in buurthuizen, via kerken of koksopleidingen waar mensen 1 a 2 keer in per week terechtkunnen om – tegen kostprijs – samen te eten. Samen koken hoort hier ook vaak bij. Gezond eten is hier belangrijk, maar het sociale aspect van eten is voor deze groep mensen vaak nog veel belangrijker. Eenzaamheid is echt een groot probleem.”

Estella Franssen onderzoekt momenteel wat voor verschillende ‘eettafels’ er zijn. De resultaten zoals we die presenteren zijn vooral gefocust op het gebied van financiering, gezondheid, effecten voor de deelnemers. Het geeft gemeenten inzicht in hoe ze voedselinitiatieven het beste kunnen ondersteunen. Ook wil Estella van deze initiatieven weten hoe lokaal eten hier een plek kan krijgen.

Creatieve oplossingen
“Daar ligt wel echt een uitdaging. Als je maaltijden aanbiedt tegen kostprijs, dan is er geen financiële ruimte voor lokale producten. Dit vraagt om creatieve oplossingen. In Deventer onderzoeken we de mogelijkheden om voedselcoöporatie te laten functioneren vanuit een solidariteitsprincipe, waarbij mensen kunnen meedraaien onder soepele voorwaarden, of waarbij de voedselcoöperatie zich ontfermt over een lokaal eettafel-initiatief. Estella Franssen ziet nog volop kanen: “Zo zouden we echt een flinke stap kunnen zetten om een kwetsbare groep mensen een gezonde, lokale en met liefde bereide maaltijd voor te zetten.”

 

Innovatie en inspiratie op City Deal dag in Haarlem

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving

Tientallen partners van de City Deal Gezonde en Duurzame voedselomgeving  kwamen vorige week naar de tropische kas van de Haarlemmer Kweektuin. Een middag vol inspiratie en nieuwe ontmoetingen. Of zoals Stephan Kooijman van de gemeente Haarlem het verwoordde: “Wat is de grootste innovatieversneller? Samenwerken!”

De gemeente Haarlem – gastheer van deze City Deal dag – won in 2022 de Rising Innovative City-prijs gewonnen. Niet verrassend, want de stad bruist van de ambities. Zo zet de stad in op 100 procent circulariteit in 2030, wil in 2040 aardgasvrij zijn en streeft naar klimaatneutraliteit in 2050. Ook op het gebied van voedsel gebeurt er volop in de stad. Reden genoeg om een aantal van deze smaakmaker op deze dag een podium te geven.

Een van deze innovatieve Haarlemmers is Don Varekamp. Hij is co-founder van de app Foodcounts. Deze applicatie gaat voedselverspilling tegen én zorgt dat verse en gezonde maaltijden terecht komen bij financieel kwetsbare huishoudens. In september start Foodcounts een pilot in Haarlem en Almere.

Jeroen Jansen nam de City Deal partners mee in zijn zoektocht naar een goede bestemming voor fruitpulp. Ondanks dat fruitpulp vol vezels zit, wordt het vaak alleen gezien als afval. Zijn bedrijf Bison Club ontwikkelt een techniek om nutriënten uit fruitpulp te halen. Hij doet mee in het GO!-NH programma, de start-up accelerator van de provincie Noord Holland.

Rogier Tan toonde de vele initiatieven van Haarlem Food Future, een stichting die samen met inwoners, ondernemers en gemeente werkt aan lokaler, gezonder en duurzamer eten en drinken. Focus ligt op het slimmer samenwerken met genoemde partijen en op het voorkomen van voedselverspilling. Vrijwilligers brengen eten, dat niet meer in de supermarkt verkocht mag worden, naar sociale initiatieven, die met het eten koken of het delen met mensen die het nodig hebben.

Miriam Muhl van City Deal partner JOGG nam het gezelschap mee in hoe JOGG scholen op weg helpt met het aanbieden van gezonde maaltijden. Basis- en middelbare scholen voor leerlingen uit kwetsbare wijken kunnen sinds kort subsidie aanvragen via www.schoolmaaltijden.nl. Dankzij de oproep van JOGG en samenwerkingspartners wordt het belang van gezonde voeding door minister Wiersma van Onderwijs onderstreept. JOGG heeft samen met het Voedingscentrum gewerkt praktische hulpmiddelen die scholen helpen een gezonde maaktijd te kunnen bieden. kunnen geven aan de schoolmaaltijden. Bekijk hieronder de toolkit van het Voedingscentrum.

 

 

 

Brainstormen over gezonde voeding in Cartesius

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving

Hoe zorg je voor een gezonde voedselomgeving voor kinderen? Die vraag stond op 20 april centraal tijdens een brainstormsessie in de Utrechtse nieuwsbouwwijk Cartesius over gezonde voeding in de – nog te bouwen – school en sporthal in de wijk. Met een belangrijk doel voor ogen: een gezonde voedselomgeving voor kinderen waarin de gezonde keuze makkelijk wordt gemaakt en een gezonde leefstijl wordt gestimuleerd.

De grootschalige gezonde gebiedsontwikkeling Cartesius, naast station Zuilen, is een van de proeftuinen van de City Deal Gezonde en Duurzame voedselomgeving. Cartesius wordt een levendige, duurzame en gezonde stadswijk met parken, een basisschool, een sporthal, een supermarkt met een biologisch en gezond assortiment, horeca en ruimte voor cultuur.

Healthy Urban Living
Deze eerste sessie diende als kennismaking en ter inspiratie. Er zijn verbindingen gelegd voor subsidieregelingen, er is hulp en expertise aangeboden en het belang van opgroeien in een gezonde, kansrijke omgeving is wederom benadrukt. Er is behoefte aan vervolgsessies om tot concretisering van acties te komen en zo een vliegende start te maken met een gezond voedselaanbod in de wijk waar Healthy Urban Living de standaard is.

Gemeente Den Haag wil groei fastfoodzaken in winkelgebieden tegengaan

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving

De gemeente Den Haag wil een verdere groei van fastfoodzaken in de winkelgebieden voorkomen. Daarom ligt er nu een voorstel in gemeenteraad om een afzonderlijke horecacategorie voor fastfood in de bestemmingsplannen op te nemen. De volgende stap is om via deze categorie, nieuwe en uitbreiding van bestaande fastfoodzaken in de bestemmingsplannen van winkelgebieden uit te sluiten. De gemeente wil zo een diverse voedselaanbod realiseren.

Tussen 2019 en 2022 is het aantal fastfoodzaken in Den Haag met 25% toegenomen. Wethouder Saskia Bruines: ”Aantrekkelijke winkelgebieden met een divers aanbod van winkels en horeca zijn belangrijk voor onze stad. Fastfoodzaken horen daar ook bij, maar het is wel belangrijk dat er voldoende keuze overblijft voor onze inwoners en bezoekers. We willen voorkomen dat er een homogeen fastfoodaanbod ontstaat. Daarbij heeft de gemeente ook een rol in het waarborgen van een gezonde voedselomgeving.”

 Lees meer op de website van de gemeente Den Haag.