Dag van de Stad ging om het heruitvinden van de ‘menselijke’ stad

De Dag van de Stad was voor het eerst buiten de Randstad en dat was de hoogste tijd. Dit jaar was Heerlen namelijk gaststad. Een stad met unieke uitdagingen op sociaaleconomisch vlak, maar ze laat het hoofd niet hangen en treedt de problemen met open vizier tegemoet. Daarmee biedt de stad in het ‘verre’ zuiden waardevolle inzichten voor stadmakers door het hele land. Dit artikel verscheen eerder op Stadszaken.nl.

Wat is geluk? En wat is de ziel van de stad? Dat vragen Guido Weijers en Leon Verdonschot zich af tijdens de Nacht van de Stad, op de vooravond van de Dag. Het zijn fijne vragen voor iedereen die enige affiniteit met steden heeft, en Heerlen is het perfecte decor voor dergelijke overdenkingen. Op een druilerige en winderige zondagavond verwelkomt de stad bezoekers vanuit het hele land. Helder verlichte monumenten en architectonische hoogstandjes doen denken aan oude Toscaanse kastelen en kloosters, wat dan weer lastig aansluit bij de alom aanwezige snackbargeur. Het wordt dus meteen duidelijk: Heerlen is geen typisch toneel. De centrumstad van de regio Parkstad Limburg wordt soms klein-Rotterdam genoemd, maar is tegelijkertijd haar eigen iets. Met een eigen geschiedenis en eigen uitdagingen en dromen. Volledig anders dan de Randstedelijke Maasstad.

Na eerdere edities in Utrecht, Den Haag en Amersfoort is het de eerste keer dat de Dag van de Stad buiten de Randstad plaatsvindt. Het is tekenend voor de bredere blik die medeorganisator BZK de laatste jaren heeft. Na decennialange verwaarlozing van ‘de periferie’, krijgen de grens- en krimpregio’s weer meer Rijksaandacht. Het is hard nodig, want aan de landsranden zijn de uitdagingen fors. De lang gehanteerde strategie van investeren in de sterktse regio’s zodat zwakkere regio’s via trickle down-effecten meeprofiteren, bleek in de praktijk niet goed te werken. De verschillen zijn groter geworden, economieën van onvrede staken de kop op.

De antistad

Zo heeft ook Heerlen het lange tijd moeilijk gehad. ‘Antistad’, zo wordt ze weleens semi liefkozend, semi smalend genoemd; de stad die nooit echt een stad mocht worden. Lange tijd bungelde de ze in de ogen van veel Randstedelingen een beetje onderaan, zowel geografisch als op de Nederlandse stedenlijstjes. Echt serieus werd ze niet genomen.

Terwijl de problematiek in Heerlen wel degelijk serieus is. De voormalige mijnbouwhoofdstad van Nederland vergrijst en ontgroent, inkomens-, opleidings- en gezondheidsstatistieken liggen onder landelijk gemiddelden, en de leefbaarheidsuitdagingen in delen van de wijk Heerlen-Noord doen niet onder voor die in Rotterdam-Zuid. Inwoners hebben het nog steeds zwaar, de gemiddelde levensverwachting is er zes jaar lager dan Nederlandse gemiddelden.

Stadmaken gaat juist om die inwoners, daar is men het op het congres wel over eens. De Deense architect en stedenbouwkundige Jan Gehl vat het adequaat samen: ‘Het gaat niet om gebouwen en architectuur, en helemaal niet om autobereikbaarheid. Het gaat om mensen’, zegt hij. Het is geen baanbrekende boodschap – Gehl bepleit immers al ruim zestig jaar mensvriendelijkere steden, maar het is goed om stadmakers er af en toe aan te herinneren.

Heerlen lijkt het in ieder geval deels begrepen te hebben. De stad is trots op zichzelf, zegt burgemeester Roel Wever. Trots op gaststad zijn, trots op verleden, heden en toekomst, trots op haar oude en nieuwe architectuur en stedenbouwkundige aanpakken. Met een bezoek aan het nieuwe stadskantoor en het Maankwartier deelt de stad die trots graag. Maar terwijl ambtenaren en adiveurs zich aan de mooie architectuur vergapen, blijft hoe inwoners naar de blitse ontwikkelingen kijkenbij het programma in het midden. Beide projecten kregen te maken met weerstand vanuit Heerlenaren. Want zijn zulke investeringen wel gerechtvaardigd als de sociaaleconomische problematiek nog groot is?

Brede blik op leefbaarheid

Gelukkig is Heerlen ook trots op haar sociaaleconomische programma’s. Met langjarige projecten in de stad en omliggend gebied werken de gemeente en Parkstad Limburg aan het versterken van de leefbaarheid, met een brede aanpak met aandacht voor wonen, werk, onderwijs en zorg en met heel veel partners.

Maar wanneer is het ‘klaar’, wat voor eisen stel je eigenlijk aan zo’n gebied, wanneer is het ‘goed genoeg’? Dat wordt besproken bij het ontwerpatelier ‘Heerlen Noord: (n)ooit veilig?!’. Als bewoners vinden dat het zo is, lijkt de consensus, al moet je wel een harde lijn trekken bij georganiseerde misdaad en ondermijning. Het raakt aan het eerste balletje dat Weijers opwierp: geluk is niet universeel en tevreden zijn met je wijk is dat ook niet.

Ook bij het ontwerpatelier ‘Digitalisering; de toekomst voor maatwerk in het sociaal domein?’ staan inwoners met gestapelde problematiek centraal. Hen helpen lukt mondjesmaat, want hulpinstanties werken langs elkaar heen. Data-analyse kan een uitkomst bieden, daarmee kan je in theorie voorspellen of iemand in de problemen komt en preventief ingrijpen, maar dat ligt juridisch en ethisch gezien lastig. Zet (vooralsnog) dus liever in op goede voorlichting, besluiten de deelnemers.

Werken aan werk

Verder is het zaak om baankansen te genereren. Tijdens de deel sessie Next Economy, gemodereerd door schrijver en journalist Marcia Luyten, gaat het over de economische perspectieven en vooral de vraag hoe nieuwe impulsen te geven aan de regionale economie. Aandacht voor fysieke en sociale opgaven en de versterking van het voorzieningen- en cultuuraanbod in de steden is goed, maar wat is de nieuwe economische kracht van Parkstad Limburg?

Hoogleraar Demografische transities Frank Cörvers memoreert dat de economie van Parkstad Limburg nog steeds bovengemiddeld veel laagopgeleiden telt en lager dan gemiddeld scoort op arbeidsparticipatie en gezondheid. Dat is een hardnekkige erfenis van het mijnverleden, waar nu latere generaties nog mee kampen. De vraag is of je daar op korte termijn verbetering kunt verwachten, is de constatering. Uit de discussie komt naar voren dat bedrijven die zich in Parkstad vestigen geen verschuiving brengen naar beter betaalde banen voor hoger opgeleiden. Dat er nu wordt gewerkt aan beter middelbaar en hoger beroepsonderwijs als middel om jonge talenten vast te houden, is een goede zaak, maar zal de economische structuur pas op termijn verbeteren.

In agglomeratievoordelen liggen kansen, vooral door hechtere samenwerking met de stadregio Aken. De sector medische technologie bloeit in deze regio en is perspectiefrijk mits de grensbarrières verder worden geslecht. Je moet dan bovendien niet alleen weten wat je haalt aan de andere kant van de grens, maar vooral ook wat je hebt te bieden, constateren de deelnemers in een van de werksessies. Zoek jouw specifieke regionale kwaliteiten en kracht, bouw daarop verder om de ingezette ontwikkelingen met de Regio Deal door te trekken, is de boodschap van bijzonder hoogleraar Marijn Molema.

Opletten, Randstad!

Het zijn lessen waar ook steden elders in Nederland van kunnen leren. Zelfs in ‘het westen’, want ook de Randstadsteden hebben economische uitdagingen, Rotterdam blijft bijvoorbeeld achter op Amsterdam. En door heel Nederland vind je wijken met leefbaarheidsproblematiek. Veelal kleinschaliger en minder heftig dan in Heerlen, maar ook de inwoners van deze wijken verdienen een overheid die daadkrachtig optreedt, met een brede aanpak. Inzichten uit het extreme Heerlen zijn zo waardevol voor het ganse land, en daar mag de stad inderdaad best een beetje trots op zijn.

Lees ook Dag van de Stad: menselijk, groen, liefdevol en solidair

De aftermovie en alle publicaties vind je op DagvandeStad.nl, net als alle lezingen en last lectures.

Laat een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *