Durven loslaten kan kunstdocenten heel wat opleveren
De bevolking in onze steden wordt steeds diverser. Dat is ook terug te zien in klaslokalen, waar het voor lastige uitdagingen kan leiden. Sociale en inclusievaardigheden zijn daarom deel gaan uitmaken van het competentieprofiel van de docent van vandaag. Hoe kun je kunst inzetten om verschillen in de wereld te overbruggen? Karolien Dons ontwikkelde er een nieuwe leeromgeving voor in haar door de City Deal Kennis Maken-gefinancierde onderzoek.
Diversiteit en inclusie krijgen ook een steeds grotere rol ook in stedelijk beleid, Etniciteit, leeftijd, fysieke of mentale beperking, gender of armoede zouden geen barrière meer mogen vormen om mee te doen in de stad. De kunstvakopleidingen Docent Muziek (DoMu) en Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (DBKV) van de Hanzehogeschool Groningen die studenten opleiden om als kunsteducator aan de slag te gaan, willen deze competenties intensiever, actueler en werkveldgetrouwer gaan aanspreken in hun onderwijs door een bestaande leeromgeving te verrijken.
Wat was de aanleiding voor dit onderzoek?
Dons: “Van kinderen met beperkingen en rugzakjes, gender tot meer nieuwe Nederlanders. Kunst- en muziekdocenten komen diversiteit steeds meer tegen in hun klaslokaal, Ze zien steeds meer verschillen in hun groep. Hoe ga je daar mee om, hoe anticipeer je daar op en hoe zet je de kunsten daarvoor in om verschil geen drempel te laten zijn. Het Prins Claus Conservatorium en de Academie Minerva wilden daar wat mee in hun opleidingen, en hun curriculum vernieuwen. Hoe kunnen ze die laten meegaan in de samenleving?”
Wat hebben jullie precies gedaan in het onderzoek ‘Meerstemmig kunst leren: effecten van een verrijkte leeromgeving op inclusievaardigheden van studenten aan kunstvakdocentopleidingen’?
“We hebben een soort leeromgeving ontworpen, waarbij zowel partners uit het werkveld als studenten van binnenuit meedoen. Het oorspronkelijke plan was dat deze leeromgeving direct verbonden was aan stages van studenten, en aan wat activiteiten die plaatsvinden op scholen. Door corona hebben we al die activiteiten moeten schrappen, en hebben we ons uiteindelijk dus vooral gefocust op die leeromgeving. Door corona hebben we helaas geen data kunnen verzamelen over hoe het doorwerkt in stages bijvoorbeeld. Of hoe studenten het oppakken in de praktijk.”
Wie deden mee?
“Er deden twaalf deelnemers mee: drie alumni, twee docenten, een onderzoeker en zes studenten. Ik ben als onderzoeker betrokken geweest, en een lector was betrokken als supervisor. Ik zie de alumni en studenten echt als mede-onderzoekers.”
Waar hebben jullie je verder op gefocust met het onderzoek?
“We hebben gelukkig heel veel kunnen doen in tijden van corona. Wat echt interessant is aan onze leeromgeving is dat we die participatief hebben ingericht. Zeker voor hoger onderwijs is dat vrij nieuw om de vraag neer te leggen bij studenten. Wat wil je eigenlijk leren, nu je hier bent? Je bent hier omdat je getriggerd bent door het thema. Het begon dan ook met een gesprek met de studenten. Wie ben je? Wat brengt jou hier? Dan komen er biografische verhalen. Mensen die wat hebben meegemaakt in hun leven of zijn bijvoorbeeld heel erg activistisch om meer inclusie te bereiken in onze samenleving. Of ze hebben juist niet zo veel met inclusie en diversiteit. Waarom moeten we daar zoveel aandacht aan besteden? Het was dan ook de kracht van dit project: we hadden allerlei verschillende typen mensen. Het ideaal van meerstemmig, dus meer stemmen bij elkaar, is in die zin wel gelukt. Dat was de eerste fase van ons project, met elkaar in gesprek gaan.”
Wat was de volgende stap in het onderzoek?
“De tweede fase was rond de vraag hoe we dit dan kunnen vertalen in een lesprogramma waar we allemaal wat aan hebben? We kwamen op vormen van dialoog uit, die we konden voeren met elkaar. Van gespreksvormen als socratische dialogen, tot gespreksvormen die we in de kunst gebruiken om dialoog op gang te brengen. Denk aan beeldtaal: met beeld het gesprek op gang krijgen en een structurele dialoog creëren. Het hele traject bestond uit drie fasen, waarbij de derde fase de meest intensieve was. Daarin hebben we 7 sessies met elkaar georganiseerd, een heel dagdeel aan dialoogvoeren. Persoonlijk vond ik de voorkant van de leeromgeving het meest interessante aan, dat je met elkaar iets gaat ontwerpen. Het thema diversiteit zat dan ook in de aanpak. Dat vind ik een mooie winst van het project. Natuurlijk heeft het ook wat moois aan de achterkant opgeleverd. De opleidingen zijn heel enthousiast en willen er graag verder mee doorgaan. Een van de opleidingen biedt het nu aan als keuzevak, de ander wil het structureel gaan aanbieden in alle opleidingen.”
Hoever zijn jullie nu in het onderzoek?
“We zijn nu aan het afronden. We zijn bezig met het maken van een video essay als eindrapport. Die vorm vond ik echt passen bij allemaal mensen die heel erg in beeld en geluid denken. We zijn nu bezig met de montage. Op 1 november is het klaar en ik presenteer het op de landelijke Kennis Maken dag op 12 november. Ik hoop echt dat de meerstemmigheid door klinkt in de video.”
Wat zijn de belangrijkste conclusies die je al wil delen, voorafgaand aan de landelijke dag?
“Ik denk dat dit onderzoek duidelijk laat zien dat er een enorme meerwaarde zit in participatief onderwijs. Dat we als docenten ook wel eens mogen loslaten vanuit ons instituut. Natuurlijk heeft dat wel consequenties voor de docent, want die stelt zich anders op. Het is niet langer alleen maar zenden. Je bouwt een ander soort relatie op. Dat is voor de Hanzehogeschool een enorme winst. Ik denk dat we ook voor het werkveld, de stadse context waarvoor we dit hebben gedaan, winst hebben gemaakt. We hebben mensen getraind en laten ervaren wat het is om op een andere manier te luisteren naar elkaar, en je vak te benaderen. Mensen voelen zich daar prettig bij. Ze hoeven niet meteen te gaan zitten in een oordeel. Dat zit namelijk heel erg in de kunst. Je oordeelt of iets lelijk of mooi is, goed of fout.”
En kunnen muziekdocenten er ook al wat mee in de praktijk?
“Ja. Dat even loslaten hoor ik ook positief terug van de alumni. Een van hen geeft nu les op een vmbo-school en loopt daar tegen heel veel stereotyperingen aan. Ze zei dat loslaten van al die bagage en met elkaar puur genieten van iets, haar al een heel ander contact opgeleverd heeft met die leerlingen. Het zijn kleine dingen, maar daar zie ik toch een grotere beweging gaande. Althans dat hoop ik. We hebben nu nog maar gewerkt met twaalf mensen, dat is heel kleinschalig, maar het biedt potentie. Een soort hygiëne, van hoe gaan we met elkaar om.”
Nu de rest van de samenleving nog?
“Zo idealistisch ben ik ook weer niet. Ik geloof echt in die kleine stapjes. Zeker voor de scholen in de stad daar merk ik er wat gebeurt. Daar wordt gereflecteerd op waarmee ze bezig zijn. Dat vind ik een waanzinnige uitkomst.”
Wat kun je vanuit je onderzoek meegeven aan het City Deal netwerk?
“Ik denk dat steden die heel erg met inclusiviteit bezig zijn, hier zeker wat aan kunnen hebben. Ik weet dat al kunst gebruiken om meer participatie in de samenleving te faciliteren. In stedelijke ontwikkeling, participatie en leefbaarheid ligt een rol voor de kunstdocent. Die kan dat verder vooruitbrengen.”
Laat een reactie achter