Focus op duurzaamheid en verantwoordelijkheid in nieuw Actieplan 2022 voor Partnerschap Public Procurement

Het Europees partnerschap Innovative and Responsible Public Procurement heeft onlangs een nieuw Actieplan 2022 vastgesteld. Daarin zijn de volgende drie acties benoemd:

1. Het creëren van een inkopersplatform en een reflectieraad, waar steden, gebieden, lidstaten en de Europese commissie en instituties ideeën en ervaringen kunnen uitwisselen over strategisch openbaar aanbesteden

2. Het behalen van Green Deals van de EU door openbare aanbesteding en innovatie als strategische instrumenten in te zetten. Bij deze actie draait het ook om het creëren van capaciteit en praktische instrumenten voor overheidsinstanties

3. Duurzaam economisch herstel door openbaar aanbesteden, inclusief concrete activiteiten die door overheidsintanties uitgevoerd kunnen worden om de economie te stimuleren en herstellen. Goede voorbeelden worden gesignaleerd en gepubliceerd.

Meer over het Actieplan 2022 lees je op Futurium. Bekijk voor meer informatie over het partnerschap onderstaande video.

Meer nieuws

Onlangs verscheen de achtste nieuwsbrief van het partnerschap Public Procurement.  Daarin lees je alles over activiteiten en ontwikkelingen rond het partnerschap. Ook vind je er informatie over hoe je jezelf kunt abonneren, zodat je altijd op de hoogte blijft van het laatste nieuws over het partnerschap.

 

 

Partnerschap Inclusie van Migranten en Vluchtelingen: een interview

Scan de media, je kunt er niet omheen: de stroom migranten en vluchtelingen in Europese landen zorgt voor heel wat hoofdbrekens. Landen, regio’s en steden doen hun uiterste best dit in goede banen te leiden. Elk land heeft een eigen aanpak, andere mogelijkheden en regels, een andere identiteit. Hoe pakken zij dit aan, hoe werken landen en steden samen, wat kunnen zij van elkaar leren? Sinds 2016 is het Partnerschap Migranten en Vluchtelingen actief om de inclusie van migranten en vluchtelingen op middellange en lange termijn te verbeteren. Amsterdam pakte de coördinatie van het Partnerschap Migranten en Vluchtelingen voortvarend op, samen met de Europese Commissie. Een interview met Janne van Eerten.

Janne van Eerten, wie ben je?

Ik ben werkzaam al bestuursadviseur Europese Zaken bij de afdeling Public Affairs, gemeente Amsterdam. Ik ben nu ongeveer een jaar coördinator voor dit Partnerschap en doe dat samen met mijn collega Mark Boekwijt. Ik heb een achtergrond in sociale geografie en internationale betrekkingen. Stedelijke vraagstukken en sociale thema’s intrigeren mij, toen deze rol als coördinator vrijkwam ben ik daar met veel enthousiasme ingesprongen. Mark Boekwijt, ‘onze man in Brussel’, is al sinds de start in 2016 bij dit Partnerschap betrokken. Mark is onze linking pin bij de Europese Commissie, de rest van het team werkt vanuit Amsterdam.

Wat houdt dit Partnerschap in?

Uniek aan het Partnerschap Inclusie van Migranten en Vluchtelingen is de samenstelling van leden. Het is een samenwerking tussen enkele Europese steden, lidstaten, de Europese Commissie en andere stakeholders en ngo’s. Doel van het Partnerschap is om met elkaar kennis, regelgeving en financiering voor steden op Europees niveau te verbeteren. We zij nu bezig met de uitvoering van de 7 acties uit het Actieplan 2021-2022: mentale gezondheid, alleenstaande minderjarige vluchtelingen, financiële instrumenten, data en beleid, LHBTQI+, toegang tot gezondheidszorg en de rol van kunst en cultuur bij inclusie. We doen dat samen met onze leden:
de steden Barcelona, Berlijn, Helsinki, Mechelen, Milaan, lidstaten Ierland, Italië, België/Vlaanderen, Malta en Portugal en stakeholders als de Europese Investeringsbank, Raad van Europa, Europese Ontwikkelingsbank en EUROCITIES.

Het huidige Actieplan loopt eind 2022 af. Vooruitlopend op een verlenging van 3 à 4 jaar onderzoeken we met de Europese Commissie welke financiële mogelijkheden hiervoor zijn. Werkbudget is uiteraard belangrijk. Met name voor kleinere steden kan het lastig zijn om zich te committeren aan een partnerschap, bij gebrek aan budget maar vooral capaciteit. Dat is jammer, want juist die wisselwerking tussen grotere en kleinere steden is interessant. De komende tijd bepalen we ook – samen met de deelnemers – wat onze nieuwe acties worden. We mikken op 3 of 4 acties, zo proberen we meer focus aan te brengen.

Waarom heeft juist Amsterdam de coördinatie?

Amsterdam levert een actieve en bepalende bijdrage aan het Partnerschap. Deze rol hebben wij destijds op ons genomen in de geest van burgemeester Van der Laan om ‘een verantwoordelijke hoofdstad’ te zijn, ook in Europees verband. Die ambitie hebben we nog steeds. Als coördinator zet Amsterdam zich in voor inclusie en diversiteit én geeft het ons een zichtbare positie in Europa op het thema migratie. Coördinatie van dit Partnerschap is en blijft daarom voor Amsterdam interessant en relevant, nu en in de toekomst.

Wat heeft het Partnerschap Amsterdam en andere Europese steden gebracht?

De afgelopen jaren hebben we mooie concrete resultaten geboekt, ondanks dat het een kwestie van ‘een lange adem’ is. Een mooi resultaat van het Partnerschap is de oprichting van de European Migrant Advisory Board, een adviesraad van migranten en vluchtelingen die Europese instellingen adviseren. Het laat zien dat we het echt samen doen. Ook organiseert het Partnerschap Urban Academies, bijeenkomsten waar steden en stakeholders hun uitdagingen delen en best practices uitwisselen. Het Partnerschap is er ook op gericht concrete aanbevelingen te doen aan de Europese Commissie, zoals bijvoorbeeld betere toegang tot fondsen voor Europese steden en het agenderen van thema’s als verbetering van zorg, rechten en opvang van (minder)jarige vluchtelingen in Europa. Zo dragen we bij aan Europese samenwerking die oplossingsgericht is en in het belang van migranten en vluchtelingen.

De oorlog in Oekraïne en de vluchtelingen maakt het Partnerschap zeer actueel.

Ja dat klopt. De ontwikkelingen in de Oekraïne tonen aan dat internationale samenwerking op het thema inclusie en migratie noodzakelijk is. We hebben als Partnerschap twee bijeenkomsten georganiseerd over de oorlog in Oekraïne en de opvang van vluchtelingen in EU-steden. Ook steden die geen lid zijn van het partnerschap sloten aan (o.a. Krakau, Warschau en Boedapest), juist zij hebben nu te maken met een enorme stroom vluchtelingen. Uitdagingen en behoeften van steden en mogelijkheden voor ondersteuning en initiatieven van de Europese Commissie stonden centraal. Conclusie? Er is behoefte aan meer data, directe financiële middelen voor steden en hulp bij het opzetten van een integrale aanpak. In de 2e helft van 2022 organiseren we drie themabijeenkomsten. Twee thema’s staan al vast: huisvesting en financiële middelen.

Oekraïne zal waarschijnlijk een van de nieuwe actiepunten vanaf 2023 zijn. Veel mensen in het werkveld worden opgeslokt door problemen als huisvesting, toegang tot scholing, gezondheidszorg. Thema’s die altijd spelen als het over vluchtelingen gaat. Door de situatie in Oekraïne is dat nu nog zichtbaarder geworden. Laten we gebruik maken van de kennis en ervaring die we nu opdoen, en dat als (her)startpunt gebruiken om migranten en vluchtelingen uit andere landen beter te kunnen helpen. De focus ligt nu op Oekraïne, maar uiteindelijk moet het vooral als voorbeeld dienen.

Hechte samenwerking

Blij ben ik met de hechte samenwerking tussen de leden van het Partnerschap. Ondanks corona hebben we veel bereikt. Geen makkelijke taak in een online omgeving met zo’n enorme diversiteit aan partners en organisaties. De inzet van de leden en het vrijwel unanieme besluit om het Partnerschap te willen verlengen geeft het succes én het belang aan. Het helpt enorm dat Mark (red. Boekwijt) in Brussel werkt, de lijnen zijn kort en informeel. Hij is helemaal thuis in het Brusselse netwerk, we boffen met onze eigen vertegenwoordiger. De kracht van ons Partnerschap zit ‘m in de informele directe contacten, tussen steden en lidstaten onderling maar ook met beleidsmedewerkers van de Europese Commissie. Het is bijzonder dat we als gelijken met elkaar om tafel zitten. Iedereen werkt vanuit zijn of haar eigen context aan dezelfde doelen.

Wat is jouw ideale eindresultaat?

Ten eerste directe EU-financiering voor steden om de inclusie van migranten en vluchtelingen te verbeteren. Dit is essentieel, want inclusie vindt uiteindelijk altijd plaats op lokaal niveau. Ten tweede dat steden als volwaardig gesprekspartner gezien worden door de Europese Commissie. De Europese Commissie is een samenwerking tussen lidstaten, maar voor succesvol beleid is betrokkenheid van steden onmisbaar. En ten derde dat migranten en vluchtelingen betrokken worden bij beleidsvorming die invloed hebben op hun toegang tot rechten op lokaal, nationaal en Europees niveau. Als het Partnerschap bijdraagt aan deze drie punten dan is het wat mij betreft geslaagd.

Het Partnerschap is een goed voorbeeld van hoe steden, lidstaten en de EU elkaar kunnen aanvullen De EU kan niet overleven zonder de bijdrage van steden en steden kunnen uitdagingen niet aangaan zonder de steun en inzet van Europa. Daar ben ik van overtuigd.

Meer weten over dit Partnerschap of andere Partnerschappen van de UAEU?

www.inclusionpartnership.com
Partnerschappen – Agendastad
Urban Agenda for the EU | Futurium (europa.eu)
Lees ook de reeks thematische artikelen over de resultaten van de EAS-Partnerschappen.

 

Steden voor nieuwe Partnerschappen gezocht!

De EU Urban Agenda is op zoek naar nieuwe partners voor de lancering van twee nieuwe thematische partnerschappen Sustainable Tourism (duurzaam toerisme) en Greening Cities (vergroening van steden).

Geïnteresseerd om deze stedelijke uitdaging van duurzaam toerisme en vergroening van steden samen met Europese partners aan te pakken? Aanmelden kan tot 16 september via Futurium.

De Europese Agenda Stad heeft eerder 14 thematische partnerschappen over stedelijke thema’s opgeleverd. Meer informatie is hier te vinden.

Transforming our cities for a better urban future

Dat was het thema van de WUF11, het 11e World Urban Forum van de Verenigde Naties. Karen van Dantzig, Dutch Urban Envoy met een kakelvers hernieuwd mandaat op zak, was een van de ruim 23.000 deelnemers.

“Het is fijn om mij te kunnen blijven inzetten voor duurzame stedelijke ontwikkeling, om de interbestuurlijk samenwerking in Nederland en Europa te versterken én stad en klimaat op de agenda te blijven zetten”, zegt Karen van Dantzig, blij met de continuering en uitbreiding van haar rol als ‘DUE’. Vanaf 2020 is zij onder meer het gezicht van de Europese Agenda Stad als speciaal gezant voor stedelijke vraagstukken in Europa. Deelname aan het WUF11 en aan de eerdere DG-meeting on Urban Matters (DGUM) is dan ook logisch én essentieel voor haar rol, die met het nieuwe mandaat is uitgebreid en verlengd tot en met 2027.

In Katowice (Polen) waren deelnemers uit alle werelddelen aanwezig (online en fysiek). Duurzame stedelijk ontwikkeling speelt wereldwijd, landen en instellingen leren graag van elkaars ervaringen en kennis. Beide bijeenkomsten, de DG-meeting on Urban Matters en de WUF11 zijn uitstekende gelegenheden voor het versterken van het netwerk, vertelt Karen van Dantzig.

Tijd voor actie

Tijdens de ministeriële rondetafel over nationaal stedelijk beleid spraken ministers en staatssecretarissen met elkaar over de mogelijkheden die beleid op het gebied van milieu, huisvesting, mobiliteit, ruimtelijke ordening en innovatie en technologie biedt om uitdagingen aan te pakken in steden. De DUE presenteerde de Nederlands Ruimtelijke Ordeningsaanpak, met de NOVI, de programma’s NOVEX en Mooi Nederland en de Omgevingswet.

Het uitgebreide programma op de WUF11 bood daarnaast veel gevarieerde sessies. Bijvoorbeeld over de rol van nationaal stedelijk beleid bij ambitieuze en urgente klimaatacties, hoe Afrikaanse en Europese steden hun bewoners meenemen in de stadsontwikkeling, en presentaties over de verhouding theorie (wetenschap), beleid en praktische uitvoering bij de transformatie naar inclusieve en leefbare steden.

‘Uit de gesprekken met onder andere een Schotse minister, de delegatie van de VS, UN-Habitat, Nederlandse vertegenwoordigers van steden als Enschede en Utrecht, de Nederlandse Economische Raad in Warschau en de vele sessies waaraan ik heb deelgenomen, destilleer ik een aantal gedeelde belangen: de mens moet centraal staan bij beleid én uitvoering, de ‘klimaatfunding’ schiet nog tekort en is erg complex (een wirwar aan fondsen) en er is een duidelijke wens tot actie en doorpakken. De fase van voornamelijk praten en onderzoeken moeten we achter ons laten’. Een heldere boodschap waar de DUE zich in kan vinden. Een goed Europees en internationaal netwerk blijft noodzakelijk voor het daadwerkelijk overgaan tot uitvoering van plannen.

Greening Cities en Sustainable Tourism

Nog even terug naar de DG-meeting on Urban Matters, die is ook besluitvormend en draagt bij aan de wens tot doorpakken. Zo is besloten om twee nieuwe Partnerschappen van de Urban Agenda for the EU te starten: Greening Cities en Sustainable Tourism. Deze nieuwe Partnerschappen tonen aan dat samenwerking tussen EU-steden en landen een succesvolle methode is bij de versterking van de stedelijke stem in de EU. Ze vullen de eerdere 14 Partnerschappen van de UAEU goed aan.
Toekomstige Partners kunnen zich vanaf 20 juli melden via de website van de Europese Commissie (Futurium) aanmelden.

Nieuw mandaat DUE

Sinds 2015 kent Nederland een speciale stedelijke gezant. De missie van de Dutch Urban Envoy is ‘het versterken van de rol en positie van steden en stedelijke gebieden in EU-beleid en -regelgeving’. Karen van Dantzig is vanaf 2020 de derde ‘DUE’. Het mandaat van de DUE is op 1 juni 2022 opnieuw vastgesteld door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en loopt tot en met 2027. Dit hernieuwde mandaat heeft een langere looptijd dan de eerdere en is ook inhoudelijk breder: versterken van interbestuurlijke samenwerking op EU-dossiers, bevorderen van multi level governance en stad en klimaat zijn toegevoegd. Prominente dossiers zijn de Urban Agenda for the EU en 100 Climate Neutral and Smart Cities. Een gezamenlijk, tweejaarlijks interbestuurlijk werkprogramma geeft richting aan de werkzaamheden van de DUE.

World Urban Forum

Het WUF werd in 2001 opgericht door de Verenigde Naties om een van de meest urgente wereldwijde problemen te onderzoeken: snelle verstedelijking en de impact ervan op gemeenschappen, steden, economieën, klimaatverandering en beleid. De eerste WUF werd in 2002 gehouden in Nairobi (Kenia) en wordt sindsdien over de hele wereld gehouden. De WUF11 werd mede georganiseerd door UN-Habitat, het Poolse ministerie van Ontwikkelingsfondsen en Regionaal Beleid en het gemeentelijk bureau in Katowice.

Lees meer:

14 Partnerschappen
Interview met Karen van Dantzig (december 2021)
Urban Agenda for the EU | Futurium (europa.eu)

 

 

Zeven Nederlandse steden geselecteerd voor de Missie ‘100 Klimaatneutrale en Slimme Steden in 2030’ van de Europese Commissie

Op donderdag 28 april heeft de Europese Commissie bekendgemaakt welke steden uit Europa deelnemen aan de EU-Missie ‘100 Climate Neutral and Smart Cities 2030′. De 100 steden zijn afkomstig uit alle 27 EU-lidstaten. Twaalf steden komen uit geassocieerde landen, waaronder Noorwegen, Turkije en Israël.

De Nederlandse steden die zijn uitverkozen om deel te nemen zijn Groningen, Utrecht, Eindhoven & Helmond, Rotterdam, Amsterdam en Den Haag.

Deelnemende steden verbinden zich door middel van Climate City Contracts aan het streven om al in 2030 klimaatneutraal te zijn.

Voor de Missie is tot eind 2023 360 miljoen euro beschikbaar om een begin te maken met innovaties die in 2030 tot klimaatneutraliteit in de deelnemende steden moeten leiden. De geselecteerde steden krijgen maatwerkadvies en ondersteuning vanuit het platform van de Missie, dat wordt beheerd door NetZeroCities. De onderzoeks- en innovatieacties richten zich o.a. op schone mobiliteit, effectief energiegebruik en duurzame stadsplanning. Daarnaast worden mogelijkheden verkend om gezamenlijke initiatieven te ontplooien en om tot synergie te komen met andere EU-programma’s.

Vicevoorzitter van de Europese Commissie Frans Timmermans, verantwoordelijk voor de Europese Green Deal, zegt dat ‘steden het voorfront vormen van de strijd tegen de klimaatcrisis’. “Of het nu om het vergroenen van de publieke ruimte gaat, de aanpak van luchtvervuiling of energiebesparing in de gebouwen (…), steden zijn vaak het knooppunt van de veranderingen die Europa door moet maken in de transitie naar klimaatneutraliteit.”

Voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen sprak haar steun uit voor de 100 steden die ze roemt als ‘pioniers die het voortouw nemen in de groene transitie door zichzelf hogere doelen te stelen’. De Europese Commissie heeft immers als missie om in 2050 geheel klimaatneutraal te zijn. De 100 deelnemende steden committeren zich om dit al 20 jaar eerder te bewerkstelligen.

Groeiende rol van steden in Europa

Dat er maar liefst zeven geselecteerde steden uit Nederland komen, is in de eerste plaats een succes voor de steden zelf. Het ministerie van BZK ondersteunde de aanmelding en zal de deelnemende én belangstellende steden ook de komende jaren bijstaan bij het uitvoeren van hun ambitieuze missie.

Karen van Dantzig

Karen van Dantzig

Dutch Urban Envoy Karen van Dantzig, namens het kabinet speciaal gezant voor Steden in Nederland en Europa, kijkt met vertrouwen uit naar de samenwerking. “Steden zijn een belangrijke motor in Europa, niet alleen voor de economie en wetenschap, maar ook voor een even complexe als urgente opgave als het bezweren van de klimaatcrisis, die iedereen dagelijks raakt. Ik noem steden niet voor niets de kortste verbinding tussen Europa en zijn burgers. Nederland heeft de afgelopen jaren een belangrijke rol gespeeld om steden op Europees niveau de stem en invloed te geven die ze verdienen, vooral door middel van de Urban Agenda for the EU. Ik ben er trots op dat nu meer dan 100 ambitieuze steden de kans krijgen om hun voortrekkersrol waar te maken. Ik verheug me erop om hier samen met de Nederlandse steden een stevige bijdrage aan te leveren.”

Lees meer over de Missie in het persbericht van de Europese Commissie en maak kennis met de deelnemende steden in de factsheet Meet the Cities.

 

New European Bauhaus ondersteunt initiatieven van decentrale overheden: Samen werken aan een mooie, duurzaam en inclusieve toekomst

De Europese Commissie heeft drie oproepen (calls) voor projecten opengesteld voor gemeenten, provincies om samen te werken aan een mooie, duurzame en inclusieve toekomst door deelname aan het programma New European Bauhaus. Burgerparticipatie bij duurzame initiatieven of co-creatie van openbare ruimte met inwoners moeten onderdeel zijn van het project om in aanmerking te komen voor ondersteuning van de EU. Ook kan een beroep gedaan worden op deskundige praktische ondersteuning voor steden < 100.000 inwoners.

New European Bauhaus

De Europese Unie werkt toe naar een klimaat neutrale unie in 2050 met de Green Deal. Om de Green Deal naar de harten en de hoofden te brengen van de mensen en de Green Deal ‘tastbaar en levend’ te maken is de New European Bauhaus (NEB) in het leven geroepen. Het NEB moet de transitie naar een mooie, duurzame, inclusieve woon- en leefomgeving verbeteren. Ecologie, economie en cultuur smelten samen, het combineren van kunst, cultuur en wetenschap draagt bij aan de doelen van de Green Deal. De klimaattransitie moet voor een groot deel in de steden plaatsvinden, omdat steden wereldwijd voor 70% van de CO2-uitstoot zorgen. Voor een duurzaam, mooi en inclusief resultaat is het daarom belangrijk dat iedereen wordt meegenomen in deze verandering. Dit thema staat ook centraal bij verschillende City Deals van Agenda Stad (bv. de City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen) en Partnerschappen van de Europese Agenda stad. De NEB-beweging kan deze initiatieven voeden, andersom verrijken deze initiatieven de NEB-beweging.

Drie nieuwe calls: Co-creatie, burgerparticipatie en praktische ondersteuning

Voor nieuwe projecten heeft de Europese Commissie drie oproepen gepubliceerd voor gemeenten, provincies en lokale initiatieven.

De eerste call biedt praktische ondersteuning om projecten volgens het NEB gedachtengoed op te zetten bij gemeenten met minder dan 100.000 inwoners. Het ontbreekt deze gemeenten namelijk soms aan middelen en capaciteit. In totaal worden 20 projecten geselecteerd die deskundige ondersteuning krijgen en worden opgenomen worden in het NEB-netwerk. Het budget wordt budget beschikbaar gesteld via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). De deadline van de oproep is 23 mei 2022.

De tweede call gaat over het bevorderen van burgerbetrokkenheid bij duurzame initiatieven. Zowel private als publieke partijen kunnen reageren op deze oproep van het Europese instituut voor innovatie en technologie. Er worden 8 projecten geselecteerd die tot €15.000 ondersteuning kunnen ontvangen. De derde call haakt in op burgerbetrokkenheid bij co-creatie van de publieke ruimte. Een consortium bestaande uit in ieder geval een gemeente of regio kan reageren op deze oproep. Per project is tot €45.000 beschikbaar. Deze calls staan open tot 29 mei 2022.

Activiteiten New European Bauhaus

De Europese Commissie geeft de beweging samen met de community vorm met verschillende activiteiten. Dat doet de Commissie samen met de partners. De afgelopen periode hebben meer dan 400 Europese Partners zich aangemeld voor de NEB. Ook diverse Nederlandse instanties zijn aangehaakt, van kennisinstellingen tot netwerken en verenigingen op het gebied van ontwerp en verduurzaming. Met elkaar geven deze partners de beweging vorm met programma’s en projecten. Daarnaast heeft de Commissie een NEB-prijsvraag waarmee duurzame, inclusieve en mooie projecten geselecteerd worden. Ook zijn er verschillende evenementen als het NEB-festival van 8 tot 19 juni en een NEB-lab waar in co-creatie gewerkt wordt aan de opgaven. Er zijn verschillende projecten onder het NEB-lab waarmee zowel de commissie als de partners in co-creatie werken aan duurzame, inclusieve en mooie projecten.  Meer informatie over het NEB-lab is te vinden op de site van de Europese Commissie.

Friends of the New European Bauhaus

Ook via het pas gelanceerde NEB Lab biedt mogelijkheden om direct betrokken te worden bij het Bauhaus-programma. Dit LAB oftewel een community ‘friends of the New European Bauhaus’ geven samen met de partners, nationale contactpunten, winnaars van prijzen en andere betrokkenen de beweging vorm. Een zogenaamde ‘denk – en doe tank’ dus. De vrienden ondersteunen de beweging door projecten voor te dragen, bij te dragen aan lopende projecten van het NEB en de NEB te promoten. Publieke en private partijen kunnen zich aanmelden als vriend.

Meer weten over het New European Bauhaus? Het College van Rijksadviseurs is het nationaal contactpunt en is bereikbaar via [email protected].

Nieuwe Actieplannen voor Partnerschap Public Procurement

Inkoop en aanbesteding inzetten als een strategisch instrument om sociale, economische en duurzame uitdagingen te adresseren, het uitwisselen van kennis, ervaring en tools, leren van elkaar én experimenteren met Europese steden en dorpen. Dat is in een notendop wat het Europese Partnerschap on Innovative and Responsible Public Procurement voor ogen heeft. Hoe ze dat doen? Daarover vertelt coördinator Valentina Schippers.

Valentina Schippers, wie ben je?

Ik ben coördinator van de Urban Agenda Partnership on Innovative and Responsible Public Procurement namens de gemeente Haarlem, coördinerende gemeente van dit Partnerschap en voorzitter van de Eurocities werkgroep Public Procurement. Vorig jaar combineerde ik dit met de functie Regisseur Circulair Inkopen bij Metropool Regio Amsterdam. Al 22 jaar werk ik voor de lokale overheid, in verschillende functies. Gepokt en gemazeld mag ik wel zeggen. Bij de coördinatie van dit Partnerschap valt alle opgedane ervaring op zijn plek. Het is goed én fijn om met zo’n groot en Europees netwerk samen te mogen werken. Het kost tijd en energie, het mooie is dat je er ook energie van krijgt!

Waarom dit Partnerschap?

Europese overheden geven jaarlijks ca. 2.000 miljard euro uit aan inkoop en aanbesteding – allerlei zaken als bruggen, papier, kantoormeubilair, creëren van opvangplekken voor vluchtelingen, stoplichten, noem maar op. Dit enorme bedrag en de vele overheidspartijen in Europa maken dat je inkoop/aanbesteding als strategisch instrument kunt inzetten om bij te dragen aan sociale, economische en duurzame uitdagingen. Dat is lange tijd onderschat. Gek eigenlijk, want het is in feite hetzelfde als je als consument inkopen doen in de supermarkt. Maar dan in het groot.

Als consument stel je bepaalde eisen aan een product, al naar gelang je wensen. Vind je duurzaamheid belangrijk, een lage prijs of de inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt? Stel dat iedereen en masse kiest voor een ‘shampoobar’ in plaats van shampoo in een plastic fles. Oók de producenten passen dan hun verpakking en materiaal aan, zij willen tenslotte hun product verkopen. Dat is precies waar we naar toe willen: met elkaar oplossingen zoeken voor diverse vraagstukken, samen kunnen we veel bereiken. Ook via Public Procurement Partnership dragen we ons steentje bij problemen als duurzaamheid, het herstellen van de economie na crises als COVID-19 en de oorlog in Oekraïne. Circulariteit is belangrijk, daarom nemen we dat op in het pakket van eisen, de selectie – en gunningscriteria bij een nieuwe aanbesteding. Dat is een goede methode om tot circulaire oplossingen te komen. Marktpartijen mee laten denken komt steeds vaker voor. Sterker nog: er zit daar heel veel creativiteit. Daar maken we dankbaar gebruik van. We willen uiteindelijk allemaal hetzelfde: een fijne woon- en werkomgeving in een leefbaar klimaat!

Trots op de resultaten

De afgelopen 4 jaar hebben we al veel bereikt met onze Europese partners, het Partnerschap is succesvol geweest met de implementatie van het Action Plan 2018, wij zijn hier trots op. We hebben aan zeven verschillende Acties gewerkt. Het is mooi om te zien dat onze producten daadwerkelijk gebruikt worden door grote en kleinere overheden in de EU, helpen om inkoop en aanbesteding strategisch in te zetten om bijvoorbeeld doelen uit de Green Deal te bereiken, circulaire economie te stimuleren. Het leeft, het werkt!

Een voorbeeld van ons resultaat? In een handzame actieve handleiding is samengevat hoe een inkoop- en aanbestedingsstrategie opzet kan worden (met o.a. infographics, video-interviews, self-assesments). Steden die nog geen of een beperkte inkoopstrategie maken hier graag gebruik van. Ook is onze gratis E-learningmodule al bijna 1400 keer bekeken. Ook hebben we een leidraad over innovatiemakelaars gemaakt. Deze methode is nog niet alom bekend, wij hebben beschreven wat het is en hoe dit gebruikt kan worden – op nationaal, regionaal of lokaal niveau. Meestal is een innovatiemakelaar een website, een soort marktplaats waar de overheden hun inkoopbehoefte als een uitdaging formuleren en de marktpartijen op deze inkoopbehoefte kunnen reageren met hun oplossingen. Een innovatiemakelaar kan ook een persoon zijn. Een praktijkvoorbeeld: een Noorse gemeente zette als pilot elektrische voertuigen in voor een bouwproject. Dat werkte zó goed dat ze dit groter wilden aanpakken met veel meer zware elektrische machines en voertuigen. Het bedrijf in kwestie kon dat niet alleen bolwerken, het betekende een miljoeneninvestering die ze niet zouden terugverdienen. Met de inzet van een persoon – de innovatiemakelaar is de vraag breed uitgezet, waarop vele andere overheden enthousiast reageerden. Zoveel interesse was reden genoeg om gezamenlijk te investeren in dit project.

Deze trajecten zijn natuurlijk niet van de ene op de andere dag gerealiseerd. Dat kost tijd, veel tijd. Tijd voor de overheid om dit voor te bereiden en tijd voor de marktpartijen om met ideeën en oplossingen te komen. In een vroeg stadium communiceren met de markt over de wensen is dan ook van cruciaal belang. De inkoopkalender vroeg bekend maken geeft bedrijven de gelegenheid te anticiperen en tijdig te investeren in innovatieve oplossingen. Sommige bedrijven zijn heel vooruitstrevend, andere hebben gewoonweg onvoldoende liquiditeit en mogelijkheden om zomaar te experimenteren. Zij kunnen dan bijvoorbeeld allianties met elkaar smeden. Op deze manier heb je als overheidsinstantie meer kans te krijgen wat je beoogt.

Nieuwe plannen, nieuwe partners

Het Partnerschap heeft een boost gegeven aan het inzetten van innovatie in inkoop en aanbesteding. Samen met alle leden is daarom besloten om door te gaan met het Partnerschap. Met elkaar hebben wij nieuwe acties geformuleerd en in het Action Plan 2022 uitgewerkt.
Het nieuwe Action Plan 2022 is inmiddels definitief en goedgekeurd door de UDG (Europese Commissie en vertegenwoordiging van alle EU-lidstaten). De nieuwe plannen gaan een stapje verder: de basis is gelegd met de Actieplannen 2018, hoe gaan we dat continueren en verder brengen?

Kort samengevat komt het neer op:

  1. Ontwikkelen van een online platform voor de uitwisseling van kennis en ervaring
  2. Bijdragen aan het behalen van de doelen van de Europese Green Deal via innovatief en verantwoord aanbesteden
  3. Herstel van de economie met inkoop en aanbesteding als een strategisch instrument

We merken dat met deze nieuwe plannen ook vanzelf nieuwe partners aansluiten. Het werkt als een olievlek, overheden zien duidelijk de meerwaarde in van dit Partnerschap. Zo hebben zich pasgeleden een Poolse stad Koszalin, Universiteit Twente en de provincie Barcelona met 311 steden en dorpen aangesloten, dat is fantastisch! Alle partners zijn actief, informatie wordt veelvuldig gedeeld binnen hun eigen netwerken. Events als de European Week of Regions and Cities dragen natuurlijk ook een belangrijk steentje bij. Als partner ben je in feite ook gelijk ambassadeur. Zo ontstaat een levendige en productieve gemeenschap. Sinds de start van het Partnerschap is het aantal partners verdubbeld.

Wat heeft het Partnerschap Haarlem gebracht?

Als coördinerende stad van het Partnerschap heeft Haarlem vorig jaar besloten het Europese programma structureel in te bedden. Ik kan het niet laten om ook te vermelden dat Haarlem in 2021 halve finale heeft gehaald van Rising Innovation City Award, in 2020 in de categorie ‘Aanbestedingsinitiatief van het jaar’ de Procura+ Award won, een award voor de meest innovatieve en duurzame aanbestedingen in Europa én in 2019 door het Expertisecentrum Aanbesteden PIANOo tot de tweede in de top 10 van de meest innovatieve publieke organisatie werd uitgeroepen. Ja, ik denk wel dat het Partnerschap Haarlem heel wat heeft gebracht. In ons Europees netwerk horen we bovendien dat Nederland als koploper wordt gezien. Onze best practices op het gebied van Social Return on Investment willen andere steden en regio’s graag overnemen. Zie bijvoorbeeld de good practice of Haarlem in de EU publicatie: Making socially responsible public procurement work – Publications Office of the EU (europa.eu). Ook markconsultaties vinden in Nederland vaker plaats dan in andere landen.

Genoeg redenen dus om dit Partnerschap voor te zetten!

 

Meer weten over dit Partnerschap?

Bekijk de animatie (Engelstalig).
Volg de E-learning (Engelstalig)
Nieuwsgierig naar het  eindrapport Action Plan 2018-2021 UA Public Procurement? (pdf, Engelstalig)
Lees de (7e) nieuwsbrief (Engelstalig)

Lees ook de reeks thematische artikelen over de resultaten van de EAS-Partnerschappen.

 

 

“Mind gaps, tackle traps”, een korte impressie van het Cohesieforum in Brussel

Wat, waar en hoe investeert de EU in Europese regio’s en steden om economische, sociale en territoriale cohesie tussen regio’s en EU-landen te bevorderen? Waar en wat zijn de verbeterpunten? Dat staat in het 8e cohesierapport ‘Cohesion in Europe towards 2050’ dat aanleiding was voor het Cohesieforum afgelopen 17 en 18 maart. Dutch Urban Envoy Karen van Dantzig was erbij: ‘Fijn dat we elkaar weer persoonlijk konden spreken in Brussel. Ons gezamenlijk doel is en blijft Europa inclusiever, veerkrachtiger en economisch gezond te maken en te houden. COVID-19 heeft flinke impact gehad op onder andere onze economieën”.

Met Eurocommissarissen Ferreira (Cohesie en Reforms) en Smidt (Jobs and Social Rights) als gastvrouw/-heer  was de multilevel hybride conferentie met ca. 2000 genodigden drukbezocht. Ferreira, voorafgaand aan het Forum: “Ik verwacht veel discussies en gesprekken over de uitdagingen van de deze tijd (COVID-19, Oekraïne), de lessen die we hieruit trekken en de toekomstige uitdagingen voor ons cohesiebeleid” Dat beleid is vooral op gericht op het verkleinen van ongelijkheden en langetermijnveranderingen. De EU investeert daarvoor 392 miljard euro in nationale en regionale programma’s die economische groei stimuleren, banen, de ‘twin’-transitie (‘green’ en ‘digital’), sociale en inclusieve integratie en een (nog) betere samenwerking.

Verklein de ongelijkheid, ‘go local’

Ferreira benadrukte het belang van het cohesiefonds als stimulans voor economische ontwikkeling. Speciale aandacht gaf zij aan het voorkomen van het verder vergroten van verschillen tussen kwetsbare en sterke regio’s, dat er aandacht moet blijven voor de basis, bijvoorbeeld door het toepassen van ‘ontwikkelstrategieën, meer multilevel samenwerking & partnerschappen en versterken van de kring medestanders.
Kortom: “Mind gaps, tackle traps”.

Verklein de ongelijkheid, ‘leave no one behind’, het belang van medeoverheden en de lokale setting ‘go local’ waren de centrale boodschappen van diverse andere sprekers. Ook EU-president Von der Leyen sprak in haar videoboodschap over de positieve bijdrage van het cohesiebeleid en -fondsen en de ‘stille kracht van de EU”.

Dat Nederlandse overheden het Europese cohesiebeleid een warm hart toedragen bleek uit de flinke vertegenwoordiging van medeoverheden: koepels als VNG, de G4, steden, provincies, het Huis van de Nederlandse Provincies, de Permanente Vertegenwoordiging en een aantal departementen: BZK, EZK en SZW.

Brussel Tour

Omdat het Forum weer ‘fysiek’ plaatvond, maakte Karen van Dantzig in haar rol van Dutch Urban Envoy (DUE) gebruik van de gelegenheid en sprak persoonlijk met verschillende vertegenwoordigers van Eurocities, CEMR en Comité van de Regio. Karen van Dantzig: “We hebben veel onderwerpen besproken zoals de Urban Agenda, Partnerships en de European Urban Initiative en over mijn mandaat als DUE, 100 Climate Neutral and Smart Cities en New European Bauhaus. Andere onderwerpen die de aandacht hebben van steden en regio’s, duurzame mobiliteit, vluchtelingen en migranten, digitale transitie, onderdelen van de Greendeal die invloed hebben op leefomgeving, het climate fund, ongelijkheid en problemen van veel en versnipperde fondsen. De persoonlijke banden zijn weer verstevigd als opmaat voor mijn Brussel Tour in april met een nieuw vastgesteld mandaat”.

Sprekers (terug)kijken of beluisteren? Dat kan via de eventsite van het Cohesieforum (Engelstalig).

Het Partnerschap Circulaire Economie, afvalbeleid en de gemeente Den Haag

Het is De Week van de Circulaire Economie, dé jaarlijkse campagneweek voor de circulaire economie. Ondernemers, hogescholen, overheden, allerlei organisaties zetten hun deuren open, laten goede voorbeelden zien. Ook op Europees niveau wordt hier flink wat energie in gestoken via het Europese Partnerschap Circulaire Economie (CE). Jan Harko Post was vanaf het allereerste begin betrokken bij dit partnerschap.

Jan Harko, wie ben je? Wat heb je met het Partnerschap Circulaire Economie?

Jan Harko Post, beleidsadviseur bij de gemeente Den Haag. Ik werk nu ruim 30 jaar voor Den Haag en heb aan veel onderwerpen meegewerkt. Milieu en duurzaamheid waren altijd de rode draad. In de afgelopen 10 jaar werd het Europese accent steeds prominenter. Daar ligt ook het beginpunt van dit partnerschap CE van de Europese Agenda Stad (oftewel the Urban Agenda for the EU). BZK en Eurocities benaderden Den Haag gelijktijdig voor deelname aan het partnerschap, waar we volmondig ‘ja’ op zeiden. Goede timing want CE kwam net op de agenda van ons afvalbeleid. Dit partnerschap bood een mooie kans om onze kennis te vergroten en op het Europese toneel mee te praten.

De transitie naar een circulaire economie vraagt om multi-level governance. Leg eens uit.

Circulaire economie is een transitie die verder gaat dan recycling van afval. Al is dat nog steeds één van de meest herkenbare verschijningsvormen. Veel acties van ons partnerschap waren daarom gericht op de omslag van stedelijk afvalbeheer naar grondstoffenbeheer. Als je het hebt over multi-level governance kregen twee thema’s veel aandacht. Allereerst is afvalregelgeving vooral gericht op het voorkomen van gezondheids- en milieurisico’s. Heel belangrijk, maar dat maakt het wel moeilijk om waardevolle materialen buiten de afvalstroom te houden en in het economische proces in te zetten. Als het stempel afval eenmaal ergens op staat, is het best moeilijk om dat eraf te krijgen. Vandaar ons pleidooi om meer ruimte te maken voor een oriëntatie op de economische waarde van afval als grondstof. Op die manier dragen we bij aan een reductie van het gebruik van primaire grondstoffen (olie, koper) en het verhogen van de inzet van herwonnen en herbruikbare (secundaire) grondstoffen. Misschien moeten we voor de circulaire economie minder kijken naar de ‘einde afval status’ en meer naar een ‘begin afval status’.

Een systeemverandering kan eigenlijk niet zonder dit soort ‘omdenken’. Het is uitdagend en levert in eerste instantie ‘rode vlaggen’ op. Daarom is de tweede lijn van het partnerschap belangrijk: laten zien hoe dingen anders kunnen, en dan in beleid en regelgeving ruimte maken om te implementeren en op te schalen. Een multi-level benadering waarbij de verschillende bestuurslagen constructief met elkaar samenwerken helpt enorm.

Wat heeft het Partnerschap Den Haag en andere steden gebracht?

Mede door de goede relatie met coördinator Oslo heeft Den Haag vanaf het begin stevig mee kunnen sturen in de opzet en thematiek van het partnerschap. Het Haagse stempel is vooral zichtbaar in de nadruk op de vraag ‘hoe kan je zo goed mogelijk een stedelijke systeemtransitie realiseren met minder focus op risico’s en kosten (afvalbeheer) en meer nadruk op economische kansen en opbrengsten (grondstoffenbeheer?’
Daar horen natuurlijk ook randvoorwaarden bij, regelgeving is cruciaal. Met Europa Decentraal hebben we ons verdiept in de vraag hoe een sterk risicogedreven juridisch kader kan worden aangevuld met een meer waardegedreven economische benadering van afval als secundaire grondstof. Een aanbeveling aan de Europese Commissie om de nationale afvalbeheerplannen op termijn te vervangen door nationale grondstoffenplannen lijkt in Nederland al te worden ingezet.

Al met al heeft het partnerschap ons veel kennis en contacten gebracht, het heeft de multi-level samenwerking versterkt. Veel onderdelen uit ons actieplan vragen nog om een implementatieslag. Zo moeten we ons concept voor een ‘roadmap’ voor stedelijk grondstoffenbeheer in de praktijk testen en uitrollen. Met de uitvoering van het pas goedgekeurde Grondstoffenplan maakt Den Haag daarmee een start. Ook gaan we op zoek naar Europese partners om dat pad samen te bewandelen.

Hetzelfde geldt voor een actie over stedelijke grondstoffencentra, onderdeel van de infrastructuur voor stedelijk grondstoffenbeheer (trekker Oslo). De uitwerking is opgepakt door een URBACT-netwerk van nieuwe partners waarin Den Haag lead partner is.

Een ander mooi, concreet resultaat is de Circular City Funding Guide: een digitale gids voor ‘funders & fund seekers’ voor circulaire projecten.

In 2021 is het eindrapport van dit Partnerschap gepubliceerd. Hoe nu verder?

De publicatie van het eindrapport markeert het formele einde van het partnerschap. Het heeft bijgedragen aan het versterken van samenwerking tussen stakeholders, onderwerpen zijn geagendeerd, implementatie-acties zijn in gang gezet. Als informeel netwerk blijven we actief om het werk van dit partnerschap van Europese Agenda Stad verder te brengen.

Hoe kunnen decentrale overheden nog beter kansen pakken in Europa?

Allereerst is het, denk ik, belangrijk dat decentrale overheden zich realiseren dat Europa een grote invloed heeft op de mogelijkheden die we lokaal hebben. Maar ook omgekeerd, dat decentrale overheden veel ingangen in Europa hebben om hun ideeën te delen en belangen te behartigen. Sommigen doen dat via een eigen kantoor in Brussel, anderen gebruiken daarvoor IPO en VNG of hebben een bestuurder die lid is van het Comité van de Regio’s. Hoe je het ook organiseert, zorg dat je op de hoogte bent van de onderwerpen die voor jou belangrijk zijn, zoek partners om samen mee op te trekken. Europese netwerken kunnen heel nuttig zijn.

Wat mij heel erg opviel: de DG’s van de Europese Commissie zijn organisaties sterk gericht op het ‘van buiten naar binnen werken’, zij staan open voor input vanuit onze dagelijkse praktijk. Gebruik maken van dit soort, vaak informele contacten kan heel vruchtbaar zijn.

Lees ook de reeks thematische artikelen over de resultaten van de EAS-Partnerschappen.

 

 

Stedelijke samenwerking EC en lidstaten gaat verder

Steden, lidstaten en de Europese Commissie gaan verder samenwerken op de gebieden vergroening en duurzaam toerisme. Dat zijn nieuwe themagebieden voor het EU Urban Initiative vanaf eind 2022.

Het EU Urban Initiative kent subsidiepotjes voor het aanjagen van innovatieve actie, kennis, communicatie en beleidsontwikkeling om stedelijke problematiek aan te pakken.
Lees het eerder verschenen artikel (Binnenlands Bestuur, 31 december 2021).

Steden leveren tastbare input

In het EU Urban Initiative werken steden, de lidstaten, en de Europese Commissie vanaf eind 2022 samen om betere regels, kennisdeling en financiering te bevorderen. Dat heeft volgens de Zwolse wethouder René de Heer (VVD) en portefeuillehouder Urban Agenda van gemeentekoepel VNG in Brussel tot tastbaar resultaat geleid. ‘Zo heeft het partnerschap luchtkwaliteit geleid tot een tool waarmee decentrale overheden makkelijk de luchtkwaliteit kunnen berekenen. En het partnerschap smart mobility heeft voorstellen gelanceerd om onder meer de wildgroei aan verschillende milieu- en tolzones in steden te reguleren.’

Te druk

Volgens De Heer, lid van de Comité van de Regio´s, zijn onder de EU Urban Agenda – de voorloper van het EU Urban Initiative – veertien thematische partnerschappen tot stand gekomen. Drie daarvan worden door Nederlandse steden gecoördineerd. Al die partnerschappen hebben samen 135 concrete acties en voorstellen opgeleverd.

Zelf gaat Zwolle niet meedoen aan een partnerschap onder het EU Urban Initiative: de ambtelijke organisatie is te druk met de groei van de stad en de regio met daarin 21 gemeenten. De Heer: ‘Deelname aan een partnerschap betekent het aangaan van een langdurige samenwerking met andere Europese partijen. Dat betekent dat er zowel bestuurlijk als ambtelijk commitment moet bestaan over nut en noodzaak van deelname. Daarnaast is een inhoudelijk goede inzet en kennis op het thema waarop wordt samengewerkt uiteraard nodig.’

Luchtkwaliteit

Utrecht, dat heeft meegedaan aan een partnerschap over luchtkwaliteit, bevestigt dat zo’n samenwerking heel wat werk vraagt. Maar de opbrengsten zijn er ook, zegt wethouder Eelco Eerenberg (D66, milieu) van de Domstad.

Zo heeft het partnerschap in 2019 concrete aanbevelingen gedaan aan de Europese Commissie om het beleid op luchtkwaliteit te verbeteren en er is een tool ontwikkeld waarmee steden luchtkwaliteit kunnen meten, inclusief een set beleidsinstrumenten. Daarmee kunnen steden hun luchtkwaliteit verbeteren.

Luchtkwaliteit is al vele jaren een prioriteit voor de Utrechters. Zo kwam de stad als eerste in Nederland met een stadsbrede subsidieregeling om de bevolking te bewegen om rookkanalen en vervuilende kachels te verwijderen. Ook is Utrecht voorloper op het vlak van milieuzones en wordt er gewerkt aan emissieloze stadslogistiek. Zo ligt stad op schema om in 2030 de WHO-streefwaarden te halen met als doel dat er minder doden vallen door luchtvervuiling.

Gezondheid

Door met andere steden, lidstaten en de Europese Commissie aan tafel te gaan, zit je zo dicht mogelijk bij het vuur, zegt Eerenberg. Zo komt er bijvoorbeeld nieuwe Europese regelgeving aan voor de luchtkwaliteit. Utrecht heeft daarop ook input gegeven, waarbij de stad oproept om op Europees niveau toe te werken naar de nieuwe WHO-streefwaarden tegen 2040. Utrecht roept de Europese Commissie op om bijvoorbeeld strengere bronmaatregelen te treffen en te investeren in duurzame infrastructuur op weg en water.  Eerenberg: ‘In Utrecht werken we hard aan het behalen van de WHO-streefwaarden voor schone lucht, maar wij hebben zelf slechts 20 procent in eigen hand. Luchtvervuiling stopt niet aan de grens en juist daarom is samenwerking van groot belang. Alleen door maatregelen te treffen op lokaal, nationaal en Europees niveau kunnen we gezonde lucht garanderen. En het EU partnerschap helpt ons om deze samenwerking te realiseren.’