‘Europa is sterk als haar steden sterk zijn’

Een Nederlands-Duitse kennismaking voor medeoverheden met het New Leipzig Charter

Op 15 december vond een Nederlands-Duits Policy Lab plaats over de gevolgen en mogelijkheden van het New Leipzig Charter on the Sustainable Development of European Cities. In het New Leipzig Charter (NLC) zijn de uitgangspunten voor duurzame stedelijke ontwikkeling in de EU vastgelegd. Duurzaam stedelijk beleid moet leiden tot just, green en productive steden, waarbij het lastig te vertalen Gemeinwohl (gedeeld/gezamenlijk welzijn) het streven is.

Met deze online-bijeenkomst werd de bekendheid van het NLC voor gemeenten vergroot. Wat zijn de uitgangspunten en wat betekent dat voor het beleid van mijn stad, mijn gemeente? In veel Europese landen, met name in Duitsland, baseren gemeenten hun beleid al op de uitgangspunten van het NLC. Het NLC wordt daarbij gebruikt als ‘richtsnoer’ of ‘kompas’ om beleidskeuzes te verantwoorden en als steun (en financiering) voor vragen- het gaat immers om afspraken op EU-niveau door alle lidstaten.

Sprekers uit Duitsland en Nederland, waaronder de Dutch Urban Envoy Karen van Dantzig, noemden het NLC onder meer ‘het document dat het DNA van Europese steden bevat’ en illustreerden dit met een aantal praktijkvoorbeelden uit onder meer Aken, Apeldoorn, Karlsruhe, en ’s-Hertogenbosch. Gemeenschappelijke deler was dat het vroeg en intensief betrekken van burgers in de wijk (neighbourhood) de beste bijdrage aan het Gemeinwohl levert. Zo presenteerde Münster presenteerde het Hansaforum, een initiatief waarbij burgers bepalen hoe hun wijk er uit komt te zien. Inclusief een heuse Quartier-Gemeinwohl-Index, waaraan af te lezen is hoe 20 variabelen (zoals bijvoorbeeld onderwijs, inclusie en verkeer) bijdragen aan het Gemeinwohl op wijkniveau.

Ten slotte werd stilgestaan bij het feit dat zowel Nederland als Duitsland een nieuwe regering hebben. Prominente ‘Europese’ thema’s als energietransitie, verduurzaming en digitalisering raken steden direct. In het Duitse akkoord wordt het NLC ook genoemd. Wethouder Ufuk Kâhya van Den Bosch: “gebruik het NLC om het vertrouwen van burgers in de politiek te herstellen en optimaal gebruik te maken van de transformative power of cities”.

Het NLC werd op 30 november 2020 vastgesteld, tijdens een ministeriële bijeenkomst onder Duits voorzitterschap van de EU. Nederland werd vertegenwoordigd door minister Ollongren.

Zie voor meer informatie de tekst van het New Leipzig Charter (pdf, 2MB), deze presentatie (pdf, 2 MB) en brochure (pdf, 3 MB). Een uitgebreid verslag (met presentaties) verschijnt binnenkort op de website van het EUKN (www.eukn.eu).

“Europa moet ook bij bestuurders in het hoofd gaan zitten als een logische bestuurslaag”.

Aldus Karen van Dantzig, de Nederlandse speciale gezant voor stedelijke vraagstukken in Europa. In de periode van 2020 tot 2022 vormde zij het gezicht van de Europese Agenda Stad. Samen met Kenniscentrum Europa decentraal blikt ze terug op haar periode als Dutch Urban Envoy en vertelt ze hoe steden in de toekomst nog beter gebruik kunnen maken van de mogelijkheden die Europa biedt. Dit interview werd gepubliceerd in de nieuwsbrief ‘De Europese Ster’ en op de website van Kenniscentrum Europa decentraal

Kunt u kort iets over uw achtergrond vertellen? Welke weg heeft u bewandeld?

Ik ben opgegroeid als kind van een expatfamilie en kwam al van jongs af aan in aanraking met de wereld van internationale betrekkingen. Hierdoor heb ik veel tijd doorgebracht in andere landen met verschillende culturen. Dit maakt dat je constant bezig bent met jezelf verhouden tot andere mensen, culturen en verschillen. Dat vind ik ook leuk: vanuit een intrinsieke interesse je afvragen wat er bij die persoon speelt.

Ik denk dat dat deels maakt dat je later verschillende typen functies kunt uitoefenen en dat het je makkelijker afgaat. Het is misschien ook wel logisch dat ik Internationaal en Europees recht ging studeren. Mijn scriptie had een duidelijke link met buitenlandse economische betrekkingen. Mijn eerste werkplek bij het Rijk was dan ook bij buitenlandse economische betrekkingen. Naast het internationale, is het ‘financieel economische’ en het fysieke domein steeds de rode draad geweest. Die interesse is gebleven, intussen werk ik 23 jaar met veel plezier bij het Rijk, bij verschillende ministeries. Het internationale en Europese werk wissel ik af met nationale en meer gebiedsgerichte functies. Als het internationale eenmaal in je bloed zit gaat het er niet meer uit. Ik word er gewoonweg blij van. Het Europese en internationale geeft een extra dimensie, het is uitdagender omdat je ook met cultuur en hele andere gedrags- én besluitvormingspatronen te maken hebt. Je daartoe verhouden, verbinden én resultaten behalen geeft een extra kick, zeg maar. Ik houd van die complexiteit.

Heeft u de link Europese Unie – stedelijke en regionale vertaalslag –  altijd al interessant gevonden?

Ja, ik heb gemerkt dat ik zowel steden als gebieden buiten de Randstad goed kan vertegenwoordigen. Ik vind de verbinding binnen-buiten erg belangrijk. Je leert hoe het werkt, wat niet werkt, hoe alles samenkomt. Die vertaalslag vind ik erg interessant. Wat betreft steden, daar komen alle opgaven samen in de praktijk, dus al het beleid en (Europese) wet- en regelgeving. In de functie Dutch Urban Envoy valt dit allemaal mooi samen.

Ja, over die functie: tot 1 januari 2022 bent u speciale Nederlandse gezant stedelijke vraagstukken in Europa. Kunt u kort iets over de inhoud van deze functie vertellen? 

De opdracht en het mandaat van de Dutch Urban Envoy (DUE) is afkomstig van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Andere lidstaten hebben dit (nog) niet. Het is ontstaan vanuit de gedachte dat steden ontzettend belangrijk voor Europa zijn.

Er is in Europa veel aandacht voor de meer achtergebleven gebieden en inwoners; de ‘leave no one behind’-gedachte. Je ziet dat ook terug in de verdeling van territoriaal gebaseerde fondsen zoals de zogenaamde Cohesiefondsen. De focus op ‘voorlopers’ is er zeker wel bijvoorbeeld bij innovatie.

Maar terug naar de steden… we moeten niet vergeten dat hoewel slechts 20% van het EU- grondgebied stedelijk is, terwijl maar liefst 75%(en groeiend) van de bevolking daar woont én dat een groot gedeelte van de economische groei daar plaatsvindt. Ook staan steden, vanuit de EU bezien, het dichtst bij de inwoners. Daar komt nog bij dat veel EU wet- en regelgeving in steden moet worden geïmplementeerd en uitgevoerd, Het is dus belangrijk erbij stil te staan wat dit voor steden betekent. Het succes, de weerbaarheid en hoe de steden omgaan met uitdagingen als verduurzaming en energietransitie, klimaatadaptatie, de digitale transitie, de coronapandemie en sociaaleconomische vraagstukken heeft grote positieve impact op Nederland en Europa.

De Urban Envoy speelt daarop in, gaat over ‘het erkennen en versterken van de positie van (Europese en Nederlandse) steden en stedelijke gebieden in EU-beleid en regelgeving. De rol van de speciale stedelijke gezant werd in 2015 ingesteld, voorafgaand aan het Nederlandse voorzitterschap van de EU in de eerste helft van 2016. Ik ben de derde ‘DUE’.

Het belangrijkste dossier van de Dutch Urban Envoy is de Urban Agenda for the EU, een innovatief bestuurlijk instrument, dat tijdens het Pact van Amsterdam in 2016 is geïntroduceerd. Het stimuleert samenwerking tussen steden, lidstaten, de Europese Commissie en andere stakeholders. De Urban Agenda kent 14 thema’s en 3 pijlers: Betere regelgevingbetere financiering en betere kennisdeling. 14 thematische Partnerschappen hebben inmiddels 132 concrete instrumenten en aanbevelingen (Acties) gepubliceerd op het gebied van onder meer schone lucht, huisvesting, migratie, mobiliteit, digitale transitie, klimaatadaptatie, innovatie en innovatief aanbesteden.

In de praktijk betekent deze functie dat ik in overleggen soms namens Nederland optreedt. Ik vervang dan de directeur-generaal Bestuur, Ruimte en Wonen en de minister. Soms zit ik er breder in, als ik namens de steden, de Partnerschappen van de Urban Agenda – de urban family –  het woord doe. In sommige overleggen treed ik ook mede namens andere lidstaten op. Dat lijkt op gegoochel met verschillende petten, maar als ik het expliciet aangeef lukt dit. Het is veel schakelen, maar zoals ik al zei: ik houd van die dynamiek en complexiteit.

Wat heeft de Urban Envoy Nederland, Europa en u gebracht? Heeft u ambities waar kunnen maken?

Aan de ene kant is het de versterking van de stedelijke stem in de EU, maar ik heb vanuit deze functie ook mede de verantwoordelijkheid voor de verankering en voorzetting voor 5 jaar van de Urban Agenda. Daar zijn al meer dan 300 partijen bij betrokken geweest en dat aantal groeit de komende jaren hopelijk nog. Ik ben trots op de resultaten en mijn rol daarbij. Met de voorzetting van de Urban Agenda is de rol van steden aan tafel in Brussel verzekerd. Ik vind het goed dat de Nederlandse stem nadrukkelijk aanwezig is. Ook de Nederlandse steden geven aan dat hun positie in Brussel versterkt is door het hebben van een eigen Urban Envoy. Het is verder leuk om te merken dat ons poldermodel blijvend omarmd wordt.

Hoe vertaalt dat zich in het Engels?

Dan spraken we van multilevel governance.

Dat klinkt een stuk minder catchy…

Lachend: Ja. Het poldermodel heeft ook zijn beperkingen, maar voor Europa was het relatief nieuw. Daar loopt besluitvorming langs de hiërarchische lijn en vooral via de lidstaten. De, ik noem het maar ‘Nederlandse’ manier van samenwerken sprak aan, dat bleek ook na een evaluatie van de Europese Commissie. Je ziet inmiddels in Europa meer samenwerking op gelijkwaardig niveau terug zoals in de Green Deal. Op nationaal niveau zie je dit ook terug bij verschillende lidstaten, bijvoorbeeld in een verbetering van stedelijk beleid in Spanje, Slowakije en Polen.

Door de Envoy is er echt een groep gelijkgestemde lidstaten ontstaan die zeggen: dit willen we voor onze steden en deze thema’s zijn voor ons belangrijk. Het is mooi om te zien dat de Europese Commissie dit heeft opgepakt en dat het wordt gewaardeerd. De versteviging van de positie van de stad in Europees beleid is onder andere terug te zien in de toename van de hoeveelheid financiële middelen voor duurzame stedelijke ontwikkeling; van 5% naar 8% van het EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling).

Na de introductie van de Dutch Urban Envoy werd er sterk naar Nederland gekeken voor leiderschap en ‘eigenaarschap’ van de Urban Agenda. Heeft Nederland die rol kunnen pakken?

Er werd inderdaad veel naar Nederland gekeken. Bijvoorbeeld door de Europese Voorzitterschappen maar ook in het kader van onze Beter Regulation Initiative. Breed eigenaarschap is belangrijk, de Urban Agenda als Europees project moet niet afhankelijk zijn van een Envoy en van Nederland. Het is voor alle lidstaten en hun steden van belang.

Verbinden, aanjagen en vertegenwoordigen, die rollen heb ik kunnen vervullen. Nederland is de afgelopen jaren ook aanwezig geweest bij overleggen waar dat voorheen niet het geval was. Formele en informele overleggen en daar ervoer ik veel steun. In het prille begin dachten we al mee over sleuteldocumenten als het New Leipzig Charter en Ljubljana Agreement. Of via soft diplomacy ideeën opperen (inhoudelijk dan wel in de aanpak) die je later uitgewerkt ziet. De functie Dutch Urban Envoy is op verschillende manieren in te vullen. Ik heb ervoor gekozen vooral tussen de partijen te gaan staan en partijen van daaruit in actie te brengen.

U noemt het Leipzig Charter voor duurzame stedelijke ontwikkeling. Die is een jaar geleden aangenomen. Wat merken de Nederlandse overheden hiervan?

Je moet het Charter zien als een politieke beginselverklaring waarin de uitgangspunten voor duurzame stedelijke ontwikkeling in de EU is vastgelegd. Daarbij gaat het om groene, inclusieve, economische en digitale ontwikkeling. Het Charter staat voor een geïntegreerde, participatieve (steden betrekken burgers), vaak gebiedsgerichte benadering, die het belang van multilevel samenwerking benadrukt waarin een ieder zijn verantwoordelijk neemt. Het oorspronkelijke Leipzig Charter uit 2007 speelde een belangrijke rol in het Pact van Amsterdam uit 2016, waarmee de Urban Agenda for the EU (en zijn Partnerschappen) werd gelanceerd. Het New Leipzig Charter (uit 2020) noemt de Urban Agenda als het belangrijkste Europese instrument om de beginselen van het Charter de komende jaren in de praktijk uit te voeren.

Je kunt je afvragen wat het effect is van een principedocument omdat het best ver van de praktijk staat. Het werkt alleen als je het in de praktijk toepast, als alle partijen actieve eigenaarschap pakken. De Urban Agenda gaat daar een grote rol bij spelen.

Het Leipzig Charter is nog niet heel bekend in Nederland, in tegenstelling tot andere landen. In Duitsland en Portugal is het al onderdeel van stedelijke beleidsontwikkeling. Zo ver zijn we in Nederland dus nog niet. Als Rijk kunnen we dat wel stimuleren, net als bijvoorbeeld G4, G40, VNG en medeoverheden zelf. Zo worden sessies georganiseerd, zoals het Duits-Nederlandse Policy Lab op 15 december, waarin we specifiek ingaan op de gevolgen en mogelijkheden van het Charter. Je kunt het zien als een kompas voor duurzame stedelijke ontwikkeling. De praktische vertaalslag is een uitdaging.

Ik vergelijk het wel eens met de Sustainable Development Goals van de VN waar de Urban Agenda ook aan bijdraagt: dat waren in het begin ook idealen. Pas toen ze concreet werden toegepast, met rapportages, structurele monitoring, sterke communicatie en politiek commitment, ging het leven, werd het een succes en is het als basis gebruikt om beleid te ontwikkelen in steden. Het zou mooi zijn als het Leipzig Charter ook dit pad zou volgen.

Op 26 november is het Ljubljana Agreement aangenomen tijdens de bijeenkomst van EU-ministers voor stedelijke ontwikkeling. De voortgang en ondersteuning van de Urban Agenda for the EU (UAEU) is daarmee voor tenminste 5 jaar verzekerd. Wat betekent dat precies?

Het wordt concreter. Het Ljubljana Agreement (LA) verzekert de voortgang van de Urban Agenda en zorgt ook voor ondersteuning en implementatie: dat er nieuwe thema’s komen en nieuwe Partnerschappen van de grond komen. Er zijn 4 nieuwe thema’s geïntroduceerd: vergroening van steden, duurzaam toerisme, gelijkheid in steden en voedsel. Op de eerste twee thema’s worden in 2022 Partnerschappen gestart, daarna volgen de andere. Uiteindelijk zal er een oproep (‘call’) komen aan steden en partijen om deel te nemen. Er is veel interesse vanuit Nederlandse steden.

Het Ljubljana Agreement is het resultaat van lange onderhandelingen. De goede Nederlandse interbestuurlijke samenwerking, met de VNG, het Interprovinciaal Overleg, G4, G40 en de Nederlandse deelnemers aan de Partnerschappen (vertegenwoordigd in de Taskforce Urban Agenda), de Permanente Vertegenwoordiging en alle partijen er omheen, heeft flink geholpen. We hebben een interbestuurlijk position paper waarin onze gezamenlijke prioriteiten staan. Een hele prettige samenwerking die ervoor zorgt dat ik mijn werk goed kan doen.

Hoe kunnen Nederlandse decentrale overheden kansen pakken in Europa? Op de zojuist genoemde duurzame stedelijke ontwikkeling, maar bijvoorbeeld ook op andere urgente beleidsterreinen zoals groen en digitalisering?

Dat begint met een besef van de Europese dimensie. Er liggen grote uitdagingen voor ons, zoals energie, klimaatadaptatie en de digitale transitie, die baat hebben bij een stevige positionering van Nederlandse steden in de EU, net als betaalbaar wonen dat in eerste instantie een binnenlandse aangelegenheid is.

Er komt de komende tijd veel beleid en regelgeving uit de EU onze kant op. Dat geldt zowel voor de sociale, digitale als de groene kant. Steden moeten steeds meer gaan kiezen waar ze hun capaciteit op inzetten. De EU stelt middelen beschikbaar, voor economisch herstel, maar er is ook veel geld beschikbaar via de reguliere programmering van de fondsen. Als je dat effectief wilt doen betekent dat voor de stad: inzet en capaciteit. Je kunt niet overal op inzetten, steden zullen moeten samenwerken. Dat kan in Nederlands verband maar ook Europees (Eurocities, CEMR, Comité van de Regio’s, URBACT enz). Volgens mij kan dat sterker. Er zullen ook gezamenlijke strategieën moeten komen: op welk thema trek je met een groep steden samen op en waar kun met je eigen specifieke profiel, zoals Den Haag met justitie en veiligheid, beter de aansluiting vinden? Je moet het allebei doen en inschatten wanneer welke strategie het meest succesvol is. Dat gebeurt nog te incidenteel.

Europa moet ook bij bestuurders in het hoofd gaan zitten als een logische bestuurslaag. Een wethouder moet denken: wacht even, Europa is voor mij ook belangrijk. Het zou een logisch onderdeel moeten zijn van zijn portefeuille, en niet alleen van de wethouder die Europa in zijn portefeuille heeft. Zo is er ook een covenant of mayors. Een sterke samenwerking die nog meer ingezet kan worden. Burgemeesters zijn boegbeelden, hebben aanzien en invloed ook Europees. Ze zijn eigenlijk een soort Nederlands exportproduct en sommigen erg succesvol! Burgemeester Aboutaleb springt als ‘beste burgemeester van de wereld’ natuurlijk in het oog, maar er zijn er meer die door hun inzet veel bereiken voor Nederland en hun stad. Hier liggen hoe dan ook kansen voor meer burgermeesters en wethouders als Urban Ambassadors.

Verder zou het mooi zijn als grotere steden de omliggende gebieden, die vaak over minder kennis, capaciteit en middelen beschikken meenemen in hun Europese denken en doen. Als laatste is er uiteraard de verder te ontwikkelen ondersteuning vanuit de VNG. En vanuit Europa decentraal is de EU-fondsenwijzer een goed voorbeeld, die het Europese subsidielandschap overzichtelijker maakt voor steden. Dat zijn goede ontwikkelingen.

Wat is uw nieuwjaarswens voor de steden in Europa?

Ik hoop op meer ‘steden-ambassadeurs’, vanuit andere Europese lidstaten. Het zou de samenwerking en impact ten goede komen. Verder wens ik alle stedelingen dat ze in een innovatieve en duurzame stad kunnen wonen, die fysiek, economische en demografisch voor iedereen toegankelijk is, inclusief en groen is en gelijke kansen biedt voor iedereen. Het klinkt misschien wat groots en meeslepend, maar dat het ook een fijne en gezellige plek is om te wonen. En uiteraard fijne feestdagen gewenst en een gezond 2022!

 

NB: Of en in welke vorm het mandaat van de DUE wordt voortgezet is op dit moment nog niet te beantwoorden. Daar besluit begin 2022 een nieuwe bewindspersoon over. Tot die tijd blijft de functie bestaan; de DUE stopt dus niet abrupt op 1 januari.

 

 

 

 

Met dank aan Barend Tensen en Brent Bos van Kenniscentrum Europa decentraal.

‘Actieverhalen’, voorbeelden en een toekomstblik in brochure “Urban Agenda for the EU – Multi-level governance in action”

De Europese Commissie heeft de brochure uit 2019 bijgewerkt met de meest recente ontwikkelingen in de UAEU. Deze brochure benadrukt de rol van de Urban Agenda voor de EU bij het ondersteunen van innovatief en goed bestuur, bij de uitvoering van de New Urban Agenda (NUA). Ook geeft het een inkijkje in de diversiteit en verscheidenheid aan acties en resultaten tot nu toe.

De update bevat o.a. verwijzingen naar het New Leipzig Charter, naar het Ljubljana Agreement, de versteviging van de bijdrage van de UAEU aan de NUA en de relatie Europese steden en COVID-19. Ook de vele EU-programma’s en -initiatieven op het gebied van duurzame stedelijke ontwikkeling komen aan bod.

Kortom een verscheidenheid aan “actieverhalen” en voorbeelden van concrete acties van de Partnerschappen én een blik op de toekomst, de volgende fase van de UAEU en de kansen en mogelijkheden voor steden via EU-programma’s en -initiatieven.

Lees de Engelstalige brochure Urban Agenda for the EU Multi-level governance in action 2021 (pdf 8 MB).

‘Benut de kracht van de jeugd en de Urban Agenda”, aldus minister bij doorstart Europese Agenda Stad

Jonge mensen laten ons zien hoe belangrijk het is om naar de toekomst te kijken. Minister Ollongren (BZK) stelde de jeugd centraal in haar speech tijdens de bijeenkomst van EU-ministers voor stedelijke ontwikkeling op vrijdag 26 november 2021. Tijdens de conferentie, onder Sloveens voorzitterschap van de EU, werd in aanwezigheid van eurocommissaris Ferreira voor Cohesie en Hervormingen het Ljubljana Agreement aangenomen. Hiermee is de voortgang en ondersteuning van de Urban Agenda for the EU (UAEU) voor ten minste vijf jaar verzekerd.

Minister Ollongren speecht tijdens de online ministeriële conferentie. “Young people remind us how important it is to extend our horizons”.

De UAEU (Europese Agenda Stad) werd in 2016 onder Nederlands voorzitterschap van de EU in het leven geroepen om de positie van steden en regio’s bij Europees beleid en -regelgeving te versterken. In de UAEU werken partijen van EU- tot lokaal niveau op gelijke voet samen aan betere regelgeving, betere financiering en betere kennisdeling voor Europese steden. Deze bestuurlijke innovatie levert steden een plek aan tafel in Brussel op, en concrete resultaten op het gebied van bijvoorbeeld innovatief aanbesteden, migratie, mobiliteit, digitale transitie en klimaatadaptatie.

Het Ljubljana Agreement lanceert een gemoderniseerde en versterkte Urban Agenda, met een duidelijk meerjarig werkplan, meer aandacht voor kleinere steden, en versterking van de betere regelgeving-pijler. Centraal staat de voorbereiding van ten minste vier gloednieuwe Partnerschappen: Greening Cities en Sustainable Tourism begin 2022, later gevolgd door Cities of Equality en Food.

Namens Nederland benadrukte minister Ollongren het belang van groene, inclusieve en digitale steden voor een duurzame toekomst. Zij riep haar collega’s op om de kracht van de jeugd en de vernieuwde Urban Agenda te gebruiken om tastbare resultaten voor de burgers van Europa te boeken.

Lees meer over de Europese Agenda Stad op Agendastad.nl en over de 14 partnerschappen op Urban Agenda for the EU. De speech van minister Ollongren is na te lezen op NieuwsBZK.nl.

EU-Fondsenwijzer wijst de weg bij Europese subsidies

Duidelijkheid en duiding in het woud van Europese subsidies. In de EU-fondsenwijzer staan Europese fondsen en subsidies op een centrale plek toegankelijk bij elkaar. Het is een handige online tool voor gemeenten, provincies en waterschappen, en andere organisaties die op zoek zijn naar de juiste financiering voor een project. De EU-fondsenwijzer is op donderdag 14 oktober officieel gelanceerd in Brussel, 300 geïnteresseerden hadden zich aangemeld.

De EU-fondsenwijzer is een gezamenlijk initiatief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Huis van de Nederlandse Provincies & Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en Kenniscentrum Europa decentraal.

Lees het volledige artikel op europadecentraal.nl.

Essay Culture and Cultural Heritage for the New European Bauhaus

In juni heeft het Partnership on Culture and Cultural Heritage van de Urban Agenda  for the EU een essay gepubliceerd waarin het  de Actiepunten van het Partnerschap koppelt aan het New European Bauhaus (NEB)-initiatief. Benieuwd naar de resultaten van het Partnerschap? Lees ook hoe de abstracte NEB-uitgangspunten verbonden worden met praktische stedelijke uitdagingen als overtoerisme, deeleconomie, weerbaarheid en heritage management. Download hier het essay.

Het Partnership on Culture and Cultural Heritage van de Europese Agenda Stad richt zich op het verbeteren van regelgeving, financiering en kennisdeling op het gebied van cultuur en cultureel erfgoed van steden in de EU. Italië en Duitsland coördineren het Partnerschap. Een van de meer dan 20 deelnemende Partners is de Nederlandse Federatie Grote Monumentensteden. Het Actieplan van het Partnerschap bevat 11 acties en aanbevelingen, onder andere op het gebied van de gevolgen van deeleconomie, overtoerisme, erfgoedmanagement en de gevolgen van klimaatverandering voor cultuur in steden.

Meer informatie vind je op Urban Agenda for the EU | Futurium (europa.eu).

Partnerschap brengt stedelijke mobiliteit stap verder

Na bijna vier jaar is het Partnerschap Stedelijke Mobiliteit van de Europese Agenda Stad tot een eind gekomen. Begin dit jaar publiceerden de partners een mooie brochure over de resultaten en acties. Strategisch beleidsadviseur Klaas Jan Gräfe van de gemeente Nijmegen kijkt tevreden terug. ‘We hebben een mooie aanzet gedaan, nu is het zaak om de resultaten te delen en ermee aan de slag te gaan.’

Bij het Partnership on Urban Mobility (PUM), zoals het Partnerschap officieel heet, waren 9 Europese steden betrokken. Naast Nijmegen waren dat onder meer Malmö (Zweden), Bari (Italië) en Burgas (Bulgarije). Daarnaast werkten regio’s, lidstaten, de Europese Commissie en netwerkorganisaties en stakeholders met hen samen. Met als doel: duurzame en efficiënte stedelijke mobiliteit.

Strategisch beleidsadviseur Klaas Jan Gräfe

Wat heeft dat dit Partnerschap na bijna vier jaar opgeleverd?

Gräfe: “In deze fase zijn de resultaten nog niet voor iedereen op straat te zien. Onze opdracht was om een soort geraamte voor het gebouw te ontwerpen en nu is het aan de verschillende partners om daar concreet invulling aan te geven. Dat zal overal een eigen invulling moeten krijgen afhankelijk van de regionale of lokale situatie. Ik denk wel dat we voor hele verschillende onderwerpen handvatten hebben kunnen bieden voor steden, landen en de Europese Commissie om gezamenlijk de stedelijke mobiliteit te verbeteren. Hier en daar hebben we concrete aanbevelingen gedaan, zoals richtlijnen voor het ontwerpen van infrastructuur in de stad voor wandelen en fietsen. Is dat in Nederland misschien al gangbaar, in andere Europese landen absoluut niet. In onze brochure staan hele concrete adviezen over hoe je nieuwe mobiliteitsservices kunt uitrollen. Zoals Mobility-as-a-Service (MaaS) of allerlei vormen van deelmobiliteit, en over hoe je gedragscampagnes start. We hebben handvatten gegeven om verder te werken.”

Deelmobiliteit is heel erg actueel, ook in de gelijknamige City Deal van Agenda Stad. Kan je wat concrete voorbeelden geven van deelmobiliteit?

“Hoe ga je bijvoorbeeld om met het toelaten van aanbieders van deelmobiliteit? Ga je aanbesteden of ga je vergunningen verlenen aan bedrijven? Welke eisen kun je stellen, zodat je stad niet wordt overladen door allerlei deelvoertuigen die uiteindelijk niet worden gebruikt? Dat was een jaar of zes geleden in Amsterdam het geval, toen er een Chinees bedrijf kwam, dat al die strooifietsen in de stad gooide. Die belandden vervolgens ongebruikt in de gracht. En als ze gebruikt werden, vielen ze na de derde keer uit elkaar. Wat je wil is voorwaarden stellen aan een vergunning om voertuigen te plaatsen, met kwaliteitseisen aan de voertuigen en het onderhoud en waar ze wel of juist niet mogen parkeren. Zo voorkom je dat het een negatieve impact heeft op je openbare ruimte. Ook wil je eisen stellen aan het delen van data, zodat we met gebruikersdata kunnen onderbouwen dat we meer voertuigen nodig hebben. Pas op het moment dat we het kunnen onderbouwen mogen bedrijven uitbreiden. Zo krijg je als overheid er meer grip op.”

Hoe gaat het met Mobility-as-a-Service (MaaS)?

“We hebben in Nederland al een aantal MaaS pilots lopen, maar het blijft nog wel  zoeken wat het precies inhoudt en hoe je dit het best kunt ontwikkelen. Wat is de rol van de overheid  en wat is de rol van de aanbieders? Wat je vaak ziet is dat er wordt begonnen met een MaaS-platform, zonder dat er voldoende deelmobiliteit is om het te laten slagen. In Nijmegen zijn we begonnen met eHUBS, hubs voor elektrische deelmobiliteit, voor zowel elektrische fietsen, bakfietsen als auto’s. Op dit moment is het nog nodig dat je per aanbieder een aparte app downloadt en je bij die betreffende aanbieder aanmeldt. Dat is niet ideaal. Uiteindelijk wil je het onder één paraplu hebben. Wij wilden eerst maar eens zorgen dat het aanbod er komt aan deelmobiliteit. Dan worden mensen ermee bekend en dan kun je het later verenigen in zo’n MaaS-app.”

Realisatie van concrete projecten op straat was niet het doel van het Partnerschap. Wat was dan wel het belangrijkste doel?

“Het doel was betere regelgeving, betere financiële ondersteuning en betere kennisdeling. Dat is op zich heel concreet, maar je ziet het als verkeersdeelnemer nog niet meteen op straat.   Uiteindelijk denk ik echter dat het belangrijkste effect geweest is, dat het belang van de steden en regio’s is benadrukt binnen de Europese Commissie. Voorheen was het zo dat de Commissie vooral communiceerde met de deelstaten, die dan weer door communiceerden met de steden en regio’s. Er was altijd sprake van een indirecte relatie. Dankzij de Partnerships is het Europa duidelijk dat de belangrijkste opgaven binnen de steden en stedelijke regio’s liggen, maar ook dat daar de belangrijkste oplossingen worden ontwikkeld. Men ziet in dat het heel belangrijk is om die relatie met steden te verbeteren en om directer samen te werken. Zo krijg je ook een snellere vertaling naar oplossingen op straat die ook daadwerkelijk werken.   Het PUM is een succesvol partnerschap geweest omdat we onderwerpen hebben aangepakt waar veel steden aan werken en omdat de Europese Commissie heel actief heeft geparticipeerd in het partnerschap, zoals DG Move en DG Regio. Ik denk dat in ons Partnerschap de meerwaarde duidelijk is geworden van goede samenwerking van de Commissie en de steden.”

Wat heeft het voor Nijmegen specifiek betekend?

“Het heeft ons betere zichtbaarheid gegeven en betere en directe ingangen in Europa gegeven, maar ook bij koepelorganisaties als Polis en Eurocities. Daardoor kun je laten zien dat je actief bent en ambities hebt. Wat je dan ziet is dat je naam terugkomt, je een keer wat mag presenteren, en je wordt vaker gevraagd om mee te denken over andere ontwikkelingen of aan te sluiten bij interessante subsidieaanvragen voor concrete projecten. Met grotere zichtbaarheid in het Europese speelveld creëer je nieuwe kansen voor jezelf. PUM is ook zo’n kans. Het is voor ons belangrijk, want stedelijke bereikbaarheid is een proces waar Nijmegen al langer mee bezig is en waar we intensief mee aan de slag blijven om stad en regio bereikbaar en leefbaar te houden.”

Komt er een vervolg?

“Het is nog een beetje onduidelijk hoe er een concreet vervolg komt. Het is moeilijk om nieuwe onderscheidende acties te definiëren omdat er al zo veel loopt. We hebben wel geconcludeerd dat we als partners contact willen houden. Het vervolg is natuurlijk ook dat de grotere organisaties die meededen deze resultaten verder gaan verspreiden onder hun achterban en dat steden en regio’s de aanbevelingen en handvatten oppakken. Ik denk dat dit wel een van de valkuilen is van deze partnerships. Je werkt binnen het partnership intensief samen. Je moet er goed over nadenken hoe je andere steden, regio’s en landen bij het proces betrekt en bij het verspreiden van de resultaten. Ik denk dat daar echt nog wel wat in kan worden verbeterd. Ik hoop dat het ministerie van BZK daar een actieve rol in kan spelen, bijvoorbeeld via de VNG of IPO en Agenda Stad, zodat we meer impact krijgen van de resultaten.

Drie jaar geleden zei je in een eerder interview op Agenda Stad dat wanneer het partnership is afgerond, je hoopt dat het voor verschillende overheidslagen eenvoudiger is om gezamenlijk de problematiek van stedelijke bereikbaarheid aan te pakken. Is dat gelukt?

“Ja, deels wel. Ik denk dat we echt wel een aantal goede handvatten hebben gemaakt om aan de slag te gaan met stedelijke bereikbaarheid. Het effect en succes hangt mede af van de verspreiding van deze resultaten onder de steden, regio’s en lidstaten van de EU. We hebben een goede aanzet gedaan, een goede basis gelegd. Nu is het zaak dat deze aanbevelingen niet in de la belanden, en dat er ook mee verder wordt gegaan. Dan hebben we ons doel wel behaald. Dat geldt ook hier intern. Ik ben geen lobbyist, maar beleidsadviseur. Daarom hebben we afgesproken dat mijn inhoudelijke bijdrage nu is afgerond en mijn collega’s van externe betrekkingen en bureau Brussel met de resultaten aan de slag gaan en het een stap verder brengen. Die borging is heel erg belangrijk.”

Ook had je het drie jaar geleden over eenduidigheid. Is dat bereikt?

“Op een aantal onderwerpen hebben we dat bereikt, zoals op gebieden met beperkte toegang voor voertuigen. Denk bijvoorbeeld aan milieuzones of een tolzone, zoals ze in Londen hebben ingevoerd. We hebben eenduidigheid bereikt hoe die zones worden ingericht, en met welke voorwaarden en hoe dat bekend wordt gemaakt aan weggebruikers, vooral de internationale. Ook voor de duurzame mobiliteitsplannen (sustainable urban mobility plans) hebben we richtlijnen ontwikkeld. Waar moet een goed plan aan voldoen, en hoe richt je het proces in met de samenleving? Op een aantal onderwerpen is eenduidigheid niet aan de orde. Denk aan toegankelijkheid van het openbaar vervoer, de ontwerprichtlijn voor infra voor fietsen. Dat moet elke stad vervolgens toepassen naargelang de eigen situatie. Ook gedragsverandering is heel erg afhankelijk van de cultuur van je land, of van je stad. Daar is eenduidigheid niet van toepassing, maar kun je wel vanuit de aangereikte handvatten aan de slag. We hebben mooie resultaten neergezet. Nu is het zaak om ze te verspreiden en toe te passen!.”

 

Europese Agenda Stad: Minister Ollongren presenteert haar visie op een duurzame stedelijke ontwikkeling in Europa

Op maandag 30 november vond online de Informal Meeting of Ministers responsible for Urban Matters plaats. Minister Ollongren van BZK gaf namens Nederland een key note speech. Hierin presenteerde zij haar visie op de duurzame ontwikkeling van de steden in de EU na Covid-19. Daarnaast benadrukte de minister dat de pandemie, hoewel een ramp van enorme omvang, grote kansen biedt om de groene en digitale transities waar ook steden in Europa voor staan, te versnellen. Mobiliteit, woningbouw, digitalisering, weerbaarheid en bereikbaarheid zijn onderwerpen die post-pandemie in een stroomversnelling kunnen raken, als we de kansen grijpen die de crisis ons biedt. De minister had speciale aandacht voor de positie van jongeren, en drong er bij haar collega’s op aan specifiek met hen rekening te houden bij het maken van stedelijk beleid.

Tijdens de conferentie werd het New Leipzig Charter on Sustainable European Cities aangenomen. Met dit charter leggen de lidstaten van de EU hun gedeelde uitgangspunten voor duurzame stedelijke ontwikkeling vast. Grote transities en thema’s van deze tijd zoals vergroening, digitalisering en weerbaarheid worden gekoppeld aan duurzame en inclusieve stedelijke ontwikkeling. Voor het in de praktijk brengen van de principes van het New Leipzig Charter wordt de Urban Agenda for the EU (UAEU) het belangrijkste uitvoerende instrument. De Urban Agenda is een project dat de positie van steden in de EU versterkt en concrete voorstellen op het gebied van betere regelgeving, betere financiering en betere kennisdeling voor en door steden in Europa bevordert.

De Duitse staatssecretaris Bohle presenteert het Leipzig Charter en het implementatiedocument

In de middag reflecteerde de Dutch Urban Envoy Karen van Dantzig op de resultaten en de toekomst van de UAEU. Zij benoemde het succes van de Partnerschappen van de UAEU, en het belang van het in de praktijk brengen van hun voorstellen. Kernpunt van haar betoog (.pdf) was dat de toekomstige Urban Agenda praktisch en innovatief moet blijven, en gericht op het verbeteren van de positie van steden en de dagelijkse praktijk van hun burgers. Cruciaal daarvoor is voortzetting van de multi-level samenwerking (alle partijen op gelijke voet) en brede, politieke steun vanuit de lidstaten va de EU.

Op dinsdag 1 december vond het tweede deel van de conferentie plaats. Daar werd de Territorial Agenda aangenomen, die in Nederland vormt krijgt in de NOVI.

 

Press release: New Leizig Charter for urban development adopted

Kijk de bijeenkomst ‘Urban Agenda for the EU: Partnerships in de spotlight’ terug

Op 13 oktober vond het online evenement ‘Urban Agenda for the EU: Partnerships in the spotlight’ plaats. Het evenement werd georganiseerd op initiatief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties door het European Urban Knowledge Network (EUKN). Het werd tevens uitgevoerd in samenwerking met de URBAN Intergroup in het Europees Parlement. De belangstelling voor het evenement was groot, ruim voor het evenement waren alle beschikbare online plekken al volgeboekt.

Het evenement was onderdeel van de Europese Week van de Regio’s en Steden en heeft een bijdrage geleverd aan de discussies rondom een groen Europa, cohesie en samenwerking en het betrekken van burgers. Tijdens het middagvullende programma gingen diverse panelleden in discussie over drie thema’s: betere regelgeving, de Europese Green Deal en de multi-level governance werkmethode van de Europese Agenda Stad. De resultaten van de partnerschappen van de Europese Agenda Stad stonden centraal in deze sessie.

Kijk de videostream van de bijeenkomst terug. Een uitgebreid verslag van het evenement lees je binnenkort op Agendastad.nl