Hoe ervaren sociaal werkers het ‘doen wat nodig is’?

Hoe ervaar je het ‘doen wat nodig is’ als sociaal werkers? Dit is de vraag die centraal stond tijdens een reflectiebijeenkomst die onlangs in Utrecht plaatsvond over de opbrengst van de City Deal Inclusieve Stad.  In deze City Deal wordt geëxperimenteerd met het leveren van maatwerk aan mensen die meerdere vormen van ondersteuning nodig hebben.

City Deal Inclusieve Stad is een samenwerking tussen de gemeenten Eindhoven, Enschede, Leeuwarden, Utrecht en Zaanstad, en de ministeries van BZK, VWS, SZW en JenV. De vijf steden experimenteren samen met het viertal ministeries in het sociaal domein met ‘doen wat nodig is’.

Tijdens de reflectiebijeenkomst in Utrecht kijken directeuren sociaal domein, geïnteresseerde gemeenten en het Rijk naar de leerervaringen van City Dealgemeenten. De dag begint met een vraaggesprek met vijf sociaal werkers. Aan tafel zitten Renate Finkers uit Enschede, Joost van Kampen uit Eindhoven, Pieter Bas van Stenis uit Utrecht, Evert-Jan Aarden uit Leeuwarden en Richelle Westra uit Zaanstad.

Het gesprek gaat onder andere over het budget Maatwerkondersteuning. Met deze bijzondere bijstand kunnen wijkteams burgers die in armoede dreigen te raken kortdurende ondersteuning bieden. Bijvoorbeeld om een borg voor een nieuwe woning te voldoen of om een betalingsachterstand bij de zorgverzekeraar weg te nemen.

Hoe ervaren de sociaal werkers het ‘doen wat nodig is’?

‘Als je begint met maatwerk leveren,’ zegt Westra uit Zaanstad, ‘dan kun je niet meer terug. En dat vind ik mooi. Je bent niet meer bezig met wat wel mag en niet mag, je vraagt je nu af welke voordelen afwijken van de regel heeft voor de klant en voor de stad.’

Aarden geeft als voorbeeld een man uit Leeuwarden die eindelijk werk had gevonden. Daarvoor moest hij wel elke dag op en neer naar Assen en geld voor auto had hij niet. ‘We hebben deze man geholpen bij het aanschaffen van een auto. Na een halfjaar werkt hij nog steeds.’

Vinden zij het budget Maatwerkondersteuning spannend?

‘Ik vond het doodeng’, zegt Westra over de eerste keer dat zij met het maatwerkbudget een cliënt hielp. Het ging om een bedrag van 6.500 euro. De cliënt, die eerder een participatie-uitkering ontving, had een baan gevonden en kindertoeslag aangevraagd voor de kinderopvang. Maar doordat de cliënt een belastingschuld had, werd na twee maanden kinderopvang de toeslag direct verrekend met de schuld.

‘Mijn cliënt kon de kinderopvang niet betalen’, vertelt Westra. ‘Haar kind kon niet meer naar de kinderopvang en zij zou haar baan verliezen, en weer een uitkering krijgen. Daarom zette ik mijn maatwerkbudget in. Ik vond het spannend, maar weet nu dat ik goed heb gehandeld. Het is een jaar later en mevrouw heeft nog steeds diezelfde baan. Tegen een jaar uitkering van zo’n 12.000 euro, is die 6.500 er alweer uitgehaald.’

Van Stenis uit Utrecht vond het allesbehalve spannend. ‘Voorheen irriteerde ik me dood als ik weer eens met een klant tegenover de gemeente of andere instanties zat’. Inmiddels overlegt Van Stenis geregeld met een multidisciplinair team, bestaande uit professionals van binnen en buiten de gemeente, over de beste oplossing.  ‘Met het multidisciplinair team heb ik het gevoel dat ik serieus word genomen als sociaal werker. We kijken nu samen naar wat het beste is voor de klant en wat we ervan kunnen leren.’

Een andere vraag: helpt het om sociaal werkers kostenbewust te maken?

Sociaal werkers weten vaak niet welke hulp duur of goedkoop is, bleek uit een onderzoek in 2016. En als de medewerkers het wel weten, nemen ze de afweging tussen ‘duurdere en goedkopere hulp’ niet mee bij inzet van hulp. Aarden beaamt dit.

In Aardens stad Leeuwarden, waar nog niet wordt gewerkt met het zogenaamde Maatwerkbudget, werken de sociaal werkers tegenwoordig met een kostenoverzicht en de waardendriehoek. ‘Door het overzicht,’ zegt Aarden, ‘kijken sociaal werkers anders. In het begin riep het soms weerstand op: “ik ben toch geen accountant” klonk het dan. Nu zien de meesten dat het goed is om kostenbewust te zijn. Het voegt iets toe. Iets wat volgens de wet en regelgeving niet mogelijk is, kun je als sociaal werker met de waardendriehoek onderbouwen. Je kunt laten zien dat iets een sterk rendement heeft en zo maatwerk leveren.

‘Kostenbewustzijn is goed,’ denkt ook Van Stenis, ‘maar sociaal werkers moeten niet het gevoel hebben dat ze voortdurend worden gecontroleerd door beleidsmedewerkers. Wat denk ik helpt is sociaal werkers goed informeren over kosten en voorbeelden laten zien.’

Wat zouden de sociaal werkers willen veranderen?

Van Stenis noemt het woningmarktprobleem in Utrecht. Hij vindt dat de sociale woningbouw moet stoppen met het verkopen van woningen en dat scheefhuurders zwaarder moeten worden bestraft. Finkers uit Enschede vindt dat er meer geld moet worden gestoken in preventieve hulp aan kinderen en jongeren: ‘Nu krijgen jongeren vaak pas hulp als het misgaat en dat kost veel geld.’

En menen Aarden en Van Stenis, het zou helpen als de uitvoerders worden betrokken bij de beleidsvorming. Want zij zijn toch degenen die uit ervaring weten wat wel en niet werkt. Wie het in ieder geval met hen eens is, is Albert Jan Kruiter, van het Instituut voor Publieke Waarden. Na het vraaggesprek vertelt Kruiter over de ‘Topklas Maatwerk’, een professionaliseringsprogramma waar de vijf sociaal werkers aan deelnemen. ‘We moeten uitvoerders niet alleen zien als uitvoerder van beleid,’ zegt Kruiter, ‘maar als beginpunt van de transformatie.’

De sociaal werkers vragen hetzelfde aan de mensen in de zaal, wat zouden jullie veranderen?

Hilde Reints, de directeur sociaal domein in Enschede reageert: ‘We mogen nog niet tevreden zijn. We werken nu voor de tien procent van de inwoners, de meest kwetsbare groep. Volgens mij moeten we het omdraaien. Geen aparte doorstroomwoningen als alternatief voor maatschappelijke opvang, maar passende huisvesting voor iedereen. En niet kinderen de hele stad doorrijden voor geschikt onderwijs, maar scholen zo inrichten dat ieder kind in zijn eigen buurt naar school kan.’

De sociaal werkers knikken. ‘De gemeente is een slagschip dat moet draaien’, zegt Aarden. Een slagschip draaien gaat niet van de ene op de andere dag. Met het Maatwerkbudget kunnen sociaal werkers in de tussentijd doen wat nodig is op het moment en aantonen dat het rendeert.

Lees meer over de City Deal Inclusieve Stad of kijk op de eigen website.
Meer weten over de reflectiebijeenkomst? Download het verslag van de dag hieronder.

Dit artikel is eerder gepubliceerd op Gemeenten van de Toekomst.

Laat een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *