Met de frisse blik van studenten kijken naar erfgoed
Van oude paleizen tot resten uit de Tweede Wereldoorlog; Nederlanders willen steeds meer meedenken over wat er gebeurt met het erfgoed in ons land. Voor gemeenten en provincies levert dat soms ingewikkelde processen op. Steeds vaker roepen ze de hulp in van studenten via workshops en schetssessies. Hoe die sessies beter georganiseerd kunnen worden onderzocht Gerdy Verschuure-Stuip met hulp van de City Deal Kennis Maken onderzoeksregeling.
Of je het nu gaat om mooie kastelen, waarvan iedereen weet dat we ze moeten behouden, of om oude industriële gebouwen, waar we het liefst van af willen, alles heeft mogelijkheden om te gebruiken in de toekomst. Erfgoed in ons land is heel breed. “Alles heeft waarde”, stelt Verschuure-Stuip. “De afgelopen twintig jaar is ons duidelijk geworden, dat erfgoed veel breder is dan mooie objecten en dat er heel veel gevoel bij is, ook bij oude gebouwen die we op het eerste oog minder interessant vinden. “En aangezien we niet alles kunnen bewaren, moeten we anders gaan nadenken over wat we dan wel of niet bewaren,” aldus de onderzoekster. “Een gebouw kan misschien niet beschermd blijven maar met de verhalen en ideeën waar het voor stond, kun je ook ontwerpen maken en een slag slaan. Je hoeft dus niet altijd een object echt te behouden en beschermen om het als monument, als inspiratie, vernieuwing en een manier om mensen te verbinden te bewaren.”
Steeds vaker vragen overheden de burger om over dit soort vraagstukken mee te denken. Verschuure-Stuip: “Een tendens die we zien, breder in ruimtelijke ordening, is, dat we steeds meer bewust worden dat we erfgoedbescherming wel echt moeten doen voor iemand. Ik kom uit de landschapsarchitectuur en we hebben een gezegde: als de tuinman vaker in de tuin komt, dan de bezoeker of eigenaar, voor wie doen we het dan? Het gevoel dat erfgoed iets voor mensen moet doen, heerst steeds meer.”
Studenten kunnen daar dus nog een unieke bijdrage bij leveren. Verschuure-Stuip organiseert al tien jaar workshops met studenten. Het is voor beide partijen goed. De student leert in de praktijk en de gemeenten worden geholpen in participatieve processen. Zo hebben de afgelopen tien jaar studenten bijgedragen aan allerlei maatschappelijke workshops rond beladen erfgoed zoals de Muur van Mussert, maar ook bij buitenplaatsenlandschappen in Gelderland. Ook nieuwe ontwerpen van openbare ruimte voor de DRU-fabriek in Ulft en voor toerisme in Giethoorn zijn door studenten ontwikkeld.
Je hebt met ‘Nieuwe stellingnames: erfgoedworkshops als ruimtelijke ontwikkelmethode voor gemeenten en ontwerpopleidingen’ onderzoek gedaan naar de samenwerking van studenten bij participatie bij de Zuiderwaterlinie in Breda. Wat voegden ze toe?
Verschuure-Stuip: “Hoe betrekken we de burger erbij? Gemeenten vinden het soms moeilijk. Soms heb je paleizen, kastelen, daar zijn we het allemaal over eens. Wat doe je met meer lastig erfgoed, zoals bijvoorbeeld het militaire erfgoed van de Zuiderwaterlinie? Haal je het weg, of moet je het behouden? Geef je het een nieuwe plek? Veel gemeenten en eigenaren worstelen ermee. Wat is er dan mooier als er een groepje studenten langskomt met frisse ideeën? Die komen drie dagen lang discussiëren over wat we ermee kunnen doen. Met hun plannen lijkt er ineens een oplossing mogelijk, een uitkomst, en ligt er een soort ‘praatplaatje’. Dat is waarom dit soort workshops zo goed werken.”
Wat was de aanleiding voor dit onderzoek?
“Als je goede uitkomsten wil hebben met de workshops moet je het wel op een bepaalde manier organiseren en dat wilde ik onderzoeken. Hoe betrek je mensen erbij? Hoe geef je al die partijen, die een rol spelen in het proces, een plekje? Ik ben bezig geweest om samenwerkingsmodellen uit te werken. Voor mijn onderzoek heb ik gekeken naar een project in de Zuiderwaterlinie, waar we als TU Delft bij betrokken waren.”
Waar heb je precies op gericht in het onderzoek?
“Er blijken verschillende soorten workshops te zijn. Je hebt workshops die heel erg gaan over kennis verbreden. Hoe ontwikkel je nieuwe ideeën en terminologieën? Dat is echt heel erg expertgericht en gebeurt vooral op de universiteit. Dat soort workshops doen we als academici heel graag, want daarmee versterken we onze kennis. Het is echter minder op de praktijk gericht. De tweede type workshops is veel meer gericht op het genereren van ideeën. Wij komen met studenten als een soort interventieteam bij de gemeente of lokale partijen en laten zien wat voor mogelijkheden er zijn. De derde type workshop is er veel meer een vorm, die samenwerking genereert met al betrokken partijen. Juist op dit laatste type heb ik mijn onderzoek gericht. Welke partijen zijn nodig, wat voor bouwstenen zijn er en wat voor werkschema hoort erbij? Wat moet je voorbereid hebben, wat doe je op de dag zelf en wat na afloop?”
Wat zijn de belangrijkste conclusies en geleerde lessen?
“Wat ik echt geleerd heb is dat de workshop vooral wordt georganiseerd in de weken voorafgaande aan de daadwerkelijke workshop. Dan moeten we zorgen dat alle partijen op de hoogte zijn, dat ze weten wat er speelt en dan moet je het draagvlak zien te vinden. Ik heb veel gepraat met gemeenten en hele leuke ideeën opgedaan. Ik benadrukte zelf veel meer het belang van de discussie aangaan, het gesprek of debat uitwerken. Dat is misschien een beetje zwaar. Van gemeenten heb ik juist meer die inspirerende kant leren kennen om mensen ergens bij te betrekken. Vraag bijvoorbeeld burgers of ze foto’s maken wat ze nu het mooiste vinden aan hun erfgoed. Die inspiratie is net zo goed te gebruiken in het debat. Ik vond die samenwerking met de mensen uit Breda heel erg bijzonder. Ze kwamen met hele leuke ideeën die ik nu weer ga toepassen in Den Haag, een toekomstige opdracht.”
Loopt het onderzoek nog?
“De workshops waren in september 2020. Dat onderzoek is gedaan. Maar eigenlijk is het helemaal niet klaar. Ik heb de modellen ontwikkeld en ik ga ermee verder. Nu gaan we het toepassen in een samenwerking die we hebben met een aantal andere universiteiten en de gemeente Den Haag. Daar gaan we ook weer workshops opzetten. Het is iets dat ik heel actief verder wil gaan uitrollen.”
Wat kan het City Deal Kennis Maken netwerk leren uit je onderzoek?
“Hoe belangrijk de verbinding met de mensen is. Hoe maken we Nederland beter? Academisch bezig zijn is leuk, maar we doen het voor mensen. Dat vind ik juist zo interessant. Dat vind ik ook de meerwaarde van de City Deal Kennis Maken. In de praktijk worden zo veel leuke ideeën gegenereerd, die blijven echter vaak in de praktijk. Juist door die ideeën meer ook in de academische wereld mee te nemen, kunnen we van elkaar leren. Met deze wisselwerking kunnen we enorm veel winnen. Ook het leren samenwerken met anderen was erg waardevol.”
Met wie hebben de studenten samengewerkt in de workshops?
“Juist in de erfgoedworkshops kunnen we over onze grenzen heen stappen en van elkaar leren. We organiseren de workshops bijvoorbeeld samen met collega’s van Universiteit van Leiden, de Wageningen University en de VU. Zo laten we veel studenten samenwerken. Ze leren niet alleen elkaar kennen, maar ook wat de taal is die zij spreken. De taal van een ontwerper is bijvoorbeeld anders dan die van een erfgoeddeskundige of een archeoloog. Ze worden geconfronteerd dat we hetzelfde willen maar het anders zeggen. Dat is ontzettend waardevol. Ook leren ze veel over het werkveld waar ze terechtkomen. Ik hou dan ook graag een pleidooi voor transdisciplinair onderwijs waarin studenten van allerlei disciplines samenwerken. Het erfgoed is daarvoor een heel geschikt domein.”
Laat een reactie achter