‘Opschaling binnen de CHE is vooral cultureel vraagstuk’
Tot vorig jaar trok Ede in de City Deal op met Wageningen. De projecten in die samenwerking vonden vooral daar plaats. Waar andere steden werken aan opschaling van pilots, is Joanne Bos namens de City Deal in Ede vooral bezig om de randvoorwaarden te creëren om maatschappelijke vraagstukken te koppelen aan onderwijs. ‘Interdisciplinair onderwijs is binnen de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) niet echt de cultuur.’
Binnen de CHE zijn er wel veel goede initiatieven die studenten koppelen aan maatschappelijke vraagstukken. Er zijn jaarlijkse stages en ook binnen vakken werken studenten veel aan ‘echte’ opdrachten. Er wordt veel gewerkt met échte casuistiek, alleen gebeurt dat heel erg binnen een opleiding. Het interdisciplinair werken is nog wel een uitdaging. De uitdaging zit onder meer op procesniveau zoals roostering en ruimte curricula, waardoor interdisciplinair werken nu vooral binnen de minoren plaatsvindt.
Paradigmashift
“Collega’s staan voor de uitdaging om interdisciplinair opleiden te combineren met behoud van deskundigheid van het eigen vakgebied”, vertelt Bos. “Willen we studenten opleiden voor een diploma, waarin ze een vak kunnen uitoefenen, zoals de opleiding leraar basisonderwijs of opleiding verpleegkunde? Hoeveel ruimte is er dan binnen zo’n opleiding om naast vakspecifieke kennis ook nog bredere kennis in te voegen? Dat is een paradigmashift die we nog moeten maken. Ik denk dat je best wel aan een maatschappelijk vraagstuk kunt werken, terwijl elke student aan zijn eigen opleiding specifieke leeropbrengsten werkt. Dat je dan toch samenwerkt. Het is best wel zoeken dus. Binnen de CHE is opschaling dus vooral een cultureel vraagstuk. Hoe doen we het nu? Kan het ook anders? Opdrachtgevers, of toekomstige werkgevers van de studenten, zouden het namelijk ook best wel anders willen zien.”
Om de opschaling van het interdisciplinair werken verder te verkennen heeft Bos een stuurgroep gevormd, waarin de gemeente Ede, gemeente Scherpenzeel, en het Living Lab Circulair van de regio FoodValley zitten. “Ook de WUR doet mee omdat we veel van elkaar kunnen leren. Zij hebben daar natuurlijk meer ervaring met interdisciplinair studenteninzet, vooral in de masteropleidingen. Die overlap en contact tussen Ede en Wageningen is er zeker nog wel. Ik probeer bij de stuurgroep op te halen waar ze behoefte aan hebben. Wat missen ze in het contact met de CHE?”
4 Actielijnen
Bos heeft daaruit vier actielijnen gedestilleerd. Allereerst is er de route van buiten naar binnen. “Wat is er nodig om een maatschappelijk vraagstuk makkelijker te koppelen aan onderwijs of onderzoek? Dan is het ook een kwestie van communicatie. Hoe ziet onze website eruit? Waar komen nieuwe partners terecht, hoe komen ze binnen? Heel veel gebeurt via de warme contacten, via relatiemanagers van de opleidingen. Maar dat zorgt er voor dat zij heel veel werk hebben. Kan dat eenvoudiger? Denk bijvoorbeeld aan een knop op de website. Als je als opdrachtgever al helemaal weet welke studenten je wil hebben. Of een knop als je nog niet van tevoren al helemaal hebt uitgekristalliseerd wat je wil en je vraagt om contact. Ook gaat het om een stukje verwachtingsmanagement, zo hoor ik van collega relatiemanagers. Als je met het werkveld spreekt, willen ze soms al volgende week studenten aan de slag hebben en is het haast een soort vacatures invullen. Dat is natuurlijk niet de doelstelling van de hogeschool. De student staat centraal met zijn of haar studie en leerweg, en niet in eerste instantie het bedrijf dat een probleem heeft.”
De tweede actielijn is de route naar de studenten. Hoe kun je die nu het beste bereiken? Waar lopen ze warm voor? Wat kan de CHE hen bieden bij extracurriculaire vraagstukken, die niet tekoppelen zijn aan het onderwijs? “Worden ze blij van edubadges, geld of vrijstellingen?”, vraagt Bos zich af. “Is het voldoende als je zegt dat het goed is voor het netwerk of voor hun CV?”
De derde actielijn is elkaar intern beter weten te vinden, gaat Bos verder. “Naar mijn beleving werken de opleidingen best wel gescheiden van elkaar. Kan daarin wat meer overlap plaatsvinden? Als er een interessant vraagstuk is kunnen we dat dan samen oppakken? Wat nu al gebeurt is dat sommige vraagstukken worden doorgeschoven, bijvoorbeeld wanneer een vraag binnenkomt bij sociaal werk, maar het eigenlijk beter past bij communicatie.”
Tenslotte is de vierde actielijn weer juist naar buiten gericht. “Ik denk dat we op de CHE vrij bescheiden zijn. We lopen niet te koop met wat we allemaal doen. Ik zou het mooi vinden als we dat wat structureler kunnen laten zien aan de wereld. Ik denk aan een soort wall of fame. Nu zie ik wel eens wat op LinkedIn voorbijkomen en dan denk ik ‘wow doen onze studenten dat?’. Dan gaat er toch iets niet helemaal goed als we het niet van elkaar weten. Kunnen we daar niet iets aan doen?”
Landelijke netwerk
Daarvoor helpt het landelijke en internationale netwerk van de City Deal mee ter inspiratie en om ervaringen en ideeën uit te wisselen, vertelt Bos. “Ik was laatst mee naar Lille met de City Deal met twee collega’s uit Ede en we waren gecharmeerd van het idee van een creathlon, een soort hackathon maar dan voor verschillende opleidingen. Op de landelijke dag hebben we weer contact gehad met Nurhan Abujidi van de Hogeschool Maastricht over verbinding zoeken met het lectoraat. Het is fijn om te merken dat het voor andere onderwijsinstellingen ook zoeken is en dat ik er niet alleen voor sta.”
Innovatiewerkplaatsen
Daarom besloot Bos het project binnen de organisatie te koppelen aan een ander bestaand project, genaamd de innovatiewerkplaatsen. Ze zit daarbij ook al in de projectgroep. “Het voordeel is dat ik het dan niet per se hoef te hebben over de City Deal Kennis Maken, want dat is een niet zo bekende term. Ik kan dus de naam innovatiewerkplaatsen gebruiken om toch de doelstellingen, de actielijnen, te realiseren. Binnen de organisatie van de CHE heeft de City Deal nooit echt een positie gehad. Dat vind ik wel een leerpunt: als je iets wil veranderen binnen de organisatie, moet je dat niet via een strategische zijlijn doen, maar moet je het echt koppelen aan iets wat al wat core business is binnen de organisatie. Daarom vind ik wat Nurhan doet met het lectoraat een mooi voorbeeld. Binnen de CHE heeft de City Deal altijd in die strategische zijlijn gezeten en is het nu dus lastig om voor het opschalen die vertaling te maken of een haakje te vinden binnen het onderwijs.”
Wat moet er straks liggen over een jaar, wanneer het project is afgerond? Bos: “Ik werk toe naar een implementatieplan. Dit jaar wil ik dan ook vooral gebruiken om te kijken aan welke knoppen we kunnen draaien. Dat zijn de vier actielijnen. Met wie kan ik dan samen optrekken? De studentenhogeschoolraad is bijvoorbeeld een belangrijke partner voor de tweede actielijn. Zij willen namelijk een studentenpool opzetten waar je studenten makkelijk kunt vinden voor betaalde klussen. Daarnaast wil ik per actielijn experimenteren, wat dan aan het einde van het jaar een aantal werkende principes oplevert, waarop we kunnen door ontwikkelen.”
Het wordt dus eigenlijk een soort stappenplan, gaat ze verder. “Daarmee wil ik dan terug richting directie. In het jaarplan staat dat we als hogeschool relevant willen zijn voor onze maatschappelijke context en dat we willen werken aan maatschappelijke vraagstukken. Nou, dan kun je hierop inzetten. Mijn idee is dat ze er niet omheen kunnen. Daarbij moeten we én ambitieus zijn maar het moet niet voelen als iets heel groots. Als mensen het gevoel krijgen dat alles dan op de schop moet, gaat er niks gebeuren. Je kunt wel een mandaat hebben vanuit het CvB, maar dat betekent niet dat je dan automatisch een plek krijgt binnen het onderwijs. En dan ben ik weer heel benieuwd hoe andere steden en instellingen dit oppakken.”
Laat een reactie achter