‘Smart Cities zijn onmisbaar voor onze complexe samenleving’

Steden zijn allemaal in meer of mindere mate bezig met hun digitale transitie. Hans Nouwens, aanjager van het Nationaal Smart City Living Lab, dat op 8 juni van start gaat, wil de Smart City ontwikkeling naar een volgend niveau te brengen. Door meer samenwerking en opschaling en door meer druk om resultaten te leveren.

Vanuit de wereld van smart retail, -het bedrijfsleven heeft al lang de digitale strategie gemaakt-, stapte Nouwens in 2011 over naar de wereld van steden. De Smart Cities-beweging ging niet snel genoeg en als aanjager was het zijn taak om steden vooruit te helpen met hun digitale transitie. Nouwens werd vooral bekend met de Slimste Stad Verkiezing, een evenement dat hij zelf opzette met sponsoring en waarbij hij zelfs een eigen televisieprogramma op RTL7 had.

En nu is het tijd voor een volgende stap, stelt hij. Het kabinet nam eerder dit jaar de Nationale Smart City Strategie aan. En daarmee staat het nu serieuzer dan ooit op de agenda.

Wat is een Smart City? Het lijkt zo’n containerbegrip. Klinkt mooi, maar wat het precies is weet niemand.
“Ja dat klopt. Iedereen heeft ongeveer wel een beeld bij het begrip Smart City. Het gaat om de tijdwinst door digitalisering. Je ziet steeds meer steden digitaliseren. Dankzij de data die daar uitkomen ontstaan er nieuwe diensten. Denk aan lichtmasten die worden uitgerust met lucht- of geluidsensoren, of aan digitale vuilnisbakken. Die geven een seintje af voordat ze vol zijn om te worden geleegd. De Amerikaanse stad Philadelphia heeft zulke vuilnisbakken geplaatst in de stad. Dankzij de data die dit oplevert hoeft de vuilnisdienst daar veel minder vaak te rijden. Dat scheelt de stad per jaar 1 miljoen dollar en 5 fte. Daarnaast zorgt het voor minder dieseluitstoot en verkeersopstoppingen. Bijna alle objecten kun je digitaliseren. Denk ook aan parkeerplaatsen of waterbeheersing. Naast tijdswinst kan het ook meer veiligheid opleveren, het naleven van vergunningen wordt makkelijker. Een voorbeeld: 3D geluidscamera’s kunnen automatisch kijken of horeca de sluitingsuren naleven en veel sneller waarschuwen als ze het niet doen, zowel naar de uitbater, de handhaver als de omwonenden.”

Na het bedrijfsleven is dus nu de overheid aan de beurt? Hoe zit het met de burgers?
“Met de complexiteit van onze samenleving is de tijdswinst en inzicht die data opleveren onmisbaar. Met het inzicht is er directer en gerichter in te grijpen als dat nodig is. Voor burgers is het belangrijk dat met de informatie die ontstaat uit Smart Cities ze veel meer grip krijgen op hun eigen leefomgeving. Nu is er vaak nog een onbalans. De gemeente weet bijvoorbeeld meer over jouw omgeving, dan andersom. Straks kan je als burger veel meer zelf bij de informatie en word je meer baas over je eigen omgeving. Er ontstaat meer gelijkwaardigheid. Dit kan maar zo de redding van onze democratie betekenen.”

Zijn daar al voorbeelden van?
“Ja, het project Smart Emission in Nijmegen is daar een goed voorbeeld van. Daar meten burgers zelf de luchtkwaliteit en geluidsdruk om er vervolgens de discussie mee aan te gaan met bedrijven of overheid over hun leefomgeving. Met data geluidsmeters kunnen ze bijvoorbeeld aantonen dat het laden en lossen bij een supermarkt in de wijk inderdaad ’s morgens vroeg veel herrie oplevert. Dankzij data kun je verder kijken dan je voortuin. Het kan de betrokkenheid van burgers bij hun leefomgeving verbeteren en het eigen gedrag beïnvloeden.”

Je laat het klinken alsof de overheden nu echt de volgende stap moeten gaan maken. Hoe urgent is het?
“Door digitalisering kun je als overheid je stad veel efficiënter beheren. En aangezien dat met publiek geld gebeurt, kunnen ze er niet meer omheen. De grotere steden besteden daar honderden miljoenen aan. De G5 en G32 hebben het al hoog op de agenda staan. De beweging is niet meer te stoppen. Als het niet om het geld gaat dan zijn er ook veiligheids- of milieuredenen. Om het milieuakkoord van Parijs na te kunnen leven moeten de steden CO2-neutraler zijn. Maar hoe meet je dat dan? Dat meten kan nu al, en hoeft helemaal niet zo duur te zijn. Je wordt vanzelf politiek afgerekend als je het niet doet. Natuurlijk zijn er voorlopers, die op basis van de Nationale Smart City Strategie al thema’s hebben opgepakt. Vaak zijn steden individueel bezig. Waar ze over het algemeen nog aan moeten wennen, is dat data die zijn verzameld in de stad publiek toegankelijke data zijn, waar ook de digiwijze burgers hun plan op kunnen trekken.”

Iedereen probeert het dus een beetje op zichzelf uit?
“Ja, en met het Nationaal Smart City Living Lab willen we al dit werk bundelen. We zijn daarbij een bottom-up beweging, opgezet vanuit personen en bedrijven. Om te bewijzen dat deze aanpak werkt kunnen maximaal zeven gemeenten meedoen, meer kunnen we niet subsidiëren.”

Hans Nouwens.

Wat houdt het Nationaal Smart City Living Lab precies in?
“We bieden gemeenten onder meer fysieke units met sensoren aan, die ze kunnen inzetten. Daarnaast helpen we hen met alle communicatie eromheen, bieden ze projectmanagement aan en een uitgebreid trainingsprogramma. Daarin leren ze onder meer hoe je Smart City roadmaps opzet en innovatief kunt inkopen. We vragen per gemeente om 25.000 euro aan financiering mee te brengen. Dat bedrag wordt meer dan verdubbeld door de bij het Living Lab betrokken partijen. We hebben zeven gebieden gedefinieerd waar een gemeente uit kan kiezen. We eisen wel resultaten van de steden. Ze hebben tot volgend jaar mei. We werken een beetje als een startup, er moet wel wat druk op zitten.”

Hoe zit met de veiligheid? Als we straks een digitale samenleving hebben, zijn we dan niet helemaal kwetsbaar voor enge dingen als ransomware, zoals onlangs WannaCry?
“Natuurlijk weten we niet wat voor gevolgen digitalisering uiteindelijk op onze samenleving zal hebben. Smart Cities is zo’n grote ontwikkeling dat we met elkaar moeten hebben over veiligheid. Nu zitten we in de fase dat we de consequenties met elkaar nog niet kunnen overzien, maar het is een onderdeel van onze beschaving om hierover met elkaar in discussie te treden en met passende oplossingen te komen. We kunnen niet meer om het slimmer maken van onze leefomgeving heen. Het is net zo urgent en noodzakelijk als de energietransitie.”

De ambitie is dan ook om Nederland te exporteren als Smart City land. Zijn we zo’n voorloper?
“In Nederland zijn we nu eenmaal goed in innoveren. Daarbij hebben we onze zaakjes goed op orde. Andere landen kijken naar ons voor de zogeheten Humble Lamppost, lichtmasten die dankzij sensoren slimmer en duurzamer werken. Ze kunnen ook worden uitgerust met bijvoorbeeld luchtsensoren om tegelijk de luchtkwaliteit in de stad te meten. Vanuit Nederland, Duitsland en Italië werken we samen aan een standaardisatieproces, dat uiteindelijk voor andere landen toepasbaar is. Je moet immers van alles met elkaar afspreken, protocollen, systemen die op elkaar moeten worden afgestemd en informatiemodellen. Gelukkig hebben we hier organisaties voor die dit doen zoals Geonovum en de NEN die dit uitstekend nationaal en internationaal afstemmen. Als je alleen al in Nederland kijkt in hoeveel systemen we informatie vastleggen, dan is daar een wereld mee te winnen.”

Lees meer op de website van Slimste Stad.

Laat een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *