Studenten verbinden met de samenleving
Bij het leggen van de verbanden tussen samenleving en onderwijs zijn tussenpartijen van onmisbaar belang. Juist zij kunnen als onafhankelijke partij de vraag vanuit de stad laten aansluiten op de behoeften van docenten en studenten. Voorloper op dit gebied is de Academie van de Stad, die al elf jaar stedelijke vraagstukken vertaalt naar opdrachten voor studenten en young professionals. Een gesprek met Wilfred Fischer en Mandy Müller.
Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Studenten en Externe Verbinding.
Startte de Academie van de Stad in het beginjaar 2008 nog met vier projecten. Nu werken de 19 vaste medewerkers en 35 uitzendkrachten jaarlijks aan 160 projecten in verschillende steden. Daarbij zijn zo’n tweeduizend studenten betrokken. In totaal hebben in elf jaar 12.000 studenten meegedaan aan de Academie van de Stad. Ze hebben 65.000 studiepunten behaald en aan ruim 1000 projecten meegewerkt.
Verbinding met de samenleving
Dat Wilfred Fischer, oprichter en directeur van de Academie, aanwezig was bij de allereerste bijeenkomst van de City Deal Kennis Maken, is dan ook niet verwonderlijk. “Ik denk dat de City Deal mede op ons model is geïnspireerd. Een van de pijlers in de Strategische Agenda van OCW, destijds door minister Bussemaker opgesteld, was namelijk verbinding met de samenleving. Academie van de Stad is hier een mooi voorbeeld van. Wij zijn dan ook betrokken geweest bij de voorbereiding van de City Deal en bij de eerste sessies aanwezig geweest.”
Wat is het geheim van jullie succes?
Fischer: “We zijn een onafhankelijke speler, daarom kunnen we goed het overzicht houden en werken zonder belangen. Daarnaast hebben we het proces om projecten echt te laten slagen en impact te laten hebben goed onder de knie gekregen de afgelopen jaren.”
Waarom lukt het steden en kennisinstellingen zelf niet altijd? Waarom is dat proces zo lastig?
Fischer: “Ons missiewerk geldt voor beide kanten. Wij weten wat nodig is vanuit de studenten. De opdrachtgever is vaak nog niet bewust van de bijdrage die onderwijs kan leveren aan de samenleving. Dat geldt andersom precies hetzelfde bij de onderwijsinstellingen. Er komt veel kijken bij projecten met externe opdrachtgevers, veel afstemming is nodig. Docenten en hoogleraren zijn soms huiverig om mee te werken omdat het niet past binnen de uren in hun taakplaatje. Dat zorgt er soms voor dat beide partijen elkaar moeilijk vinden, en niet de juiste mensen naar voren schuiven. De capaciteit aan beide kanten is vaak te beperkt, er is niet iemand vrijgemaakt om zo’n opdracht goed te begeleiden. Waar ga je naartoe als je een vraag wilt uitzetten? Welke instellingen, welke faculteit, welke opleiding, welke contactpersoon? De City Deal kan daarbij helpen.”
Wat is jullie rol precies als Academie bij zulke projecten?
“Wij houden als onafhankelijke partij het overzicht van waar vragen het best kunnen worden neergelegd, wat de behoeftes zijn van studenten voor hun studiepunten en leerdoelen. Soms is er bij een project geen concreet eindresultaat behaald, maar hebben de studenten wel wat geleerd. De onderwijsinstelling is dan tevreden, maar het beeld bij de opdrachtgever kan blijven hangen dat er niks is bereikt. Dat is een spanningsveld dat veel voorkomt in de samenwerking tussen stad en onderwijs. Wij proberen daar zo goed mogelijk onze weg in te vinden. Zo’n 10-15% van de onderwijsprojecten zijn misschien matig of niet geslaagd voor opdrachtgevers, maar voor de studenten juist wel.”
Dat klinkt inderdaad niet zo veel. Hoe zorg jullie als coördinator bij de projecten ervoor dat alle partijen tevreden zijn?
Müller: “We werken met actuele vraagstukken, met echte vragen. Je moet de vraag daarom zo herformuleren dat het goed past bij de onderwijsdoelen. Zo kun je goed zoeken naar de juiste opleidingen. Waar ga je naartoe met je vraag? Bij de Hogeschool van Amsterdam werken al vijfduizend mensen, wie ga je benaderen met je vraag? Het is belangrijk dat je een kennisnetwerk opbouwt, en dat hebben wij de afgelopen elf jaar gedaan.”
Het doel is om ook de studenten meer te laten bijdragen aan die samenleving. Hoe bouw je iets duurzaams op?
Müller: “We hebben vaste projectformules opgezet, waarvan door de jaren heen bewezen is dat ze werken. We hebben bijvoorbeeld de Springlevende Wijk-formule. Studenten wonen in de wijk, waar zij zich inzetten voor buurtbewoners. Dit zijn gemotiveerde mensen die zich daadwerkelijk verantwoordelijk voelen. Ook proberen deze studenten bewoners en andere doelgroepen (en ook soms opdrachtgevers) in hun kracht te zetten zodat zij het zelf kunnen als de studenten weggaan. Het gaat vooral om wijken waar bijvoorbeeld armoede of eenzaamheid heerst, of waar andere uitdagingen spelen. Met de studenten willen we reuring creëren en voorkomen dat bijvoorbeeld ouderen geïsoleerd wonen. De studenten organiseren bijvoorbeeld een Taalcafé of een formulierencafé, waar ze bewoners helpen met invullen van formulieren.
Fischer: “Een andere soort projectformule is wanneer een gemeente bijvoorbeeld onderzoek wil doen op korte termijn naar de mening van bewoners. Dan zorgen wij voor pas-afgestudeerden die tegen betaling dit uitvoeren. Dat wij altijd gemotiveerde mensen vinden is een deel van ons succes. Andere voorbeelden zijn het Coach-huis en het Talentenhuis dat we hebben georganiseerd waarbij studenten vmbo-leerlingen helpen die het moeilijk hebben op school. Studenten doen, naast aandacht voor de opleiding, leuke dingen met hen, zoals samen eten.”
Hoe weet je of het werkt?
Fischer: “In 2015 hebben we methodes ontwikkeld om onze impact te meten. We willen studenten zich verantwoordelijk laten voelen voor de maatschappij en buurtbewoners meer betrokken maken, hen meer directe invloed geven op hun buurten. En we willen dat opdrachtgevers en onderwijs meerwaarde ervaren van het met elkaar samenwerken. We meten dit aan de hand van onze administratie en verschillende enquêtes. Bij ieder project doen we een evaluatie met opdrachtgever en onderwijsinstelling. Naast gemeenten zijn dat ook welzijnsorganisaties, politie, brandweer en zorginstellingen. Alle uitkomsten bundelen we op een theoretisch onderbouwde manier in ons impact jaarverslag.”
Wat kunnen de City Deal deelnemers leren van de Academie van de Stad?
Fischer: “Ik raad aan om veel tijd te besteden aan de vraagarticulatie. Afgebakende projecten zijn noodzakelijk, zeker ook vanwege het verwachtingsmanagement. Onderwijs en opdrachtgever moeten samen bewust zijn dat studenten niet gegarandeerd al het resultaat boeken en dat de leerdoelen al een resultaat op zich zijn. Als je als opdrachtgever alleen maar kijkt naar resultaten van een project is dat riskant. Je bent geen consultancybureau dat gaat voor harde resultaten, je wil immers ook dat studenten leren in het project. Verder is het belangrijk dat je ervoor zorgt vanuit de opdrachtgever dat er tijd vrijkomt om het project te begeleiden. Je bent niet klaar wanneer je een match hebt met onderwijs en studenten. Dan begint het pas. Er komt heel veel organisatie bij kijken. Het succes van een project zit hem echt in de begeleiding ervan. Je moet er in geloven, en de student stimuleren. Je moet er bovenop blijven zitten. Anders gaat het niet werken. De City Deal biedt een hele positieve impuls, maar zijn de randvoorwaarden wel voldoende? Wordt er genoeg tijd en aandacht vrijgemaakt vanuit de opdrachtgevers? Als dat niet zo is, ben ik bang dat veel projecten niet zullen slagen. En dan ebt het enthousiasme weer weg, en dat zou ik heel jammer vinden. Een goede tussenpartij kan daarbij dus helpen.”
Meer weten? Kijk op de website van Academie van de Stad.
Laat een reactie achter