‘Stuur in innovatieprocessen niet op consensus, maar op frictie en vrijheid’ (2/2)

Agenda Stad sprak met Eva Vermeulen, onderzoeker bij Platform31, over het hoofdstuk ‘Experimenteer in Verbinding’, dat ze schreef voor de onlangs verschenen bundel ‘Zo kan het ook’. De bundel bevat succesverhalen uit de publieke sector. Vermeulen schreef over de werkwijze van City Deals. Een mooie gelegenheid om haar eens aan de tand te voelen en naar aanleiding van haar bevindingen door te praten. Dit is het tweede deel van ons gesprek met Vermeulen. Lees ook het eerste deel.
Je schetst in je analyse hoe de dimensie van politiek succes ingewikkeld is voor City Deals, vanwege de relatieve onbekendheid met City Deals en hun successen. En omdat Agenda Stad nog geen duurzame beleidsverankering binnen het Rijk kent. Tegelijkertijd draagt die onbekendheid bij aan de vrijheid en ruimte om te experimenteren. Hoe zie jij de doorontwikkeling van Agenda Stad voor je? Leidt meer succes dan niet uiteindelijk tot meer bestuurlijke grip en dus minder experimenteerruimte?
“Dat is echt een lastig dilemma. Maar het blijft kwetsbaar dat je nog steeds een programma bent waar steeds weer de vraag opkomt: moet dit blijven bestaan? Je wil dus eigenlijk dat het geborgd wordt, zónder dat het de innovatiekracht verliest. En je moet het borgen op Rijksniveau omdat daar de kansen liggen om beleid aan te passen. Je wil die ‘tweebenigheid’ behouden: in City Deals experimenteren en ruimte bieden, maar intern bij je departement ook mensen aanspreken in doorvertaling in beleid bepleiten. Ik denk dat je het op ambtelijk niveau moet borgen en niet direct op politiek niveau. Zo is dat bijvoorbeeld bij het Programma Maatwerk Multiproblematiek ook gebeurd. Dat is politiek klein gehouden totdat er ambtelijk voldoende draagvlak gecreëerd was. ‘In stilte verankeren’ dus, met genoeg ambtelijke pleitbezorgers.”
Je benoemt en analyseert verschillende succesfactoren voor City Deals: programmatisch, procesmatig, politiek en adaptief. We noemden al de Impact- Maak en Meettool, die je mede-ontwikkeld hebt. Hoe kan deze jaarlijkse peilstok voor City Deals bijdragen aan het succes en voor welk van de vier succesfactoren denk je dat de Impact Maak- en Meettool de meeste kansen biedt?
“Nou, voor de duidelijkheid: het zijn geen succesfactoren maar dimensies waarlangs je succes kunt beoordelen. En zo heb ik ze ook meegenomen in de Impact Maak- en Meettool. De dimensie van programmatisch succes is vertaald als ‘meerwaarde’, de procesmatige en adaptieve dimensie zijn gewoon overgenomen en de politieke dimensie heb ik grotendeels weggelaten vanwege de paradox die we net al noemden en die ook in het recente onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving naar voren komt. Ik vind dat Adaptiviteit een belangrijke dimensie is en mijn wens zou zijn om hierbij ook meer naar de lange termijn te kunnen kijken: vaak leidt het werk van een City Deal een paar jaar na afronding nog tot nieuw beleid, maar dat hebben we dan vaak niet goed meer op ons netvlies. Het zou goed zijn als we dat dan met de Impact Maak- en Meettool ook nog inzichtelijk zouden kunnen maken.”

Eva Vermeulen in gesprek met Huibert de Leede (l) en Christopher Baan tijdens de Community of Practice-bijeenkomst in Utrecht op 25 maart jl. Foto: Paul Tolenaar.
In het boek schrijf je ook dat de borging van City Deals en het programma als geheel een aandachtspunt is en dat deelnemers aan City Deals vaak beter zijn in creatief denken dan in procedures en borgen. Heb jij suggesties om de borging van City Deals beter te verankeren? Wat is daarvoor nodig?
“Allereerst: ik constateer dat het al verbeterd is. Het onderzoek waarover ik in de bundel Zo kan het ook schrijf, is in 2023 afgerond en toen verscheen ook de zogenaamde midterm review van AEF, waarin heel erg op borging gehamerd is. Sindsdien is er meer aandacht voor borging en draagt Platform31 als kennispartner ook behoorlijk bij aan bewustwording. Maar in het algemeen zie je ook aan de uitkomsten van de Impact Maak- en Meettool dat veel City Deals hier pas in het laatste jaar over na beginnen te denken. Terwijl borging van een platform, zoals het Platform ISOR van Openbare Ruimte of het al genoemde Programma Maatwerk Multiproblematiek dat voortkwam uit Inclusieve Stad, écht heel veel tijd kosten om op te starten. Dus je moet vroeg beginnen en je bewust zijn van de routes die je moet lopen om te zorgen dat de tools en resultaten die je oplevert, écht gebruikt worden. Dit vraagt veel inzet, tijd en middelen. Het gaat echt beter, maar nog niet altijd en overal. Wel denk ik dat de Impact Maak- en Meettool bijdraagt aan bewustwording – we vragen daarin City Deals ook in eerdere stadia al naar borging.”
In het boek schrijf je ‘de menselijke factor is doorslaggevend’. En je benoemt dat dealmakers selectief op zoek moeten gaan naar enthousiaste en kundige doeners. Kun je dealmakers nog tips meegeven hoe ze dat het beste kunnen doen?
“Het boek bevat een schema met verklarende factoren van City Deals, waarin je ook kunt zien welke inzet en kwaliteiten je in verschillende fases nodig hebt van een projectleider. Dus daar kun je in je werving op sturen. Daarnaast en minstens zo belangrijk, heb je in je City Deal je partners, de coalition of the willing. Van hen heb je kennis, ervaring, commitment en open minded-houding nodig. Dit is belangrijk en niet altijd vanzelfsprekend: soms vaardigt een koploper-gemeenten een expert af die bijvoorbeeld niet de open houding of het commitment toont waar je naar op zoek bent. Het is belangrijk dat dealmakers de benodigde eigenschappen van partners vooraf goed duidelijk maken – en scherp durven sturen op de vraag of die persoon echt past. En dan ook soms nee durven zeggen als het niet zo is. Ook als koplopers dan afvallen. Het biedt ook ruimte aan onverwachte partijen die dan toch ineens een goede partner blijken te zijn.”
De oplossing is niet nóg meer polderen, daardoor verlam je juist verder.
Je benadrukt in het boek ook dat verschillen, tussen partners en hun belangen, juist bevorderlijk kunnen zijn voor het lerend vermogen en het innovatievermogen van een deal. Ken je daar voorbeelden van uit City Deals?
“Verschillen zijn helpend op verschillende niveaus. Zo is het handig om experimenten op te zetten met verschillende doelen en op verschillende vlakken. Daardoor doe je niet hetzelfde en leer je meer van elkaar. Bij de City Deal Zicht op Ondermijning zag je ook duidelijke verschillen in karakter tussen betrokkenen, van echter Rotterdamse ‘doeners’ tot meer voorzichtige planners. Die combinatie kan juist leiden tot een goede balans en dynamiek. En verschillende expertises en rollen dragen natuurlijk ook bij aan een multidisciplinaire aanpak vanuit verschillende invalshoeken. Een mooi voorbeeld, ook uit Zicht op Ondermijning: daar wilde Brabant de rol van familiebanden onderzoeken. Daar zouden partnerregio’s als Twente en Fryslân nooit opgekomen zijn, maar toen er in Brabant een sterke correlatie bleek, hebben ze er bij hen ook onderzoek naar gedaan met waardevolle inzichten tot gevolg. Dus het is heel goed, in innovatieve processen, om niet op consensus te sturen maar op frictie en vrijheid. En ook hier geldt: zorg voor een mix van verschillende typen gemeenten, om te weten wat wáár werkt.”

Marc Noordhoek was niet alleen projectleider van de City Deal Zicht op Ondermijning. Als ‘kapitein’ loodste hij de partners van de City Deal op zijn zeilboot door de storm van belangen en opgaven: hij nodigde zijn partners uit en niemand mocht de boot af totdat de plooien in de deal waren gladgestreken.
Je rondt je hoofdstuk af met vijf waardevolle ‘lessen’ nav de verschillende dimensies waarlangs je succes van City Deals kunt meten. Als je één les zou moeten kiezen die het meest waardevol is, welke zou dat dan zijn?
“Ik denk dat experimenteren heel belangrijk is. En dat is denk ik ook het grootste unique selling point van de werkwijze. Er zijn ook andere vormen van samenwerking die wérken, maar experimenteren is bij het Rijk nog geen gemeengoed en dus echt vernieuwend. Ook in de bredere zin is dit waardevol voor de Rijksoverheid; het inzicht dat fouten maken mag en dat je door trial and error soms verder komt dan door traditioneel beleid maken. Momenteel spelen er vraagstukken waar we als land niet uit lijken te komen, denk aan de stikstofcrisis of de opvang van asielzoekers. Maar de oplossing is niet nóg meer polderen, daardoor verlam je juist verder. Je wil in plaats daarvan juist experimenteren van onderop (‘learning by doing’) om ons uit die verlamming te helpen.”
Je hebt je voor je onderzoek natuurlijk erg verdiept in een aantal City Deals en in Agenda Stad. Zijn er in je onderzoek ook dingen die je erg verrast of verbaasd hebben?
“Het was erg informatief en inspirerend om met veel mensen te praten. Wat mij wel opviel is dat het institutioneel geheugen van Agenda Stad niet zo goed is. Ik heb natuurlijk veel succesverhalen opgehaald bij de City Deals, maar ik merkte dat veel dealmakers deze successen niet kende. Dat is ook wel verklaarbaar, want veel successen stammen uit een tijd dat deze mensen nog niet betrokken waren. Maar ik denk wel dat het belangrijk is om te leren, zowel van successen als van dingen die niet goed gaan. Wanneer een ‘verteller’ vertrekt bij Agenda Stad, verdwijnt daarmee vaak ook zijn of haar ‘verhaal’ en dat is zonde én kwetsbaar. Dus ik hoop dat Agenda Stad die verhalen beter kan borgen en ook mee kan geven aan nieuwe dealmakers.”

Eva Vermeulen in gesprek met Moniek Peen van Agenda Stad, samen met oud-collega Angélique Boel verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de Impact Maak- en Meettool. Foto: Paul Tolenaar.