Betaalbare huisvesting voor iedereen in Europa
Als een van de eersten ging het Partnerschap Betaalbare Huisvesting twee jaar geleden van start in het kader van Europese Agenda Stad. Doel: betaalbare huisvesting bereiken voor iedereen in Europa. Samen met het ministerie van BZK neemt Aedes, de Nederlandse vereniging van woningcorporaties, vanuit Nederland deel aan dit Partnerschap. Wat doet het Partnerschap nu eigenlijk precies?
Al voordat het Pact van Amsterdam – waarmee de Europese Agenda Stad werd vastgesteld – vorig jaar mei werd aangenomen, zijn de ministeries van EU-lidstaten, Europese steden, de Europese Investeringsbank, de Europese Commissie en publieke en private organisaties, waaronder Aedes, van start gegaan met het partnerschap Betaalbare Huisvesting. Het was een van de vier Partnerschappen die als pilot begonnen. Sebastien Garnier is Belangenbehartiger Europese Zaken voor Aedes in Brussel en is vanaf het prille begin betrokken bij dit Partnerschap.
Hoe ging dat in het begin?
Garnier: “Niemand wist in het begin precies hoe we dit moesten invullen. De organisatie en werkwijze hebben we zelf moeten uitvinden. Dat betekende bij de start vooral aftasten hoe de verhoudingen lagen tussen lidstaten, EC en steden. Het Partnerschap had echt een Nederlands stempel, met plattere verhoudingen dan de bekende Brusselse hiërarchie. Inmiddels zit nu iedereen op gelijke voet aan tafel. Het gaat ten slotte om ons allemaal. En dat gevoel speelt ook als de Europese Commissie te veel dingen naar zich toetrekt. Het is dan ook de grootste winst van de Europese Agenda Stad dat er een multi-level governance is ontstaan die allerlei niveaus uitnodigt samen te werken. Zodat de ivoren toren in Brussel de ogen en oren opent voor de uitdagingen waar steden tegen aan lopen. Het mechanisme dat is ontstaan creëert signalen en geeft die snel door.”
Heeft dat al effect gehad?
“De eerste actieplannen zijn pas aangenomen, maar we zien nu al meer aandacht voor stedelijke uitdagingen rondom betaalbaarheid en beschikbaarheid van woningen. We verwachten dat dit in ieder geval blijft. Wij pleiten ervoor dat huisvesting meer aandacht krijgt.”
Waar zijn jullie momenteel mee bezig in het Partnerschip om dat voor elkaar te krijgen?
“Elke partnerschap moet uiteindelijk een actieplan opleveren. Daar zijn wij de laatste tijd heel erg hard mee bezig geweest. De Europese Agenda Stad richt zich op drie verbeteringen: die van regelgeving, kennis en Europese financiering. Als Aedes hebben we vooral veel bijgedragen aan de vraag hoe de regelgeving over publieke steun voor sociale en betaalbare huisvesting beter kan. We hebben gemerkt dat dit onderwerp erg leeft in Europa, vooral bij gemeenten. De huidige staatssteunregels van de Europese Unie zijn in de praktijk soms te strikt voor de sociale huisvesting en hebben dan een negatief effect op investeringen. Ze zijn echt aan vervanging toe. De herzieningsdatum is ook gepasseerd. Er moet meer flexibiliteit en vrijheid komen in die regels zodat de Europese wetgeving landen, en vooral steden, genoeg ruimte biedt om in te spelen op de lokale woningnood. Op dit moment knelt het daarin namelijk, vooral op lokaal niveau.”
Kun je daar een voorbeeld van noemen?
“Kijk bijvoorbeeld in ons eigen land. Juist in Nederland kennen we hele grote sociale huisvesting, vergeleken met andere landen. Tegelijkertijd kennen wij heel duidelijk een nationale inkomensgrens om daar in aanmerking voor te komen. Die inkomensgrens is in een Europees besluit vastgelegd na onderhandelingen en klachten uit Brussel. De strikte EU definitie voor sociale huisvesting is in het verleden door beleggers aangegrepen om (in Nederland, Frankrijk en Zweden) te dwingen de doelgroepen te versmallen. Daarom is een land als Nederland genoodzaakt om afspraken te maken met Brussel, terwijl je juist op lager niveau in gesprek zou moeten gaan om naar de behoefte te luisteren.”
Wat willen jullie precies met die regelgeving?
“Wij stellen voor om die definitie van sociale huisvesting te schrappen. De EU mag op basis van het Europees verdrag geen groot stempel drukken op de zogenaamde Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB) en dus de noodzakelijke doelgroepen voor sociale huisvesting in steden. Wat wij willen is de regelgeving overlaten aan de landen zelf, zodat iedereen zelf kan invullen wat ze met sociale huisvesting bedoelen. De Commissie heeft – als hoeder van de Verdragen – dan nog genoeg mogelijkheden om in te grijpen mocht het een grove schending zien in een lidstaat. De sociale noodzaak is immers lokaal ingegeven. We hebben daarover een Guidance Paper geschreven binnen het partnerschap.”
Geldt dat probleem overal?
“Nee, de huisvestingsstelsels verschillen erg van elkaar in Europa. Daarom is subsidiariteit van belang. In Oost-Europa heb je bijvoorbeeld hele andere problematiek. Er is daar weinig sociale huisvesting, en juist veel particulier woningbezit. Dat maakt het moeilijk voor de noodzakelijke (energie)renovaties van verouderde appartementsblokken. Die zijn daardoor moeilijk te organiseren en te financieren, ook niet met staatssteun. Dan moet je eerst nagaan of elk appartement niet ook een bedrijfje bevat in verband met de staatssteunregels. Het maakt het niet makkelijk. Oost-Europa heeft een cultuur van eigenwoningbezit: 90-95% van de mensen heeft een eigen woning. In Nederland is dat 60% eigen woning en 40% huur. Bij ons voelen gemeenten zich ook meer verantwoordelijk voor de huisvesting van de burgers. In Oost-Europa is dat minder vaak het geval. Daar wordt minder gepland en samengewerkt. Dan merk je toch hoe bevoorrecht wij zijn. Ga daarom de regels herzien, zeggen wij. Een nieuwe definitie moet meer rekening houden met de omstandigheden op lokaal of regionaal niveau.”
Is al gereageerd op jullie aanbeveling?
“Niet formeel. Maar ze volgen het op de voet. Eurocommissaris Vestager gaf onlangs in het Europees Parlement al wel aan dat, hoewel de bewording wel heel erg scherp is in het Europees Besluit, beleid gericht op sociale mix, -gemengde wijken-, en sociale cohesie toegestaan is als DAEB-taak. Dankzij dit Partnerschap is die discussie opgestart.”
Wat doen jullie nog meer in het Partnerschap?
“Voor veel mensen zijn de EU-regels onduidelijk en lastig te volgen. We willen dus ook kennis overdragen. Dat doen we via een aantal workshops waarin we lokale en nationale overheden laten zien hoe ze kunnen omgaan met staatssteunregels. Waarschijnlijk worden die in het voorjaar opgestart. Daarnaast verzamelen we best practices van betaalbare huisvesting. We hebben daarvoor een database opgezet, waarin we voorbeelden uit allerlei landen verzamelen. Verder hebben we twee studies gedaan vanuit het Partnerschap. Hoe zitten de stelsels in elkaar, hoe wordt huisvesting gefinancierd? Bij de ene studie bekijken we de situatie in West-Europa, bij de ander die van Oost-Europa. Er wordt nog gewerkt aan de aanbevelingen. Maar wat er bijvoorbeeld uitkomt is dat Europees beleid – dat zich in het algemeen richt op marktwerking, vrij verkeer en handel – huisvesting niet alleen als een markt moet behandelen. Het zou goed zijn als landen en steden meer nadenken over hún woonvisies binnen een coherent Europees stedelijk beleid. Er is ook een ander Europees toezicht nodig op de economische stabiliteit van woningmarkten in de lidstaten. Tot nu zijn de analyses wel heel erg macro en nationaal. Europese aanbevelingen houden weinig rekening met lokale en regionale verschillen. En die zijn enorm, zelfs in een klein landje als Nederland. Als laatste willen we Europese fondsen bekijken. Daar hebben we nog niet echt iets over staan in ons actieplan. In ieder geval heeft een van de partners, de Europese Investeringsbank (EIB), aangegeven steeds meer sociale huisvesting in Europa te willen financieren. Dat hebben we zeker meegenomen.”
En nu?
“Onze eerste set aanbevelingen is aangenomen door de DG’s van de stedelijk ministeries en worden doorgestuurd naar de Europese Commissie. Ook zullen we ze bespreken tijdens het komende Cities Forum in Rotterdam (27 en 28 november), waar verschillende partnerschappen hun actieplannen presenteren en workshops erover organiseren. De Europese Commissie kan het initiatief nemen om op basis van onze voorstellen nieuw beleid voor te stellen of te herzien. Dat moet wel snel gebeuren, want binnenkort valt het daar langzaam stil in verband met de Europese verkiezingen in 2019. Ik ben benieuwd hoe het verder uitpakt en serieus wordt genomen zoals vermeld staat in het Pact van Amsterdam. De rol van Nederland en BZK is voor de Europese Agenda Stad heel belangrijk geweest. Er is heel veel energie in gestoken en dat is goed verlopen sinds het Pact van Amsterdam. Dat zie je terug in dit partnerschap en de hele ondersteuning eromheen. In 2018 staat het laatste overleg gepland in dit Partnerschap maar we horen nu al de vraag waarom we dit zouden opheffen terwijl er nog veel werk te doen is. Dat is een goed teken.”
Laat een reactie achter