DvdS 2018: Werk samen, neem risico en stel de mens centraal

Dag van de Stad. Foto: Martijn Beekman

Wil je dit verslag delen of hergebruiken of lees je het liever elders of van papier? Download dan de PDF-versie van het artikel. Geen zin in of tijd voor zoveel tekst? Bekijk dan de Sfeerimpressie-film van 3 minuten.

Ruim 1800 stedelijke professionals, medewerkers van kennisinstellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties verzamelden zich op maandag 29 oktober om samen in Amersfoort de tweede Dag van de Stad tot een groot succes te maken. In elf deelsessies werd kennis opgedaan en uitgewisseld over stedelijke vraagstukken als mobiliteit, klimaatadaptatie en de bouwopgave. In zeven bestuurderssessies werden stappen gezet en in de last lectures zorgden bevlogen topsprekers voor inspiratie.

Burgemeester Bolsius roept bestuurders op ‘de binnenbocht’ te nemen. Foto: Serge Ligtenberg

Om 10 uur ’s ochtends beet burgemeester Bolsius het spits af met zijn openingstoespraak in de Rijtuigenloods. Hij riep de landelijke en lokale politiek op om risico’s te durven nemen, verwijzend naar ‘shorttrack’, de sport die zijn kinderen beoefenen. “Natuurlijk neem je risico als je de bocht scherp neemt, dicht bij de rand van de baan. Maar je moet soms risico’s nemen als je wilt winnen”, sprak de burgemeester de toehoorders toe vanaf een hoogwerker. “We moeten onderuit durven te gaan als steden, bedrijven en kennisinstellingen om samen oplossingen te vinden voor stedelijke uitdagingen.” Hij bracht het belang van inclusiviteit onder de aandacht en de opgaven die de groeiende stad met zich meebrengt.

Puzzelstukjes

Na de openingstoespraak verdeelden de deelnemers zich over de ochtendsessies. Op het hoofdpodium werd het programma van de last lectures geopend door een vraaggesprek van dagvoorzitter Ruben Maes met directeur-generaal Bestuur, Ruimte en Wonen Chris Kuijpers van het ministerie van BZK. Hij riep op tot samenwerken, leren van elkaar en verantwoordelijkheid nemen. Kuijpers: “Ieder legt vanuit z’n eigen rol een stukje van de puzzel. Wees daarbij nieuwsgierig en leer van ’t goede van de ander”. Daarbij moet de overheid, ook de landelijke, ruimte bieden om maatwerk per stad en regio mogelijk te maken: “One size fits all is verleden tijd. Onze landelijke regelgeving moet ruimte geven aan diversiteit.”

Chris Kuijpers roept op tot samenwerking. Foto: Rob Acket

Daarna was het de beurt aan hoogleraar en voormalig CBS-demograaf Jan Latten, die met cijfers en tabellen een beeld schetste van demografische trends, de veranderende tijdgeest en wat dit betekent voor de steden. De strekking van de man van de cijfers was een warm pleidooi: “Door de kenniselite in metropoolregio’s worden sociale en regionale tegenstellingen vergroot. Vergeet niet sámen te leven.”

Topman Michiel Muller van het succesvolle Amersfoortse Picnic, riep iedereen om op fris te blijven en niet te veel gebaande paden te betreden: “Ervaring kan je belemmeren, zorg dat je nieuwsgierig blijft”, aldus Muller. Oud-minister en NS-topman Roger van Boxtel bepleitte een nieuwe minister voor Grote Stedenbeleid, de post die hij zelf ooit bekleedde. Daarnaast vroeg hij publieke en private organisaties om lef te tonen en om grootschalig te investeren in de kwaliteit van verbindingen. “Investeren in de bereikbaarheid vraagt om lef, visie en urgentiegevoel”, aldus van Boxtel.

Marjan Minnesma van stichting Urgenda won onlangs nog in hoger beroep een rechtszaak van de staat. Inzet was de overheid tot meer actie bewegen om de CO2-uitstoot terug te dringen. Als pleitbezorgster van de energieneutrale samenleving, rekende ze de bezoeker in haar last lecture voor dat een emissieloze stad haalbaar is: “In 2030 naar nul uitstoot. Het is haalbaar! Wees creatief en start met het aanleggen van zo veel mogelijk groen in de stad.”

Autodeel Award

Vrijwel gelijktijdig met Minnesma’s pleidooi werd even verderop, op de met stands gevulde Informatiemarkt, stilgestaan bij succesvolle initiatieven die bijdragen aan het terugdringen van die uitstoot. Bij de stand van Agenda Stad werd de Nationale Autodeel Award uitgereikt aan de gemeente Utrecht. Utrecht scoort goed omdat ze een brede aanpak hebben en al jarenlang inzetten op de groei van autodelen. “Bewoners van straten waar mensen gaan autodelen, kunnen ons bijvoorbeeld vragen om parkeerplekken anders in te richten. Zo krijgen we nog meer ruimte in de stad voor groen en spelen”, aldus wethouder Lot van Hooijdonk.

Utrecht en Enschede vallen in de prijzen. Foto: Serge Ligtenberg

De gemeente Enschede won de prijs voor het beste autodeelproject. Met een app kunnen ambtenaren de meest duurzame vervoersvariant vinden en zo nodig direct een reservering voor bijvoorbeeld een elektrische deelauto maken. Na een testperiode met 65 ambtenaren volgt begin 2019 opschaling naar alle ambtenaren, privéritten en andere organisaties.

Maar dit is nog maar een fractie van het volle ochtendprogramma. Want in de deelcongressen ging men pas echt de diepte in. Onder leiding van burgemeester Wobine Buijs-Glaudemans werd gesproken over het belang van de Sustainable Development Goals van de VN en de vraag hoe je de weg vindt naar internationale kennis, netwerken en subsidiemogelijkheden. In de sessie van De Samenwerkende Stad ging programmamanager Lokale Democratie bij BZK, Bodewijn Steur, met deelnemers in op vragen als: hoe betrek je inwoners bji de grote vraagstukken in de stad?

In gesprek over De Samenwerkende Stad. Foto: Boudewijn Steur

In de lunchpauze werden de deelnemers getrakteerd op een ‘gastcollege’ van popkenner Leo Blokhuis over de popcultuur in een aantal Nederlandse steden en de vaderlandse muzikale helden die die steden hebben voortgebracht. Van hiphop-stad Zwolle tot de R&B-cultuur in Rotterdam en de vele talenten uit de stad van de popacademie, Tilburg; van Hennie Vrienten tot Krezip. Pauze was het allerminst voor de bestuurders van gemeenten, Rijk en andere organisaties en bedrijven.

DG Chris Kuijpers doet oproep nieuwe City Deals

Oproep nieuwe City Deals

Na een korte maar krachtige toespraak van Chris Kuijpers, die aangaf volop door te gaan met Agenda Stad en opriep tot nieuwe City Deals rond actuele vraagstukken (dien hier je voorstel in), verdeelden de bestuurders zich over zeven thematische bestuurderssessies. Daarin bogen zij zich over hun rol in het verder brengen van stedelijke opgaven. Enige hilariteit ontstond bij de bestuurdersessie over gezonde voeding, waar de lunchbestelling niet helemaal goed was doorgekomen en de deelnemers werden getrakteerd op witte bolletjes met ham…

Gesterkt door de lunch en de ontmoetingen en uitwisselingen tijdens de pauze, verdeelden de deelnemers zich weer over het omvangrijke terrein van de Wagenwerkplaats voor de middagsessies en een nieuwe ronde ‘last lectures’ van topsprekers.

Otto Raspe werpt een andere blik op stedelijke trends. Foto: Martijn Beekman

In het deelcongres De Welvarende Stad schetste onderzoeker Otto Raspe van het Planbureau van de Leefomgeving een aantal verrassende ontwikkelingen. “Steden zijn motoren van de economie, maar ook de plekken waar de ongelijkheid toeneemt,” zo toonde hij aan. Ondertussen stond in het middagprogramma van De Duurzame Stad de circulaire stad centraal. Naoual Loiazizi die namens de gemeente Dordrecht deelneemt aan de City Deal Circulaire Stad, praatte de deelnemers bij over de kansen en het belang van hergebruik.

Terwijl het middagprogramma plaatsvond, bezocht elders in Amersfoort minister Ollongren van BZK de projecten De Nieuwe Stad en de Kop van Isselt, waarbij de ambities, transformaties en opgaven in de stad centraal stonden. Daarna haastte de minister zich naar De Dag van de Stad, om in het deelcongres De Bouwende Stad de prestigieuze Hudig-penning uit te reiken.

De prestigieuze Hudig-penning wordt toegekend aan prof. ir. Hans de Jonge (vierde van links). Foto: Serge Ligtenberg

De Hudig-penning wordt bij hoge uitzondering uitgereikt aan mensen die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan Volkshuisvesting of Stedebouw. De minister presenteerde de penning aan een verbouwereerde emeritus hoogleraar prof. ir. Hans de Jonge die ‘de vakgebieden Volkshuisvesting en Stedebouw heeft uitgebreid met bouw-, project- en gebiedsontwikkeling’. Hij heeft het proces van ontwerpen en ontwikkelen van gebouwen, projecten en gebieden een wetenschappelijke grondslag gegeven.

Denk vanuit mensen

Voordat de minister op het hoofdpodium de dag afsloot, sprak een aantal sprekers hun ‘last lecture’ met zoveel passie uit, dat beter van het ‘hartpodium’ gesproken kon worden. Willemijn Verloop sprak met dezelfde bevlogenheid waarmee zij aan de wieg stond van Warchild over het belang van sociale ondernemers voor gemeenten. “Steden hebben de innovatieve en sociale aanpak nodig van sociale ondernemers”. Wat een vereiste is om die innovaties ruimte te geven, betoogde Verloop, is een beter ondernemingsklimaat voor sociale ondernemingen. Na Verloop betrad internationaal vermaard architecte Francine Houben het podium met een gloedvolle oproep om de mens centraal te stellen: “Denk vanuit mensen, niet vanuit een ‘eigen plek’. Dan hoeft bijv. een trein niet per se te stoppen in de stad, maar misschien wel in een natuurgebied”. En denken en ontwerpen vanuit het perspectief van mensen, kan ook betekenen: de fiets een sleutelrol geven in de bereikbaarheid van steden.

Ernestine Comvalius. Foto: Serge Ligtenberg

Menselijkheid in de stad, maar dan ook voor álle mensen, dat is de droom van Ernestine Comvalius, directeur van het Bijlmer Parktheater die het publiek ontroerde met haar persoonlijke verhaal, ingeleid met een gedicht van eigen hand en afgerond met het gedicht “Ken je mij? Wie ben ik dan? Weet jij mij beter dan ik?” van Huub Oosterhuis. Aan de hand van een portretfoto van haar gezin, belichtte ze het belang van diversiteit. En ze deed een oproep: “Een stad in balans is voor mij een inclusieve stad. Er is plaats voor iedereen. Daarom wil ik het initiatief De Inclusieve Hoofdstad introduceren: een eretitel”.

Vergeten we niet iets?

Rijksbouwmeester Floris Alkemade. Foto: Serge Ligtenberg

Tijd om bij te komen van deze indringende betogen, is er nauwelijks, want ook de volgende spreker, Rijksbouwmeester Floris Alkemade, hield de aanwezigen een spiegel voor en riep ons met zijn indrukwekkende reis langs filosofische inzichten, op om vooral verantwoordelijk en solidair te zijn: “Ook wij hebben de verplichting voortdurend beter te observeren. Zien we het goed en vergeten we niet iets? Wat zijn de consequenties van schijnbaar logische keuzes?” Ook nu is er in steden nog volop eenzaamheid, ongeletterdheid en armoede. “Ontwerpen begint met observeren. Degenen die in het donker staan, zien we niet.”

Robert Hammond. Foto: Martijn Beekman

Gelukkig was daar Robert Hammond, de charismatische New Yorker van ‘Friends of the High Line’ die niet spreekt over de opgaven, maar ons een voorbeeld toont van een onwaarschijnlijke, maar zeer succesvolle oplossing. “We’ve made the crazy credible”, vertelde hij over het stadspark dat ontwikkeld werd op een verlaten metrolijn. Eén van zijn belangrijke lessen: “Met je publieke initiatief creëer je waarde in je omgeving. Anderen kapitaliseren die waarde, tenzij je hier direct goede afspraken over maakt.”

En toen was het de beurt aan minister Ollongren van BZK, of zoals ze zelf zei ‘het ministerie van Bouwzaken’. Na een dag vol inspirerende lezingen en deelcongressen over de diverse vraagstukken die spelen in de stad, rond inclusiviteit, veiligheid, gezondheid en mobiliteit, toonde zij zich vooral strijdvaardig als het gaat om de enorme bouwopgave in ons land. Waar een stad als Amsterdam enkele decennia geleden nog 200.000 inwoners verloor aan groenere en ruimere groeikernen als Purmerend en Almere, zucht de hoofdstad nu onder een groot woningtekort. “Heel Holland Bouwt en wat mij betreft is er ruimte voor nog veel nieuwe seizoenen,” grapte de minister. Maar het gaat niet snel genoeg. “Het moet sneller en gerichter en ik vind het ook mijn verantwoordelijkheid om daar manieren voor te zoeken”, zegde ze toe.

Slottoespraak van minister Ollongren bij de Dag van de Stad 2018. Foto: Serge Ligtenberg

En met deze toegestoken hand, één van de vele tijdens een dag die in het teken stond van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor complexe opgaven, sloot de minister het congres af. Zijn al die complexe opgaven na deze editie van de Dag van de Stad opgelost? Nee, maar bestuurders zijn met elkaar en met andere stedelijke professionals in gesprek geraakt, hebben kennis opgedaan en uitgewisseld. Her en der werden bij de afsluitende borrel de eerste vervolgafspraken al in agenda’s getypt en geschreven. Met nieuw elan, een opener blik en de hartenkreten van bevlogen sprekers, kan begonnen worden aan een nieuw hoofdstuk van de Stad.

Video: Sfeerimpressie Dag van de Stad 2018

Er is ook een video met een sfeerimpressie van de Dag van de Stad gemaakt. Bekijk hier de video:

‘Steden hebben de innovatieve en sociale aanpak nodig van sociale ondernemers’

Gemeenten kunnen niet alleen de vraagstukken in hun stad oplossen. Daar hebben ze ook hulp bij nodig van andere belanghebbenden. Sociale ondernemers kunnen daarin een belangrijke rol spelen, stelt Willemijn Verloop directeur en medeoprichter van Social Enterprise NL. Op de Dag van de Stad benadrukt zij de kansen die er liggen voor gemeenten en sociaal ondernemers om samen te werken voor een inclusieve circulaire stad!

Inmiddels zijn bij Social Enterprise NL meer dan 350 ondernemers aangesloten, die het anders doen, die maatschappelijke impact vooropstellen en waar voor iedereen winst wordt gecreëerd. En dat is nodig, stelt Verloop: “Het gaat heel goed met de steden. Toch zijn er nog steeds uitdagingen zoals rond. thema’s zoals (jeugd)werkloosheid eenzaamheid en vervuiling. Het zijn urgente thema’s waar steden mee worstelen. Maar er zijn talloze jonge ondernemers die innovatieve businessmodellen ontwikkeln om deze hardnekkige vraagstukken aan te pakken. Op de Dag van de Stad wil ik die kansen bespreken en vooral veel voorbeelden geven ondernemers die daarin zijn geslaagd om die problemen ondernemend op te lossen.”

Hoe belangrijk zijn zij voor de stad?

“Sociaal ondernemers ontwikkelen belangrijke oplossingen voor de toekomst van leven in steden, daar ben ik van overtuigd. De rol die er ligt voor de steden is dan ook om deze initiatieven te stimuleren en mogelijk samen te werken om ze op grote schaal uit te rollenh. Mijn oproep aan de steden is dan ook om de sociaal ondernemers te omarmen. Ze zijn een belangrijke bondgenoot voor sociale vraagstukken.”

WIllemijn Verloop. Foto: Erik Smits Fotografie

Wat is er nodig voor hun succes?

“Gemeenten moeten ze opzoeken en hen helpen niet te verdwalen in het gemeentelijke doolhof van regels en subsidies. Zorg daarnaast als gemeente voor een beter inkoopbeleid. Kies bijvoorbeeld voor een catering die oog heeft voor jeugdwerkloosheid, die mensen een kans wil geven met een afstand tot de arbeidsmarkt.. Ik zie echt enorme kansen liggen, gemeenten kunnen dit vergroten zonder er verantwoordelijkheid voor te dragen. Op de Dag van de Stad wil ik ze dan ook vooral inspireren met mooie voorbeelden.”

Kun je een paar goede voorbeelden noemen van geslaagd sociale ondernemers?

“Kijk eens naar Colour Kitchen, een cateringbedrijf dat als doelheeft om jongeren met een hele grote afstand tot de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld die net uit de gevangenis komen, te trainen en op te leiden in de horeca. Uiteindelijk doen deze jongeren catering bij grote bedrijven als de Rabobank.  Daar heeft Colour Kitchen onder andere met de gemeente Utrecht een Sociaal Impact Bond voor afgesloten. Zo creëer je kansen voor mensen die ze niet vanzelf krijgen. Een ander voorbeeld is Cycloon fietskoeriers, die per fiets ook wasmachines en kano’s vervoeren om zo te helpen de uitstoot van diesel te weren uit steden. Ze doen echt alles per fiets. Fietskoeriers.nl groiet als kool.. En natuurlijk is Thuisafgehaald.nl. een goed voorbeeld, waar buurtbewoners koken voor elkaar. Je kookt toch waarom niet voor iemand uit de buurt? Dit zorgt voor verbinding in de wijk en gaat eenzaamheid tegen.”

Is sociaal ondernemerschap nu een nieuwe trend in onze maatschappij?

“Ja, het is nu echt in opkomst. Het was er altijd wel natuurlijk maar de laatste vijf jaar is het echt met 80 procent gegroeid. Nederland is dan ook een van de snelst groeiende landen van Europa als het gaat om sociaal ondernemerschap.”

Hoe komt dat?

“We hebben altijd een beetje de verwachting gehad dat de overheid onze maatschappelijke vraagstukken wel oplost.  Immidels is duidelijk dat ze dat niet alleen kunnen , dus moeten we het anders doen. De innovatieve  en sociale aanpak van sociale ondernemers is een van die belangrijke nieuwe stromingen.. Wanneer ze succes hebben, zie je echt een aanzuigende werking ontstaan, en dat ze anderen stimuleren. Vaak wordt sociaal ondernemerschap gezien als  iets wat moeilijk opschaalbaar is. Bedrijven als Colour Kitchen laten zien dat het wel degelijk mogelijk is om groot te worden. Met hun succes weten ze ook hun manier van werken over te dragen. Taxi Electric, het eerste geheel electische taxibedrijf in Europa dat werkt met werkloze 50-plussers, beïnvloedde met hun werk een aanbesteding bij Schiphol. Ze wonnen weliswaar niet maar je vindt alleen nog maar elektrische Schiphol-taxi’s. Zo zie je hoe ook kleine spelers het speelveld kunnen veranderen voor de steden van de toekomst.”

Op de Dag van de Stad is het thema ‘stad in balans’? Wat betekent dat voor jou?

Een stad in balans vind ik een stad waarin we met zijn allen verantwoordelijkheid voelen voor de stad en ervoor zorgen dat deze goed is voor mens en omgeving. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid dragen: de overheid maar ook de burger. Dat is pas balans.”

Willemijn Verloop is één van de vele topsprekers die ons op de Dag van de Stad meenemen in hun ‘last lecture’. Je kunt er maandag 29 oktober nog bij zijn. Besnel snel je ticket op www.dedagvandestad.nl

 

‘Steden spelen belangrijke rol in nationale voedselagenda’

In City Deal Voedsel werken drie ministeries, twaalf gemeenten en één provincie aan een gezonder, duurzamer en robuuster voedselsysteem in Nederland. Het is een van de City Deals die op de Dag van de Stad aanwezig zijn. Wethouder Victor Everhardt van Utrecht vertelt meer. ‘Ik wil dat iedere Utrechter de keuze heeft om gezond en duurzaam voedsel te eten.’

Waarom is het belangrijk voor Utrecht om deel te nemen aan deze City Deal?

“Utrecht doet mee, omdat er in onze stad en regio groeiende aandacht is voor gezond voedsel met een kleinere milieu voetafdruk met een duidelijke herkomst. We zien veel initiatieven ontstaan zoals het circulaire restaurant The Green House. In de economie en in de wetenschap is de sector food, health en life sciences booming. Kortom, er is een voedingsbodem voor vernieuwing. Stedelijke gemeenten, waar onder Utrecht, spelen een belangrijke rol in de nationale voedselagenda vanwege praktische uitvoering op lokaal niveau door overheid, maatschappelijke organisaties, ondernemers, kennisorganisaties en burgers samen. De kracht van stedelijke regio’s is dat er grote groepen consumenten wonen die een toenemende behoefte hebben aan gezonder en duurzamer voedsel waarvan zij weer weten waar het vandaan komt. Steden zijn levende proeftuinen met experimenten en ontwikkelingen, bijvoorbeeld met vernieuwende horeca- en cateringconcepten. Steden zijn belangrijke motoren voor vernieuwing. Deze leerervaringen zijn weer ‘voer’ voor de nationale voedselagenda.”

Wat levert het op?

“Kennis en ervaring delen is vermenigvuldigen. Ik vind het belangrijk om met de betrokken 12 steden, ministeries en provincie in de City Deal te leren van elkaar en te zoeken naar oplossingsrichtingen voor complexe voedselvraagstukken op stedelijk, regionaal en landelijk niveau. Zo hebben we recent ervaringen uitgewisseld over hoe we in het aanbestedingsproces de catering in de eigen organisaties gezonder en duurzamer kunnen maken. Deze uitwisseling doen we samen met bijvoorbeeld de Universiteit Utrecht en het Voedingscentrum die hier ook stappen in willen zetten. Zo zoeken we ook samenwerking op hoe we gezonde en duurzame voedselondernemers kunnen helpen met nieuwe business modellen. Ik wil onderzoeken welke mogelijkheden de omgevingswet biedt om het aanbod van gezonde en duurzame producten in de publieke ruimte te vergroten. En ik wil graag ruimte om te experimenteren met een scherper vestigingsbeleid voor horeca of detailhandel, bijvoorbeeld rondom scholen. Dit hebben we vanuit de City Deal gezamenlijk bepleit bij de voedselvisie en het Preventie Akkoord.”

Hoe is voedsel gelinkt aan een stad?

“Utrecht wil een stad zijn die de maatschappij van de toekomst nu ontwikkelt. We werken aan de gezondheid van mensen, een gezonde leefomgeving en duurzame economie. Voedsel is gelinkt aan alle drie. Voedsel maakt het verschil in diverse beleidsagenda’s. Van gebiedsontwikkeling en gezondheid tot economie en innovatie. Een mooi voorbeeld is de eetbare woonwijk Rijnvliet, waar we zoeken naar mogelijkheden, samen met de toekomstige bewoners, om het openbaar groen te realiseren volgens de principes van een voedselbos, en waar de nieuwe bewoners in een omgeving komen te wonen waar gezond en duurzaam voedsel vanzelfsprekend is. Andere voorbeelden zijn hoe we water drinken in wijken toegankelijk hebben gemaakt met watertaps, de vestiging van circulair restaurant The Green House, en gezonde sportkantines.

Hoe wordt in Utrecht concreet aan voedsel gewerkt?

“We hebben verschillende rollen in de voedselopgave. Als lokale overheid zijn we één van de partners in het voedselsysteem, naast ondernemers, opleidingsinstituten, maatschappelijke organisaties en burgers. Wij benadrukken het belang van de omgeving in het keuzegedrag van mensen voor gezond en duurzaam voedsel. In Utrecht gaat veel aandacht naar gezond verstedelijken vanwege de groeiopgave. Zo onderzoeken we hoe de voedselomgeving een handreiking kan bieden om gebiedsontwikkelingen invulling te geven. We werken aan het vormgeven van de voedselomgeving in omgevingsvisies, we onderzoeken mogelijkheden om de voedselomgeving te beïnvloeden in andere instrumenten zoals vestigingsbeleid voor de horeca, en we geven ruimte aan innovaties die bijdragen aan een gezonde en duurzame voedselomgeving in de stad, bijvoorbeeld in sportkantines. Parallel hieraan zoeken we de samenwerking met partijen op, bijvoorbeeld met horeca en sportverenigingen, om verandering van binnenuit te stimuleren. Dit doen we in een op te stellen gezondheidspact.”

Wat is je rol als wethouder? Welke ambities heb je?

“Ik wil dat iedere Utrechter de keuze heeft om gezond en duurzaam voedsel te eten. In het Utrechtse Coalitieakkoord ‘Ruimte voor iedereen’ staan verschillende ambities die hieraan bijdragen, zoals het stimuleren van lokale inkoop en circulaire economie. Het huidige voedselsysteem kent een breed scala aan problemen: van gezondheidsproblemen en milieubelasting tot robuuste business modellen, ‘eerlijke’ handel en minder verspilling. Deze problemen kunnen enkel in samenhang worden opgelost. Dit vraagt om betrokkenheid van alle partijen in het voedselsysteem, om gezamenlijk op zoek te gaan naar keten brede en sector- overschrijdende oplossingen. Ik zie een rol voor mijzelf als bestuurder in het bij elkaar brengen van partijen, in het goede gesprek met elkaar voeren, in experimenteren opzetten en leren met elkaar, en in gezamenlijk stappen zetten. Ik roep alle partijen op om mee te doen en samen aan de slag te gaan!”

Wat is de toegevoegde waarde van Dag van de Stad en de bestuurlijke uitwisseling hierbij?

“De Dag van de Stad biedt de mogelijkheid om met elkaar de dialoog te voeren over toekomstbestendige steden en regio’s. Over hoe steden eruit zien in 2050 en hoe we daar komen. Utrecht groeit bijvoorbeeld in twee decennia van 350.000 naar 430.000 inwoners, een groei van 20 procent. Deze groei realiseren we binnenstedelijk. Dit betekent dat de fysieke en sociale omgeving enorm gaat veranderen. Utrecht in 2050 heeft, als het aan mij ligt, een voedselomgeving van goede kwaliteit die bijdraagt aan biodiversiteit, gezondheid, klimaat, dierenwelzijn en duurzame economie. Om daar te komen staan we voor diverse opgaves die met elkaar samenhangen. Opgaves die vragen om transities in systemen als onze energievoorziening, de voedselvoorziening, de economie en in hoe we ons aanpassen aan een veranderend klimaat. Deze transities hangen samen en ze kunnen elkaar versterken. Dit vraagt om een integrale aanpak en intensieve samenwerking tussen álle overheden en samen met inwoners, ondernemers en kennisinstellingen. Ik vind het belangrijk om naast de maatschappelijke dialoog op het voedselvraagstuk ook als bestuurders met elkaar hierover het gesprek te voeren. Ik vind het belangrijk dat we hier met elkaar stappen in zetten, op inhoud en aanpak en daarom wil ik mij als ambassadeur hieraan verbinden.”

Welke stad wint de Nationale Autodeel Award op de Dag van de Stad?

Tijdens de Dag van de Stad op maandag 29 oktober wordt de derde Nationale Autodeel Award uitgereikt. De prijs wordt uitgereikt aan de gemeente die zich het meest inzet om het deelgebruik van auto’s te stimuleren en hierin de meeste versnelling weet te bereiken.

Aan de hand van de Rode Loper Factsheet onderzocht Natuur & Milieu in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat dertig gemeenten en hun aanpak van autodelen. Welke gemeente gaat er met de derde editie van de Autodeel Award vandoor? Is het Amersfoort, Amstelveen, Amsterdam, Apeldoorn, Arnhem, Breda, Delft, Den Haag, Deventer? Of toch Edam-Volendam, Eindhoven, Enschede, Groningen, Haarlem, Helmond, Leiden, Nijmegen, Rijswijk, Rotterdam, Tilburg, Uden, Utrecht, Wageningen, Zaanstad of Zwolle? Je hoort en ziet het tijdens de Dag van de Stad, om 10:30 bij de stand van Agenda Stad. Er wordt tevens een award uitgereikt aan de gemeente met het beste autodeelproject van 2018.

De Rode Loper

De Rode Loper Autodelen biedt tips voor gemeenten om de groei van autodelen te versnellen. Denk aan informatievoorziening aan consumenten, aanpassingen in het beleid, de aanschaf van poolauto’s of pilots. De Rode Loper is opgesteld door zeven gemeenten die de Green Deal Autodelen ondertekenden: Amsterdam, Den Haag, Eindhoven, Nijmegen, Rotterdam, Utrecht en Zwolle.De factsheet bevat 15 tips voor gemeenten die autodelen willen versnellen. Ook onder andere Greenwheels en Mywheels werkten mee aan dit handige overzicht.

Lees meer over de Rode Loper en de Dag van de Stad.

Werken aan een duurzame wereld in de eigen stad

Twee jaar geleden hebben de VN de Sustainable Development Goals (SDG’s) opgesteld als nieuwe mondiale duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030. Hoe moet je daar nu als stad binnen je eigen gemeentegrenzen vorm aan geven? Wobine Buijs-Glaudemans, burgemeester van Oss, leidt op de Dag van de Stad een deelcongres daarover.

Steden, groot en klein, zijn de spelers op het wereldtoneel in het vinden van de oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Zoals samenwerken aan een duurzamere wereld. Internationale samenwerking aangaan, over de grens kijken helpt daarbij. Hoe vind je de weg naar kennis, netwerken en subsidiemogelijkheden die er voor handen zijn? En wat levert het eigenlijk op?

Steden geven voorbeelden

In het Internationaal Programma, een deelcongres op de Dag van de Stad, komen verschillende steden in ons land aan het woord om te laten zien hoe zij bezig zijn met de SDG’s. Schiedam, Tilburg, Eindhoven, Haarlem en andere steden vertellen hoe zij internationaal en in Europa samenwerken en wat het hen heeft gebracht. Afsluitend is er tijd om contact te leggen en vragen te stellen over alles wat je altijd wilde weten over de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s), de Europese Agenda Stad, DEALS, URBACT, Interreg en Eurotowns.

Burgemeester Wobine Buijs-Glaudemans van Oss

Over de grens

Die blik internationaal richten is heel belangrijk, stelt Buijs-Glaudemans. “Als stad, als lokaal bestuur, heb je de neiging om vooral binnen de eigen gemeentegrenzen te kijken. Door dat navelstaren zie je niet wat er in de rest van de wereld gebeurt en wat voor invloed dat heeft op de eigen stad, maar ook wat voor kansen dat oplevert. Via korte praktijksessies in het Internationaal Programma gaan we in op hoe we mensen bewust kunnen maken om via gemeenten met de VN-doelen aan de slag te gaan”, aldus de burgemeester.

Ook is het goed om te weten hoeveel steden over de grens doen aan die duurzaamheidsdoelen. Buijs-Glaudemans: “Nederlandse steden hebben vaak met hen internationale samenwerkingsverbanden. De VN-doelen zijn daarbij een leidraad voor de hele wereld. Ze zijn een taal om mee samen te werken.”

Oss zelf werkt samen met de Chinese stad Taizhou. Een van de onderdelen daarvan is het samenwerken van scholen. “We koppelen kinderen op onze scholen aan leeftijdgenoten in China. Via internet werken ze vanuit de eigen klas samen om Engels te leren. Daarbij leren ze tegelijk ook over de SDG’s.”

SDG’s in gemeentebeleid

In Oss hebben de duurzaamheidsdoelen een plek gekregen in de regionale economie. Net als veel industriesteden in Brabant, werd de stad sterk getroffen door de economische crisis van tien jaar geleden. Het vertrek van de farmaceutische industrie kwam hard aan, aldus Buijs-Glaudemans. Daarom richtte de stad zich op een andere sector, die van oudsher sterk was: agrifood. Oss heeft nog steeds het grootste buitengebied van Brabant met veel vee- en tuinbouwbedrijven. Osse agrifoodbedrijven hebben dan ook een belangrijke plaats op de regionale, landelijke en internationale markt.

“Het ondernemerschap zit in onze DNA”, aldus de burgemeester. “Welzijn en een wereld waarin niemand honger lijdt, behoren tot de belangrijkste duurzaamheidsdoelen. Hoe kunnen we daarvoor zorgen?” Met deze duurzaamheidsdoelen in het achterhoofd is Oss de weg ingeslagen naar gezonde, duurzame en economisch rendabele landbouw. Oss en de regio zijn een proeftuin voor de landbouw van de toekomst, voor ondernemers met visie en durf om innovatieve ideeën te ontwikkelen. Oss werkt onder meer samen met Agrifood Capital. “We hebben daar veel projecten van lopen. De SDG’s leveren ontzettend veel inspiratie op en het geeft enorm veel energie.”

Meer weten over de SDG’s, Europese subsidies, de Europese Agenda Stad en European Partnerships? Er zijn nog enkele kaarten voor de Dag van de Stad en het Internationaal Programma. Kijk snel op www.dedagvandestad.nl.

 

‘Fietsen biedt veel potentie voor stad’

Stefan Bendiks. Foto :Robert Goddyn

Hoe zorgen we ervoor dat de stad toegankelijk blijft voor mensen en goederen? Op het deelcongres De Mobiele Stad op de Dag van de Stad staat die vraag centraal. Stedenbouwkundige en architect Stefan Bendiks (Artgineering) ziet een stille revolutie ontstaan door de komst van de e-bikes. “Hoe maak je maximaal gebruik van de potentie van fietsen voor de stad?”

Waarom is De Mobiele Stad zo’n belangrijk thema?

“Mobiliteit bepaalt hoe de stad functioneert, hoe dynamisch die is. En dan als je het breder bekijkt gaat mobiliteit niet alleen om hoe je van A naar B gaat, maar ook over het ontsluiten van kansen en de economische ladder. De Mobiele Stad kent dan ook vele aspecten. Wat ik op de Dag van de Stad vooral wil laten zien is hoe je door de stad heen beweegt. Mobiliteit geeft de stad een look and feel. Het bepaalt hoe je de stad beleeft. Vanuit dat idee kijk ik vooral dan naar de fietsinfrastructuur. Fietsen vind ik een spannende manier van bewegen die de stad letterlijk ervaarbaar maakt. Ik heb een grote liefde voor fietsen, en denk dat we veel meer kunnen met de potentie daarvan in de stad.”

Dus fietsen staat centraal in je lezing die je doet op het deelcongres?

“Ja. In de sessie wil ik dan ook ingaan op allerlei leuke nieuwe ontwikkelingen, zoals dat steeds meer mensen fietsen naar hun werk, ook over langere afstanden. Dat is deels te danken aan de e-bikes, die een hele nieuwe doelgroep aanboren. Mensen, die dat voorheen niet deden, kunnen nu langer en verder fietsen. Voorheen was dat vooral weggelegd voor de  meer sportievelingen. De e-bikes maken veel meer mogelijk op het gebied van fietsmobiliteit en bieden veel potentie aan stedelijke ontwikkeling.”

Komt dat nu ook al terug in je werk?

“Ja. Ik ben nu bezig voor de gemeente Rotterdam om te kijken hoe je mensen in de noordrand van de stad, waar veel barrières, maar juist ook vele nieuwbouwlocaties liggen, ertoe krijgt verder en vaker te gaan fietsen. Zo hoeven mensen, die net buiten de stad zijn gaan wonen, niet per se een auto te kopen en wordt Rotterdam steeds meer een aangename milieuvriendelijke stad.”

Dus de focus op de Vinex wijken buiten de stad?

“Mobiliteit is echt een enorme opgave bij stedelijke ontwikkeling. Hoe zorg je ervoor dat mensen vanzelfsprekender op de fiets gaan in plaats van de auto pakken? Je ziet hoe dat bij de Vinex-locaties vaak is vergeten. Openbaar vervoer kwam er te laat of helemaal niet. Als er geen treinstation in de buurt is, laat je iedereen toch kiezen voor de auto. Zelfs bij Leidsche Rijn bij Utrecht, dat nu heel goed ontsloten is, kwamen het treinstation en de goede fietsroutes eigenlijk te laat.”

Wat je moet doen, is de fietsers verleiden dus?

“Dat wil ik laten zien in de sessie. Hoe maak je het fietsen niet alleen efficiënt maar ook leuk? Hoe maak een fietsroute aantrekkelijk? Vaak als je richting stad fietst kom je langs snelwegen, industrieterreinen, braakliggend gebied. Dit no-man’s land inspireert niet echt, en geeft bovendien geen gevoel van veiligheid. Hoe verleid je mensen er toch door te fietsen?  Het gaat om beleving. Maak de route dus zo mooi dat mensen er vanzelfsprekend door heen willen fietsen.”

Maar het moet toch ook vooral efficiënt zijn, de route zo kort mogelijk?

“Natuurlijk wil je een strakke fietsroute, met glad asfalt, maar die moet je ook goed aankleden. Zodat het landschappelijk mooi inpast, waarbij je leuke dingen onderweg ziet, en waar onderweg ook de nodige voorzieningen zijn, bijvoorbeeld dat ze langs kinderopvang komt, zodat je dat kunt combineren met je werk-woonverkeer. Bij de aanleg van fietspaden moet je daar dus ook rekening mee houden. Niemand fietst een route die ver weg is van voorzieningen, midden in een niemandsland, waar je je niet veilig voelt. Kortom, maak de fietsroute tot een stuk stad. Geef aandacht bij het ontwerp ervan. Denk niet alleen in termen van snelle infrastructuur, maar ook hoe de fietsroute aanvoelt.”

Komt dit terug in je sessie op de Dag van de Stad?

“Ja. In de sessie wil ik dat met het publiek verkennen.  Waar kies je voor? De snelle route of die iets langere route, die langs mooie natuur, water, bomen, komt, waar je onderweg reigers en andere dieren ziet. Waar ga je je geld instoppen als overheid? Dat snelle viaduct of opwaardering van de bestaande route, door bijvoorbeeld meer groen te plaatsen? Wat is de slimste investering? Op een verkeerskundige manier of in omgevingskwaliteit?”

Het thema op de Dag van de Stad is ‘stad in balans’? Wat betekent dat voor jou?

“Dat is een stad die in balans is met de verschillende manieren van vervoer. Er zijn nog steeds te veel auto’s in de stad. Ook moet er balans zijn tussen iedereen om deel te nemen aan dat vervoer. De lange afstand fietsers zijn nu vooral stoere sportievelingen. Allochtonen en vrouwen fietsen bijvoorbeeld veel minder. Hoe krijg je fietsen aantrekkelijk voor iedereen?”

Meer weten over de opmars van de e-bike of benieuwd naar andere stille revoluties? Zorg dan als de wiedeweerga dat je één van de laatste kaarten voor de Dag van de Stad bemachtigt op www.dedagvandestad.nl!

 

‘Maatschappelijke problemen houden zich niet aan gemeentegrenzen’

Boudewijn Steur in Den Haag. Foto: Valerie Kuypers

Boudewijn Steur is programmamanager Democratie en Bestuur van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Op de Dag van de Stad is hij dagvoorzitter van het deelcongres ‘De Samenwerkende Stad’, waar de rol van de stad als inspirerende partner centraal staat, zowel in de opschaling naar regionale aanpak als in wijk, in de relatie met actieve  inwoners en organisaties.

Wat wil je de bezoekers van het deelcongres ‘De Samenwerkende Stad’ meegeven op de Dag van de Stad?

Mijn belangrijkste punt is dat overheden het niet alleen kunnen, maar afhankelijk zijn van anderen. We zitten wat dat betreft echt in een netwerksamenleving. Stedelijke overheden zijn in hun presteren afhankelijk van de wijze en de mate waarin zij samenwerken met anderen. De kwaliteit van deze samenwerking tussen partners binnen de stad is bepalend voor de vraag of maatschappelijke problemen opgelost worden. Uit Amerikaans onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat tussen twee soortgelijke steden verschillen bestaan in hoeverre problemen worden opgelost. Die verschillen zijn eigenlijk alleen te verklaren in de governance binnen die steden. In de ene stad werkt de overheid nauw samen met inwoners, maatschappelijk middenveld en bedrijfsleven. In de andere stad is dat niet het geval.

In hoeverre is de rol van steden de afgelopen jaren veranderd, als het om samenwerking gaat?

Je ziet dat de rol van steden in de afgelopen jaren sterk veranderd is. Het besef dat een stedelijke overheid het niet alleen kan, kom je overal tegen. Steden werken daarom samen met partners in de regio, maar ook binnen de stad wordt steeds meer met inwoners, kennisinstellingen, maatschappelijk middenveld en bedrijfsleven samengewerkt. Dat vraagt om een andere werkwijze. Je bepaalt niet langer vanuit het stadhuis wat er gaat gebeuren, maar samen met partners kom je tot een gezamenlijke agenda. Van daaruit wordt vervolgens samengewerkt om problemen aan te pakken. Deze werkwijze zorgt er ook voor dat er gedeeld eigenaarschap is. Het is niet alleen het probleem van de overheid, maar van de stedelijke gemeenschap in zijn totaliteit. Wat ik bijzonder vind, is dat we steeds meer grenzeloos denken. De exacte gemeentegrenzen doen er niet toe. Dat is ook terecht, want maatschappelijke problemen houden zich ook niet aan die grenzen.

Komt dit door decentralisatie van overheidstaken of (ook) door andere ontwikkelingen?

De decentralisaties hebben dit proces in een stroomversnelling gebracht, maar dit was al langer gaande. Het komt doordat steeds meer vraagstukken op regionaal niveau spelen, als gevolg van schaalvergroting, ‘vernetwerking’, toenemende mobiliteit en globalisering. Het heeft ook te maken – om een ander aspect te noemen – met de individualisering. Mensen nemen in toenemende mate verantwoordelijkheid voor het oplossen van problemen; de overheid hoeft dat niet te doen. In dit licht kan ook de toegenomen mondigheid van inwoners worden benoemd. Inwoners laten van zich horen en – belangrijker – verwachten van de overheid dat die luistert. Dat zijn veel bredere ontwikkelingen dan de decentralisaties en deze hebben dan ook een veel grotere rol gespeeld aan die veranderende rolopvatting van de overheid. De decentralisaties in het sociaal domein sloten eerder aan bij dit proces, dan dat het als oorzaak moet worden gezien.

Is het vooral voor steden belangrijk zich als gelijkwaardige partner op te stellen of geldt dit ook voor andere overheden?

Nee, dat geldt voor alle overheden. Of het nou steden zijn, de provincies, het Rijk of Europa. We leven niet meer in een tijd waarin een strikt verticale sturing vanuit de overheid nog werkt. Dat sluit niet meer aan bij de belevingswereld van inwoners, maar miskent dus ook de werkelijkheid waarin de overheid niet in zijn eentje maatschappelijke problemen kan oplossen. Daar heb je andere partners bij nodig. Dat geldt van de overheid naar de samenleving, maar ook als overheden onderling. Je gaat erover of niet, is een devies dat tien jaar geleden misschien nog kan worden gesteld, maar tegenwoordig gaat dat niet meer. Ik vind daarom de programmatische aanpak die het Rijk heeft op bijvoorbeeld het Interbestuurlijk Programma erg interessant en veel meer aansluiten bij de werkelijkheid anno 2018. Dat geldt ook voor mijn eigen programma Democratie in Actie. Ook daarbij zoeken wij de samenwerking op met partners, zoals VNG, maar ook de beroeps- en belangenverenigingen en – uiteraard – individuele gemeenten. Dat is de werkwijze van de toekomst.

Ken je goede voorbeelden van steden die een innovatieve rol hebben gespeeld in de aanpak van een opgave, op regionaal of lokaal niveau?

Voorbeelden te over. Ik vind de City Deals die gesloten zijn tussen Rijk en steden een goed voorbeeld van hoe er op specifieke opgaven interbestuurlijk kan worden samengewerkt. Op regionaal niveau vind ik de U10 nog altijd een goed voorbeeld. De U10 is het samenwerkingsverband rond Utrecht, waar op een relatief lichte manier tussen verschillende gemeenten wordt samengewerkt, ook in wisselende samenstelling. Die samenstelling is afhankelijk van de specifieke opgave die voorligt. Op lokaal niveau zijn er natuurlijk ook tal van voorbeelden hoe gemeenten samenwerken met hun inwoners. De wat nieuwere loot aan de stam daarbij is het right to challenge, waarin inwoners specifieke taken van de gemeenten overnemen – uiteraard in goed overleg en vaak ook wel met een vorm van begeleiding. Maar het is natuurlijk geweldig om te zien dat er steeds meer mogelijkheden bestaan voor inwoners om zelf verantwoordelijkheden voor hun rekening te nemen.

Samenwerken als inspirerende partners’ is natuurlijk in essentie ook het uitgangspunt van City Deals en andere initiatieven zoals regiodeals of het Interbestuurlijk programma én van de Dag van de Stad. Hoe vind jij dat het initiatief van de Dag van de Stad hieraan bijdraagt?

Ik denk dat in een netwerksamenleving kennis steeds belangrijker wordt. Kennis over hoe je bepaalde zaken moet aanpakken, want het werken in horizontale netwerken is zeker niet eenvoudig. Neem bijvoorbeeld het samenwerken met je inwoners. Het klinkt allemaal eenvoudig en vanzelfsprekend, maar het is beremoeilijk. Hoe betrek je bijvoorbeeld alle inwoners? Hoe zorg je ervoor dat er geen verschillen ontstaan tussen wijken met mondige, hoogopgeleide inwoners en wijken met minder mondige inwoners? Welke participatievorm past het beste bij de opgave? Hoe ga je om met de verwachtingen van mensen? Dit zijn ingewikkelde vragen. Daar moeten wij als overheid over leren. Hoe doe je dat het beste? Wat kunnen we leren uit ervaringen van anderen? Daarvoor zijn dagen als deze onmisbaar. Om met elkaar het gesprek te voeren. Van elkaar te leren.

Op zoek naar de muzikale kleur van steden

Leo Blokhuis. (c) Foto: Rob Becker

Popkenner Leo Blokhuis, bekend van tv-programma’s als Top 2000 a Gogo en De Wereld Draait Door, schreef diverse boeken over popmuziek. Eén daarvan is City to City, waarin hij langs de steden trekt waar popgeschiedenis werd geschreven – van Los Angeles tot Londen. Op de Dag van de Stad duikt hij met beeld en geluid in popliedjes die over Nederlandse steden geschreven zijn. Welk beeld roepen ze op over de identiteit van Nederlandse steden, als je de liedjes in internationaal perspectief plaatst?

Wat is volgens jou de rol van steden voor muziek?

“Steden vormen de samenhang. Je komt elkaar tegen in de kroeg, als beginnend bandje op een lokaal festival of bij de repetitieruimte. Het is dan grappig dat sommige steden een bepaalde muzikale kleur krijgen. Hoe komt het dat Amsterdam in de 90’s vooral bekend stond als gitaarstad (naast de eerste Nederlandstalige hiphop) en Rotterdam juist als een r&b-stad?”

 Kun je kort vertellen wat je gaat doen op de Dag van de Stad?

“Ik ga daar de muziekscene van een aantal Nederlandse steden behandelen, waarbij ik vooral wil zoeken naar samenhang in muziek, muzikanten en de stad waar zij vandaan komen en werken. Hoe hebben de Italiaanse gastarbeiders met hun Napolitaanse liederen het Jordanese levenslied bijvoorbeeld beïnvloed? Wat is de invloed van de Pop Academie op de muziek uit de stad waar die gevestigd is, Tilburg? Of hoe werd Rotterdam juist een belangrijke r&b-stad? Is er iets te zeggen over de reden dat sommige steden zo’n duidelijke muzikale kleur hebben – en als ze die kleur hebben, welke is dat dan? Denk aan hiphop in Zwolle of de beat in Den Haag.”

Kun je wat voorbeelden al geven van popliedjes over (Nederlandse) steden?

“Natuurlijk kent iedereen ‘Oh Oh Den Haag’, ‘Aan de Amsterdamse Grachten’ of ‘Toen wij uit Rotterdam’ vertrokken. Maar dat is niet zo relevant in mijn verhaal. Het gaat mij dus meer om wat er muzikaal in een stad gebeurt en of daar samenhang in te ontdekken is.”

Het thema van de Dag van de Stad is ’stad in balans’. Wanneer is een stad volgens jou in balans?

“Als er een goede plek is voor bewoners. Dat lijkt een open deur, maar bijvoorbeeld in Amsterdam is dat niet meer zo. Daar worden de bewoners het centrum uitgejaagd door krankzinnige huizenprijzen, opgedreven door een huisjesmelkers met geld, die huizen als beleggingsobjecten zien in plaats van ruimten om in te wonen, en door Airbnb-ondernemers. Als er wel een plek is voor inwoners, dan is er ook een gezonde middenstand en ruimte voor kunst en cultuur.”

Benieuwd naar het verhaal van Leo Blokhuis? En naar stedelijke ontwikkelingen? Bemachtig dan snel een van de laatste kaarten voor de Dag van de Stad op maandag 29 oktober via Dedagvandestad.nl

 

Hoe kom je tot een veerkrachtige stad?

Professor Ira Helsloot

Hoe kun je je als stad wapenen tegen grote tegenslag zoals natuurgeweld, rellen en aanslagen, het verlies van een industrietak? Dat thema staat centraal in het actuele deelcongres De Veerkrachtige Stad op de Dag van de Stad in Amersfoort. “Overheidsinzet en inzet samenleving moeten met elkaar in balans zijn.”

Professor Ira Helsloot van Crisislab (Radboud Universiteit) en projectleider voor de City Deal Zorg voor een veilige stad neemt de bezoekers mee in de wereld van crisisbeheersing.

Als kleuters behandeld

Hoe reageer je snel en adequaat op een noodsituatie, en hoe kun je op de langere termijn sterker uit een crisis komen? “De veerkracht van de samenleving na incidenten wordt stelselmatig onderschat door de overheid”, stelt Helsloot. “Nederlanders worden daardoor vaak als kleuters behandeld. Ze gaan zich dan ook zo gedragen, waardoor het openbaar bestuur weer denkt dat het inderdaad kleuters zijn. Hoe komen we nu uit die vicieuze cirkel? Dit probleem speelt natuurlijk ook breder in de participatiesamenleving.”

Stad in balans

Volgens Helsloot is het van belang deze vraag aan te pakken. “Dit is relevant omdat de stad in balans vereist dat ook de overheidsinzet en de inzet van samenleving met elkaar in balans zijn.”

Samen met bezoekers van het deelcongres zal hij in een situation room reageren op oplopende sociale onlusten in de stad. Er moet worden gereageerd in een snelkookpan.

Natuurlijke veerkracht van de samenleving

Naast Helsloot zijn er in De Veerkrachtige Stad meer sprekers. Veiligheidsexpert Ruud Bitter leidt een workshop over hoe je als overheid beter kunt omgaan met de natuurlijke veerkracht van de samenleving. Chief Resilience Officers Anne-Marie Hitipeuw (Den Haag) en Arnoud Molenaar (Rotterdam) laten de kansen zien die het ontwikkelen van integrale resilience-strategieën voor je stad oplevert.

Verder zijn er verschillende workshops over klimaatadaptatie van Arcadis, Samen Klimaatbestendig en het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.

Meld je nu aan voor De Veerkrachtige Stad of één van de andere deelcongressen op de website van de Dag van de Stad.

‘De stad als een metabolisme in balans’

Carolien van Hemel, USI

Hoe kunnen we toe met minder fossiele brandstoffen en hoe kunnen we materialen nog beter hergebruiken? Op het deelcongres De Duurzame Stad op de Dag van de Stad heeft voorzitter Carolien van Hemel, directeur van het Utrecht Sustainability Institute, als doel dat alle aanwezigen drie inzichten en acties mee naar huis nemen na afloop. ‘De Duurzame Stad vraag om heel veel veranderingen, veel meer dan wat er nu allemaal gebeurt.’

Wat houdt dat precies in, De Duurzame Stad?

Van Hemel: “Een duurzame stad is een stad in balans, een stad die slim met zijn strategische voorraden omgaat, of het nu om materialen, water of warmte gaat.”

En daar gaat het gelijknamige deelcongres dus over?

“Ja, waarbij wij hebben ervoor hebben gekozen om dit jaar  twee thema’s uit te diepen. Ten eerste: hoe zorg je ervoor dat steden zo min mogelijk materialen inzetten, en weinig afval produceren. Ten tweede: hoe kunnen steden borgen dat de materialen die de stad gebruikt werkelijk duurzaam zijn. , Die thema’s werken we uit met workshops door pioniers op dit vlak, waarbij we vooral in gesprek willen gaan met het publiek dat ook een schat aan ervaring meebrengt. Het zal gaan over de circulaire stad, energie, vergroening en klimaatadaptatie. De Duurzame Stad is een stad in balans. We willen toe naar dat evenwicht.”

Dat klinkt mooi, maar is zo’n stad wel mogelijk?

“Het vraagt om heel veel veranderingen, veel meer dan wat er nu allemaal gebeurt. Kijk bijvoorbeeld naar de stad Utrecht. Die is vooruitstrevend bezig. Toch kan ook daar in de renovatie- en nieuwbouwprogramma’s nog veel meer worden gedaan aan duurzame energie, en verstandiger worden omgegaan met afvalstromen. De gemeenten willen wel, daarom is het mooi dat ze op de Dag van de Stad kennis en ervaringen kunnen uitwisselen. In ons paviljoen laten we dan ook ook partijen aan het woord die het al doen, die laten zien dat het ook echt kan. Pioniers die uit citrusafval stoffen extraheren om parfum mee te maken bijvoorbeeld. Dit is een mooi voorbeeld hoe je een laagwaardige stroom hoogwaardig kunt inzetten. Hoe gaat het met hun samenwerking met overheden? Waar lopen ze tegenaan? Hoe zorgden ze ervoor dat het van de grond is gekomen? En hoe kun je groter opschalen? Samenwerking en uitwisseling is erg belangrijk, en dat staat centraal op de Dag van de Stad.”

Wat is er nog meer te beleven op het deelcongres?

“We hebben een flink aantal sprekers op dit thema. Ten eerste zal Carolien Gehrels van Arcadis in de ochtend de Sustainable Cities Index 2018 bekendmaken. Ze komt dus een stuk nieuwe informatie neerleggen, en gaat in op ervaringen van wereldsteden bij duurzame, stedelijke ontwikkeling. In de middag gaat Marjan Minnesma van Urgenda in op steden die in haar visie de koplopers zijn in duurzaam materiaalgebruik en in hoogwaardig hergebruik. Hoe is de interactie met de gemeente? Zowel in de ochtend als de middag kun je verscheidene workshops volgen.”

Hoe past het thema Stad in Balans bij de Duurzame Stad?

“Dat thema staat bijna synoniem voor de Duurzame Stad. De stad is een metabolisme waar allerlei stromen inkomen, worden beheerd en uitgaan. Dat metabolisme moet in balans zijn zodat het ook op de lange termijn houdbaar is. Kun je oplossingen voorstellen die hieraan bijdragen? Voor alle steden geldt dat er oplossingen zijn, van jarenlang bewezen tot hoog innovatief, die helpen dit metabolisme in balans te brengen en houden. Denk aan het lokaal opwekken en gebruiken van duurzame energie, aan elektrische deelauto’s die rijden op zonne-energie en tegelijk het stroomnet ontlasten, aan het gezamenlijk inkopen en hoogwaardig hergebruiken van materialen.  Nederland blinkt uit in unieke pilots op dit gebied, dat zie ik in de duurzame innovatieprojecten waaraan ik dagelijks werk. De uitdaging is natuurlijk hoe je van pilots komt tot brede uitrol van deze oplossingen. Samenwerken, inspireren en kennisdelen zijn daarbij cruciaal. Daarom zie ik uit naar de Dag van de Stad.. ”

Waar kijk je naar uit?

“Ik kijk vooral uit naar de interactie tussen de sprekers die de laatste inzichten en cijfers meebrengen en de mensen in de zaal. Dat zijn weer de mensen die vanuit de dagelijkse praktijk en met veel ambitie aan deze thema’s werken. Die uitwisseling is heel interessant en belangrijk. Ik wil dat mensen maandag naar huis gaan met drie inzichten en acties die ze dinsdag zelf in praktijk gaan brengen. Op naar de stad in balans..”