Leerprogramma klimaatbestendig handelen

Klimaatadaptatie is actueel. Maar hoe geef je het handen en voeten in de praktijk? Als onderdeel van de City Deal is het leerprogramma “Klimaatbestendig handelen voor én door professionals” ontwikkeld.

Hierin worden 12 high-potentials van aangesloten publieke en private partijen uitgenodigd om hun competenties verder te ontwikkelen in een Community of Practice. Ben of ken jij een high-potential binnen jouw organisatie die klimaatbestendig handelen een effectief onderdeel wil maken van beleid en uitvoeringsplannen en wil zorgen dat het stand houdt tot aan de realisatie?

Bekijk dan de flyer van het leerprogramma, of stuur deze door naar je collega.

Inschrijven is tot 7 mei mogelijk via mail aan [email protected].

Experimenten City Deal Inclusieve Stad

Om de effectiviteit van wijkteams te vergroten zijn afgelopen najaar binnen de City Deal Inclusieve Stad vernieuwende experimenten in vijf wijken in Eindhoven, Enschede, Leeuwarden, Utrecht en Zaanstad. Alle experimenten hebben als doel systeeminnovaties door te voeren op het niveau van het Rijk, gemeenten en andere partijen in het sociaal domein. Welke experimenten zijn het precies?

De City Deal Inclusieve Stad is een samenwerking tussen de gemeenten Eindhoven, Enschede, Leeuwarden, Utrecht, Zaanstad en de ministeries van SZW, VWS, BZK en VenJ. Het Verwey-Jonker Instituut volgt de experimenten in 2017, zodat zicht gekregen wordt op hoe kansrijk ze zijn voor een verdere uitrol in heel Nederland.

Experiment ‘Brede Geldstroom voor meer handelingsruimte’
In het experiment ‘Brede Geldstroom voor meer handelingsruimte’ werken de City Deal-gemeenten op gemeentelijk niveau aan het zoveel mogelijk ontschotten van financiële kokers. Door gemeentelijke geldstromen in het sociaal domein op wijkniveau inzichtelijk te maken, te bundelen in één geldstroom en deze te koppelen aan de experimentwijk. En waar mogelijk deze geldstroom te laten beheren door het wijkteam, zodat het wijkteam meer handelingsruimte ervaart. Een veel omvattend experiment, dat veel afdelingen binnen een gemeente raakt en waarbij ook de verbinding gezocht wordt met zorgverzekeraars!

logo_inclusieve_stad_final_jpg-pixels-300x300Experiment ‘Schulden en Beschermingsbewind’
Dit experiment focust zich op burgers met schulden en op de wereld van beschermingsbewind. De vijf City Deal-steden werken nauw samen aan een aanpak met het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en de Belastingdienst ten aanzien van de schuldenproblematiek. Ook onderzoeken zij hoe de uitkering en inning van vaste lasten vereenvoudigd kunnen worden. En wordt verkend welke preventieve schuldregelingstrajecten kunnen worden opgestart met lokale partners, als woningcorporaties.

Bij beschermingsbewind wordt veel aandacht besteed aan preventie en vroegsignalering. Ook brengt men actief alternatieve oplossingen voor beschermingsbewind onder de aandacht. Bijvoorbeeld door de ervaringen van de vijf gemeenten met de kwaliteit van bewindvoerders te gaan delen met rechtbanken.

Experiment ‘Professionalisering’
Binnen dit experiment werken de City Deal-gemeenten aan een professionaliseringsprogramma voor hun wijkteams. Dit is te zien als een ‘top’ op het bestaande lokale scholingsaanbod. Onder andere het maken van goede integrale ondersteuningsplannen en kostenbewustzijn staan hierbij centraal. Ook ontwikkelt men een game voor wijkteamprofessionals over kostenbewustzijn van (alternatieve) interventies, in samenwerking met het VNG-programma Initiate.

Aanvullende experimenten
Een aantal City Deal-gemeenten doet daarnaast nog mee aan aanvullende experimenten over onderwerpen als:

  • Aansluiting 18-/18+
  • (Arbeids)participatie in het ondersteuningsplan

City Deal Kennis Maken krijgt vorm in Leiden

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

‘Leiden internationale kennisstad’ ontwikkelt zich in hoog tempo. De gemeente, Universiteit, LUMC en Hogeschool zijn bezig om de City Deal Kennis Maken vorm te geven in de stad. Welke ideeën leven hiervoor in de stad? Welke keuzes maken we voor de komende jaren? Daarover ging een avondsymposium in het Stadhuis van Leiden afgelopen dinsdag 28 maart.

Ruim honderd vertegenwoordigers van Universiteit Leiden, LUMC, Hogeschool Leiden, gemeente Leiden, studentenorganisaties en andere stadspartners kwamen op die avond samen en bespraken de mogelijkheden.

Magazine on the spot

Van deze bijeenkomst is een ‘Magazine on the Spot’ gemaakt. Dit digitale magazine geeft een impressie van het symposium. Het biedt inspiratie voor een samenwerkingsagenda van de kennisinstellingen en de gemeente, een agenda die de komende maanden verder wordt voorbereid en deze zomer naar verwachting tot een ondertekening zal leiden. Dit is de eerste stap zoals afgesproken in de City Deal Kennis Maken.

Volg voor het magazine de volgende link: http://www.magazine-on-the-spot.nl/kennisstad/.

22 Stadsgewesten in beeld

Wat betekenen de grotere economische ongelijkheid én bevolkingsgroei en -krimp tussen en binnen Nederlandse steden en stadsgewesten voor beleid? Twee PBL-websites presenteren nieuwe empirische analyses over alle 22 stadsgewesten in Nederland om te laten zien waar Nederland groeit en krimpt in verschillende type banen en bevolking.

De website De Verdeelde Triomf zoomt in op banengroei en economische ongelijkheid. Op de website is bijvoorbeeld te zien dat het aantal banen niet alleen in Amsterdam en Utrecht sterk toeneemt, maar ook in Zwolle en Eindhoven. En dat de loonongelijkheid – het verschil tussen arm en rijk – het minst sterk is in Leeuwarden, Zwolle en Heerlen.

De website Uiteenlopende paden beantwoordt vragen als: Hoe heeft de bevolking zich de afgelopen 15 jaar ontwikkeld? En wat is er de komende 15 jaar te verwachten? Blijft de potentiële beroepsbevolking stabiel, neemt het aantal AOW’ers toe? En wat voor effecten heeft dit op het functioneren van de arbeidsmarkt en de zorg?

Op deze manier wil het PBL stedelijke beleidsmakers informatie geven over groei en ongelijkheid.

Europese Agenda Stad: dozijn Partnerschappen compleet

Op dinsdag 4 april heeft de Directors-General Meeting on Urban Matters (DGUM) op Malta het groene licht gegeven voor de start van de laatste vier Partnerschappen van de Urban Agenda for the EU (UAEU), ook wel bekend als de Europese Agenda Stad. Het dozijn Partnerschappen, dat werd voorzien in het Pact van Amsterdam is daarmee compleet.

De UAEU is een stedelijke agenda op Europees niveau, die als doel heeft om de positie van steden en stedelijk beleid in de EU te versterken. De UAEU is op 30 mei 2016 tijdens het Nederlandse EU-Voorzitterschap vastgelegd in het ‘Pact van Amsterdam’. Dat gebeurde tijdens een ministeriële conferentie onder leiding van minister Plasterk.

Pact van Amsterdam

Het Pact van Amsterdam geeft Europese Steden een stem in de EU. In 12 thematische Partnerschappen zitten steden voor het eerst rechtstreeks aan tafel met de Europese Commissie, lidstaten, experts, koepelorganisaties en partijen als de Europese Investeringsbank. De Partnerschappen zullen actieplannen formuleren voor operationele aanpassingen in het EU beleid voor steden. Onder het Nederlandse voorzitterschap werden in Amsterdam de eerste vier opgericht. Nederland (BZK) heeft ook tijdens de opvolgende voorzitters (Slowakije en Malta) samen met de Europese Commissie een centrale rol gespeeld bij het samenstellen van de overige Partnerschappen.

De onderstaande tabel geeft het overzicht van de Partnerschappen en de Nederlandse participatie:

tabelleke

Dat er nu twaalf Partnerschappen up and running zijn is een mijlpaal en een succes voor Nederland, dat er in geslaagd is om de UAEU ook na zijn Voorzitterschap en de Europese agenda verder uit te bouwen.

De UAEU zal nog voor het einde van het jaar de eerste actieplannen kunnen laat zien. De Europese Commissie zal in november aan de Europese Raad rapporteren over de voortgang. De actieplannen van de Amsterdamse Partnerschappen zullen voorstellen bevatten voor betere regelgeving, betere toegang tot financiering en betere kennisuitwisseling.

Nijmegen en kennisinstellingen werken City Deal uit tot lokale uitvoeringsagenda

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Bestuurders van de gemeente Nijmegen, de Radboud Universiteit Nijmegen en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) tekenden op 5 april een intentieverklaring. Samen gaan zij de landelijke city deal Kennis Maken tot een lokale uitvoeringsagenda uitwerken.

De City Deal Kennis Maken is in februari ondertekend door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
9 gemeenten, 9 universiteiten en 9 hogescholen. Deze negen universiteitssteden zetten als koplopers dit jaar een duurzaam regionaal samenwerkingsverband op, als voorbeeld voor andere steden.

Het doel is dat gemeenten, universiteiten en hogescholen samen maatschappelijke vraagstukken in steden gaan aanpakken. Door de kennis en vaardigheden van onderzoekers, docenten en studenten in de praktijk te benutten, wordt samen met de overheid gewerkt aan wetenschappelijk onderbouwd beleid (‘evidence based policy’). Daarmee wordt de stad een rijke leeromgeving en proeftuin voor studenten.

De Nijmeegse partners gaan verkennen of ook Arnhem, regiogemeenten en ArtEZ hogeschool voor de kunsten zich bij de samenwerking willen aansluiten.

Lees meer op de sites van Nijmegen en de HAN.

Coalitie ondernemers en decentrale overheden wil regiodeals met Rijk

Steden trekken steeds meer inwoners, bezoekers, kenniswerkers en ondernemers; dat biedt grote economische kansen. Andere regio’s hebben moeite om hun aantrekkingskracht te behouden, zich staande te houden of krimpen zelfs. We zien hier wegkwijnende binnensteden, leegstaande winkels, scholen en huizen en het wegtrekken van jongeren en hoger opgeleiden.

Er dreigt in Nederland een kloof tussen de succesvolle stedelijke regio’s en andere gebieden. Een unieke coalitie van VNO-NCW, MKB-Nederland, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Stedennetwerk G32 en het Interprovinciaal Overleg (IPO) is van mening dat Rijk, decentrale overheden en bedrijfsleven nauw moeten samenwerken en slimme keuzes moeten maken om steden en dorpen in héél Nederland bruisend en vitaal te houden.

Waar grote steden als Amsterdam kampen met grote drukte en een tekort aan woningen, hebben veel kleinere steden en dorpen juist te maken met wegkwijnende stadcentra en wegtrekkende (hoogopgeleide) jongeren. VNO-NCW, MKB-Nederland, VNG, G32 en IPO bepleiten vandaag een nieuwe aanpak bij de formateur om de kansen én uitdagingen van verstedelijking op de agenda te zetten van het volgende kabinet.

Regiodeals

Zo moet er een kwart miljard euro per jaar worden vrijgemaakt voor regiodeals om Nederland te ontwikkelen naar één netwerk van onderscheidende stedelijke regio’s, bruisende binnensteden en vitale kernen. Ook willen de decentrale overheden en ondernemers met hun uitvoeringskracht bijdragen aan grote landelijke transities op het vlak van energie en klimaat, bereikbaarheid, digitalisering en wonen.

“Steden spelen een steeds belangrijkere rol bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken”, stelt Ferd Crone, burgemeester Leeuwarden en voorzitter G32. “Ik pleit daarbij vooral voor samenwerking. Tussen steden en hun omgeving, tussen steden onderling en tussen steden en bedrijfsleven en andere stakeholders. Het Rijk en de provincie zijn daarbij onze partners. De stap naar de steden en regio’s zijn we al eerder gaan maken. Kijk bijvoorbeeld naar het thema veiligheid en het sociaal domein. Al deze zaken worden nu geregeld in de regio’s. Ik voorzie dat we met de energietransitie ook die kant op gaan.”

Ze hebben hun voorstellen vastgelegd in de notitie Laat stad en regio bruisen – naar één stedennetwerk met onderscheidende stedelijke regio’s, binnensteden én vitale kernendie woensdagochtend in Den Haag wordt gepresenteerd.

City Deal Voedsel op de Stedelijke Agenda succesvol gelanceerd

Op 8 maart is de samenwerking in de City Deal ‘Voedsel op de stedelijke agenda’ officieel van start gegaan in Utrecht. Op de kick-off presenteerden de verschillende steden eerste concepten van deze samenwerking aan elkaar. Partijen verheugden zich op een samenwerking waarin van elkaar leren en elkaar verbeteren centraal staat. Deze maand moeten de werkplannen worden afgerond.

De City Deal richt zich op het voedselsysteem als geheel: van boer tot bord. Een nieuwe bestuurlijke aanpak. Bestuur en voedsel zijn daarbij de hoofdthema’s. Vanuit dat perspectief worden vraagstukken aangepakt binnen thema’s als gezondheid, economie, klimaat en ‘multi-level governance’.

Tijdens de kick-off sessie in Utrecht. Foto: Marijke Visser.

Tijdens de kick-off sessie in Utrecht. Foto: Marijke Visser.

Tijdens de eerste nationale Voedseltop in The New Farm in Den Haag tekenden Staatssecretaris Van Dam en minister Schippers samen met bestuurders van twaalf steden en de provincie Gelderland, de City Deal  ‘Voedsel op de stedelijke agenda’. Ook minister Plasterk tekende deze deal namens BZK omdat bestuur een belangrijke rol speelt in dit vraagstuk.  De samenwerking tussen deze drie overheidsniveaus en de integrale aanpak op economisch, ecologisch én gezondheidsvlak is uniek en veelbelovend.

De City Deal Voedsel op de Stedelijke Agenda heeft ook een programmamanager aangesteld: Henk Renting van de stichting RUAF. Als programmamanager zal hij ondersteuning en advisering bieden om het proces van de City Deal te coördineren en de nodige voortgang te boeken in de opstart van activiteiten.

cd-voedsel-kick-off3cd-voedsel-kick-off5

 

 

 

Energietransitie gebouwde omgeving vraagt om wijkgerichte aanpak

In de eind 2016 gepubliceerde Energieagenda is vastgesteld dat een belangrijk deel van de energietransitie vorm moet krijgen in de gebouwde omgeving. Hier ligt de opgave om in de komende decennia de Nederlandse woningvoorraad van het gasnet af te koppelen.

In de Agenda Stadtafel ‘Energietransitie’ boog een gezelschap rijksambtenaren en vertegenwoordigers van gemeenten, provincies, bedrijven en wetenschap zich op 2 februari over de vraag hoe de opgave moet worden aangepakt. Daarbij doen zich drie dilemma’s voor: gaan we eerst draagvlak organiseren bij bewoners of creëren we doorzettingsmacht? Gaan we meteen beginnen of wachten we tot innovaties de oplossingen voor de energietransitie rendabeler hebben gemaakt? En kiezen we voor een top down of bottom up aanpak? Duidelijk werd dat de energietransitie niet is gebaat bij een vrijblijvende aanpak. Er is een grote behoefte aan zowel een programmatische en structurele als experimentele aanpak, die op wijk- of regionaal niveau wordt ingevuld.

De Agenda Stadtafel over de Energietransitie vond plaats op uitnodiging van Harriët Tiemens (wethouder Financiën, Duurzaamheid en Mobiliteit in Nijmegen) en Berend de Vries (wethouder Wonen, Grondzaken, Milieu en Duurzaamheid in Tilburg). Plaats van handeling was de Trêveszaal in het stadhuis van Nijmegen. Deze stad is in 2018 de European Green Capital, de duurzaamste stad van Europa.

Aard en omvang van de opgave

Het gezelschap boog zich onder voorzitterschap van Lennart Booij om te beginnen over de aard en omvang van de stedelijke opgave van de energietransitie.

Om in 2050 de hele woningvoorraad CO2-neutraal te maken, moeten jaarlijks 250.000 woningen van het gasnet worden afgehaald. Bij een te verwachten gemiddelde investering van minimaal € 30.000 per woning komt dit neer op een totale jaarlijkse investering van 7½ miljard euro.

Kopers en huurders gaan hier alleen in mee als de investering rendeert. Maar als in 250.000 woningen de jaarlijkse gasrekening met € 1000 per woning omlaag gaat, levert dat een totale besparing op van 250 miljoen. De investering van 7½ miljard is dan pas in dertig jaar terugverdiend. Die horizon is veel te ver, en bovendien langer dan de levensduur van de noodzakelijke installaties.

Hoe kan deze grote drempel voor de energietransitie worden geslecht? De op papier makkelijkste manier is het fors verhogen van de gasprijzen of beprijzen van CO2-uitstoot. Willen we dit voorkomen, dan zijn andere aanpakken nodig. Daarover kwam tijdens de Agenda Stadtafel een aantal ideeën naar boven.

Innovatie

Als eerste werd gewezen op de noodzaak van innovaties, om zo de terugverdientijd van investeringen drastisch te verkorten. Dat vraagt om een programmatische aanpak en het in de markt zetten van grote aantallen af te koppelen woningen.

Gezamenlijke inkoop of het uitschrijven van tenders met grote aantallen zijn goede mogelijkheden om hierbij prijsverlaging uit te lokken. Dit geldt des te meer als de overheid bepaalde garanties geeft, om zo het risico bij aanbieders te verkleinen.

Vraag is echter wie het initiatief neemt bij het organiseren van schaal. Zijn de koepelorganisaties van bouwers en corporaties daar innovatief genoeg voor? Als de grote organisaties niet in beweging komen, is het raadzaam alvast te beginnen met een lokale of regionale coalitie van koplopers.

Gezamenlijke aanpak

52b-3Een voorbeeld van een regionale aanpak met koplopers is te vinden rond Tilburg. In de Midden-Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij voor Energie en Duurzaamheid (MOED) werken overheden, kennisinstituten en bedrijven samen aan de plaatsing van windmolens.

De samenwerking levert ontwikkelkracht en doorzettingsmacht op. De gezamenlijke aanpak werd door iedereen gezien als noodzakelijk om de energietransitie te laten slagen. Daarvoor is het niet nodig de bestuurlijke inrichting van Nederland te veranderen.

Draagvlak

Er werd veel gesproken over het draagvlak voor de energietransitie onder burgers. Die is er niet, ook omdat het nu te veel een technische exercitie blijft.

Voor een groter draagvlak is het nodig een wervender verhaal te brengen dat breder gaat dan alleen de energietransitie. Dat lukt door het vraagstuk complexer te maken en ook zaken als voedsel, comfort in de woning en mobiliteit mee te nemen. Met een bredere benadering sluit je veel beter aan op de belangen en leefwereld van burgers.

Deadlines stellen

Een bottom up aanpak alleen zal echter nooit de gewenste versnelling brengen. De energietransitie moet in hoge mate van bovenaf worden aangestuurd. Geopperd werd om ruim van te voren (tien tot vijftien jaar) vast te leggen welke wijken op welke datum van het gas af gaan. Met zo’n benadering is het vooraf organiseren van draagvlak niet meer nodig. Er zal wel bij veel bewoners paniek ontstaan: ‘zit ik dan opeens in de kou?’

Energieplannen per wijk of regio

Om bewoners mee te krijgen in de ontwikkeling en te ontzorgen, zouden op wijkniveau in een strak proces energieplannen moeten worden gemaakt, waarbij de bewoners nauw worden betrokken. In het plan worden alternatieven ontwikkeld, waaruit de bewoners uiteindelijk zelf kunnen kiezen: regel ik het zelf of sluit ik aan bij een collectieve voorziening?

De gemeente neemt in dit proces het voortouw; de burgers hebben geen inspraak maar zeggenschap. In deze aanpak worden de wijk en de regio de niveaus waarop de energietransitie wordt georganiseerd: overheden, bedrijven en burgers werken hier samen aan nieuwe oplossingen en nieuwe business modellen.

45

Kennis en geld

Er is in Nederland momenteel veel te weinig kennis over de energietransitie in de gebouwde omgeving. Om de bovengeschetste aanpak te laten slagen, moet om te beginnen worden georganiseerd dat op meerdere fronten – van scholen tot architecten en bouwbedrijven – nieuwe kennis wordt verworven. Daarnaast moeten de ontwikkelingen zeker in de beginfase financieel worden ondersteund.

Er werd gepleit voor meer geld voor gemeenten om de programmatische en grootschaliger aanpak per wijk te organiseren en begeleiden. Ook zou er ondersteuningsgeld kunnen komen om de tekorten in de business cases op wijkniveau aan te vullen. Het is daarbij van belang gemeenten niet meteen af te rekenen op als het een keer niet lukt in een wijk. Er moet zeker de eerste jaren nog veel worden geëxperimenteerd.

En verder…

… werden nog de volgende zaken genoemd die de energietransitie kunnen ondersteunen:

  • aanpassingen in de wetgeving, zoals aangekondigd in de Energieagenda;
  • beschrijven en delen van goede voorbeelden, om die ook elders toe te passen;
  • heldere en eenduidige communicatie van alle overheden over de urgentie van de overgang naar gasloze wijken;
  • politiek leiderschap om de burgers mee te nemen in een transitie die zo diep ingrijpt in hun dagelijkse leefwereld.

Zicht op het stedelijk netwerk

Een centrale plek die overzicht biedt aan alle stakeholders, programma’s, projecten, instrumenten, thema’s, kernwoorden, publicaties, onderzoeken en ontwikkelingen rondom (stedelijke) maatschappelijke opgaven in het publieke domein. Sinds vorig jaar staat de Netwerk Wiki online. Initiatiefnemer Wim Oosterveld van de Digitale Steden Agenda en Platform31 licht de wiki voor stadsprofessionals toe. ‘NetwerkWiki is van niemand en voor iedereen.’

Wil je meer weten welke adviesorganen tot samenwerkingsverbanden er bij de stad betrokken zijn? Of welke onderzoeken er zijn gedaan naar stedelijke vraagstukken? De informatie op de Wiki-pagina voor stedelijke professionals is vrij beschikbaar. Iedereen die werkt met maatschappelijke stedelijke vraagstukken in het publieke domein is welkom om mee te doen. Je kunt je daarvoor aanmelden als deelnemer aan het netwerk.

Agenda Stad

De NetwerkWiki is het geesteskind van Wim Oosterveld, senior projectleider bij Platform 31. Als programmaondersteuner voor Agenda Stad, waar hij onder meer City Deals ondersteunt, moderatie doet bij brainstormsessies en onderzoek begeleidt, is een goed netwerk onmisbaar in zijn werk. Het idee om dat netwerk aan partijen in kaart te brengen, kreeg hij echter al eerder toen hij werkte bij de gemeente Helmond en als secretaris voor de pijler Economie en Werk van de G32. Oosterveld: “Ik ben echt een proces-man, ik verbind graag dingen. Dat heb ik altijd in allerlei functies gedaan. In de verschillende functies ben ik in contact gekomen met veel initiatieven, stakeholders en programma’s. Het lukte me altijd wel om een beetje een overzicht te houden, maar regelmatig bekroop me het gevoel dat er wel heel veel voorbijkwam. Je kunt gewoon niet alles onthouden.”

Voor zichzelf bedacht Oosterveld daarom een plek waar hij alle informatie bij elkaar verzamelde. En toen kwam het idee op dat het niet alleen voor hemzelf interessant is, maar ook voor anderen. Als directeur van de Digitale Steden Agenda heeft hij de openbare database opgestart. “Toen ik vragen vanuit SURF kreeg over hoe hun programma’s zich verhouden tot Agenda Stad werd het me duidelijk dat er een gemeenschappelijke plek moest komen waarop stakeholders kunnen zien wat ze aan elkaar hebben. Het was vrij makkelijk op te zetten met de toegankelijke software van Wikipedia.”

‘Van niemand voor iedereen’

large_wim_oosterveld_-_ruimte_economie

Wim Oosterveld

Het afgelopen jaar heeft een aantal studenten de NetwerkWiki ‘body gegeven’, onder meer door alle Green Deals erin te verwerken. Oosterveld: “Daarnaast blijf ik continu bezig om dingen toe te voegen die ik tegenkom. Ik spoor anderen aan dit ook te doen. Het afgelopen jaar zijn er dan ook meerdere mensen mee bezig geweest. Een van de kritische succesfactoren van de NetwerkWiki is dat het van niemand is maar voor iedereen. Het behoort toe aan het netwerk van de stadsprofessionals. Via deze Wiki kunnen we elkaar helpen door kennisdeling.”

De informatie op de Wiki is vooral globaal. Je vindt er informatie over rapporten, maar niet de gedetailleerde rapporten zelf. “De gedachte is daarbij dat als je op een bepaald thema deskresearch moet doen, je vanuit hier makkelijk kunt starten”, aldus Oosterveld. “Of de Wiki als tool geschikt is, kun je over discussiëren. Voor mij werkt hij goed en het is heel makkelijk om anderen erbij te betrekken. Als hier alleen al 20 mensen actief mee bezig zijn dan heb je al een heel mooie kennisdeling. Want we moeten meer kennisdelen met elkaar. Dat kunnen we wel blijven roepen en zeggen dat het ingewikkeld is. Of we kunnen het gewoon doen. Deze Wiki is vanuit die laatste gedachte ontstaan.

Uit de bubbel

Startpunt van de NetwerkWiki zijn de maatschappelijke stedelijke opgaven. Van voorkomen van segregatie, bereikbaarheid van de steden verbeteren, bereiken van inclusiviteit tot duurzaamheid. Wat kunnen we gezamenlijk doen met al die denkkracht om effectiever deze opgaven aan te pakken? “Ik ben gericht om de stedelijke professionals te ondersteunen”, benadrukt Oosterveld. “Deze tool is daar precies voor bedoeld. Het ontsluiten en samen onderhouden van kennis maakt het makkelijker om te ontdekken welk verhaal we met elkaar willen vertellen. Ik verwacht dat het werk van de professionals makkelijker mee te maken. Ik zou het mooi vinden als steden en organisaties inzien hoe nuttig het kan zijn voor hen en besluiten eraan mee te werken, zodat de pagina’s zo gevuld mogelijk worden. Niet door de instituten maar door de professionals. Het helpt iedereen om uit de eigen bubbel te komen.”

Kijk op de NetwerkWiki.