‘Voedsel hoort thuis op de stedelijke agenda’

Het tekenen van een City Deal gaat niet over één nacht ijs. Voordat de handtekeningen worden gezet en afspraken en ambities worden vastgelegd komen de betrokken partijen meerdere keren bij elkaar om deze te vorm te geven. Vorige week kwamen in Utrecht vertegenwoordigers van 12 steden, 4 ministeries en een aantal partners uit de wetenschappelijke wereld en het bedrijfsleven bij elkaar om verder te werken aan een nieuwe city deal over voedselbeleid.

Aangezien 70 procent van de Europeanen in steden woont, kun je wel stellen dat ze een belangrijke rol spelen op het gebied van voedsel. Het is een belangrijk thema dat verschillende beleidsagenda’s met elkaar verbindt. Van bestuur, landbouw, veiligheid, gezondheid, klimaat, recreatie tot de economie.

DSC_0167De stedelijke agenda

Het thema is dan ook niet helemaal nieuw. Er wordt in verschillende steden hard gewerkt aan het stimuleren van gezond eten, onderwijs over voedsel en stadslandbouw.. Voedsel verbindt mensen. Het is een sociale aangelegenheid, het houdt mensen bezig. Een bredere stedelijke agenda over voedsel ontbreekt echter nog. Nieuw is dat steden nu samen met kennispartners die schaalgrootte willen opzoeken. Maar hoe ga je precies samenwerken? Hoe krijg je als steden meer grip op het thema voedsel.

Verbinding met het landelijk gebied

Op de heidesessie in Utrecht gaf Henk Renting, senior programmamedewerker bij de stichting RUAF, een internationaal partnerschap voor duurzame landbouw in en rond de stad, dan ook een aantal voorbeelden van succesvol stedelijk voedselbeleid. Daar staat volgens hem de verbinding met het omringende landelijk gebied centraal. Zo beheert de Zweedse stad Malmö zelf de catering voor ouderen en scholen met minder vlees, minder transport en meer lokaal geproduceerd voedsel. De Baskische hoofdstad Vitoria-Gasteiz heeft om de stad een groene zone opgezet, waar voedsel wordt verbouwd voor in de stad. Ook Gent kent een uitgebreid voedselbeleid. Van lokale productie en vleesloze dagen tot onderwijs op scholen tot het bevorderen van hergebruik van afgedankt voedsel.

Het belang van voedsel op de stedelijke agenda is al op internationaal niveau onderstreept in het Verdrag Stedelijk Voedselbeleid Milaan, dat vorig jaar oktober is ondertekend. Het Pact maakt deel uit van het Europese Food Smart Cities for Development project waaraan ook Nederlandse steden deelnemen. Renting was een van de medevormgevers van dat Pact.

DSC_0171City Deal

In Utrecht kregen de deelnemers de vraag mee wat de meerwaarde is om in de vorm van een City Deal te werken aan voedselvraagstukken. De uitdaging daarbij: hoe kunnen we de voedselsystemen in en om onze steden verbeteren door onze krachten te bundelen?

Jolanda Heistek van Greenportwo wil eerst eens kijken wat nu precies de rol van gemeenten  is bij voedselbeleid. Juist gemeentelijke regels, zoals de APV, kunnen immers belemmerend werken. In Leeuwarden liep een verzorgingstehuis, dat meer lokaal geproduceerd voedsel wil serveren aan de bewoners, juist aan tegen Europese wetgeving. Ondanks dat het volgens die wetgeving niet mag gebeurt het toch. Het is zoeken naar experimenteerruimte. Een City Deal kan hierbij helpen. Juist omdat je met heel veel partijensamenwerkt, aldus de aanwezigen van de sessie. “En de bewustwording rond dit onderwerp is zo belangrijk.”

Bundeling van initiatieven

De uitwisseling van kennis en ervaringen is dan ook heel belangrijk. “Er zijn een heleboel andere partijen bezig met voedsel en beleid”, stelt Froukje Idema van de gemeente Ede, een van de initiatiefnemers van de City Deal. “Tegen welke thema’s
DSC_0165lopen zij aan? Hoe kunnen we elkaar helpen? Het moet niet alleen gaan over rijksregelgeving.  Een bundeling van initiatieven kan een menukaart voor andere gemeenten zijn om op verder te bouwen.”

De City Deal is dan ook een uitnodiging om groots te denken, legt Frank Reniers van het ministerie van Binnenlandse Zaken uit. “We hebben een gezamenlijke ambitie. Alleen als stad kom je er niet. Met elkaar ontwikkel je meer slagkracht, kun je bijvoorbeeld gezamenlijk inkopen en innovatie bekostigen.”

De thema’s en speerpunten, zoals bestuur, korte voedselketens tussen de stad en het landelijk gebied, voedselonderwijs, gezondheid en ecologie en circulaire economie, die voorbij kwamen in Utrecht worden nu meegenomen door inhouds- en procesgroepen. Zij gaan het verwerken in de tekst voor de City Deal die binnenkort als voorstel wordt rondgestuurd. Zodat in oktober op Wereld Voedsel Dag de handtekeningen kunnen worden gezet.

Rijk, Randstad en regio Eindhoven gaan voor versterking internationale concurrentiekracht

De internationale concurrentiekracht van onze stedelijke regio’s kan en moet sterker. De ambitie is om meer (internationaal opererende) bedrijven, instellingen (cultureel, onderwijs) en kenniswerkers naar deze stedelijke regio’s te trekken. De ministers Schultz (Infrastructuur en Milieu), Kamp (Economische Zaken) en Plasterk (Binnenlandse Zaken), de bestuurders en de economic boards van de Noordelijke en Zuidelijke Randstad en Brainport Eindhoven gaan bij de ruimtelijke inrichting van ons land de uitdaging aan om de concurrentiekracht te versterken. De partijen tekenden deze maand de intentieverklaring ‘Ruimtelijk-Economische Ontwikkel Strategie (REOS) Noordelijke Randstad, Zuidelijke Randstad en Brainport Eindhoven’ getekend.

Minister Schultz: “Door innovatie te stimuleren, te werken aan nieuwe vormen van energie én de leefbaarheid van de steden te vergroten, kunnen steden in Nederland hun positie versterken ten opzichte van hun concurrenten zoals Londen en Parijs. Deze intentieverklaring laat zien dat we met zijn allen samen Nederland sterker kunnen en willen maken.”

Stedelijke structuur

De karakteristieke Nederlandse stedelijke structuur biedt voordelen in vergelijking met andere grote steden. Er is sprake van een grote diversiteit van stedelijke milieus; de Zuidas heeft andere kwaliteiten dan de binnenstad van Utrecht of Brainport Avenue. Ook heeft Nederland geen heel grote steden waardoor de steden compact zijn en er natuur- en recreatiegebieden in de buurt te vinden zijn. Voor veel internationale expats is dat erg aantrekkelijk.

Concurrentiekracht

De ondertekenaars van de intentieverklaring zijn het met elkaar eens dat de internationale concurrentiekracht erom vraagt om de (beleids)inzet te focussen op een beperkt aantal toplocaties. Het gaat daarbij om locaties met een mix van kantoren, kennisinstellingen en clusters van hoogwaardige technologie en innovatie. Die toplocaties moeten goed bereikbaar zijn zoals bijvoorbeeld Brainport Eindhoven, de haven van Rotterdam, de luchthaven Schiphol, Utrecht Science Park en de Internationale Zone Den Haag. Vooral voor de bereikbaarheid binnen de stedelijke regio’s ligt hier een grote opgave. Waar de verbindingen tussen de steden veelal op orde zijn kan het voor- en natransport (‘first and last mile’) in de stedelijke regio nog sterk verbeterd worden.

Stations

Verder hebben de partijen afgesproken om vooral rondom grote stations ruimtelijke ontwikkelingen zoals de bouw van woningen, kantoren en voorzieningen te intensiveren. Ook dat draagt bij aan het vergroten van de productiviteit van de steden. Bedrijven zijn productiever omdat ze gevestigd zijn in de nabijheid van andere bedrijven, afnemers en gespecialiseerde toeleveranciers en omdat de afzetmarkt groot is. Bovendien bieden stedelijke agglomeraties een omvangrijke arbeidsmarkt met veel hoogopgeleiden en een gevarieerd aanbod aan voorzieningen.

In de intentieverklaring hebben de partijen de hoofdlijnen van de ruimtelijke economische ontwikkelstrategie vastgelegd. Zij gaan deze de komende periode verder uitwerken in een uitvoeringsagenda die medio 2017 meer duidelijkheid moet geven hoe de opgaven rondom de verschillende toplocaties gezamenlijk worden opgepakt. In die uitvoeringsagenda worden onder anderen initiatieven voor zogeheten living labs opgenomen waarin op kleine schaal experimenten worden uitgevoerd bijvoorbeeld om nieuwe vervoersconcepten voor stedelijke bereikbaarheid te ontwikkelen.

Nieuwe Atlas voor gemeenten: Amsterdam meest aantrekkelijk stad om te wonen

Amsterdam is de populairste stad van Nederland om te wonen, maar Utrecht komt steeds dichterbij. Dat blijkt uit de nieuwe Atlas voor gemeenten, die gisteren werd gepresenteerd. De grootste stijger op de ranglijst is Dordrecht. ‘Een onontdekte parel’, volgens de onderzoekers. 

De Atlas voor gemeenten vergelijkt elk jaar de 50 grootste gemeenten van Nederland op 50 punten met elkaar. De Atlas bevat veel ranglijsten waarmee de relatieve positie van een gemeente kan worden bepaald. Zo biedt ze een schat aan informatie voor iedereen die geïnteresseerd is in het wel en wee van de Nederlandse gemeenten.

Meest-aantrekkelijke-steden-2006 (links)-en-2016 (rechts)Het onderzoek is meer dan een een aaneenschakeling van “leuke, aardige ranglijstjes”, stelt onderzoeker Gerard Marlet tegen het NOS. “In tien van de vijftig onderzochte steden is bevolkingskrimp te zien. Dat is iets wat gemeentebestuurders vaak ontkennen en waar de laatste jaren te weinig rekening mee wordt gehouden.”

Amsterdam dankt zijn koppositie aan de de monumentale binnenstad, de ligging, de grote werkgelegenheid en de voorzieningen die in de stad te vinden zijn. Dat is volgens de onderzoeker alles wat een stad te bieden heeft. Maar hoe lang de hoofdstad bovenaan blijft pronken is niet zeker. Utrecht komt dichterbij en Amsterdam kampt met een groeiend gevoel van onveiligheid en de toenemende ongelijkheid. Ook het toerisme kan de aantrekkingskracht van Amsterdam gaan tegenwerken. Steeds meer stadsbewoners storen zich aan het groeiend aantal toeristen.

Bijzonder in opkomst is dus Dordrecht, die in tien jaar van plek 30 doorstoomde naar plek veertien. Volgens de onderzoekers is het een een ‘monumentale binnenstad met veel culturele voorzieningen’. En dat is nog lang niet bij iedereen bekend.

Helemaal onderaan de lijst staat Emmen. De gemeente heeft volgens de onderzoekers weinig uitstraling en de ligging is niet ideaal.

Lees meer over het onderzoek op: www.atlasvoorgemeenten.nl.

 

Innovation Expo krijgt weer een editie in 2018

De afgelopen editie van de Innovation Expo, waar onder meer de finale van de Challenge Stad en de City Deal Warm Welkom voor Talent werd getekend, krijgt een vervolg in 2018. De expo was een groot succes, waarbij meer buitenlandse en jonge bezoekers dan ooit aanwezig waren.

Afgelopen 28 juni kwam de stuurgroep Innovation Expo bij elkaar. Samen keken zij terug op 14 april 2016 en vooruit naar 2018. Deze samenkomst was vooral bedoeld om met elkaar vooruit te kijken. De afgelopen maanden is de Innovation Expo geëvalueerd door middel van een digitale enquête onder de 5500 bezoekers. Een algemene conclusie is dat de Innovation Expo 2016 als succes is ervaren. 82 procent van de respondenten gaf aan zijn of haar doel voor 14 april te hebben bereikt.

Expo 2018

De stuurgroep concludeert dat de Innovation Expo zeker vervolg zal krijgen. De Innovation Expo zal verder worden ingezet om het bewustzijn rondom belangrijke maatschappelijke uitdagingen te verhogen, nog meer ondernemers betrekken bij het vinden van innovatieve oplossingen en te etaleren wat Nederland te bieden heeft op het gebied van technische en sociale innovaties. De Innovation Expo zal een duidelijke internationale uitstraling krijgen. Daarmee toont Nederland niet alleen wat het zelf te bieden heeft, maar ook dat het een plek is waar oplossingen samenkomen.

De keuze over welke maatschappelijke uitdaging in de aankomende editie centraal zal staan, wordt nog dit jaar gemaakt. Vervolgens zal uitdrukkelijk de samenwerking worden gezocht met relevante partners in het veld om de verdere uitwerking op te pakken. De stuurgroep dankt alle betrokkenen voor de samenwerking bij de totstandkoming van de afgelopen editie en kijkt hier met tevredenheid op terug.

Voor meer informatie: http://www.innovatie-estafette.nl/

Filosofen agenderen de stad: een verrijking voor het debat

filosofen agenderen de stad. foto: Facebook RUIMTEVOLK

Op de valreep van 2015 verscheen ‘Filosofen agenderen de stad’, een bundel waarin tien uiteenlopende denkers hun visie geven en vragen stellen over verschillende aspecten van de toekomstige ontwikkeling van onze steden. Er bleek veel animo om daarover door te praten. Deze week kwamen in Apeldoorn zo’n zeventig belangstellenden uit verschillende hoeken van het land en met verschillende achtergronden bijeen om met 8 van de filosofen van gedachten te wisselen over die visies en vragen.

13592633_1012341838851275_3658205938328158665_nDe avond werd ingeleid door Hans Peter Benschop (Trendbureau Overijssel), één van de initiatiefnemers achter de bundel, schrijfster en filosoof Stine Jensen en wethouder Johan Kruithof (gemeente Apeldoorn). Als er één gemeenschappelijk punt uit hun inleidingen naar voren kwam, dan was het dat de bundel een nieuwe kijk en nieuwe woorden biedt in het denken en praten over steden en stedelijke ontwikkeling. Steden als garderobegemeenschappen bijvoorbeeld (Daan Rovers; Het stedenbouwend dier), of de stad als woonplaats: een alledaags woord, maar na het lezen van het essay van Jan Hendrik Bakker (De stad moet op zoek naar haar plaats) krijgt het een nieuwe lading.

Verhoudingen

Op de avond zelf leverde dat aan acht tafels interessante gesprekken op. Zo ging het aan de tafel van Gerard de Vries (Polis zonder politiek?) over de verhoudingen tussen politici, bestuurders, ambtenaren en burgerinitiatief. Aan andere tafels ging het over de stad als platform waarin algoritmes een steeds belangrijkere rol lijken te krijgen, de vraag wat dat betekent voor de toekomst van de stad en of we daar nu blij of bang van moeten worden (Martijn de Waal; De stad is (g)een algoritme) of over het besef van tijdelijkheid dat ons dwingt tot reflectie op lineair eeuwigheidsdenken – iets dat in de wereld van ruimtelijke en stedelijke ontwikkeling veel voorkomt (Govert Derix; Serenopolis, de onbewolkte stad).

Stuk voor stuk grote onderwerpen die door de filosofen in een nieuw daglicht werden geplaatst: een verrijking voor het debat. Een uitgebreider verslag van de avond volgt via de website van Ruimtevolk.

De publicatie is te downloaded via de website van RUIMTEVOLK.

13592832_1012341785517947_8913149022799293394_n

Foto: Facebook RUIMTEVOLK

13606609_1012341765517949_4497404271680024531_n

Foto: Facebook RUIMTEVOLK

Dertig steden, zeven departementen in negen City Deals

Een jaar geleden startte Agenda Stad. Ruim 30 steden werken inmiddels in 9 City Deals samen met private partijen en andere overheden. Deze deals moeten steden duurzamer, slimmer en socialer maken. Minister Blok voor Wonen en Rijksdienst rapporteerde dit aan de Tweede Kamer.

De stad is de aanjager van de economie. Bovendien ontstaan in steden vaak innovatieve oplossingen voor grote maatschappelijke opgaven. Het kabinet wil met Agenda Stad de internationale positie van de Nederlandse steden versterken. Dit gebeurt met City Deals: afspraken tussen bijvoorbeeld steden, het Rijk en private partijen. Ruim 30 steden

Ondertekening City Deal Stedelijke Veiligheid.

Ondertekening City Deal Stedelijke Veiligheid.

City Deals

30 Steden ondertekenden samen met lokale overheden en private partijen al 9 City Deals. Samen voeren ze die uit. Dit liet Minister Blok in een brief aan de Tweede Kamer weten. Van de G32 (inclusief de G4) doet driekwart mee aan een City Deal. Inmiddels nemen ook 7 departementen deel. Naast de 9 lopende deals verkennen partners binnen 7 andere City Deals hoe zij kunnen samenwerken.

Betere samenwerking

In de Kamerbrief signaleert minister Blok dat steden elkaar beter weten te vinden. Ze benadrukken niet hun onderlinge concurrentie. Steden onderzoeken juist hoe ze in samenhang elkaar aanvullen en met elkaar kunnen optrekken. Ook maatschappelijke organisaties en bedrijven raken steeds meer betrokken bij de City Deals.

Bron: RVO.nl

 

Agenda Stad strategen bijeen in Rotterdam

Belangrijke maatschappelijke vraagstukken op het gebied van energie, wonen, klimaat en veiligheid die samen zijn opgepakt en nieuwe netwerken die ontstaan, in gezamenlijkheid tussen stedelijke regio’s en Rijk. Het proces dat op gang is gekomen met Agenda Stad heeft al goede resultaten bereikt. Hoe nu verder? Daarover bogen twintig strategen uit steden en rijksdepartementen zich vorige week in de Feniksloods op het IABR in Rotterdam.

Met negen getekende City Deals, een aantal in ontwikkeling, en de zomer voor de deur is het tijd om de balans op te maken. Duidelijk is in ieder geval dat met de Agenda Stad een alternatief model van samenwerken is ontstaan, waarbij het wij-zij gevoel tussen steden en Rijk is verdwenen. Hoe kan Agenda Stad de kracht van steden verder doorontwikkelen met stadsbestuurders, politiek leiders, opiniemakers, werkgevers, woningcorporaties en onderwijsinstellingen?

De beweging van Agenda Stad

De twintig strategen keken, onder leiding van dagvoorzitter Ruben Maes, samen naar waar we nu staan en hoe we Agenda Stad volgend jaar kunnen voortzetten met het nieuwe kabinet. En zelfs op een hoger plan te krijgen. Want hoe mooi de betogen ook, hoe enthousiast stedelijke initiatieven zijn, veel projecten en transities lopen vast op een bestaand systeem dat belangen op een andere manier afweegt dan wat het meeste bijdraagt aan de kracht van steden. Juist daar is nauwe samenwerking tussen steden en het Rijk van belang.

Maar ook op Europees niveau. Met de Europese Agenda Stad krijgen steden een plek aan tafel tijdens de gesprekken met de Europese Commissie en lidstaten over het beter verdelen van de gelden, verbeteren van regelgeving en het delen van kennis. Maar wat hebben steden toe te voegen aan (Europese) opgaven, welke ruimte hebben ze daarvoor nodig, wat vereist dat van houding en verhouding tussen Rijk en steden? Allemaal vragen die aan de orde kwamen.

Toekomst verkennen

Voorafgaand aan de sessie voorzag politicoloog en planoloog Maarten Hajer de kerngroep van de nodige munitie over The Next Economy. “Je kunt de toekomst niet kennen, maar alleen verkennen. Te vaak worden in openbaar bestuur toekomstwensen als voorspelling verkocht.” Volgens Hajer draait The Next Economy om drie belangrijke thema’s: de economie van de toekomst moet groen zijn. Dat betekent een radicale transformatie waar steden een grote rol bij spelen. Verder in de toekomstige economie moeten steden sociaal-inclusief zijn en productief zijn.

De komende maanden vormen de strategen een netwerk om samen de aanpak van Agenda Stad te bekrachtigen. Ze komende nog een aantal keer bij elkaar over belangrijke thema’s als evaluatie van de City Deals, de Europese Agenda Stad, de inzet op partnerships en andere sessies. Ook werken ze aan de inhoud van de komende werkconferentie op 27 oktober in Eindhoven. Hou de site in de gaten voor meer informatie daarover en zet deze datum in uw agenda.

27538502043_8b2dee80c5_k

Ruben Maes opent de strategische sessie op het IABR.

Eurolab aan de slag met eerste concrete vragen

Deelnemers aan de Eurolabsessie op Chemelot Campus. Foto: Pieter Verbeek.
Deelnemers aan de Eurolabsessie op Chemelot Campus. Foto: Pieter Verbeek.

Vanaf de zomer start het projectteam van de City Deal Eurolab met een serie inhoudelijke sessies rond grensoverschrijdende vraagstukken in de regio Zuid-Limburg. De aftrap daarvoor vond twee weken geleden plaats met een eerste bijeenkomst  op de Chemelot campus op het voormalige DSM-terrein in Sittard. Daar bogen vertegenwoordigers van Rijk, bedrijfsleven, kennisinstellingen en lokale overheden zich over een aantal concrete casussen van het Aachen-Maastricht Institute for Biobased Materials (AMIBM), dat worstelt met regelgeving rond buitenlandse kenniswerkers.

De City Deal Eurolab, die afgelopen voorjaar is ondertekend, wil de potentiële kracht van het stedennetwerk in de Euregio Maas-Rijn (Aken, Heerlen, Luik, Maastricht, Sittard-Geleen) sterker uitbuiten op het gebied van grensoverschrijdend werken, leren en ondernemen. Een van de doelen is om meer toptalent van buiten de EU aan de kennisinstituten in de regio te binden.

Grensoverschrijdende samenwerking

Vanuit dat doel is Eurolab benaderd door het AMIBM met een aantal concrete vragen. Dit instituut is een grensoverschrijdende samenwerking tussen de Universiteit Maastricht (UM) en RWTH Aken. Op de Chemelot Campus werken momenteel 48 mensen en 5 hoogleraren. Het instituut wil een missing link zijn tussen fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek enerzijds en de markt voor bio-based materialen anderzijds. Daarvoor zet ze een geïntegreerd en interdisciplinair onderzoeksprogramma op.
Een cruciale kenniswerker uit India kan het instituut echter niet binnenhalen omdat deze tegen nadelige regelgeving aanloopt. De onderzoeker werkt nu vier jaar als promovendus bij de RWTH in Aken.

Indien deze persoon overstapt naar AMIBM, verliest hij zijn “Europese” rechten die hij afgelopen 4 jaar heeft opgebouwd en start de telling van het aantal gewerkte jaren (nu in Nederland) opnieuw bij nul. Dit maakt het erg onaantrekkelijk om nu over te stappen naar AMIBM.  Een jaar wachten is geen optie omdat het behouden van kennisvoorsprong in deze competitieve omgeving cruciaal is. Het verzwakt bovendien de positie van AMIBM voor het binnenhalen en binden van topkenniswerkers. Het instituut wil de komende vijf jaar groeien, maar dan moet het wel vraagstukken als deze oplossen.

Een andere vraag betreft de (dubbele) aanstelling van een medewerker van het Fraunhofer-Institut (Duitsland) bij AMIBM. Op het moment dat de betrokken wetenschapper een gelijktijdige aanstelling bij AMIBM aanvaardt, wordt hij in Duitsland als Nederlandse ambtenaar gezien. Daarmee vervallen dan alle opgebouwde rechten in Duitsland.

Eurolab-sessie op Chemelot Campus. Foto: Pieter Verbeek.

Mogelijke oplossingen

Tijdens de Eurolab-sessie waar naast de casuseigenaar (AMIBM) specialisten van diverse ministeries (BZK, V&J, IND) en kennisinstellingen (ITEM en de Universiteit van Maastricht) aanwezig waren, c.q. vooraf specifieke informatie hadden aangedragen, werden de mogelijke oplossingsrichtingen van de 2 casussen verkend.  In een zeer interactieve sessie, waarbij de grenzen van het haalbare opgezocht werden, door onder meer de achterban telefonisch te raadplegen, zijn voor beide vragen een aantal mogelijke “workarounds” gedefinieerd. Structurele oplossingen binnen de huidige regelgeving bleken niet haalbaar, maar de resultaten van de sessie worden door de vertegenwoordigers van de verschillende ministeries wel meegenomen als inbreng bij toekomstige discussies over optimalisatie van deze regelgeving.

‘Met lapmiddelen aan de slag’

Managing director Richard Ramaker van het AMIBM is blij met de aanwezige kennis in de zaal tijdens de sessie. “Het is echt niet makkelijk om over de grenzen zaken te doen. Soms moet je met lapmiddelen aan de slag. Dat is niet ideaal.” Het is belangrijk te werken aan de hand van concrete casuïstiek in plaats van in de ruimte blijven praten op meer abstract niveau, stelde Arno Knoops, projectleider Eurolab tijdens de sessie. Juist deze casussen kunnen we breder zien en gevonden oplossingen en workarounds zullen van grote waarde zijn niet alleen voor AMIBM, maar voor alle kennisinstellingen en mogelijk ook bedrijven in Zuid-Limburg die door het aantrekken van buitenlandse werknemers een kennisvoordeel kunnen bewerkstelligen.

Expat Center

Naast de gedefinieerde workarounds is ook afgesproken dat het Maastricht Expat Center nauwer betrokken moet worden om bepaalde vragen zoals deze te begeleiden en de casussen te verzamelen en te ordenen. Het is via ITEM, het expertisecentrum voor Internationale, Transnationale en Euregionale Mobiliteits- en Grensoverschrijdende vraagstukken, aangehaakt bij de City Deal. Vanuit Den Haag geldt daarbij vooral een signalerende functie.

Aan het eind van de middag zijn de deelnemers tevreden met de eerste sessie. Er is weliswaar geen kant- en klare oplossing uitgekomen voor de vraagstukken van het AMIBM, wel is er meer inzicht in ieders rol. En de lijntjes zijn korter tussen bijvoorbeeld Rijk, IND en de Maastricht University. “Ik vind het belangrijk dat niemand in een reflex schiet met dooddoeners als ‘dat kan niet”, aldus Ramakers. “Dat geeft me een gevoel van ondersteuning. Het is een absoluut winstpunt dat we nu samen de grenzen verkennen van wat mogelijk is.”

In oktober organiseert Eurolab een netwerkbijeenkomst en daarna volgen nieuwe Eurolab sessies.

IMG_1464

IMG_1459

Europese Commissie opent nieuwe call voor stedelijke innovatie

Het Urban Innovative Actions (UIA) inititatief opent dit najaar weer een call for proposals. Steden in Europa met minimaal 50.000 inwoners kunnen meedoen aan dit programma van 370 miljoen euro voor innovatieve projecten.

Dat kondigde de Europese Commissie afgelopen week aan.

Mobiliteit en integratie

De EC selecteerde drie onderwerpen voor de projecten: duurzame stedelijke mobiliteit, de circulaire economie en de integratie van migranten en vluchtelingen. Een uitgebreide beschrijving van deze onderwerpen, een Guidance en Terms of Reference worden in september bekendgemaakt op de site van UIA aan iedereen die zich wil inschrijven.

Europese Week van de Regio’s en Steden

In het najaar zal de UIA een workshop organiseren tijdens de Europese Week van de Regio’s en Steden (EWRC) in Brussel. Hier kunnen geïnteresseerde stakeholders meer te weten komen over de drie onderwerpen van de tweede call en hun innovatieve ideeën delen met Europese collega’s.

logo_uia_2Call for proposals

De eerste UIA-call for proposals, van in totaal 80 miljoen euro, trok 378 aanmeldingen van steden uit heel Europa op de onderwerpen energietransitie, stedelijke armoede, werkgelegenheid en vaardigheden in de lokale economie en de integratie van migranten en vluchtelingen. Ook een aantal Nederlandse steden heeft zich aangemeld. De selectieprocedure van deze call is nog steeds bezig. Na de zomer wordt bekend gemaakt welke steden vanuit het initiatief geld krijgen voor hun projecten.

Hou de Urban Innovative Actions website in de gaten.

Broodnodige City Deal over voedsel ondertekend tijdens Voedseltop

Tijdens de eerste nationale Voedseltop in The New Farm in Den Haag tekenden Staatssecretaris Van Dam, minister Schippers en Minister Plasterk samen met bestuurders van twaalf steden en de provincie Gelderland, de City Deal  ‘Voedsel op de stedelijke agenda’. De samenwerking tussen deze drie overheidsniveaus en de integrale aanpak op economisch, ecologisch én gezondheidsvlak is uniek en veelbelovend.

Ons voedselsysteem staat voor een grote opgave: vandaag én in de toekomst ecologisch houdbaar, gezond en veilig voedsel produceren voor steeds meer mensen. Op een manier die ervoor zorgt dat boeren er een goede boterham aan kunnen blijven verdienen.

Voedsel en de steden

Wat hebben steden nu toe te voegen aan voedselbeleid? Maar liefst 70 procent van de Nederlandse consumenten woont in een stad. Voedsel levert hier veel werkgelegenheid op. Voor iedereen die in de voedseleconomie werkt, omdat diezelfde economie veel verkeer in de steden met zich meebrengt, maar ook omdat voedsel een directe link heeft met de gezondheid van stadsbewoners. Daarnaast wordt de ecologische voetafdruk van een stad voor ongeveer 40 procent gevormd door voedselvoorziening. In de vandaag ondertekende City Deal gaan verschillende overheden samen op zoek naar oplossingen voor deze stedelijke voedseluitdagingen.

foambord

Van boer tot bord

De City Deal richt zich op het voedselsysteem als geheel: van boer tot bord. Een nieuwe bestuurlijke aanpak. Bestuur en voedsel zijn daarbij de hoofdthema’s. Vanuit dat perspectief worden vraagstukken aangepakt binnen thema’s als gezondheid, economie en klimaat. Gemeentes, andere overheden en ketenpartijen leren van elkaar en werken samen aan een brede aanpak voor stedelijke voedselopgaven. Samen met ondernemers worden bijvoorbeeld nieuwe businessmodellen ontwikkeld, die zijn gebaseerd op een circulaire economie. Zo werken de deelnemers van de deal samen aan een gezond, veilig en ecologisch houdbaar voedselsysteem voor iedereen in en rond de stad en zetten zij een systeemverandering in gang die broodnodig is.

City Deal

In de City Deal werken de gemeenten Almere, Amsterdam, Den Haag, Ede, Groningen, Helmond, ’s-Hertogenbosch, Leeuwarden, Oss, Rotterdam, Utrecht en Venlo samen met ketenpartijen binnen de stad en in het omliggende landelijk gebied. Ook de provincie Gelderland en de ministeries van Economische Zaken, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties doen mee.

De City Deal ‘Voedsel op de stedelijke agenda’ gaat een belangrijke bijdrage leveren aan de Voedselagenda van het kabinet en komt voort uit het interbestuurlijke programma Agenda Stad. Steden, Rijksoverheid, de Europese Commissie, maatschappelijke partners en het bedrijfsleven werken hiermee samen aan het versterken van groei, leefbaarheid en innovatie in het Nederlandse en Europese stedennetwerk.

Bekijk ook de film over ‘Voedsel op de Stedelijke Agenda’.

aw0r4345aw0r4388

 

 

 

 

 

 

aw0r4371bs4i7686