Binnenstedelijk bouwen en transformatie vereist meervoudige, lerende aanpak

Tot 2030 hebben de Nederlandse steden 1 miljoen nieuwe woningen nodig. Het liefst door te bouwen in binnenstedelijk gebied, in plaats van uit te breiden in weilanden. Maar zo makkelijk is dat niet. Marktpartijen vervullen nog geen kwart van de benodigde woningbouwopgave in de steden. Ze lopen tegen allerlei barrières aan, zoals regelgeving en onrendabele investeringen. Op 5 juli kwamen experts uit de bouwsector, Rijk, gemeenten, provincies, ontwikkelaars en andere partners bij elkaar in Den Haag om samen te kijken hoe dit beter kan.

De bijeenkomst stond in het teken van het onderzoek van de TU Delft ‘Gebiedstransformaties: Ruimte voor Durf en Diversiteit’. Programmadirecteur Stad Bert van Delden van het ministerie van BZK opende de bijeenkomst met een pleidooi om concreet en nuchter te kijken naar binnenstedelijke transformatie. “Laten we een open mind houden en alles bespreekbaar houden, zodat we samen verzinnen hoe we deze ingewikkelde stedelijke transitie op vruchtbare manier verder kunnen brengen.” Hij noemt het onderzoek van TU Delft een belangrijke hulp en inspiratie daarbij.

Barrières voor marktpartijen

Onderzoeker Wouter Jan Verheul presenteerde namens TU Delft afdeling Urban Development Management de resultaten. Allereerst werd maar weer eens bevestigd dat binnenstedelijke transformatie vol haken en ogen zit. De private marktpartijen lopen aan tegen juridische, bestuurlijk-organisatorische en vooral financiële barrières. Van lastige procedures, aanpassingen van bestemmingsplannen tot steeds wisselende of afwezige gebiedsvisies. Hoe kunnen gebiedstransformaties makkelijker van de grond komen, vroegen de onderzoekers zich af. Welke typen van aanpak en coalitievorming zijn nodig om gebieden succesvol te transformeren? Welke alternatieve instrumenten en financieringsconstructies kunnen daarbij helpen?

Belangrijk is als eerste dat het besef landt dat de verschillende marktsituaties, ruimtelijke opgaven, initiatiefnemers en woonvoorkeuren in de Nederlandse stedelijke regio’s vragen om maatwerk, aldus de onderzoekers. Elke gebiedstransformatie kent immers zijn eigen economische onzekerheden en variëteit aan gebruikers en levensstijlen, woonvoorkeuren en financiële mogelijkheden. Deze diversiteit moet door nationaal beleid worden erkend en gestimuleerd.

Stappenplan

In hun onderzoek komen de TU Delft-wetenschappers met een stappenplan voor gebiedstransformaties. De eerste daarvan is dat gemeenten hun basis op orde moeten krijgen voordat ze wachten op aanvullende investeringen of andere instrumenten. Vaak kunnen ze nu al veel doen. Ze kunnen nog eens goed kijken welke regels echt nodig zijn (‘ontslakken’). Zijn er bijvoorbeeld geen flexibele parkeernormen mogelijk? Bestaat er geen overmaat aan maatschappelijke functies op een bepaalde bestemming?

Daarnaast is een tweede stap nodig door de bestaande werkwijze waar mogelijk aan te vullen met nieuwe instrumenten die er vooral op gericht zijn om private investeringen uit te lokken. Op basis van onderzoek naar buitenlandse cases presenteerden de TU Delft onderzoekers een instrumentenwaaier met ‘rijpe’ en ‘groene’ instrumenten. Vooral stimulerende instrumenten die geen subsidie behelzen verdienen experiment en vervolgonderzoek.

Ondanks het op orde brengen van de basis en de toepassing van nieuwe aanvullende instrumenten, zal in veel gevallen toch nog een financieel tekort bestaan. De derde stap blijft voor veel gebiedstransformaties nodig in de vorm van gerichte overheidsinvesteringen. Hoe, voor welke publieke doelen en onder welke voorwaarden kunnen overheidsinvesteringen worden gedaan om gebiedstransformaties van de grond te krijgen. Financiële steun van de overheid kan variëren van publieke infrastructuurvoorzieningen tot en met exploitatiebijdragen. De steun kan door gerichte investeringsgelden aan gebiedstransformaties toe te kennen. Overigens leiden publieke investeringsgelden doorgaans tot private vervolginvesteringen. Volgens de onderzoekers hebben verschillende Nederlandse cases een multiplier effect laten zien van 10 tot 18 keer.

Lerend vermogen

Toch ontbreekt bij veel gemeenten echter de mens- en slagkracht om adequaat te reageren op marktinitiatieven. Een voorbeeld gaf Verheul van de gemeente Den Haag. Sinds 2012 kent de Hofstad een verdubbeling aan bouwprojecten in de stad. Tegelijk is er enorm gereorganiseerd en is het aantal ambtenaren sterk verminderd. Per fte moet er dus steeds meer getransformeerd en gebouwd worden.

Verder benadrukken de onderzoekers dat gebiedstransformaties ook dringend lerend vermogen nodig hebben. Dit vermogen moet worden gevoed door een vitale kennisinfrastructuur waaraan zowel academische- als praktijkdeskundigen zijn aangesloten. Ervaringen en aanbevelingen met betrekking tot bestaande en nieuwe instrumenten voor gebiedstransformaties kunnen dan snel worden verspreid. Ook vragen gebiedstransformaties om experimenteerruimte. Door middel van pilotprojecten kunnen nieuwe elementen aan de Nederlandse ruimtelijke ontwikkelingspraktijk worden geïntroduceerd én gemonitord. “Wijs gebiedstransformaties bijvoorbeeld aan als ‘living lab’, wat commitment creëert om te leren en te evalueren”, gaf Verheul als voorbeeld. Omdat in gebiedstransformaties grote ruimtelijke, sociale, economische opgaven samenkomen, moeten zij hoog op de nationale en regionale agenda staan. Koppel gebiedstransformaties vooral aan de energietransitie en de duurzaamheidsagenda, want door die combinatie ontstaat een ‘window of opportunity’. Een werkelijk meervoudige, lerende aanpak zal door alle overheidslagen én de private sector moeten worden omarmd, concludeert het onderzoek.

Belemmeringen

Na de presentatie van Verheul ging moderator prof. Hans de Jonge het gesprek aan met een panel en de zaal. De eerste vraag die hij voorlegde was welk instrumentarium nodig is voor lastige gebiedstransformaties. Wat zijn de belemmeringen? Welke andere instrumenten en samenwerkingsvormen kunnen transformaties mogelijk maken? Volgens Esseline Schieven, directeur Verkeer en Openbare Ruimte van de Gemeente Amsterdam, is een grote belemmering waarmee overheden kampen dat je maar mag denken in tien jaar. “Grote investeringen in infrastructuur hebben veel langer nodig. Als je meer woningen en banen kwijt wilt in een gebied, vereist dat infrastructuur voor betere toegang van dat gebied. Maar een nieuwe metro leg je niet aan in tien jaar. De spanning hoe je een goede overheid kan zijn en hoe je goede gebiedsontwikkeling uitvoert is daarom groot.”

Desiree Uitzetter, directeur Gebiedsontwikkeling van BPD Development noemt gebiedstransformatie topsport. “En dat vergt trainen. Het is daarom belangrijk kennis en ervaringen uit te wisselen, zodat we elkaar verder kunnen brengen.” Een derde van de projecten waar BPD mee bezig is kent eigenlijk een negatieve business case. Elk project is maatwerk. Om een goede business case te bouwen is het volgens Uitzetter belangrijk dat “we langer vooruit durven kijken, flexibel zijn, blijven inspringen op veranderingen, samenwerken met veld en zowel individuele als gezamenlijke belangen in het oog houden.”

Dat er meer instrumentarium nodig is voor lastige gebiedstransformatie werd gevoeld in de zaal. Hoe zorgen we ervoor dat we boven al die gemeenten heen dit kunstje uitvoeren met elkaar? Bewustzijn van elkaars rol moet groter. Er moet een brug komen tussen de rollen die private en publieke partijen spelen. Anderen legden de nadruk op een nieuwe werkwijze in plaats van weer zoeken naar nieuwe instrumenten. ‘Koppel budgetten die in silo’s zitten meer met elkaar’. Ook politiek moet er meer bij betrokken worden. ‘Het gaat over ambities en randvoorwaarden, die moeten we eerst op orde krijgen.’

In een reflectie op de eerste discussieronde benadrukt TU Delft onderzoeker Erwin Heurkens, dat nieuwe instrumenten, zoals die in het buitenland veelvuldig worden toegepast, niet als panacee of als blauwdruk moeten worden gezien, maar door sommigen wel te snel worden afgedaan. Er zijn volgens Heurkens wel degelijk mogelijkheden, vooral als we kijken naar de onderliggende mechanismen van waardevermeerdering en risicoreductie.

Investeringen

De tweede vraag aan de zaal was onder welke condities partijen bereid zijn te investeren? Welke afwegingen spelen daarbij? Manon Janssen, boegbeeld van de Topsector Energie wijst naar de energietransitie waar grote bedrijven als Shell al samen met de overheid optrekken, bijvoorbeeld bij de bouw van windparken op zee. Ze geeft advies dat we vooral niet te afwachtend moeten zijn: “Weet wat de echte knelpunten zijn en wacht niet op de overheid. Dé overheid bestaat namelijk niet. Toon ondernemerschap en maak het leuk voor iedereen. Dan pas komen mensen in beweging.”

Jan Fokkema, directeur NEPROM noemt geld vanuit de overheid essentieel. Hij roept op om meer de samenwerking te zoeken. Vanuit de zaal reageerden anderen mensen instemmend. Vooral omdat marktpartijen tegen gemeentelijke regelingen aanlopen, zoals bijvoorbeeld beschermd stadsgezicht, dat de aanleg van zonnepanelen op daken tegenhoudt.

Onderzoeker Fred Hobma van de TU Delft ziet veel mogelijkheden in revolverende fondsen voor situaties waar de business case op termijn positief is. Voor die lange termijn is het moeilijk om risicodragend kapitaal uit de markt te halen. Daarvoor wijst hij naar overheden en hun revolverende investeringsmogelijkheden die ze case by case kunnen overwegen aan de hand van de afwegingskaders waar de TU onderzoekers een aanzet voor hebben gedaan. “Want als je geen investering in gebiedstransformaties doet, zal de druk op het bouwen buiten de stad groter worden, huizenprijzen omhoog gaan, gentrification toenemen en gebieden verloederen. Als er geen revolverende overheidsinvesteringen worden gedaan, dan worden gebieden niet getransformeerd en zullen verloederd blijven”, zo waarschuwde hij.

Kennis en kunde

De derde vraag van de bijeenkomst was welke kennis en kunde nodig is om gebiedstransformaties mogelijk te maken? Investeren hierop is heel belangrijk stelt Gemma Smid, directeur ruimte van de provincie Zuid-Holland. “Provincies kunnen gemeenten helpen met expertise. Als je experimenten doet, organiseer dan ook goede kennisdeling.” Ook Tom Daamen van de TU Delft bevestigt dit. “Breng de benodigde kennis en kunde van overheid, universiteit en bedrijfsleven bij elkaar en organiseer daarvoor een kennisnetwerk zodat zoveel mogelijk gebieden daarvan profiteren.” De zaal is het eens dat het lerend vermogen naar een hoger plan moet worden getrokken. “We kunnen niet op elkaar blijven wachten, maar moeten het samen doen”, concludeert moderator Hans de Jonge. “We zullen het moeten doen met creativiteit”, aldus Van Delden in zijn afsluitende woord. “We moeten op zoek naar koplopers in de vorm van individuele organisaties, ontwikkelaars, gemeenten. Die goede voorbeelden kun je uitventen en verbreden.”

Eerste werkconferentie City Deal ‘Kennis Maken’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Afgelopen 4 juli heeft Delft als eerste gemeente binnen de City Deal “Kennis Maken” een werkconferentie georganiseerd om de City Deal op lokaal niveau concreet uit te werken.

Na een energieke opening door burgemeester Marja van Bijsterveldt en Inholland CvB lid Marcel Nollen, voerden ambtenaren van de gemeente Delft open het gesprek met lectoren, docenten en hoogleraren van de Haagse Hogeschool, InHolland Delft en de Technische Universiteit Delft.

Burgemeester Van Bijsterveldt opent de conferentie.

Aan de hand van zes thema’s verdeelden de vier delegaties zich over meerdere ruimtes, waarbij zo concreet mogelijk onderzoeksvragen werden geformuleerd rond echte issues in de stad. Hierbij werd verder gekeken dan de voor de hand liggende vraagstukken rond duurzaamheid en relatie overheid-burger. Stedelijke planning, Next Economy en de inclusieve samenleving waren onderwerp van gesprek.

Binnenstedelijk verdichten

In Delft speelt onder andere dat het toevoegen van woningen op die plekken waar mensen echt willen wonen, betekent dat binnenstedelijk verdichten en verkleuren vanuit andere ruimtelijke functies aan de orde is. Delft en haar opgaven kunnen als casus in het onderwijs gebracht worden, als onderwerp van afstuderen en als onderzoeksobject ingezet worden.

Delft Marketing directeur Evelien van der Kruit was zeer blij dat ook Toerisme één van de zes thema’s was: “De komende jaren zal het aantal toeristen in Delft blijven stijgen. Veel gemeentebeslissingen hebben hier invloed op, en juist de kennisinstellingen kunnen ons hierin ondersteunen. Ik ben blij dat dit gesprek gevoerd gaat worden”.

Organisator Wilbert Hoondert kijkt vanuit de gemeente Delft ook terug op een productieve dag: “De werkconferentie is een mooie eerste stap gebleken om het netwerk van onderwijs, onderzoek en beleid bij elkaar aan tafel te krijgen. Na de zomer gaan we verder in gesprek over de uitwerking per thema”.

Website City Deal Inclusieve Stad live!

Sinds deze zomer heeft de City Deal Inclusieve Stad een eigen website: www.inclusievestad.nl.

In de City Deal experimenteren de gemeenten Eindhoven, Enschede, Leeuwarden, Utrecht en Zaanstad, met ‘doen wat nodig is’ om daadwerkelijk maatwerk aan inwoners te leveren in City Deal Inclusieve Stad. Dit doen wij samen met de ministeries van BZK, VWS, SZW en VenJ. Gezamenlijk committeren de steden zich sinds maart 2016 tot en met december 2017 voor samenwerking aan vergaande innovatieve aanpakken in het sociaal domein. City Deal Inclusieve Stad is een onderdeel van Agenda Stad.

Onder onze City Deal vallen diverse experimenten. Zij zijn gericht op de groep meest kwetsbare inwoners voor wie meedoen niet vanzelf gaat en daar ondersteuning bij nodig heeft. Specifiek gaat het om het verbeteren van de ondersteuning van inwoners die op meerdere terreinen hulp nodig hebben en gebaat zijn bij een integrale aanpak. Op deze website kunt u meer informatie terugvinden. Zo leest u over de analyse van 100 wijkteamcasussen die wij hebben uitgevoerd en komt u meer te weten over de experimenten die wij uitvoeren op wijkniveau.

Naast een website kunt u ook het laatste nieuws rond de City Deal Inclusieve Stad volgen via Twitter.

Lees meer over de City Deal.

URBACT selecteert Nederlandse steden met goede voorbeelden

URBACT, het Europese programma gericht op stedelijke kennisuitwisseling, heeft eerder dit jaar een call uitgeschreven voor good practices. Bijna driehonderd steden hebben zich hiervoor aangemeld. Een commissie bestaande uit stedelijke experts maakte een selectie en keurde 97 good practices goed, waaronder drie Nederlandse steden (Groningen, Schiedam, Heerlen).

De good practices zijn onder andere geselecteerd op de criteria: URBACT-principes (waaronder duurzame, participatieve en integrale aanpak), bewijslast, overdraagbaarheid en relevantie.

Alle 97 goedgekeurde good practices zullen via URBACT extra publiciteit krijgen, onder andere tijdens het grote URBACT City Festival in Tallinn aanstaande oktober. Daarnaast hebben deze good practices voorrang bij de volgende call voor nieuwe kennisdelingsnetwerken van URBACT (de zogenaamde Transfer Networks).

Op de website van URBACT kun je meer uitgebreide informatie vinden over alle good practices: http://urbact.eu/good-practices/home

Bekijk de good practices van de Nederlandse steden:

 

Tussenstand experimenten City Deal Inclusieve Stad

In de City Deal Inclusieve Stad experimenteren vijf steden (Eindhoven, Enschede, Leeuwarden, Utrecht en Zaanstad) in samenwerking met de ministeries van BZK, VWS, SZW, en V&J met ‘doen wat nodig is’ voor de inwoners van deze steden. Het doel van deze samenwerking is een fundamentele innovatie van het sociaal domein. De betrokken steden deelden hun ervaringen en geleerde lessen tijdens een aantal regiobijeenkomsten. In dit artikel bundelen we de opbrengsten.

De werkwijze van de City Deal Inclusieve Stad heeft de praktijk als vertrekpunt. Een analyse van 100 concrete casussen bracht de knelpunten in landelijk én gemeentelijk beleid in beeld. Uit deze analyse kwamen drie experimenten voort in de zogenoemde ‘Inclusieve Wijken’ van de deelnemende steden. De experimenten vinden plaats in de wijk Stratum in Eindhoven, in Pathmos en Stadsveld in Enschede, in de wijk Oud oost in Leeuwarden, in Ondiep Pijlsweerd in Utrecht en in alle wijken van Zaanstad. De ambitie van deze steden en de betrokken partners is vernieuwing van het ondersteuningssysteem op basis van praktijkervaringen. De experimenten zijn op dit moment in volle gang.

De experimenten
De experimenten van de City Deal Inclusieve Stad richten zich op drie onderwerpen: brede geldstroom voor meer handelingsruimte, schulden & beschermingsbewind en de professionalisering van wijkteamprofessionals. Binnen deze experimenten oefenen de steden met andere financierings- en verantwoordingsvormen, andere afspraken met instellingen, andere voorzieningen voor inwoners en andere competenties van de sociaal werkers. De contouren van de experimenten zijn in iedere gemeente hetzelfde, maar om maatwerk te kunnen bieden en aan te sluiten bij de lokale situatie, kan de invulling verschillen. Naast experimenten op drie onderwerpen werken de steden, afhankelijk van de lokale ambitie, ook aan een aantal andere onderwerpen: blockchaintechnologie of ‘het huishoudboekje’, aansluiting 18-/18+ en participatie. Meer informatie over de City Deal Inclusieve Stad en de experimenten vindt u op www.inclusievestad.nl.

Het uitgangspunt in deze City Deal is ‘doen wat nodig is’. Samen zetten de deelnemende steden de stap naar de leefwereld. Maar hoe kunnen we dit realiseren? De steden werken in deze zoektocht nauw samen door ervaringen te delen en de samenwerking te zoeken met andere organisaties zoals zorgverzekeraars en het CJIB, maar ook met kennispartners zoals het Instituut voor Publieke Waarden en Platform31.

Een kijkje in de keuken

In mei en juni 2017 organiseerde elke Inclusieve Stad een bijeenkomst waarin de gemeente en de wijkteamprofessionals de eerste resultaten en ervaringen van de experimenten presenteerden. Zoals dat past binnen gemeenteland waren de contouren vergelijkbaar maar gaf iedere stad haar eigen invulling aan de eigen bijeenkomst. In het plenaire deel van de bijeenkomsten stond het belang en doel van de City Deal centraal en deelden de steden het verhaal achter de lijfspreuk van de City Deal: ‘doen wat nodig is’. Ook gaven ze een inkijkje in de samenwerking met het Rijk en de werking van ‘de rode knop’. De rode knop stelt City Deal steden in staat om casussen, waarbij het lokaal met betrokken partijen niet lukt om een oplossing te vinden, op te schalen naar rijksniveau. Om via die weg wel tot een oplossing te komen.

Om meer te weten te komen over de verschillende experimenten en de ervaringen van wijkteamprofessionals in de Inclusieve Wijken, gingen de deelnemers uiteen in praktijkgerichte deelsessies, waarin onder andere de volgende vragen aan bod kwamen: hoe werken beleidsadviseurs en wijkteamprofessionals samen? Hoe pas je de interne gemeentelijke organisatie aan op deze werkwijze? Hoe komen ze uiteindelijk tot creatieve oplossingen voor de inwoners van de Inclusieve Wijken? En wat hebben ze daarvoor nodig?

Deelsessies

Tijdens de deelsessies presenteerden de gemeenten hoe zij ieder een eigen invulling geven aan de experimenten passend in de lokale situatie. De deelsessies ‘brede geldstroom voor meer handelingsruimte’ illustreren dit met een verrassend overeenkomstige conclusie: werken met een brede geldstroom voor het sociaal domein is effectief en klantgericht maar vraagt om een cultuuromslag van de gehele organisatie. Hieronder een illustratie.

In Enschede vertelden wijkteamprofessionals over hun dagelijkse praktijk sinds het werken met de opdracht ‘doen alsof er geen schotten zijn’. Dit is niet altijd makkelijk. De wijkteamprofessionals gaven aan tegen kokers binnen de gemeente en zorginstanties aan te lopen en ook van henzelf vraagt het veel flexibiliteit. Zo fungeren ze de ene dag als makelaar en de andere dag als accountant. Maar de aanpak heeft effect. De manier van werken laat zien waar het schuurt in ons systeem. De eerste resultaten tonen aan dat de aanpak ook tot besparingen leidt.

In Zaanstad presenteerde de gemeente de werking van hun maatwerkbudget. Dit budget kan de wijkteamprofessional naar eigen inzicht inzetten. Verantwoorden doen ze niet meer op de oude manier maar door het maken van een kassabon waarbij gekeken wordt naar efficiëntie en rendement. De professional moet wennen aan deze nieuwe vrijheid. In het begin van het experiment werd het maatwerkbudget te weinig ingezet maar gedurende het proces maken de wijkteamprofessionals er steeds meer gebruik van. De gemeente merkt dat een cultuuromslag is ingezet.

De gemeente Leeuwarden besprak tijdens de deelsessie hoe zij zorg anders in gaat kopen. De gemeente introduceert een gebiedsondersteuningsnetwerk waarin enkele zorgaanbieders een brede aanbesteding krijgen om de zorg voor een wijk te verzorgen. Dit verandert de prikkel van zoveel mogelijk zorg naar zo gepast mogelijke zorg. Op deze manier kunnen ook partners zoals de zorgaanbieders betrokken worden in de brede geldstroom.

Belangstelling voor de bijeenkomsten kwam met name vanuit andere gemeenten, betrokken organisaties uit de regio, zoals woningcorporaties, zorgverzekeraars en thuisadministratie-organisaties en landelijke partners zoals ministeries en de VNG.

City Deal Inclusieve Stad: de opbrengsten

Hoe brengen de betrokken steden het uitgangspunt ‘doen wat nodig is’ in de praktijk? Hoe passen ze de interne organisatie aan om wijkteams een brede handelingsruimte te geven? Hoe voorkomen ze willekeur bij het inzetten van maatwerk? Hoe zorgen ze dat het wijkteam niet overbelast raakt? En hoe kan de werkwijze uiteindelijk worden uitgerold naar de hele stad of het hele land? De deelnemers ontvingen tijdens de bijeenkomst een aantal concrete adviezen: sluit aan bij de beweging om te doen wat nodig is. Ga vooral aan de slag, houd het niet bij praten maar ga het proberen. Zorg dat de hele organisatie meedoet. Deze tips werden tijdens de deelsessies voorzien van inspirerende verhalen van wijkteamprofessionals met hun creatieve oplossingen die door deze City Deal zijn ontstaan.

Creatieve oplossingen

Welke creatieve oplossingen vind je wanneer je doet wat nodig is? Hieronder enkele voorbeelden:

  • In Zaanstad lag de focus op meer begrip en kennis tussen de gemeente en bewindvoerders. Daarom organiseert de gemeente bijeenkomsten waarin de twee partijen elkaar leren kennen. De resultaten zijn positief. De bewindvoerders en gemeente weten elkaar te vinden en kijken samen naar de keten. Dit verbetert de kwaliteit en zorgt ervoor dat mensen de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Ook met de rechtbank gaat Zaanstad in gesprek om inzicht te krijgen in elkaars rol.
  • De wijkteamprofessionals in Enschede ontdekten dat kinderen uit de wijk met een taxi naar een zorgboerderij werden gebracht om ouders te ontzorgen. Dit is een dure oplossing, waar alternatieven voor bestaan. Door met een andere bril te kijken, bedacht het wijkteam dat deze opvang ook bij een speeltuin in de wijk opgezet kon worden. Het resultaat is een verlaging van kosten voor de gemeente en kinderen die in hun eigen buurt opgevangen kunnen worden.
  • In Utrecht legde de gemeente de casus van een minderjarig meisje met een ernstig progressieve ziekte voor. Het meisje gaat een dagdeel naar school, maar om haar te kunnen brengen is passend vervoer nodig. De kosten van 31 euro per dag konden haar ouders niet betalen en de gemeente had hier ook geen voorziening voor. Het buurtteam in Utrecht vond een oplossing met een deelabonnement bij Greenwheels, dat deels uit persoonsgebonden budget en deels door de gemeente betaald kon worden. Dit werd besproken in het City Dealoverleg, waarop het UWV aangaf dat hier vanuit het UWV een regeling voor bestaat die de kosten kan dekken.

De komende maanden blijven de City Deal steden werken aan de uitvoering van de experimenten. Het Verwey-Jonker Instituut onderzoekt in opdracht van de City Deal Inclusieve Stad de effectiviteit van de experimenten. Het accent ligt hierbij op de ervaringen van de 100 huishoudens met de nieuwe aanpak in de Inclusieve Wijken en die van de betrokken wijkteamprofessionals. Ook werken de steden aan aanbevelingen voor een veranderagenda voor het Rijk. Daarnaast zal in januari nog een bijeenkomst plaatsvinden waar de resultaten van deze City Deal worden gedeeld. .

Meer informatie over de City Deal Inclusieve Stad vindt u op www.inclusievestad.nl.

Dit artikel was eerder gepubliceerd op de website van Platform 31.

Investering in groen en water rond steden blijft achter

Investeringen in groen en water voor recreatie in en om steden blijven achter. Dat staat in een recent rapport van de Gezondheidsraad. Recreatie is belangrijk voor de volksgezondheid. De raad beveelt steden daarom aan om de mogelijkheden voor recreatie uit te breiden.

De bevolking in steden blijft groeien en door vergrijzing gaan meer mensen recreëren. Bomen vangen ook fijn stof af. Dat draagt bij aan de gezondheid, waardoor kosten van de zorg lager uitpakken.

City Deal

Zeven steden sloten zich al aan bij de City Deal ‘Waarden van groen en blauw in de stad’. Binnen de City Deal werken ze aan een tool die de waarde van natuur in geld uitdrukt. Dat helpt bij de gemeentelijke besluitvorming. Deze steden zien natuur als een wezenlijke factor voor een goed vestigingsklimaat. Ze willen de waarden van natuurlijk kapitaal in de stad beter in geld uitdrukken. Het moet helpen bij beslissingen om te investeren in groen.

Baten van groen

De bedoeling van de City Deal is om 2 bestaande tools te verfijnen en samen te voegen. Het gaat om de TEEB-stadtool en Atlas Natuurlijk Kapitaal ANK (ANK). Het wordt mogelijk om locatiespecifieke baten te berekenen dankzij een koppeling tussen TEEB en ANK. Dat maakt schattingen nauwkeuriger. Hierdoor kunnen steden hun investeringen in groen en water beter onderbouwen.

Meer weten?

Dit bericht is eerder gepubliceerd op RVO.

Inzicht in geldstromen in een buurt kan preventief werken

Onder de paraplu van de City Deal Inclusieve Stad leidt de gemeente Eindhoven een werkgroep die zich buigt over brede geldstromen in de buurt. Wat gaat er eigenlijk allemaal aan geld om in een buurt? En hoe vallen hieruit effectieve interventies te destilleren die bijvoorbeeld schuldenopbouw kunnen voorkomen of stoppen?

Eindhoven telt elfduizend huishoudens met problematische schulden. Wanneer een inwoner zich meldt bij een generalist zal deze de vraag helder willen krijgen: wat wil de inwoner, waar liggen zijn of haar behoeftes? In de praktijk blijkt dat meer dan 70 procent van de inwoners die aankloppen bij een sociaal wijkteam, problematische schulden heeft en weer financieel gezond wil zijn. Vaak ligt er echter een urgente vraag voor, zoals het voorkomen van een huisuitzetting of hoe deze week de boodschappen betaald moeten worden.

Lees het hele artikel over de Eindhovense werkgroep in het vakblad Sociaal Bestek.

Laatste oproep voor input voor Partnerschappen Europese Agenda Stad

Deze zomer vragen vier Urban Agenda Partnerschappen om input. Zij vragen door middel van publieke feedback om met hen mee te denken in de voorbereiding op het definitieve actieplan. Het kan nog tot 22 augustus.

Public feedback

De EU Urban Agenda Partnerschappen Inclusie van migranten en vluchtelingen (Inclusion of migrants and refugees), Stedelijke armoede (Urban Poverty), Huisvesting (Housing) en Luchtkwaliteit (Air quality) houden een publieke consultatie. Alle geïnteresseerde stakeholders zijn uitgenodigd om hun kennis en opmerkingen op de reeds geformuleerde acties van de partnerschappen te leveren.

Het doel van de publieke consultatie is het verzamelen van input in de voorbereiding voor het opstellen van de definitieve actieplannen van de EU Urban Agenda Partnerschappen.

De publieke consultatie voor de vier partnerschappen staat open tot 22 augustus. U kunt via deze link meer informatie vinden over de vier partnerschappen, de door hen geformuleerde acties en deelnemen aan de publieke consultatie.

Wat zijn de Partnerschappen?

Tijdens het Nederlands EU-voorzitterschap werd door de verantwoordelijke Europese ministers (urban matters) het Pact van Amsterdam gesloten. In dit Pact werd besloten tot het oprichten van in totaal twaalf partnerschappen. Binnen de Urban Agenda werken Europese Commissie, lidstaten, Europese stedelijke gebieden en regio’s samen aan een betere en sterkere stedelijke dimensie in het Europees beleid. Dit doen ze door voorstellen te formuleren voor betere EU-regelgeving, beter gebruik van Europese financiële instrumenten en betere kennisuitwisseling.

De drie verbeterpunten zijn toegespitst in een bepaald onderwerp van het partnerschap.

De EU Urban Agenda Partnerschappen die nu een publieke consultatie houden werden gerealiseerd tijdens het Nederlands voorzitterschap (het eerste half jaar van 2016).

 

Amsterdam is tiende universiteitsstad die deelneemt aan City Deal Kennis Maken

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Sinds deze zomer is ook universiteitsstad Amsterdam officieel toegetreden tot de City Deal Kennis Maken.

Daarvoor heeft de gemeente instemming gekregen van de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit, de Hogeschool van Amsterdam en Amsterdam Economic Board.

Rijke leeromgeving

Henri Lenferink, burgemeester van Leiden en voorzitter van het Netwerk Kennissteden Nederland verwacht dat de hoofdstad een geweldige bijdrage zal kunnen leveren aan het doel van de City Deal Kennis Maken: de stad als rijke leeromgeving, waar studenten, docenten en onderzoekers van universiteiten en hogescholen hun kennis inzetten voor maatschappelijke vraagstukken en innovatie.

Maatschappelijke opgaven

De inzet van de City Deal Kennis Maken is om een versnelling tot stand te brengen in het oplossen van maatschappelijke opgaven van steden door onderzoekers, docenten en studenten hierbij grootschalig te betrekken. De betrokken steden, kennisinstellingen en andere partners beschouwen dit enerzijds als een vorm van kennisbenutting en anderzijds als het aanbieden van de stad als leeromgeving voor studenten. Centraal in de City Deal staan talentontwikkeling, ondernemerschap én het stimuleren van maatschappelijke betrokkenheid.

Lees meer over de City Deal Kennis Maken.

 

Haarlem coördineert partnerschap Innovatief Aanbesteden

Haarlem gaat vanuit de Metropoolregio Amsterdam het Europese Urban Agenda Partnership gericht op innovatief aanbesteden door overheden (innovative public procurement) leiden. Dit is onlangs bekendgemaakt door de Nederlandse Speciaal Gezant voor de Europese Urban Agenda Nicolaas Beets. Dit betekent dat Haarlem namens de Europese steden invloed kan gaan uitoefenen op Europees aanbestedingsbeleid.

Wat is de EU Urban Agenda?

De Europese Urban Agenda is tijdens het Nederlands voorzitterschap van de EU vastgesteld in het Pact of Amsterdam. In dit Pact staan formele afspraken over de invloed die EU-steden kunnen uitoefenen op 12 maatschappelijk relevante onderwerpen. Op elk van die onderwerpen wordt een partnerschap opgericht. Zo coördineert Amsterdam één van de eerste partnerschappen gericht op het betrekken van migranten en vluchtelingen bij de maatschappij. De Europese Unie ziet dat steden steeds belangrijker worden bij het aanpakken van maatschappelijke problemen en bij het versnellen van bijvoorbeeld de energietransitie en het zorgvuldig omgaan met grondstoffen. Allemaal onderwerpen waar de Amsterdam Economic Board ook aan werkt. Lokale overheden weten beter wat er speelt onder de inwoners dan nationale overheden en de EU.

Waarom doet de EU dit?

De EU wil met de Urban Agenda de stedelijke dimensie in Europees beleid vergroten. De input van de stedelijke partnerschappen moet leiden tot:

  1. Betere regelgeving op voor steden relevante onderwerpen op alle bestuursniveaus.
  2. Beter toegang tot EU-financiering voor steden en hun stakeholders.
  3. Betere kennisdeling tussen Europese steden onderling en met de EC en lidstaten.

Wat gaat Haarlem doen?

Het partnerschap dat Haarlem gaat coördineren met als thema Innovatief Aanbesteden is het twaalfde en laatste partnerschap dat afgesloten is. Partnersteden zijn Nantes (Frankrijk), Vantaa (Finland), Gabrovo (Bulgarije), Erlangen (Duitsland), Larvik (Noorwegen) en Preston (Verenigd Koninkrijk, zolang de Brexit nog niet geregeld is mogen Britse steden in ieder geval meedenken over dit soort dingen). Daarnaast sluiten er nog lidstaten en NGO’s zoals Eurocities en CEMR (Councel of European Municipalities and Regions) aan en wordt er vastgesteld welke Directoraten-Generaal (DG’s) van de Europese Commissie essentieel zijn voor het onderwerp. Voor Aanbesteden gaat dat naar alle waarschijnlijkheid om DG Regio (betrokken bij alle Urban Agenda Partnerships), DG Grow (Internal Market, Industry, Entrepreneurship and SMEs, met een Procurement beleidslijn) en DG Comp (Competitiveness).

Daarnaast waarschijnlijk ook DG CNECT  (Directorate General for Communications Networks, Content and Technology) omdat dit DG aan de wieg stond van het integreren van innovatief aanbesteden in Europese subsidies. Ook kan het zijn dat op thema’s binnen aanbesteden zoals gezondheidszorg of duurzaamheid nog andere DG’s betrokken worden.

Waarom is Aanbesteden/Procurement zo’n belangrijk onderwerp?

We zijn in onze regio bezig met het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Meestal is de technologie geen probleem, we weten hoe we warmtenetten moeten aanleggen of hoe je grondstoffen optimaal kunt hergebruiken. We hebben ook vaak al wel een demonstratieproject gehad, zoals het energieneutraal maken van een wijk of het vervangen van bestelbusjes van een bepaalde organisatie door elektrische busjes. Maar een paar kleine projectjes zetten geen zoden aan de dijk. Het gaat om het vergroten, opschalen, van de goede dingen die we doen, zodat ze ook substantieel gaan bijdragen aan bijvoorbeeld het beperken van de CO2-emissies of het schoner maken van de lucht. Die stap naar iets groters is echter heel moeilijk, maar essentieel voor de uitdagingen waar de Amsterdam Economic Board aan werkt.

Oké, maar wat heeft dat nou met aanbesteden en steden te maken?

Binnen een land hebben steden en regio’s behoorlijk wat te besteden. Ze organiseren de publieke ruimte, regelen afvalinzameling en openbaar vervoer, bouwen en gebruiken gebouwen en ga zo maar door. Europa stelt nu al regels voor grote uitgaven van steden, ook wel Europese Aanbestedingsregels. Omdat we in de EU één interne markt hebben, moeten alle bedrijven gelijke kansen hebben om een voorstel in te dienen op een aanbesteding. Hoe mooi zou het nu zijn als Europa niet alleen lastige regels op zou leggen om die interne markt te realiseren, maar steden ook zou kunnen helpen om hun aanbestedingen groener en innovatiever te maken? Sommige steden kunnen dit namelijk al best goed, en anderen staan nog maar aan het begin. Kleinere steden hebben ook niet altijd de juiste medewerkers om dit voor elk onderwerp goed te kunnen doen. Met het Partnerschap dat Haarlem gaat coördineren worden de komende drie jaar alle steden uitgenodigd goede voorbeelden én knelpunten te delen. Aan het eind van die 3 jaar, en waar nodig ook al tussen door, komt dit partnerschap dan met aanbevelingen aan Europa om het aanbestedingsproces beter te regelen.

Maar dat is toch alleen maar veel vergaderen en aan het einde is er nog niks veranderd?

Dat is soms zo in Europa, maar door de actieve rol die steden zelf in het netwerk gaan spelen en de proactieve rol die Haarlem vanuit de MRA gaat vervullen, is het uitgangspunt hier heel anders. Na 3 jaar komt het partnerschap met een lijst aanbevelingen voor de EU, maar eerder zal het waar relevant al inzetten op concrete deelresultaten. Door regelmatig overleg met de belangrijke stakeholders bij de EC en door ondersteuning van het Nederlandse Ministerie van BZK is de kans dat aanbevelingen worden overgenomen aanzienlijk.

Wat heeft de Metropoolregio Amsterdam er aan?

Haarlem heeft uitdrukkelijk aangegeven dit partnerschap vanuit de Metropoolregio Amsterdam te gaan coördineren, en waar mogelijk resultaten en goede voordelen ook actief in de regio te delen. Ook gaat de stad gebruik maken van de kennis over innovatief aanbesteden die er in steden in de MRA, waaronder Amsterdam, aanwezig is.

Wat is de rol van de Amsterdam Economic Board?

De Amsterdam Economic Board (en andere MRA-gemeenten) ondersteunde Haarlem vanaf het begin van de aanvraag en draagt bij aan dit partnerschap door ervaringen uit de Board Uitdagingen te delen en te verkennen waar betere aanbestedingen oplossingen en transities zouden kunnen versnellen. Ook stelt de Board haar netwerk in de MRA (dus vooral de link met bedrijven en kennisinstellingen) en in de EU beschikbaar waar nodig.

Praktisch

Het Urban Agenda Partnership Innovative Procurement gaat eind juni van start met een (besloten) launch event voor alle deelnemende partners. Openbare events en interessante tussenuitkomsten worden op de website van de Amsterdam Economic Board gedeeld.

Wil je meer weten over de Urban Agenda in het algemeen, kijk dan op de site van de Urban Agenda.

Oorspronkelijk gepubliceerd op de website van de Amsterdam Economic Board.