Werken aan de stad van morgen op de landelijke Kennisdelingsdag

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Van Maastricht tot Groningen. Van Rotterdam tot Enschede. Uit heel het land kwamen deelnemers van het City Deal Kennis Maken netwerk op 3 juni naar Breda voor de jaarlijkse landelijke Kennis Maken Dag. Voor een dag vol leren van en met elkaar. “Want de stad moeten we immers niet volgens principes van nu inrichten, maar volgens die van morgen.”

Voor de tweede keer vond een landelijke kennisdelingsdag plaats in een mbo-instelling. In de historische Seeligkazerne, waar De Rooi Pannen is gevestigd, heette Rowinda Appelman traditiegetrouw de deelnemers welkom. Er was meteen veel kennismaking. Mensen ontmoeten elkaar vaak voor het eerst, of sinds lange tijd. Ze kennen elkaar van online sessies. Appelman gaf meteen het woord aan de jonge Matthijs van de Laar, voorzitter van Game City Breda, een succesvol voorbeeld van samenwerking tussen hoger onderwijs, stad en bedrijfsleven.

Gaming hub

De nieuwe stichting is opgericht door een divers team van experts dat zich verbonden voelt vanwege het gezamenlijk besef dat er in Breda vele onbenutte mogelijkheden en kansen liggen voor de videogame industrie. De voorzitter van de nieuwe stichting is Matthijs van de Laar, co-founder van startup Twirlbound. “Breda University of Applied Sciences (BUas) heeft een van de beste gameopleidingen ter wereld. Daarom hebben we de handen ineengeslagen met bedrijven om het makkelijker te maken om een bedrijf in de game industrie op te zetten. Het gaat om een wereldwijde miljoenenindustrie, die bestaat van China tot Australië. Het is een enorme troef die Breda heeft te benutten.”

Matthijs van Laar vertelt over Breda Game City.

Matthijs van Laar vertelt over Breda Game City.

Volgens Van de Laar vertrekt nu nog 96 procent van de afgestudeerden van de gameopleidingen uit Breda. “Het is een enorme braindrain. Je kunt ook hier aan de slag gaan. We hebben al vijf grote entertainment studio’s in Breda. Ook maken we hier serious games, e-sports, en gamification. Straks in de toekomst willen we minstens twintig studio’s hebben in de stad, en zo een enorme gaming hub worden.”

De Rooi Pannen

Talent behouden voor de stad past goed bij de doelen van de City Deal. Na een korte inleiding daarover geeft Appelman het woord aan Tanja Peters, lid van het College van Bestuur van De Rooi Pannen. Die vertelt hoe ondernemendheid en lef centraal staan in de mbo-instelling. En hoe de deelnemers vandaag dienden als levend onderwijsmateriaal voor de studenten van verschillende opleidingen op het gebied van horeca en gastvrijheid. “Vandaag is echt voor de studenten een spannende dag: we gaan live. Jullie zorgen voor een hoop leermomenten.” In de Seeligkazerne is een heus hotel met drie restaurants en een hospitality center gevestigd, die worden allemaal gerund door studenten. Oudere studenten geven les aan jongere collega’s.

Urban Living Lab

Natuurlijk is er bij de aftrap van de dag aandacht voor de recente ondertekening van het Urban Living Lab in Breda. Op 20 april ondertekenden Avans Hogeschool, BUas, Curio, De Rooi Pannen, NLDA en de gemeente Breda een intentieverklaring waarin de samenwerking die is gestart met de City Deal Kennis Maken wordt voortgezet in het Urban Living Lab Breda (ULLB). Met het ondertekenen verbinden het onderwijs en haar studenten zich aan de toekomst van de stad. De intentieverklaring wordt overeengekomen voor een periode van twee jaar. Die tijd wordt benut om de samenwerking verder op te zetten, uit te breiden en in de praktijk te ervaren.

Daar is wethouder Arjan van Drunen trots op. “Met deze samenwerking kunnen we nog beter de kennis en kunde van studenten, docenten en onderzoekers inzetten voor de maatschappelijke vraagstukken van de stad. Ze kunnen vandaag meedenken over oplossingen voor uitdagingen van de stad van morgen.”

Want daar gaat het vooral om, stelt hij. “We denken te veel kennis van nu. Voor de stad van morgen hebben we ideeën van morgen nodig. Daarom is het zo belangrijk om samen te werken met onderwijs en studenten en hun kennis te gebruiken op het gebied van wonen, natuur en andere thema’s. Dat doen we in de City Deal.”

Kennis maken, is dat genoeg?

Wel vraagt hij zich hardop af of de titel Kennis Maken wel een goede naam is voor de City Deal. “We willen toch meer dan alleen vergaren, we willen kennis ook inzetten voor die stad van morgen. We moeten kennis durven inzetten. Daar ontbreekt het nog wel eens aan. We zijn daarin nog wat terughoudend, ook als gemeente. Met als gevolg dat een mooie presentatie onder in de lade belandt. Kennis maken alleen gaat niet ver genoeg. We moeten nog een stap zetten. Het mag niet zo zijn dat onderzoeken onder in de lade belanden.

Hoe kunnen we ook daadwerkelijk kennis gebruiken? De stad inrichten moeten we immers niet volgens principes van nu doen, maar van morgen.”

Opschaling

Rowinda Appelman vertelt over de laatste stand van zaken in de City Deal, en hoe veertien hoger onderwijsinstellingen met financiering vanuit de City Deal werken aan een instellingsbreed implementatieplan voor hoe ze het werken aan maatschappelijke opgaven in steden onderdeel maken van hun DNA, het kunnen laten landen in het curriculum. Ook hoe ze bestuurders meenemen, hoe het een keuzevak kan worden voor studenten of zelfs een vast onderdeel van opleiding is daar onderdeel van. “Ook zijn we een leertraject gestart rond opschaling. Hoe laat je groeien wat er geplant is aan zaadjes, voorbij de pilots, en zorg je dat het ingebed wordt?”

Rowinda Appelman aan het woord.

Rowinda Appelman aan het woord.

Op 30 november vindt het volgende bestuurlijke diner pensant plaats in Den Haag, om ook de bestuurders mee te nemen in alle ontwikkelingen rond de City Deal Kennis Maken. Volgende week gaat de uitnodiging van minister Dijkgraaf en burgemeester van Bijsterveldt (gemeente Delft) de deur uit.

Na het hoofdprogramma verdeelden de deelnemers zich over verschillende deelsessies. In de sessie Innovatiecampussen en labs – De toekomst praatten John Robinson (University of Toronto), Raymond Sparreboom en Marc Holvoet (Urban Living Lab Breda), Bernell Herder en Anna de Zeeuw (Stad as Lab) en Nurhan Abujidi (CDKM Limburg) over alles wat met labs te maken heeft, met daarbij ook aandacht voor de economische doorwerking. Hoe zet je een sterk lokaal of regionaal lab op? Welke trends zijn er zichtbaar? Hoe trek je nu structureel met grote(re) groepen studenten de stad in? En hoe haal je bestuurlijk commitment op voor grootschaligheid, instelllingsbreed en op faculteitsniveau werken?

Samenwerking in Breda

In de sessie Gemeentelijke strategie – Breda vertelde Marcel de Heer van de gemeente Breda meer over de historie van de samenwerking met het onderwijs in de stad. Die startte al in 2007. Op verzoek van het onderwijs stelde de gemeente toen een contactpersoon aan om de samenwerking met onderwijs te verbeteren. Dat leidde ook tot bestuurlijk contact, en regelmatig bestuurlijk overleg. Op een gegeven moment werd die samenwerking uitgebreid met mbo, 2 hbo-instellingen en de Nederlandse Defensie Academie, later kwam ook De Rooi Pannen erbij. “Vanuit die samenwerking gingen de partners drie tot vier keer per jaar om de tafel om dingen makkelijker van de grond te krijgen”, vertelt De Heer.

Vanuit het beleidsprogramma Pieken in de Delta keken de partners hoe ze de innovatie in de regio Breda konden bevorderen op het thema logistiek. “Er moest geïnnoveerd worden in die verouderde industrie. We moesten slim innoveren.” Zowel bij Avans als Curio ontstonden nieuwe opleidingen op het gebied van world class maintenance. Tegenwoordig bestaan ze nog steeds, en worden ze deels betaald door het bedrijfsleven. “Toen ging het zo goed, er waren zoveel projecten”, vertelt De Heer. “In het begin hadden we dus een accountmanager, maar op een gegeven moment kwamen er zoveel projecten dat we ons afvroegen waar we allemaal mee bezig zijn. Zijn dit wel de goede dingen? Toen kwam de City Deal voorbij. De structuur en het aanbod paste perfect om te kijken hoe we die samenwerking structureel konden maken. We wilden niet alleen projecten, maar ook programmatisch werken.”

De uitdaging die zijn wethouder in de ochtend gaf, neemt De Heer ter harte. “We moeten kennis toepassen, en niet het onder in de lade laten belanden. Daarom verbinden we ons aan strategische thema’s van de toekomst. Het is belangrijk om aan jonge mensen te vragen hoe die stad eruit komt te zien.” Breda werkt met vier thema’s in de City Deal: Inclusieve samenleving, Energietransitie, Smart Mobility en Digitalisering.

Het Urban Living Lab is waar het allemaal samenkomt. Dit initiatief van Avans is volgens De Heer een mooi model om de samenwerking in de stad te laten plaatsvinden. “Daar laten we vraagstukken landen vanuit collega’s. Thema coördinatoren kijken of en hoe ze multidisciplinair en multilevel kunnen worden opgepakt. Nu is de volgende stap hoe we dat goed gaan verantwoorden, en goed verslag maken van wat we doen. Zodat we aan alle betrokkenen kunnen laten zien: als je een vraag hebt is dit wat we ermee doen.”

Stefanie Vermeulen is kwartiermaker van het Urban Living Lab. Van oorsprong was ze journalist. Ze was in haar werk bezig met vooruitgang, vooral waar de planeet beter van werd. “Ik merkte dat Breda een ouderwetse stad was, mensen verstonden me niet over vooruitgang en nieuwe onderwerpen. Ik vond een groepje gelijkgestemde mensen en we hebben een netwerkorganisatie opgericht in de stad, Pakhuis B.”

Ze kwam in contact met Avans, een organisatie die moeite had aansluiting te vinden met de stad. “Aangezien wij echt iets wilden met de stad hebben we ons aangesloten bij het Urban Living Lab, om ons met elkaar op te trekken aan die nieuwe samenwerking. We zijn als Urban Living Lab vrij uniek dat we de mensen in de stad heel belangrijk vinden. Die moeten voorop staan.”

Praten over maatschappelijke diensttijd in een van de sessies.

Praten over maatschappelijke diensttijd in een van de sessies.

Van edubadges tot impact meten

Hanneke van der Zanden (JADS) en Lidy van Oers (KW1C) vanuit CDKM ’s-Hertogenbosch verzorgden samen met Frank Pinxt (SURF) de sessie over edubadges. Vanuit de doelstelling om studenten een rijke leerervaring te bieden in een authentieke omgeving, zou het mooi zijn om de studenten ook te ‘belonen’ met een herkenbare badge vanuit een CDKM-ervaring. Wat zijn daarbij de gedachten van de andere steden en kennisinstellingen? Wat zou daarvoor nodig zijn? En wie zou hierin het voortouw kunnen en moeten nemen? De zes CDKM-steden die bij de workshop aanschoven waren allemaal enthousiast over het idee.

Over de uitvoering bestaan verschillende gedachten. In eerste instantie werd gedacht aan de mogelijkheid om studenten te belonen voor met name de extracurriculaire activiteiten. Maar de ander zag het meer als hulpmiddel voor de opschaling van het opnemen van CDKM-projecten in de onderwijsprogramma’s. Geen van de zes steden verbindt op dit moment  badges aan de CDKM-projecten. We gaan onderzoeken of dat bij andere steden wel al gebeurt. Ook de mogelijkheid om in de call die nu uitstaat aanvragers te mobiliseren die dit onderwerp opnemen in hun aanvraag wordt verkend. Zo kan een coalitie van steden worden gevormd die gezamenlijk hieraan willen werken als onderdeel van hun subsidie. We eindigden met de conclusie dat het mooi zou zijn als we daar ook studenten en studentenraden en -verenigingen bij kunnen betrekken. Kortom, wordt vervolgd!

Concentratie in een van de sessies.

Concentratie in een van de sessies.

In de sessie Impact meten = weten praatten Ward Peeters (onderzoekscoördinator IMPACTLAB), Marleen Janssen Groesbeek (Avans lector, onderzoek rondom impactmeting), Leon Kuijpers (projectleider CDKM Breda Implementatieplan) en Paul van de Coevering (BUas lector) over best practices met betrekking tot het meten van impact van projecten in en met de stad.

In de sessie Lokale voorbeelden vonden rondetafelgesprekken met Breda onderwijs- en onderzoeksvernieuwers plaats, waarbij naast het Urban Living Lab Breda Junior ook het NK Atletiek en de Vuelta als vliegwiel voor lokale projecten voorbij kwamen en de Dutch Happiness Week. In de sessie Docentprofessionalisering en de CDKM praatten de deelnemers door over docentprofessionalisering in verschillende teams met aandacht voor blended learning, transdisciplinaire samenwerking, erkenning en waardering voor docenten en onderzoekers, en behoeften vanuit deze doelgroep. Jessica Overliese en Tommy Kersten gaven een inkijkje binnen de innovatieve aanpak van de Open Defence Academy.

Tijd voor lunch in het zonnetje.

Tijd voor lunch in het zonnetje.

Leermiddag over opschaling

Na de lunch konden deelnemers meedoen aan de derde CDKM Leermiddag, dit keer over opschaling, Institutionaliseren kun je leren. De Leermiddag is weer onder leiding van Joshua Cohen en Suzanne Potjer. Het CDKM netwerk zit in een cruciale fase: opschaling voorbij het eenmalige en lokale experiment. Dat vraagt expliciet aandacht voor de institutionele

kant van samenwerken tussen kennisinstellingen en de samenleving. Hoe pak je zoiets aan? En wat komt daar allemaal concreet bij kijken?

Gastspreker en ervaringsexpert professor John Robinson (University of Toronto) vertelt hoe hij op verschillende universiteiten in Canada een institutioneel veranderingsproces in gang heeft gezet. Hij laat ons kennismaken met verschillende manieren waarop je kunt nadenken over institutionele verandering en deelt zijn praktische ervaringen met het duurzaam vernieuwen van de instituties waar hij zelf bij betrokken is.

Het is tijd om een nieuw sociaal contract op te bouwen tussen universiteiten en publieke en private partners, stelt Robinson. “Een contract dat zowel het nastreven van fundamenteel onderzoek bevordert als oplossingsgericht werken aanmoedigt.” Hij noemt het ook wel de 3e missie van universiteiten.

Belangrijk daarbij is dat het bottom-up gebeurt, reageert Nurhan Abujidi vanuit de zaal. “Je moet niet de regels volgen”, zegt Bart Kapteijns van Avans.

John Robinson spreekt de zaal toe.

John Robinson spreekt de zaal toe.

Hoe kunnen we die dinosaurussen, die supertankers van universiteiten veranderen als we het hebben over institutionele cultuur?, vraagt Robinson. Wat is het doel? Eerst was het lesgeven, en daarna onderzoek. Er is een groeiende behoefte om betrokken te raken bij de samenleving op een diepe manier, de 3e dimensie. “Het oude contract past niet meer: we geven les en doen onderzoek en jullie geven ons geld. Er is een nieuw sociaal contract nodig.”

Samenwerken met de samenleving is een van de grootste uitdagingen voor een universiteit, stelt de Canadese professor. “Individuele studenten of opleidingen wel, maar niet de hele universiteit. Daar komt een cultuurverschil bij kijken. De academische wereld op de universiteit versus de operationele. Robinson noemt het de piramide versus het vliegtuig, waarbij de operationele medewerkers de eerste groep zijn, en de academici, de wetenschappers en onderzoekers, de laatste. “Alles is anders tussen deze twee culturen. Als je ze combineert kan er een explosie van energie ontstaan. Er ontstaan ideeën van engagement. Ze hebben elkaar nodig.”

Want als een partnerschap succesvol wil zijn moet het tot de agenda’s van beide kanten spreken, zowel de academici als de operationele mensen binnen een universiteit, stelt Robinson. Er zijn daarvoor flexibele en adaptieve governance structuren nodig. Studenten zijn cruciale intermediairs. Zij zijn geïnteresseerd in het veranderen van de wereld.

Uitdagingen voor implementatie zijn de afhankelijkheid van het pad, de naald in de groef. “We willen juist nieuwe groeven maken”, aldus Robinson. “Houd die naald vast tot de groef diep genoeg is.” Daarnaast is ook coördinatie een uitdaging. “Zoek uit waar de barrières liggen die de verandering tegenhouden die je wilt bereiken.” Daarnaast is het belangrijk om momentum te creëren, partnerschappen aan te gaan en teambuilding te doen. Belangrijk is het ook om te kijken hoe de universiteit al werkt. Welke change agents zijn er al, zoals Living Labs. “Er zijn al veranderingen gaande. Je hoeft niet altijd verandering te creëren, maar soms kun je het de juiste kant op sturen. Pak de golf.”

Institutionele cultuurverandering in universiteiten is nodig om zaken als duurzaamheid en klimaatverandering effectief aan te pakken, concludeert Robinson. Voor hem is die verandering duurzaamheid. “Uiteindelijk willen we duurzaamheid onzichtbaar maken, zodat je niet meer je best ervoor hoeft te doen.” In 2050 zal de St.George Campus van zijn universiteit helemaal klimaatpositief zijn. De kans wordt ook groter door relaties met niet-academische partners te versterken en te verdiepen. “Dergelijke projecten bieden de universiteit een manier om bij te dragen aan het opschalen van duurzaamheid in de samenleving.”

Joshua Cohen en Peter Pelzer in gesprek tijdens de Leermiddag.

Joshua Cohen en Peter Pelzer in gesprek tijdens de Leermiddag.

Grote maatschappelijke transities als klimaatverandering en duurzaamheid vragen om nieuwe manieren van werken, stelt ook Peter Pelzer, assistent-professor aan de Universiteit Utrecht en van Urban Futures Studio. In Utrecht hielp hij zeven jaar geleden mee de Mixed Classroom van de Urban Futures Studio opzetten, waar studenten en beleidsmedewerkers samen onderzoeken hoe we de toekomst verbeelden en hoe dat beter kan. Deze vernieuwende onderwijsvorm waarin studenten en professionals van en met elkaar leren won vorig jaar de Hoger Onderwijspremie van 800.000 euro. In de Mixed Classroom vindt een rijke uitwisseling plaats van kennis tussen studenten, beleidsmedewerkers, maar met ook wetenschappers, kunstenaars en ontwerpers. Pelzer: “Er wordt geleerd op de plek waar beslissingen worden genomen. Daarbij worden de verschillende perspectieven en contexten, zoals die van het bedrijfsleven of van de kunstenaars, goed meegenomen. Studenten wordt geleerd om lerend te zoeken naar oplossingen. Er zijn stevige bruggen tussen de wetenschap en de praktijk gebouwd.”

Het succes smaakt naar meer. Met hulp van het ministerie van OCW wordt nu gekeken naar opschaling in de Universiteit Utrecht maar ook in de regio, vertelt Pelzer. “Hoe kunnen we meer maken dan een cursus?”

Siu-Siu Oen, beleidsmedewerker van het ministerie van OCW, en een van de initiatiefnemers van de City Deal vertelt over hoe belangrijk bij thema’s als duurzaamheid zoals in Toronto, en engagement (zoals bij de City Deal) de samenwerking is tussen steden, ministerie en onderwijs. “OCW had voorafgaande aan de City Deal het doel om de samenleving als rijke leeromgeving beter te begrijpen en te kijken hoe studenten de nodige skills opdeden. Er waren allerlei initiatieven al die daarmee bezig waren, zoals de Academie van de Stad. De minister was toen enthousiast, maar het was allemaal nog kleinschalig. Ze vond dat we als ministerie een enabling role speelden. Dus wat kan een ministerie doen? Subsidies? Wetgeving? We wilden een beweging starten. Het is een beetje met toeval gelukt. Join forces with mutual benefits. We hebben een partnerschap gesloten met het Netwerk Kennissteden en het ministerie van BZK. Die wilden ook die beweging starten.”

Volgens Oen was het momentum dus heel belangrijk, maar ook het partnerschap achter de City Deal. “We denken altijd als partners aan de volgende stap. En dat is nu het opschalen. Als we de beweging voorbij laten gaan, zal het nooit meer plaatsvinden. Samen moeten we zorgen voor een business model voor community engaged learning.”

En niet te vergeten Rowinda Appelman als persoon. “Zij is overal en zorgt voor de beweging.”

Excursies

Het laatste onderdeel van de dag waren de excursies in de stad. Een aantal deelnemers bleef in de Seeligkazerne voor het tweede deel van de Leermiddag, waar ze onder begeleiding van Joshua Cohen en Suzanne Potjer via het fishbowl-format met elkaar in gesprek gingen over de specifieke uitdagingen waar ze op het gebied van institutionalisering tegenaan lopen. Voor andere was er een wandelexcursie over de campus van De Rooi Pannen, een wandeling door het centrum van de stad voor inzichten in de geschiedenis, cultuur en innovaties van Breda of een bezoek natuurlijk aan het Urban Living Lab Breda. Daar gingen de City Dealers in gesprek met studenten over de nieuwste projecten en lokale multidisciplinaire en multi-level onderwijs- en onderzoeksprojecten vanuit het Lab in de stad.

Op de fiets op excursie Breda in.

Op de fiets op excursie Breda in.

Innovation Square

In het gebouw van BUas ligt de Innovation Square. Daar ging de laatste excursie naartoe. Bart Kapteijns van Avans presenteerde er allereest de Avans Innovative Studio, waarin studenten in alle vrijheid vanuit een minorstructuur werken aan opdrachten vanuit het bedrijfsleven. De opdrachten lopen een aantal weken. “De bedrijven vragen studenten om iets te bedenken voor hen omdat ze een frisse blik, juist iets anders nodig hebben. Zelf zitten ze in een tunnel. Studenten kunnen meer zonder grenzen denken, want die kennen ze nog niet. Er zijn vanuit Avans acht coaches die de 70 studenten bijstaan die werken in de Studio. Per opdracht hebben ze twee weken de tijd. “De opdrachtgever wil verrast worden. We maken vanuit de Innovative Studio oplossingen, geen rapporten.” De studenten krijgen dan ook geen cijfers voor de opdrachten. De studio draait al zes jaar, en Kapteijns heeft nog geen ontevreden opdrachtgever meegemaakt. Voor een chocoladeproducent moesten ze in coronatijd iets bedenken dat met Pasen chocolade online kon worden gekocht en door de brievenbus zou passen. Dat had een innovatief plat chocolade-ei, dat je thuis in elkaar kon zetten als resultaat. Een andere oplossing was voor de gemeente Den Bosch een campagne tegen geweld in het uitgaansleven.

Tijs van Es van BUas vertelt meer over Innovation Square. Dit is sinds drie jaar een fysieke plek in het gebouw waar leerbedrijven, start-ups, seats to meet en brainstorm faciliteiten en flexplekken. Het is dé plek waar innovatie, ondernemer- schap en verbinding met de industrie binnen de acht domeinen van BUas gestimuleerd en gefaciliteerd wordt. “We proberen zoveel mogelijk samen te werken met de industrie.” Ondernemendheid is groot: bijna een op de vijf van de 7500 studenten heeft plannen om een bedrijf te starten. Tijdens de herontwikkeling van de campus kwam er plek vrij en besloot BUas kantoorruimte te verhuren aan commerciële bedrijven die samenwerken met het onderwijs. “We zoeken daarbij gelijkwaardigheid. Zowel het bedrijf als BUas moeten iets aan die samenwerking hebben. De Innovation Square is een verbinding voor studenten met de buitenwereld en voor bedrijven een portal naar binnen.”

Derde Leermiddag over opschaling: Institutionaliseren kun je leren

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
John Robinson spreekt de zaal toe tijdens de Leermiddag.
John Robinson spreekt de zaal toe tijdens de Leermiddag.

Op de landelijke Kennisdelingsdag van de City Deal Kennis Maken in Breda vond de derde Leermiddag over opschaling plaats, Institutionaliseren kun je leren. De Leermiddag is weer onder leiding van Joshua Cohen en Suzanne Potjer. Het CDKM netwerk zit in een cruciale fase: opschaling voorbij het eenmalige en lokale experiment. Dat vraagt expliciet aandacht voor de institutionele kant van samenwerken tussen kennisinstellingen en de samenleving. Hoe pak je zoiets aan? En wat komt daar allemaal concreet bij kijken?

Gastspreker en ervaringsexpert professor John Robinson (University of Toronto) vertelt hoe hij op verschillende universiteiten in Canada een institutioneel veranderingsproces in gang heeft gezet. Hij laat ons kennismaken met verschillende manieren waarop je kunt nadenken over institutionele verandering en deelt zijn praktische ervaringen met het duurzaam vernieuwen van de instituties waar hij zelf bij betrokken is.

Een nieuw sociaal contract

Het is tijd om een nieuw sociaal contract op te bouwen tussen universiteiten en publieke en private partners, stelt Robinson. “Een contract dat zowel het nastreven van fundamenteel onderzoek bevordert als oplossingsgericht werken aanmoedigt.” Hij noemt het ook wel de 3e missie van universiteiten.

Belangrijk daarbij is dat het bottom-up gebeurt, reageert Nurhan Abujidi vanuit de zaal. “Je moet niet de regels volgen”, zegt Bart Kapteijns van Avans.

Hoe kunnen we die dinosaurussen, die supertankers van universiteiten veranderen als we het hebben over institutionele cultuur?, vraagt Robinson. Wat is het doel? Eerst was het lesgeven, en daarna onderzoek. Er is een groeiende behoefte om betrokken te raken bij de samenleving op een diepe manier, de 3e dimensie. “Het oude contract past niet meer: we geven les en doen onderzoek en jullie geven ons geld. Er is een nieuw sociaal contract nodig.”

Samenwerken met de samenleving is een van de grootste uitdagingen voor een universiteit, stelt de Canadese professor. “Individuele studenten of opleidingen wel, maar niet de hele universiteit. Daar komt een cultuurverschil bij kijken. De academische wereld op de universiteit versus de operationele. Robinson noemt het de piramide versus het vliegtuig, waarbij de operationele medewerkers de eerste groep zijn, en de academici, de wetenschappers en onderzoekers, de laatste. “Alles is anders tussen deze twee culturen. Als je ze combineert kan er een explosie van energie ontstaan. Er ontstaan ideeën van engagement. Ze hebben elkaar nodig.”

Want als een partnerschap succesvol wil zijn moet het tot de agenda’s van beide kanten spreken, zowel de academici als de operationele mensen binnen een universiteit, stelt Robinson. Er zijn daarvoor flexibele en adaptieve governance structuren nodig. Studenten zijn cruciale intermediairs. Zij zijn geïnteresseerd in het veranderen van de wereld.

John Robinson.

John Robinson.

Institutionele cultuurverandering

Uitdagingen voor implementatie zijn de afhankelijkheid van het pad, de naald in de groef. “We willen juist nieuwe groeven maken”, aldus Robinson. “Houd die naald vast tot de groef diep genoeg is.” Daarnaast is ook coördinatie een uitdaging. “Zoek uit waar de barrières liggen die de verandering tegenhouden die je wilt bereiken.” Daarnaast is het belangrijk om momentum te creëren, partnerschappen aan te gaan en teambuilding te doen. Belangrijk is het ook om te kijken hoe de universiteit al werkt. Welke change agents zijn er al, zoals Living Labs. “Er zijn al veranderingen gaande. Je hoeft niet altijd verandering te creëren, maar soms kun je het de juiste kant op sturen. Pak de golf.”

Institutionele cultuurverandering in universiteiten is nodig om zaken als duurzaamheid en klimaatverandering effectief aan te pakken, concludeert Robinson. Voor hem is die verandering duurzaamheid. “Uiteindelijk willen we duurzaamheid onzichtbaar maken, zodat je niet meer je best ervoor hoeft te doen.” In 2050 zal de St.George Campus van zijn universiteit helemaal klimaatpositief zijn. De kans wordt ook groter door relaties met niet-academische partners te versterken en te verdiepen. “Dergelijke projecten bieden de universiteit een manier om bij te dragen aan het opschalen van duurzaamheid in de samenleving.”

Mixed Classroom

Grote maatschappelijke transities als klimaatverandering en duurzaamheid vragen om nieuwe manieren van werken, stelt ook Peter Pelzer, assistent-professor aan de Universiteit Utrecht en van Urban Futures Studio. In Utrecht hielp hij zeven jaar geleden mee de Mixed Classroom van de Urban Futures Studio opzetten, waar studenten en beleidsmedewerkers samen onderzoeken hoe we de toekomst verbeelden en hoe dat beter kan. Deze vernieuwende onderwijsvorm waarin studenten en professionals van en met elkaar leren won vorig jaar de Hoger Onderwijspremie van 800.000 euro. In de Mixed Classroom vindt een rijke uitwisseling plaats van kennis tussen studenten, beleidsmedewerkers, maar met ook wetenschappers, kunstenaars en ontwerpers. Pelzer: “Er wordt geleerd op de plek waar beslissingen worden genomen. Daarbij worden de verschillende perspectieven en contexten, zoals die van het bedrijfsleven of van de kunstenaars, goed meegenomen. Studenten wordt geleerd om lerend te zoeken naar oplossingen. Er zijn stevige bruggen tussen de wetenschap en de praktijk gebouwd.”

Het succes smaakt naar meer. Met hulp van het ministerie van OCW wordt nu gekeken naar opschaling in de Universiteit Utrecht maar ook in de regio, vertelt Pelzer. “Hoe kunnen we meer maken dan een cursus?”

Suzanne Potjer en Siu-Siu Soen.

Suzanne Potjer en Siu-Siu Soen.

Ministerie als enabler

Siu-Siu Oen, beleidsmedewerker van het ministerie van OCW, en een van de initiatiefnemers van de City Deal, vertelt over hoe belangrijk bij thema’s als duurzaamheid zoals in Toronto, en engagement (zoals bij de City Deal) de samenwerking is tussen steden, ministerie en onderwijs. “OCW had voorafgaande aan de City Deal het doel om de samenleving als rijke leeromgeving beter te begrijpen en te kijken hoe studenten de nodige skills opdeden. Er waren allerlei initiatieven al die daarmee bezig waren, zoals de Academie van de Stad. De minister was toen enthousiast, maar het was allemaal nog kleinschalig. Ze vond dat we als ministerie een enabling role speelden. Dus wat kan een ministerie doen? Subsidies? Wetgeving? We wilden een beweging starten. Het is een beetje met toeval gelukt. Join forces with mutual benefits. We hebben een partnerschap gesloten met het Netwerk Kennissteden en het ministerie van BZK. Die wilden ook die beweging starten.”

Volgens Oen was het momentum dus heel belangrijk, maar ook het partnerschap achter de City Deal. “We denken altijd als partners aan de volgende stap. En dat is nu het opschalen. Als we de beweging voorbij laten gaan, zal het nooit meer plaatsvinden. Samen moeten we zorgen voor een business model voor community engaged learning.” En niet te vergeten Rowinda Appelman als persoon. “Zij is overal en zorgt voor de beweging.”

Verslag eerste leermiddag over opschaling

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Suzanne Potjer laat het systeem zien via een schilderij van Pieter Breugel.
Suzanne Potjer laat het systeem zien via een schilderij van Pieter Breugel.

Op 17 februari vond de eerste van vier leermiddagen plaats over opschaling, waarin onderzoekers Suzanne Potjer en Joshua Cohen een introductie gaven over wat deze term nu inhoudt.

Wat is het eigenlijk? Hebben we bovendien goed zicht op hoe het werkt, en wat komt er allemaal bij het opschalen kijken in de praktijk? Ook spraken de vijftig deelnemers over hun eigen wensen en vraagstukken waar ze tegenaanlopen in hun proces naar opschaling van de City Deal-projecten.

Lees hieronder het verslag en het literatuuroverzicht.

Literatuuroverzicht ‘Opschalen in de City Deal Kennis Maken: een introductie’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Van het planten van de eerste zaadjes naar het volop tot bloei brengen van de gewenste vernieuwing, dat is de fase waarin de City Deal Kennis Maken op dit moment zit. Sinds 2017 zijn hogescholen, universiteiten, ROC’s, gemeenten en andere maatschappelijke partners druk bezig om in hun steden te experimenteren met nieuwe vormen van maatschappelijk geëngageerd onderwijs en onderzoek. Nu, 5 jaar later, maakt de City Deal zich op voor een volgende stap: opschaling.

Maar, wat is dat opschalen eigenlijk? We gebruiken het woord graag, maar is het ook altijd duidelijk wat we ermee bedoelen? Hebben we bovendien goed zicht op hoe het werkt, en wat er allemaal bij het opschalen komt kijken in de praktijk?

In het bijgevoegde literatuuroverzicht ‘Opschalen in de City Deal Kennis Maken: een introductie’ bieden opschalingsexperts Suzanne Potjer en Joshua Cohen een beknopte introductie voor opschalen in de context van de City Deal Kennis Maken. De introductie is niet bedoeld als een uitvoerige wetenschappelijke verhandeling noch als een sluitend stappenplan. Wel behandelt het een aantal kernideeën en -inzichten die hopelijk inspiratie en praktische handvatten bieden voor iedereen die in de eigen stad aan de slag is of wil met opschaling.

Verslag Landelijke Kennis Maken Dag

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Op de vooravond van weer een tijdelijke lockdown ontmoette het netwerk van de City Deal Kennis Maken elkaar op 12 november in de oude Honig-fabriek in Nijmegen. Dat was alweer twee jaar geleden. “Het is echt heel bijzonder om hier weer bij elkaar te zijn en elkaar weer in het echt te zien”, opende Rowinda Appelman, programmamanager City Deal Kennis Maken de dag.

Vandaag 12 november stond weer helemaal in het teken van de verbinding stad en het hoger onderwijs. Inmiddels werken twintig steden, samen met de twee ministeries en andere partners, mee aan de City Deal.

Opnieuw uitgevonden

Rob Verhofstadt, voorzitter van het College van Bestuur van de Hogeschool Arnhem Nijmegen heette de deelnemers welkom in Nijmegen. Deze stad is al sinds de Romeinse tijd een plek van innovatie, vertelde Verhofstadt. “Dit gebied heeft zichzelf altijd opnieuw uitgevonden.”

Zo ook de familie Honig, die hier in de fabriek ging innoveren, en uiteindelijk soepen en vermicelli ging maken. “Honig heeft onze keuken veranderd dankzij de innovatie”, aldus Verhofstadt. Ook zorgde de familie voor verbinding met de wijken die om de fabriek liggen. De arbeiders woonden op steenworp afstand. “Nu anno 2021 is de Honig-fabriek gesloten maar is het oude pand opnieuw een plek die zichzelf heeft uitgevonden als broedplaats voor innovatie. Hoe leuk is dat? Het is nu een plek die innovatie en verbinding zoekt zowel met de wijken in de buurt, als met de overheid en onderwijs. Mooi dat juist hier de City Deal dag plaatsvindt”.

Innovatie is ook een term waar Jan van Dellen, wethouder Economische Zaken van gemeente Arnhem warm voor loopt. Zeker die innovaties die samen met onderwijsinstellingen van de grond komen. “Jullie zijn voorvechters en verbinders van vandaag en morgen”, gaf hij de zaal mee. “Ik vind samenwerken met kennisinstellingen cruciaal voor de toekomst.” Arnhem en Nijmegen zijn gestart met de energietransitie. Waar Nijmegen de focus heeft op hightech, ligt die in Arnhem op energiebedrijven.

Maar het gaat te langzaam, stelde Van Dellen. “Al die innovaties waren eigenlijk gisteren al nodig. De energieketen werkt niet goed samen nog, en schone energie kun je nog steeds niet opslaan. Die miljoenen elektrische auto’s die energie teruggeven hebben we ook niet voor elkaar. Daarom bundelen wij de kennis met de HAN, de Provincie, TU Delft en zo’n veertig bedrijven die allemaal willen investeren in waterstof, energie en IT. We willen de studenten heel snel tijdens hun opleiding laten kennis maken met energie, waterstof, zodat producten sneller de fabriek ingaan.” Ook hoopt Van Dellen sneller een slag te slaan met waterstof. De gasleidingen, die straks niet meer nodig zijn, kunnen daarvoor worden gebruikt. “Dit soort ideeën komen allemaal uit onze innovatielabs. Daar hebben we studenten voor nodig. We hebben jullie nodig om de kennis en innovatie verder te brengen.”

Appelman vertelde over de nieuwe fase waarin de City Deal is beland. Drie weken geleden zijn 14 grote projecten goedgekeurd voor financiering voor opschaling. “Van kleine projecten met groepjes studenten kunnen zij doorgroeien. Hoe krijg je ze ingebed, duurzaam, en niet meer ad hoc?” Ook vertelt ze over de vijftien onderzoeken die met CDKM-subsidie zijn uitgevoerd het afgelopen jaar. “Zijn labs de oplossing voor werken met studenten in de stad? Hoe meet je impact van studentenprojecten?”. De publicatie met resultaten uit alle onderzoeken werd gepresenteerd op de Kennisdag.

Kansen en belemmeringen voor gemeenten

Na het plenaire deel gingen de deelnemers uiteen in zes verschillende deelsessies die in ruimtes in de oude Honig-fabriek zijn verspreid. Zo leidde Kim Hoeks, strategisch adviseur van gemeente Nijmegen met collega’s uit gemeente Arnhem een werksessie over de gemeentelijke strategie rond de City Deal in de twee steden. Wat zijn kansen en belemmeringen voor de gemeentelijke organisatie? Wat is hun aanpak rond samenwerkingsovereenkomsten met het hoger onderwijs in hun steden? Hoe activeren beide steden hun ambassadeursnetwerk rond verbinding met de samenleving? Hoe werken zij toe naar de gemeenteraadsverkiezingen vanuit CDKM-oogpunt? Wat voor focus is er op de regio en verdere samenwerking, en hoe is de samenwerking met het hoger onderwijs intern binnen de eigen organisatie ingebed?

Arnhem is al een aantal jaren bezig met de City Deal. Het past goed bij een ander project dat ernaast loopt, Arnhem Studiestad. Dat heeft als doel om de stad aantrekkelijk te maken voor studenten. Ook de Arnhemse Leeragenda en Arnhem van Wijk naar Beter sluiten goed aan op de City Deal. Om te voorkomen dat er allemaal dingen langs elkaar lopen in de wijken, of dat verschillende groepen met hetzelfde bezig zijn, heeft Arnhem acht wijkmanagers aangesteld.

Uitwisseling tussen de verschillende projecten is dan ook heel belangrijk, vertelden de strategische adviseurs van Arnhem. Alleen in de wijk Spijkerwartier zijn het afgelopen jaar al tweehonderd studenten geweest. De ene groep bracht woningtypen in kaart, anderen hielden zich bezig met inclusie, meervoudige waarde creatie of met de aanpak van armoede. Het zijn allemaal toepasbare onderzoeken waar ze aan werkten.

Ook in Nijmegen zijn ze al jaren bezig met de City Deal. Belangrijk is dat je daarvoor eerst de basisstructuur neerzet in je stad en dan pas gaat nadenken wat je wilt doen, stelde Hoeks. De City Deal is een impuls geweest om meer met elkaar te verbinden. “Nu is het tijd om op te schalen en slimmer te organiseren. Daar staan we nog in de kinderschoenen. De door ons gemaakte praatplaat rond interne ambassadeurs helpt in die structuur.” Hoeks lichtte deze plaat toe tijdens de sessie.

Edubadges

In een andere zaal leidden Nienke Fabries (Fontys), Frank Evers (Saxion), Nurhan Abujidi (CDKM Maastricht) en Suzan de Bruijn (Labs en Werkplaatsen) een sessie over innovatiecampussen en labs. Hoe zet je een sterk lokaal of regionaal lab op? Welke trends zijn er zichtbaar in Nederland? Hoe trek je nu structureel met grote groepen studenten de stad in? Saskia Leenders (Wageningen University & Research) en Joanne Bos (CHE) leidden een sessie over best practices met betrekking tot het meten van impact van projecten in en met de stad, en hoe deze impact informatie ook is in te zetten voor betere burgerparticipatie, stakeholdermanagement en doorontwikkeling van onderwijs en onderzoek.

In het HAN Allesbinder Lab presenteerden Arnhemse en Nijmeegse onderwijs- en onderzoeksvernieuwers hun lokale onderzoeken en projecten, terwijl een zaal verder Frank Pinxt (SURF) vertelde over een ander soort onderwijsvernieuwing: Edubadges. In zijn sessie gaf hij een blik op de toekomst over deze digitale certificaten. Die worden steeds meer gezien als dé optie om studenten te belonen voor hun opdrachten in en met de samenleving.

SURF werkt al vijf jaar aan het project Edubadges en onderzocht hoe een infrastructuur voor digitale certificaten vorm kan krijgen. “We zijn er snel mee gestart. Urgentie is er niet, maar dit geeft instellingen de kans te experimenteren.” Een van de toekomstscenario’s van ons onderwijs volgens Pinxt is die van flexibel onderwijs. Edubadges passen daar heel goed in. Onderwijsinstellingen zijn de uitgevers van de badges, studenten zijn de houders, en werkgevers en onderwijsinstellingen zijn de raadplegers. Momenteel is er nog geen regie op, maar het project Microcredentials is wel begonnen om kaders vast te stellen. Er moet regie op komen, stelde Pinxt. Eigenlijk over de sectoren heen, zodat je ook overstap kan maken. Kunnen Edubadges gebruikt worden voor CDKM-projecten? Een voorbeeld volgens Pinxt is een zelfstandige organisatie, die namens gemeenten stages organiseert voor onderwijsinstellingen. Die zou dan de digitale certificaten kunnen uitreiken namens de onderwijsinstellingen.

Samenwerking

Na de lunch was er weer een sessieronde. Onderzoekers Saskia Weijzen en Cassandra Onck organiseerden een doe-workshop rond hun onderzoek naar rijke leeromgevingen, waarin ze deelnemers aan het werk zetten om met elkaar tot een gemeenschappelijke boodschap te komen via schilderen, tekenen en schrijven. Uiteindelijk is het thema duidelijk corona, de dreigende tweedeling in de maatschappij en hoe we weer meer met elkaar kunnen verbinden. Precies op die manier werken ze ook in de wijkcentra in de Arnhemse wijken, waar studenten van verschillende opleidingsniveaus samenwerken en werk maken van gezondheid en kansengelijkheid. Samenwerking met elkaar, met docenten, onderzoekers, professionals en met de stad staat daarbij centraal.

In de plenaire zaal mochten een aantal CDKM-projecten uit het hele land een pitch geven, om daarna aan losse tafels door te praten met de deelnemers van deze sessie in een World Cafe setting. Best & worst practices, werkvormen, dilemma’s, knelpunten, succesfactoren, het komt allemaal langs. In een andere sessie praatten deelnemers in focusgroepen over het doorontwikkelen van systematische aanpakken rond de verbinding met de samenleving. Tafels onder leiding van Menno Pistorius (HAN), Erna Klein-Ikkink (Vrije Universiteit) en Henny Wibbelink (gemeente ’s-Hertogenbosch) zetten hierbij vooral het thema opschaling centraal. Rowinda Appelman leidde een besloten bijeenkomst over de gezamenlijke aftrap van de veertien gehonoreerde projecten van de nieuwe financieringsregeling, en Wiro Kuipers en Erik Mooij leidden een sessie over het veelbesproken Challenge Based Learning. Hoe kunnen Challenges het beste ingezet worden? Hoe train je docenten en onderzoekers in deze aanpak? En hoe breng je op landelijke schaal samen wat er lokaal plaatsvindt aan Challenge ontwikkelingen?  Senior Docent Bekwaamheid Wâtte Zijlstra (HHS), onderzoeker Wietske Kuijer (HAN) en Jan Bransen (Radboud) praatten met anderen over docentprofessionalisering, met specifieke aandacht voor blended learning, transdisciplinaire samenwerking, erkenning en waardering voor docenten en onderzoekers.

Fuck-ups

Als laatste onderdeel verspreidden de deelnemers aan de landelijke Kennis Maken Dag zich over Nijmegen op excursies door het Honigcomplex, op fietsexcursie langs de Waal, op bezoek bij het Talentlab ROC Nijmegen en onderwijsexcursie in het Binder gebouw, dé plek voor de CDKM Nijmegen. Een kleine delegatie bleef achter in het Honigcomplex om meer te horen over elkaars mislukkingen in een zogeheten Fuck-Up Sessie, met het landelijke Agenda Stad team. Onder leiding van Henk-Jan Bierling deelden de deelnemers heel open minder geslaagde dingen uit hun werk. Wat ging grandioos fout in de afgelopen jaren CDKM? Waar blijf je tegenaan lopen? En hoe bouw je toch door?

Een ambtenaar van een ministerie vertelde hoe hij op een bijeenkomst met burgemeesters wilde vertellen over het succes van City Deal, wat helemaal niet werd gewaardeerd. Het was een verkeerde inschatting om het op dat podium te doen. Een andere deelnemer vertelde over de keuze om een bepaalde baan te nemen, waarvan ze al tijdens het sollicitatiegesprek wist dat het geen goede keuze was. Iemand anders vertelde hoe, omdat er een Engelstalige gast aanwezig was, ineens een bijeenkomst die ze had georganiseerd, in het Engels moest. Terwijl zij als organisator die taal niet zo goed machtig was.

Er heerste een soort lotgenotengevoel zo eind van de vrijdagmiddag in het Honigcomplex. Het gaf weer de nodige energie. Een deelnemer noemde het ‘heel ontspannen om elkaars fuck-ups te horen. Je voelt je ineens heel menselijk.’ Een mooi einde van een geslaagde landelijke Kennis Maken Dag!

Over briljante mislukkingen. Verslag Community of Practice.

Op de Community of Practice (CoP) bijeenkomst van 30 september van Agenda Stad en Regio ging het eens een keer niet over de successen van de City Deals, maar over de minder geslaagde ervaringen. ‘Ik voelde me heel lullig richting collega’s.’

Hoe verfrissend en leerzaam is het om juist met elkaar te delen hoe je iets hebt verkloot en wat dat je heeft gebracht. Dat is het idee achter de zogeheten ‘Fuck-Up Nights’, die overal ter wereld worden georganiseerd. In dit uit Mexico afkomstige fenomeen deel je niet elkaars successen, maar luister je naar elkaars falen. Zonder oordeel, met respect en zonder iemand anders ergens van te willen overtuigen.

Op het feest van het falen van de CoP mocht Annefleur Siebinga van de City Deal Eenvoudig Maatwerk aftrappen met haar ervaring. Anderhalf jaar geleden liepen de break-out sessies helemaal verkeerd in een hybride bijeenkomst die ze organiseerde voor 200 deelnemers in De Balie. Bij de verdeling van de deelnemers ging het faliekant mis, omdat de technische mensen geen account hadden tot Zoom. “Uiteindelijk vond iedereen het toch een geslaagde sessie, maar het kostte drie jaar van mijn leven.”

Discussies tijdens de CoP bijeenkomst.

Een handtekening onder de City Deal

In kleinere deelgroepen legden de andere aanwezigen hun mislukkingen op tafel. Zo vertelde één projectleider dat hij bij de startup van een City Deal een directeur van de beleidsdirectie van een ministerie tegen zich kreeg, nadat hij hem direct had benaderd om een handtekening onder de City Deal te krijgen. “Ik probeerde iets te forceren, wat een hele hoop gedoe heeft opgeleverd. De goede relatie met de beleidsdirectie is sindsdien zodoende onder druk komen te staan. Ik was veel te doelgericht bezig.”

Een andere deelnemer van de CoP maakte de fout om zijn bestuurder te beschermen bij een City Deal nadat deze op een bijeenkomst een hele grove opmerking had geplaatst over de samenwerking met een andere stad. “Mijn fout was dat ik deze opmerking daarna probeerde goed te praten. Een week later zat ik bij de bestuurder, die daar niet van gediend was. Mijn rol was meteen uitgespeeld bij deze City Deal. Als missionaris voor de City Deals vergeet ik soms wel het krachtenveld goed op te nemen. Wie is er minder blij met de komst van een City Deal? Ik had deze echt niet zien aankomen.”

Een laatste deelnemer huurde bij een City Deal een communicatiebureau in en kreeg te horen dat dit via een mantelovereenkomst had moeten gebeuren. Daardoor viel het werk stil, net op een moment dat het hard nodig was bij de City Deal. “Daar had ik bij moeten stilstaan. Ik had het moeten weten. Ik voelde me heel lullig richting collega’s.”

Een andere projectleider zag net als Annefleur Siebinga een digitale startbijeenkomst rond de aftrap van een City Deal de mist ingaan, omdat er een maximum aantal deelnemers aan de break-out sessies bleek te zijn. “Ik had het veel beter moeten dubbelchecken allemaal. Ik ging er van uit dat het goed was geregeld. Assumption is the mother of all fuck-ups’. Wat me het meest dwars zat was het gevoel wat ik toen had: schaamte. Ik denk dat schaamte een van de grootste emoties is die je kan tegenkomen bij fuck-ups.”

Intuïtie

We zouden dan ook meer moeten luisteren naar onze intuïtie, adviseert een van de deelnemende projectleiders. “Als je aan je water voelt dat het niet helemaal goed zit, neem er dan meer tijd voor. Extra reflectie is nooit weg.” Een City Deal Maker van het ministerie voegt toe: “Ik heb soms het gevoel dat het in onze organisaties weinig ruimte is voor zulke reflectie.”

Er is ook weinig tegenbeweging tegen deze cultuur. De digitale schandpaal van de sociale media, maar ook traditionele media, belemmert dan ook het professioneel handelen, daar is iedereen het over eens. Fouten hebben daardoor meteen ernstige consequenties. We leven in een tijd van medialogica. Als je eenmaal aan de digitale schandpaal hangt is het heel heftig, het gaat een eigen leven leiden. “Voor de City Deals is het dan ook belangrijk dat we een publieke ruimte creëren, waarin je mag falen. Die drang om alles goed te doen moeten we kunnen loslaten om ruimte te bieden aan creativiteit.”

Feestzalen in Rotterdam

Hamit Karakus, directeur van Platform 31 en Eerste Kamerlid deelt ook een ‘fuck-up’ uit zijn tijd als wethouder in Rotterdam. In een periode van verkiezingen had hij een publieke toezegging gedaan voor het realiseren van enkele grote feestzalen in stad. Daar werkte hij al een tijd aan, samen met allerlei andere politieke partijen, de gemeenteraad en betrokken instanties. Er was brede steun voor de feestzalen, en er waren als diverse moties over ingediend in de gemeenteraad. Maar op het moment dat Karakus de toezegging deed, veranderde de dynamiek.

Hamit Karakus vertelt.

Andere partijen vonden dat hij dit punt voor zichzelf claimde, en schoten in de rem. “Dat had ik niet moeten doen”, erkende hij tegenover de CoP-leden. “Ik had twee petten op: die van bestuurder en die van PvdA-partijleider. Op het moment dat ik het naar mij toetrok, ging het mis. In de politiek en de media ging het zelfs over mijn eigen achtergrond, en werd ik beschuldigd van cliëntpolitiek.”

Door alle commotie viel de samenwerking stil. Uiteindelijk opende er maar één feestzaal in Rotterdam. Karakus erkende dat hij het nu anders zou doen. “Ik heb geleerd om beter te luisteren, te blijven dubbelchecken wat belangrijk is voor degenen met wie je samenwerkt. Als je anderen gunt om te scoren, kan je belangen bij elkaar brengen.”

Rogier van der Wal eindigde de CoP-bijeenkomst met een column en de aankondiging dat de CoP dit jaar de Briljante Mislukkingen Award gaat uitreiken, de Fuck-Up Challenge. “Dus hou je oren en ogen open voor de beste mislukkingen.”

Verslag sessie ‘Landelijk doorpakken: structureel samenwerken’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In een van de lunchsessies sprak Martin Schulz, co-decaan Nederlandse School voor Openbaar Bestuur in een “Vraag maar raak” gesprek met Cees Hogendoorn van het Avans ondernemerscentrum en Marcel de Heer (gemeente Breda) over de CDKM-pilot ‘Structurele samenwerking Avans & gemeente’.

Drie jaar geleden besloot Breda als hbo-stad mee te doen met City Deal. “We wilden de samenwerking tussen gemeente en hogescholen beter op de rails krijgen. Daarom hebben we onze visie ontwikkeld. Die hebben we weergegeven in de praatplaat. We hebben meer structuur gekoppeld aan onze strategische vragen. Zo hebben we het Urban Living Lab opgezet in de voormalige koepelgevangenis waar we fysieke ontmoetingen organiseren. Ook zijn er digitale ontmoetingsplekken opgezet die beter zichtbaar moeten maken wie betrokken is en bij welke projecten.”

Vitaliteit

Het thema dat centraal staat in Breda is vitaliteit, dat weer wordt gekoppeld aan andere thema’s als inclusie, energietransitie, smart mobility en digitalisering. “We willen van projectmatig naar programmatisch werken gaan, met alle kennisinstellingen in de stad, inclusief de Defensie Academie. Daar hopen we de resterende City Deal periode mee verder te gaan.”

“Voorheen misten we kansen omdat we niet wisten wat er liep bij de gemeente”, licht Hagendoorn toe. “Hoe zorg je ervoor dat onderwijs en onderzoek goed aansluit bij de behoefte van de gemeente?”

Schulz deelt een denkraam met het City Deal Breda. Zijn specialisatie ligt rond het gevoelige snijvlak tussen politiek en bestuur, en het verduurzamen en opschalen van experimenten in het publieke domein. Hij is een van de auteurs van het essay Experimenteren en Opschalen. In die rol ging hij in de sessie in gesprek het Bredase City Deal netwerk over al hun vragen rond structureel bestuurlijke samenwerking en grootschalige opschaling. Want hoe schaal je op?

We experimenteren in ieder geval heel veel, pas na afloop vragen we ons af wat we doen met de resultaten. Er zijn heel veel vormen van experimenteren. Een voorbeeld is het experiment met 10-14 scholen, waarbij het hele schoolsysteem op de schop moet, zodat kinderen niet al zo snel worden gekwalificeerd voor hun vervolgonderwijs. Een ander experiment is het inschakelen van roofvogels om vijandige drones uit de lucht te halen. Het opschalen van experimenten is bedoeld voor maatschappelijke grote opgaven.

Er zijn twee redenen om te experimenteren”, volgens Schulz. “Om bewijs te verzamelen, om te kijken of iets werkt. Bijvoorbeeld de pilot met de roofvogels. Dat bleek uiteindelijk niet te werken. Of om beweging te veroorzaken. Denk aan circulaire landbouw, waarvoor we meer actoren en dynamiek willen creëren.”

Beweging

De praatplaat van de City Deal Breda laat beweging zien, concludeert Schulz. De City Deal wil groeien en partijen engageren. Dat beaamt De Heer. “We zijn de beweging gestart door gewoon te beginnen. Geïnspireerd door andere steden zijn we op zoek gegaan naar de oliemannetjes in Breda om ook hier de beweging op te zetten.”

De aanpak van Breda is heel navolgbaar aldus Schulz. Maar wat willen ze bereiken? Oogsten of opschudden? “Wil je bewijzen verspreiden, praktijklessen delen binnen het bestaande pad? “, vraagt Schulz. “Of wil je het systeem, het pad zelf, opschudden? Bij de eerste vorm kan het gaan om het overbrengen van informatie vanuit het experiment, maar ook om professionalisering van de werkwijze.”

Wat Breda vooral oogst volgens Schulz is het opzetten van een beweging. Daar zijn ook De Heer en Hagendoorn het mee eens. “Het is mooi dat er samenwerking ontstaat, het gaat niet in één keer. Als een enthousiaste docent met studenten in de wijk aan de slag gaat, leidt dat niet meteen tot concrete resultaten, maar we zetten wel iets in beweging.”

Toch zijn er ook concrete resultaten te zien. Dat werd vorige week duidelijk: in een Onderwijscafe presenteerden studenten van de BUAS en Avans hun resultaten, na een samenwerking met het Amphia ziekenhuis over de vraag hoe mensen na kanker weer kunnen terugkomen op de arbeidsmarkt. Het ziekenhuis heeft gezegd de resultaten verder te gaan brengen.

Lees ook het interview over opschalen met Martin Schulz op deze site .

Verslag sessie ‘Een kijkje in de keuken van Leiden’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Vanuit Leiden delen in de sessie Een kijkje in de keuken van Leiden: City Deal Kennis Maken in de praktijk programma adviseur Esther Haverkort en projectmanager Marieke van Haaren van Leren met de Stad en Han Nijssen, programmamanager Leiden Kennisstad, over de samenwerking in de stad. Sinds kort heeft Leiden een locatie in de wijk Leiden-Noord geopend: Leren met de Stad I Op Locatie.

Leren met de Stad is een echt Leids platform voor concrete en structurele samenwerking tussen hogeschool, universiteit, gemeente en maatschappelijke organisaties. De samenwerking is erop gericht om vraagstukken uit de stad op te lossen, in samenspraak met de bewoners. Leren Met De Stad is opgezet om toe te voegen aan Leiden Kennisstad. Het gaat om bundeling van de kennis die er al is.

“Samen willen we de stad mooier, leuker maken voor iedereen”, licht Van Haaren toe. “Aan alle kanten zitten er voordelen. We mobiliseren Leids talent om te werken aan maatschappelijke opgaven in de stad. We delen onze kennis en maken nieuwe kennis beschikbaar voor iedereen. Zo profiteert de stad van jonge denkers en doeners en bieden we studenten een contextrijke omgeving.”

Meet & Match

We leren steeds meer organisaties kennen en zijn continu aan het netwerken, aldus Van Haaren. Daarvoor organiseert Leren Met De Stad steeds Meet & Match bijeenkomsten, waar onderzoekers en docenten in gesprek gaan met elkaar en met de praktijk. Thema’s waaraan wordt gewerkt zijn onder meer eenzaamheid, vergrijzing, duurzaamheid, sociale impact van corona en laaggeletterdheid. De gemeente heeft daarvoor een plan van aanpak opgesteld en heel expliciet aan de universiteit en hogeschool gevraagd mee te denken voor de uitvoering ervan en onderzoek te doen naar de interventies die dan straks worden uitgevoerd.

“Via dit thema worden we ook weer verbonden aan allerlei maatschappelijke organisaties. Dat is leuk. Door een aanbesteding vorig jaar zijn een aantal nieuwe organisaties in het sociaal domein bijgekomen in Leiden. Zij zijn ook actief op het thema eenzaamheid. Zo ontstaat weer een mooie samenwerking.”

Leren met de Stad I Op Locatie

Leren met de Stad I Op Locatie is geïnspireerd op het succesverhaal van BOOT in Amsterdam. “We hadden eigenlijk september vorig jaar de kenniswinkel willen openen”, vertelt Haverkort. “Dat lukte door corona niet. Sinds 8 februari zijn we open op een echte locatie in de wijk Leiden-Noord. Hier werken studenten, in samenwerking met bewoners, aan activiteiten die bewoners ten goede komen. In plaats van vier dagen open, kunnen we nu nog maar één dag per week open zijn.”

De kracht is dat het gebouw midden in de wijk ligt, aldus Haverkort. Hier komen allerlei maatschappelijke organisaties bij elkaar, waaronder welzijnsorganisaties, een bibliotheek en een school. Overigens was het best spannend, want sommige organisaties waren argwanend voor de komst van de studenten die de sociaaleconomische positie van de wijk willen verbeteren. Dat was toch hun werk? “Daarom is het zo belangrijk om kennis te maken met partners.”

Inmiddels is de samenwerking zo goed dat er bijna een soort concurrentiestrijd plaatsvindt welke organisatie met de studenten aan de slag mag. “We zijn echt verbinder, bruggenbouwer. Voor de studenten is leuk dat ze meteen vanaf dag één de context leren kennen waarom ze de studie doen, wat het kan betekenen voor mensen waar het over gaat en kunnen ze toekomstige professionele competenties opdoen. Community Service Learning, de basis hiervan, gaat om wederkerigheid. Bijvoorbeeld om een respectvolle manier samenwerken met de meest kwetsbare bewoners.”

De studenten blijven voor een periode van vijf tot tien weken werken aan een project. Vaak wordt het dan overgedragen aan een volgende groep. “Het is indrukwekkend hoeveel vertrouwen er is om met ons samen te werken.”

Tips & Tricks

Van Haaren geeft de deelnemers aan de sessie nog vijf tips en tricks mee.

  1. Ontwikkel een kennisinfrastructuur en onderwijsketen, zodat er een kenniscyclus ontstaat.
  2. Werk vanuit een leeromgeving op basis van wederkerigheid en co-creatie.
  3. Haak aan bij bestaande infrastructuren en gebruik de stad efficiënt zonder de stad en haar burgers te overvragen.
  4. Begin stap voor stap, via verschillende niveaus van CSL: low, medium, intensive.
  5. Zorg voor een goede governance voor het hele proces: van CvB tot docent.
  6. Zorg dat er middelen zijn om aan te jagen, te verleiden en inspanning te belonen.

Belangrijk is het ook te realiseren dat dit soort aanpak er een van de lange adem is, vult Han Nijssen aan. “Een belangrijk resultaat is al dat raden van bestuur en colleges B&W elkaar ontmoeten. Hoe je van project naar beleid komt is echt wel een weg te gaan. Daarom is de City Deal zo belangrijk. Die laat zien dat er interesse is vanuit anderen.”

Mbo erbij betrekken

In Leiden is er nu de opdracht om het mbo erbij te betrekken, aldus Nijssen. Na de zomer zal er een aparte samenwerkingsovereenkomst worden getekend. De reden waarom het niet eerder kon, was dat ROC Leiden nagenoeg failliet was, en nu pas weer is opgekrabbeld en oog heeft voor de stad. Nijssen waarschuwt voor de bestaande schotten tussen mbo en hbo en universiteit. “Die worden vooral door het Rijk hooggehouden.”

“Het gaat dan ook vooral om een beweging opzetten. Hoe kan je iets betekenen voor je eigen stad, regio en voor Nederland? Probeer dat met elkaar te verkennen. Volgend jaar zijn de gemeenteraadsverkiezingen. Kijk hoe je de samenwerking, de DNA van je stad in het coalitieakkoord krijgt? Dat is een mooie uitdaging. Bij ons heeft het geen windeieren opgeleverd.”

Lees ook het interview dat Marieke en Esther recent deden op Agenda Stad.

Verslag sessie ‘Het opzetten van Nano-Challenges: alle tips & tricks’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Van rokersoverlast tot parkeeroplossingen. In een geanimeerde sessie vertelde coördinator Wiro Kuipers van het EnschedeLAB een kleine twintig deelnemers meer over de nano-challenges waarin studenten van verschillende kennisinstellingen in vier dagen samenwerken aan maatschappelijke vraagstukken.

Het EnschedeLAB is hét City Deal Kennis Maken project in de Twentse hoofdstad. In dit lab werken studenten Universiteit Twente, Saxion Hogeschool, ROC van Twente en AKI/ArtEZ samen aan échte vraagstukken uit de stad. Geïnspireerd door de Utrechtse Challenges is Kuipers naar de regiegroep gestapt met het idee voor de nano-challenges.

En zo kreeg het EnschedeLAB de opdracht om Challenges te organiseren die multilevel samenwerken met de stad stimuleren. De casus moest het liefst multidisciplinair zijn met een designcomponent. In vier dagen tijd doen studenten ervaringen op met samenwerken met andere disciplines en met ontwerptools. Doel daarbij is niet om uitgekauwde oplossingen te bedenken voor deze vraagstukken, maar meer oplossingsrichtingen. Die kun je dan verder brengen in het onderwijs als estafette binnen projecten van verschillende opleidingen van de kennisinstellingen. Andere studenten pikken het weer op en brengen het weer verder. De nano-challenges worden begeleid door een docent van elke betrokken instelling.

Vier stappen

Om weg te blijven van alleen maar hippe termen, heeft Kuipers de nano-challenges platgeslagen in vier stappen, per dag één stap. De eerste stap is om uit te zoomen. Op dag 1 vormen de studenten hun teams en maken ze per team een Miro, een online whiteboard, aan. Ze krijgen hun opdracht en kijken dan vooral naar het maatschappelijk vraagstuk en de context eromheen. Wie zijn de stakeholders, welke belangen spelen mee?

De tweede stap, dag 2, is inzoomen. Kuipers: “Dan stappen we in de schoenen van de mensen voor wie we het doen. Welke ervaringen zijn eerder opgedaan? We nodigen studenten uit om ontwerper te zijn, kijken naar eventuele conflicten. We ontwerpen een scenario. Wat is nodig om de wens van een stakeholder te realiseren?”.

De derde stap is praktijkverrijking: de studenten gaan daadwerkelijk aan de slag om oplossingen te verzinnen en creëren. Dat begint met een brainstorm om zoveel mogelijk ideeën op tafel te krijgen. Met de ideeën die meteen uitvoerbaar zijn gaan ze onmiddellijk mee aan de slag. “We zoeken echte originele ideeën die uitvoerbaar zijn”, legt Kuipers uit. “Dat betekent keuzes maken welke richting ze opgaan. Hier introduceren we de creative coaches die hen ondersteunen. Aan het eind van de dag doen we een snelle pitch.”

De vierde stap op de laatste dag is reflecteren. De groepsdynamiek is daarbij belangrijk. Kuipers: “We gaan eerst een keuze maken uit de concepten. Dan gaan we nadenken over beren op de weg, welke vragen zijn er te beantwoorden. Vooral de ethische reflectie is nog een uitdaging. Is onze oplossing wel echt een toevoeging? Levert het geen schade op voor mens en milieu. De presentatie doen we in Zoom, zodat we het kunnen opnemen. We eindigen met een MentiMeter en een certificaat van deelname. Dat waarderen de studenten. Soms maken we er een vervolgopdracht van.”

Opdrachtgevers

De maatschappelijke organisaties, waaronder de gemeente, die de opdracht geven, blijven tijdens de hele nano-challenge betrokken. Op de eerste dag verstrekken ze de opdracht. Op de tweede dag worden ze geïnterviewd door de studenten en op de vierde dag zijn ze betrokken bij de reflectie. Voor de meeste studenten die meedoen is het deel van het curriculum. Een klein deel doet vrijwillig mee, en dat zijn wel de meest gemotiveerde deelnemers, aldus Kuipers. Het is aan de opleidingen zelf hoe ze het willen vormgeven.

Samenwerken

Het samenwerken met andere opleidingen vinden de studenten erg leuk, aldus de coördinator. “Ze zien andere studenten dan normaal, werken in het Engels en aan vraagstukken die ze niet gewend zijn. Waar je ziet dat het fysiek soms stroef verloopt zie je dat er online de tijdsdruk groter is en ze wel aan de slag moeten.”

Aan de derde nano-challenge deden 30 studenten in 6 teams van 5 mee. Kuipers: “De eerste nano-challenge deden we nog in het Nederlands. Maar we bleken daarmee internationale studenten buiten te sluiten. Daarom hebben we voor Engels gekozen. Ook al vinden sommige ROC-studenten dat lastig, er is sindsdien geen student meer afgehaakt. Overigens is het Engels vooral alleen in plenaire sessies.”

Er zijn tot nu toe drie nano-challenges uitgevoerd en het EnschedeLAB wil er elk kwartiel een doen. Daarbij zoekt Kuipers meer samenwerking met andere partners, zoals de denktank Keeping Talent in Twente, waarin in een van de wijken wijkraad, bewoners en studenten samenwerken aan het thema student housing. Ook wil Kuipers meer docenten trainen zodat ze zelf nano-challenges kunnen uitvoeren. “Ik wil voorkomen dat de nano-challenge alleen aan mij hangen. Daarom willen training geven aan docenten, zodat ze nano-challenges als een soort bootcamp kunnen inzetten om snel een vraagstuk te verkennen voor komend half jaar.”

Meer weten over de nano-challenges? Lees ook het interview met Wiro Kuipers dat hij eind vorig jaar deed op Agenda Stad en kijk op de website van EnschedeLAB.

Verslag plenaire sessie: ook in coronatijd delen we kennis en ervaring

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Op de landelijke dag City Deal Kennis Maken (CDKM) regende het weer mooie voorbeelden van hoe onderwijs- en kennisinstellingen de weg naar maatschappelijke vraagstukken in de stad weten te vinden. Elkaar inspireren en kennis delen, dat werkt ook online, zo bleek tijdens de dag zelf en uit de mooie initiatieven die zich – zelfs in coronatijd – hebben ontplooid.

Multidisciplinaire inzet van kennis en expertise voor (soms complexe) maatschappelijke opgaven. De stadsbesturen, onderwijsinstellingen, kennisinstellingen en andere organisaties van de inmiddels 20 deelnemende steden aan de City Deal blijven zich er keihard voor inzetten. Ook – of misschien zelfs juíst – in coronatijd, zo bleek uit de vele door de CDKM gefinancierde corona challenges.

Kwartiermakerssessies en bestuurdersdiner

Sessiehost en Landelijk programmamanager Rowinda Appelman nam de deelnemers mee in de CDKM-activiteiten van het afgelopen halfjaar. Landelijk werd de CDKM financiering met 5 miljoen en 3 jaar verlengd, was er een landelijke dag op vrijdag 12 maart, en waren er het afgelopen halfjaar online intervisiesessies waar de kwartiermakers van de 20 deelnemende steden aan de CDKM elk kwartaal kennis en informatie uitwisselden.

Het ging onder meer over strategie, financiering en lokale projecten. De bestuurders hadden een online bestuurdersdiner, waar ook minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ingrid van Engelshoven aanschoof. Daarnaast sloot Eindhoven zich aan bij de CDKM als 20e stad, en werd het CDKM radarmodel voor Verbinding met de samenleving vertaald in het Engels.

Lokaal: de corona challenges

Naast landelijk heeft zich natuurlijk ontzettend veel op lokaal niveau afgespeeld. In zogeheten corona challenges en lokale projecten zijn tal van nieuwe initiatieven ontplooid. Een greep uit de voorbeelden die Appelman gaf:

Breda organiseerde het 5de CDKM Breda Onderwijscafé, waarin het de verschillende kennisinstellingen, onderzoekers en docenten koppelde aan mensen uit de wijk en gemeente, voor het benutten van onderwijsconcepten en onderzoeken in de stad. Daarnaast hebben de CDKM partners in de stad samen het Urban Living Lab Breda opgericht: deze maand organiseert dit lab het Zomerfestival met de leus Maak Kennis.

In Ede-Wageningen wordt samengewerkt met de lokale bibliotheek (de Bblthk). De universiteit en hogeschool zijn door de bibliotheek gevraagd mee te denken over innovatie van de bibliotheek; het zoeken naar talrijke nieuwe manieren om kennis over te brengen op mensen uit de buurt en de hele stad. Ook over de kennis vanuit het hoger onderwijs zelf. Studenten, docenten en onderzoekers zullen worden betrokken bij de inzet.

In Rotterdam-Zuid wordt dankzij een podcast serie het overdragen van kennis over ‘mentoring’ (dat zelf door corona moeilijker uit te voeren was) in stand gehouden. Fysieke ontmoetingen tussen mentoren en studenten is nog een tijd niet goed mogelijk, maar de uitwisseling van kennis en informatie bleef mogelijk dankzij de podcast aanpak.

In Arnhem is het City Deal-programma samengegaan met Arnhem Studiestad, het samenwerkingsverband tussen de drie hogescholen en de gemeente dat al vijf jaar bestaat. Met de City Deal wordt ingesprongen op het gat dat er nog was wat betreft inhoudelijke samenwerking op onderzoek- en onderwijsgebied tussen de gemeente en onderwijsinstellingen. Een voorbeeld van de samenwerking was de City Challenge dag op 28 mei: grote multidisciplinaire groepen studenten werkten daar aan opgaven uit de stad, zoals mode en duurzaamheid.

In Leiden, vertelt Marieke van Haaren (Programmamanager Leren met de stad), deden hbo-studenten Toegepaste psychologie in het kader van sociale innovatie interventies. Het leverde mooie initiatieven op waarbij met bewoners het gesprek werd aangegaan over de impact van Corona. Ze gingen bijvoorbeeld een middag schilderen met leerlingen van de Vrije school. Een groep studenten van het Honoursprogramma onderzocht sociale cohesie in de wijk Leiden-Noord en sprak onder andere met buurtbewoners over social distancing in coronatijd. Ze liepen na alle gesprekken om aandacht te vragen voor dit onderwerp met grote borden vol foto’s, teksten en tekeningen die de creatieve uitkomsten waren van hun gesprekken in de wijk.

In Utrecht, vertelden Erik Mooij (Hogeschool Utrecht) en Assunta Verschuren (ROC Midden-Nederland), werd de CDKM Corona Challenge ingezet voor het werken aan studentenwelzijn in coronatijd. Studenten vanuit de Hogeschool Utrecht, Universiteit Utrecht en ROC Midden Nederland zochten samen uit wat zij kunnen doen om eenzaamheid terug te dringen en hoe buitenruimte te gebruiken is om (samen) te studeren.

Een van de ideeën van de studenten was het concept van een “Outroductie”: bij gebrek aan een geslaagde introductieweek voor het eerste studiejaar – door corona was er haast niets mogelijk – wordt nu een activiteit aan het éinde van het studiejaar georganiseerd om elkaar in levenden lijve goed te leren kennen en contacten op te doen. Dit idee werd ontzettend positief opgepakt door ROC Midden Nederland, en wordt nu aangeboden aan alle eerstejaars klaasen. Er kwam budget beschikbaar en 118 klassen meldden zich binnen een paar dagen al aan. Ook de hogeschool en universiteit bekijken nu hoe zij het Outroductie concept kunnen inzetten.

Financiering

Appelman licht in haar presentatie de financieringsstructuur voor de CKDM toe met alle verschillende regelingen die hiervoor lopen in 2020 en 2021. Uitgelegd wordt wat er per regeling vereist is dit jaar, en ook hoe de nieuwe opzet voor financiering er uit zal komen te zien. De regeling vanuit de 5 miljoen aan nieuwe financiering via het ministerie van OCW zal begin volgend jaar opengaan voor het netwerk. Resultaten vanuit de corona challenge regeling gaan mee in de aanstaande CDKM nieuwsbrief van deze maand; resultaten vanuit de onderzoeksregeling (15x 20.000 euro) komen langs op de volgende landelijke CDKM dag van vrijdag 12 november.

Vervolgevenementen dit najaar

Voor wie graag doorpraat in het CDKM netwerk heeft Appelman ook goed nieuws: de landelijke data voor de komende CDKM dagen liggen reeds vast. Op vrijdag 12 november dit najaar, en op vrijdag 3 juni en vrijdag 11 november in het nieuwe jaar, wordt er volop doorgepraat over de CDKM projecten en ontwikkelingen. En indien het weer kan, wordt ook volgend jaar eind januari opnieuw een studiereis georganiseerd.

Bestuurdersoverleg

Gelijktijdig met de plenaire sessie vond de bestuurderssessie plaats over de strategische samenwerking tussen onderwijs en overheden in Groningen binnen het Akkoord van Groningen. Koen Schuiling vertelde hier als burgemeester meer over, samen met programmamanager Akkoord van Groningen Geert Kamminga. De sessie werd goed bezocht door diverse wethouders en bestuurders vanuit de 20 CDKM steden. Moderator Marcel de Heer (adviseur gemeente Breda) spreekt van een ‘hele leuke en informatieve sessie waar bilateraal veel verbindingen werden gelegd om vanuit door te praten’. ‘Niet alle steden zitten in dezelfde fase en Groningen blijkt al vele stadia achter zich te hebben liggen waar andere steden van kunnen leren.’

Meer voorbeelden? Bekijk de powerpointpresentaties van de plenaire sessie op de landelijke dag City Deal Kennis Maken.