SER: werk voor een sterke regio samen aan verbinding tussen economie, onderwijs en banen

In regionale samenwerking leggen partijen vaak het accent op óf de economie, óf  het onderwijs óf de werkgelegenheid. Er is te weinig aandacht voor het samenbrengen van de afzonderlijke ontwikkelingen. Oog voor deze ‘driehoek’ is nodig om de welvaart en economische groei te bevorderen, de concurrentiepositie te versterken en te stimuleren dat iedereen kan meedoen en meeprofiteren. Dit constateert de SER in zijn advies Regionale samenwerking: leren van praktijken. Met het advies wil de Sociaal-Economische Raad (SER) de samenwerking in de regio verder brengen. De vele praktijkvoorbeelden helpen partijen te leren van elkaar.

De SER signaleert in de regio een enorme behoefte om samen te werken. Maar regionale spelers ervaren ook ‘bestuurlijke drukte’: er zijn zo veel samenwerkingsverbanden dat samenwerken erg complex wordt. In de praktijk blijkt er sprake van een aantal spanningsvelden waardoor het ideaalbeeld van samenwerking niet bereikt wordt.

Voorzitter Mariëtte Hamer van de SER.

Voorzitter Mariëtte Hamer van de SER.

Een van de spanningsvelden heeft te maken met de inhoud van de samenwerking. Partijen willen graag de inhoud voorop stellen en de maatschappelijke opgave als basis nemen voor de samenwerking maar dit is vaak lastig. De verschillende deelnemers gaan namelijk elk uit van hun eigen inhoud (en belangen). Dit brengt vragen met zich mee als hoe om te gaan met deze belangen, wie neemt regie en hoe democratische verantwoording en financiering te organiseren? Achterliggende vraag hierbij is hoe je in de regio vrijwillige, maar niet vrijblijvende samenwerking organiseert.

SER-voorzitter Mariëtte Hamer: “Voor een succesvolle regionale samenwerking is het zaak te komen tot een gezamenlijk gedeeld belang. Partijen moeten niet alleen iets komen halen in de samenwerking maar ook iets komen brengen. Een gezamenlijke sociaaleconomische agenda kan daar enorm bij helpen.”

Sociaaleconomische agenda

Een gezamenlijke sociaaleconomische agenda heeft naast aandacht voor economische ontwikkeling, ook aandacht voor onderwijs en arbeidsmarkt; en helpt om de verschillende belangen, doelen, netwerken, wereldbeelden en invalshoeken bij elkaar te brengen.

Elke regio heeft een eigen rol. Van belang is dat de sociaaleconomische agenda aansluit bij de specifieke kenmerken van de regio en bij kenmerken van buurregio’s. Hierdoor kunnen regio’s optimaal van elkaar gebruikmaken. Dit vraagt om inzicht in de meerwaarde van regio’s en om een goed samenspel tussen het regionale en het nationale niveau.

Achtergrond en scope advies

afbeelding1Uit het eerdere advies van de SER over Agenda Stad blijkt dat steden en stedelijke regio’s een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan welvaartsgroei, voor en door iedereen. De SER vroeg daarom aandacht voor zes samenhangende thema’s (o.a. talent ontwikkelen en ondernemerschap en innovatie stimuleren). Een van die thema’s – regionaal samenwerken – is in dit advies nader uitgediept. Dat heeft alles te maken met het groeiende belang van stedelijke regio’s. Ontwikkelingen als globalisering en digitalisering hebben namelijk invloed op de economie en leefbaarheid van de stad. Dit biedt kansen voor de Nederlandse (kennis)economie maar alleen onder bepaalde voorwaarden en alleen als partijen meer en beter samenwerken. Hoofdvraag van het advies is dan ook hoe regionale samenwerkingsverbanden kunnen bijdragen aan het versterken van de economische kracht van stad en regio.  

Dit rapport is – meer dan andere SER-adviezen – gericht op Nederlandse regio’s. Accent ligt op het leren en uitwisselen om de regionale samenwerking te versterken. Hiertoe voegde de SER veel praktijkvoorbeelden toe.

Mariëtte Hamer: “Dit is een echt doe-advies. De SER heeft de afgelopen tijd werkbezoeken gebracht aan regio’s en bijeenkomsten georganiseerd om te stimuleren dat regionale partijen van elkaar kunnen leren.”

Vaststelling advies

Het advies Regionale samenwerking: leren van praktijken is voorbereid door de ad hoc Commissie Stad, onder voorzitterschap van Mariëtte Hamer. Het is een reactie op een adviesaanvraag van minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties van december 2015. Het advies wordt vastgesteld tijdens de openbare raadsvergadering van vrijdag 17 februari aanstaande.

Bekijk ook de drie video’s waarin betrokkenen uit de regio vertellen over hun ervaringen met regionale samenwerking.

Lees het advies: Advies Regionaal samenwerken (4676 kB)

Tweede druk van Cities in Europe uit

Hoe staat het met de stedelijke ontwikkeling in Europa? Hoe wordt kennis onderling gedeeld? De PBL publicatie ‘Cities in Europe’ vergelijkt steden op verschillende thema’s. De tweede druk van het rapport is nu uit.

Op 30 mei kwam de eerste druk van ‘Cities in Europe’ uit. De publicatie werd in Amsterdam aangeboden aan de ministers vanuit heel de Europese Unie. Dit gebeurde tijdens de ministeriële bijeenkomst van de Europese Agenda Stad tijdens het Nederlandse voorzitterschap.

Smart, green en inclusive

In de publicatie is aandacht voor de stedelijke ontwikkeling in heel de Europese Unie, maar ook hoe de kennis wordt gedeeld. Dit gaat langs drie wegen; ‘smart’, ‘green’ en ‘inclusive’. Steden binnen Europa worden met elkaar vergeleken op verschillende thema’s. Deze vergelijkingen zijn terug te vinden in 13 infographics.

Inmiddels is er een tweede druk van de publicatie verschenen. Op de website van PBL kunt u de publicatie digitaal vinden. Leest u liever het rapport in een papieren versie? Neem dan contact op met ons op via onze contactpagina om een exemplaar op te vragen.

 

Pact van Amsterdam verschijnt in het Portugees

Het Pact van Amsterdam, waarin de Europese Agenda Stad (Urban Agenda for the EU, UAEU) is vastgelegd, is verschenen in het Portugees. Na Engels, Frans en Duits is dit de vierde taal waarin het Pact beschikbaar is. Alle versies zijn te downloaden op de website van de UAEU: https://ec.europa.eu/futurium/en/content/pact-amsterdam.

Het Pact van Amsterdam is het document waarin op 30 mei 2016, tijdens het toenmalige Nederlandse voorzitterschap van de EU, de Europese Agenda Stad werd beklonken. Onder leiding van minister Plasterk besloten de Europese ministers verantwoordelijk voor stedelijke ontwikkeling toen tot het vaststellen van de Urban Agenda for the EU. De UAEU streeft naar een verbetering van de positie van steden in Europa, met name op het gebied van betere regelgeving, betere financiering en betere kennisuitwisseling. Daaraan wordt onder andere gewerkt in (tot nu toe) 12 Europese Partnerschappen.

 

Verslag studiereis Kennis Maken

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Op 30 en 31 mei zijn deelnemers van de City Deal Kennis Maken op studiereis naar het Duitse Essen geweest. De reis werd georganiseerd door het ministerie van OCW vanuit het thema verbinding met de samenleving, en daarbinnen ook de City Deal Kennis Maken.

De insteek van de reis was tweeledig. Aan de ene kant stond Communityvorming centraal tussen verschillende mensen binnen hoger onderwijsinstellingen, die al bezig zijn met programma’s rondom deze verbinding, en de betrokkenen van de gemeenten, en de hoger onderwijsinstellingen rondom de City Deal Kennis Maken.

Verbinding en inspiratie

Aan de andere kant moest de reis inspiratie brengen. UNIAKTIV, het service learning centre van de universiteit Duisburg-Essen gaf een kijkje in de keuken van hun programma. Zij zijn hier al sinds een jaar of tien mee bezig. De universiteit is een van de grootste tien universiteiten van Duitsland, het is de jongste universiteit voor comprehensive research in Duitsland en het is de eerste Duitse universiteit met een vice-rectorate voor diversiteit management.

Lees het hele verslag van de reis in pdf.

‘Gebiedstransformaties – Ruimte voor Durf en Diversiteit

Verbouwing van het Stationsgebied Utrecht. Foto: Flickr Creative Commons/Franklin Heijnen.
Verbouwing van het Stationsgebied Utrecht. Foto: Flickr Creative Commons/Franklin Heijnen.

Het onderzoek ‘Gebiedstransformaties – Ruimte voor Durf en Diversiteit is uitgevoerd door de afdeling Urban Development Management van de TU Delft in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van de City Deal Binnenstedelijk Bouwen en Transformatie, een initiatief binnen het Rijksprogramma Agenda Stad.

De kranten staan vol met berichtgeving over stijgende huizenprijzen en de groeiende kloof tussen vraag en aanbod op de woningmarkt, zeker in de Randstad. De bouwsector wordt soms verweten te lobbyen voor het openstellen van bouwlocaties in het groen, maar ondertussen blijft de transformatie van onderbenutte of verloederde gebieden naar woningen ver achter bij de vraag. Waarom worden gebiedstransformaties eigenlijk niet vanzelf door de markt opgepakt, vooral nu de vraag naar woningen zo hoog is? Juridische, bestuurlijke-organisatorische en financiële barrières maken gebiedstransformaties ingewikkeld en vragen om het versterken van kennis en kunde bij publieke en private partijen.

Op het webplatform Gebiedstransformaties staan relevante, recente rapporten en andere publicaties gericht op gebiedstransformaties. Met deze website willen we betrokken partijen informeren en in contact komen met iedereen die professioneel geïnteresseerd is in gebiedstransformaties.

Lees het onderzoek in pdf. 

 

 

De Adaptieve Stad

Steden zijn in beweging en staan voor de grote opgave om de leefomgeving van steeds meer inwoners duurzaam, economisch aantrekkelijk en leefbaar te maken en te houden. Die uitdagingen liggen bijvoorbeeld op het gebied van klimaat, energie, mobiliteit en logistiek, demografie en welvaart en welzijn.

Hoe kunnen steden omgaan met de constante verandering en inspelen op hetgeen op ze afkomt? Hoe versterken we de fysieke netwerkfunctie van de stad met ICT-netwerken? En hoe weten we wat het effect van onze beslissingen zal zijn op stedelijk systeem?

Een adaptieve, lerende stad is open en transparant

De paper De Adaptieve stad van TNO, die 5 juli is verschenen, gaat dieper in op diverse facetten van een adaptieve stad; zoals mobiliteit, stedelijke planning en circulaire economie.

Meer bij TNO.

Steden en Rijk kunnen nog meer leren van experimenten in City Deals

Het PBL heeft het instrument City Deals geëvalueerd op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Met City Deals werken steden, het Rijk en andere (private) partijen samen aan innovaties die nodig zijn om de transities (systeemveranderingen) die worden genoemd in Agenda Stad te versnellen. De ruimte voor experiment kan nog beter worden benut, is een van de conclusies.

Samenwerking door overheidslagen heen

In City Deals leren beleidsmakers elkaars taal verstaan en ontwikkelen ze in concrete (stedelijke) projecten meer begrip voor elkaars context. De meerwaarde van het instrument City Deals zit deels in het ‘meerlaags’ werken in netwerkverband (‘multilevel governance’). Door kennis en kunde over de beleidskaders van het Rijk en de stedelijke uitvoeringspraktijk uit te wisselen, worden knelpunten in de relatie tussen beide (eerder) bespreekbaar. Deze nieuwe vorm van samenwerking kan zijn weg vinden naar regulier beleid.

Daarnaast proberen de City Deal-partners belemmeringen op te ruimen voor innovatieve oplossingen van complexe vraagstukken, zoals klimaatadaptie, binnenstedelijk bouwen en circulaire economie. Het instrument leent zich daarvoor, maar de ruimte voor experiment kan nog beter worden benut.

Dit concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in zijn evaluatie van het instrument City Deals.

Aanbevelingen

  • Versterk de beschermde ruimte voor experimenten en innovatie. City Deals kunnen nog meer fungeren als een ‘beschermde omgeving’ voor uitdagende experimenten en innovaties die nodig zijn voor transities. Steden zouden de ruimte die ze al hebben intensiever kunnen verkennen. Het Rijk kan zich flexibeler opstellen en in lijn met de uitgangspunten van Agenda Stad belemmeringen als gevolg van wet- en regelgeving en ingesleten gewoontes wegnemen.
  • Omschrijf het leerproces explicieter. Alle betrokkenen zien de meerwaarde van experimenteren. Zij zouden meer kunnen leren van experimenten als het leerproces explicieter wordt omschreven. Steden kunnen duidelijker reflecteren op het verband tussen een lokaal experiment en hoe zij na afloop lessen in praktijk gaan brengen, hoe zij resultaten met andere stedelijke regio’s gaan delen, en wat ervaringen in de lokale stedelijke praktijk betekenen voor het beleidskader van de Rijksoverheid. Dit vergroot de mogelijkheden voor de in Agenda Stad beoogde inktvlekwerking (kennis delen over de grenzen van regio’s en domeinen heen) en opschaling (naar hogere ruimtelijke schaal- of bestuursniveaus). Het Rijk kan hierbij een actievere rol spelen door procesgeld beschikbaar te stellen voor het betrekken van onderzoeksexpertise en door een platform of ‘community’ op te zetten waarin op landelijke schaal lessen uit ‘best practices’ worden verzameld, ontsloten en gedeeld.

Agenda Stad

In het kader van Agenda Stad maken steden, het Rijk, bedrijven en maatschappelijke organisaties in City Deals samenwerkingsafspraken om innovatieve oplossingen te zoeken voor concrete, stedelijke transitieopgaven, bijvoorbeeld op het vlak van klimaat, voedsel, huisvesting, energie, gezondheid en mobiliteit. Daarbij is het uitgangspunt dat steden het initiatief nemen. Het Rijk kan onder andere faciliteren door regelgeving (tijdelijk)aan te passen om ruimte te maken voor innovatieve proeftuinen en lokaal/regionaal maatwerk, en door  financieringsstromen aan te passen.

Afgelopen 11 mei vond een Expertsessie in Utrecht plaats, waar een twintigtal City Dealmakers en onderzoekers kennismaakten  met de eerste bevindingen van de evaluatie door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) van de City Deals.

Lees de publicatie van het PBL.

 

 

Online magazine Proeftuinen Maak Verschil

‘Het verschil maken: zes proeftuinregio’s versnellen regionale samenwerking’ is een digitaal magazine over wat de zes regio’s hebben ervaren in het toepassen van de aanbevelingen uit het programma ‘Maak verschil’. Dit magazine verscheen eind april.

Op 14 maart 2016 is het rapport ‘Maak verschil. Krachtig inspelen op regionaal-economische opgaven’ van de Studiegroep Openbaar Bestuur verschenen. De Studiegroep roept op om de inrichting en werkwijze van het openbaar bestuur beter aan te laten sluiten op de economische ontwikkelingen in ons land. Door in regionale coalities aanpakken te organiseren voor maatschappelijke uitdagingen zoals het verbeteren van het vestigingsklimaat, de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en de verduurzaming van de woningvoorraad.

Ga naar het online magazine Het verschil maken: zes proeftuin­regio’s versnellen regionale samenwerking

Samenvatting eindverslag City Deal Roadmap Next Economy

De City Deal Roadmap Next Economy had als doel een regionaal gedragen en gevalideerde Roadmap Next Economy voor de Metropoolregio Rotterdam–Den Haag (MRDH) te maken met daarin de acties en investeringen nodig voor een toekomstbestendige economie. Het komen tot (brede) economische strategie/agendavorming op metropoolniveau had een ‘experiment’ karakter: een traject waaruit lessen kunnen worden getrokken voor andere metropolitane en stedelijke regio’s. Daarmee wordt tevens bekeken of de bevindingen van de OESO ten aanzien van de productiviteit van stedelijke regio’s in Nederland kan worden geadresseerd.

De Roadmap Next Economy (RNE) is op 1 december 2016 door de minister van Economische Zaken in ontvangst genomen. In het verlengde van de RNE zijn verschillende vervolgacties en trajecten uitgezet. Zo is een Green Deal Dutch Windwheel in de maak, vinden gesprekken plaats over financiering van regionale opgaven in de MRDH (en bijvoorbeeld het oppakken van de concrete casus Next Generation Woonwijken) en is een partnerschap rond Next Century Skills geïnitieerd. Tenslotte worden bottlenecks rond belemmeringen in wet- en regelgeving aangekaart bij het Rijk. De Europese Commissie ziet de MRDH/RNE als ‘good practice’ voor energietransitie en heeft een werkbezoek aan de regio gebracht. De kansen voor samenwerking met andere Europese steden worden verkend.

De betrokken partijen zijn positief over het traject dat met de City Deal Roadmap Next Economy is gestart. De concrete samenwerking tussen de gemeenten, provincie, bedrijfsleven en kennisinstellingen, evenals met het Rijk, is verbeterd. De inzet van een externe adviseur heeft voor het traject een goede aanjagende rol gespeeld. Aandachtspunten zijn het aanhaken van de primaire partners in transitiepaden en het creëren van meer verbindingen met en tussen de vijf cruciale departementen (BZK, I&M, SZW, OCW en EZ). De deal kende een experimenteel karakter: sommige dingen gaan goed, andere minder. De echt lastige vraagstukken komen nu eigenlijk pas op tafel. Interessant leerpunt is dat in heel veel gevallen niet de regelgeving een belemmering blijkt te zijn, maar juist de interpretatie van de regels.

Verslag Agenda Stadtafel ‘Wie bestuurt de kennisstad?’

Er is in Nederland een gat tussen de kennis op universiteiten en hogescholen en wat daarvan wordt toegepast in de praktijk. De kloof heeft verschillende oorzaken: kennisinstellingen keren zich te vaak af van de maatschappelijke vraagstukken in de stad, de politiek is onvoldoende in staat vragen te formuleren waar de wetenschap iets mee kan en kennisinstellingen en steden spreken elkaars taal niet.

In de Agenda Stadtafel ‘Wie bestuurt de kennisstad?’ boog een gezelschap rijksambtenaren en vertegenwoordigers van gemeenten, bedrijven, kennisinstellingen en innovatieplatforms zich op 10 mei over de vraag hoe de kloof kan worden gedicht. Hiervoor is het minimaal nodig dat gemeenten, kennisinstellingen en bedrijven elkaar meer opzoeken en elkaar beter leren begrijpen. Ook kan de samenwerking het best vorm krijgen in concrete projecten waarin vanuit betrekkelijk eenvoudige vragen aan concrete oplossingen wordt gewerkt.

De horizontale samenwerkingsplatforms die nu her en der in het land ontstaan, vormen zeker een stap in de goede richting. De nadruk ligt daarin echter nog sterk op technologische vraagstukken. Een kennis gedreven aanpak van meer sociale vraagstukken krijgt minder aandacht.