City Deal Kennis Maken nodigt u uit voor landelijke CDKM-dag op 3 juni

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
De Rooi Pannen Breda

Het jaar 2022 is voor de City Deal Kennis Maken (CDKM) opnieuw een jaar van kennis delen. Twee keer per jaar organiseren wij een landelijke dag vol inspirerende workshops, demonstraties en lezingen. Graag nodigen wij u hierbij officieel uit voor de landelijke CDKM dag op vrijdag 3 juni.

Een scala aan sprekers hebben reeds toegezegd een bijdrage te leveren. Zo kunt u onder andere in gesprek met wethouder Arjen van Drunen en strateeg Marcel de Heer over de gemeentelijke aanpak van Breda en een nieuw strategisch Manifest, schuift u aan bij lokale innovatieve projecten zoals de Dutch Happiness Week, de Farmbot, de Vuelta/NK Atletiek aanpak en Logistics Community Brabant, praat u samen met Marleen Janssen (Avans) en Paul van de Coevering (BUas) door over het meten van impact, leert u over docentprofessionalisering via de ED-Factory en Open Defence Academy, en praat u door met meerdere living labs uit de stedelijke regio en John Robinson (University of Toronto) over innovatiecampussen. In de middag bent u ook van harte welkom bij een live editie van het Breda Onderwijscafé, de derde CDKM Leermiddag rond Opschaling onder leiding van Joshua Cohen en Suzanne Potjer, en een markt vol landelijke onderwijs- en onderzoeksinnovaties. U sluit de dag af op excursie naar het Urban Living Lab Breda (ULLB) en het BUas Innovation Square, of u krijgt een campustour op het terrein van de voormalige Seeligkazerne en wandelt mee de binnenstad in. Daarnaast wordt op deze dag doorgepraat over de strategische toekomst van de City Deal Kennis Maken.

Een vooruitblik op het tijdschema:

10:00 – 10:30   Inloop: registratie met koffie en thee

10:30 – 11:00   Welkom door lid College van Bestuur De Rooi Pannen Tanja Peters
en wethouder gemeente Breda Arjen van Drunen
Presentatie van City Deal Kennis Maken projecten en innovatieve
projecten in de nabije omgeving

11:15 – 12:30    Werksessies ronde 1
Vijf parallelle sessies

12:30 – 13:30  Lunchpauze

13:30 – 14:45  Werksessies ronde 2
Drie grotere parallelle sessies

14:45 – 16:15   Excursies: de stad in!
Vier thematische excursies in de stad

Begin mei worden alle definitieve sessies met sprekers aangekondigd op deze site en op www.citydealevent.nl. Of download de pdf hieronder.

Schrijf snel in

Via de link hieronder kunt u zich vanaf nu inschrijven. U bent vrij om deze uitnodiging door te sturen aan andere geïnteresseerden.

Overnachten op locatie

De Rooi Pannen beschikt ook over een prachtig Onderwijshotel op de locatie van de CDKM dag. Zou u het fijn vinden om te overnachten op locatie rond het evenement? Wanneer u 2 of 3 juni invult in de planner op de boekingswebsite, krijgt u 5% boekingskorting. Vol = vol. Een leuke tip vanuit de CDKM Breda partners is het Spanjaardgatfestival met o.a. Belle Perez op de vrijdagavond na de CDKM dag.

Namens alle City Deal partners in Breda – gemeente Breda, Breda University of Applied Sciences (BUas), Avans Hogeschool, Curio, De Rooi Pannen, Nederlandse Defensie Academie – graag tot ziens op 3 juni!

Nieuwe call for proposals geopend voor City Deal Kennis Maken

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Wat een bijzondere dag is het vandaag. Op de dag dat de City Deal Kennis Maken haar vijfjarig jubileum viert, is ook de nieuwe CDKM Call for Proposals (CfP) voor 5 miljoen euro gepubliceerd in de Staatscourant.

Precies vandaag, op 4 april 2017, werd de start van de CDKM formeel vastgelegd in de Staatscourant: Staatscourant 2017, 18482 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl). Wat zijn we ver gekomen, kijkend naar alle ontwikkelingen in vijf jaar tijd. Dank voor al jullie harde werk en inzet!

Call for proposals

De CfP City Deal Kennis Maken 2023 is hier te vinden in de Staatscourant: Staatscourant 2022, 8980 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)). Aanvragen kunnen worden ingediend tot dinsdag 10 januari 2023, 14:00 CET.

Op woensdag 13 april (10:00-11:00) en maandag 9 mei (14:00-15:00) organiseert Rowinda Appelman een online informatiebijeenkomst voor al uw vragen over de CfP en het indienen van een aanvraag. Bij interesse in een van beide opties, kunt u zich per e-mail bij haar opgeven.

Formele informatie over de nieuwe CfP en de manier van indiening vindt u vanaf nu via de websites van Regieorgaan SIA en NWO:
–          Indieningsronde januari 2023 – Regieorgaan SIA (regieorgaan-sia.nl)
–          NWO | City Deal Kennis Maken 2023

Utrecht werkt aan volgende stap met de Challenges

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Studenten werken samen aan de Sustainable Campus Challenge.
Studenten werken samen aan de Sustainable Campus Challenge.

In Utrecht werken onderwijsinstellingen al jaren samen met de gemeente in challenges aan maatschappelijke vraagstukken van de stad. Nu staan de partners voor de volgende fase van dit Challenge Based Leren. Hoe veranker je dit in het onderwijs? Hoe betrek je meer studenten erbij en hoe vergroot je de impact in de stad en regio?

De Utrecht Challenge Alliantie startte een aantal jaren vanuit de wens van hoger onderwijsinstellingen, gemeenten, bedrijven en maatschappelijke organisaties om regionale vraagstukken gezamenlijk op te lossen en jonge mensen in opleiding hier een actieve, vormende rol in te geven. Deze vraagstukken lagen vooral rond het thema Gezond Stedelijk Leven. Het project startte met directe betrokkenheid van het ROC Midden Nederland.

Wat speelt er in de stad

“We wilden graag onze studenten meer actief betrekken bij wat er in de stad speelt”, vertelt Erik Mooij, projectleider onderwijsinnovatie aan de Hogeschool Utrecht en van de Utrecht Challenge Alliantie. Er gebeurde al van alles. Van wijkgerichte zorg bij het ROC en de hogeschool tot community-engaged learning bij de universiteit. Het idee achter de Challenges was echter om de studenten interdisciplinair meer met elkaar te laten werken. Challenge-based leren had al langer aandacht bij zowel de Universiteit Utrecht, Hogeschool Utrecht en ROC Midden Nederland. Het is een goede vorm die bij ons alle drie goed past in hoe we studenten willen opleiden. Voor het werken met de vragen vanuit de stad hebben we ook de gemeente betrokken.”

De Challenges groeiden uit tot het vlaggenschip van de Utrechtse aanpak binnen de City Deal Kennis Maken. Organisatorisch en didactisch bleken er wel de nodige uitdagingen te liggen aan de Challenges. Daarom zijn de partners ook continu bezig om ze uit te bouwen, te professionaliseren en te verduurzamen. “Zowel onderwijskundig als organisatorisch hebben we er veel aandacht aan besteed”, vertelt Mooij. “Het laatste jaar hebben we vooral ook veel focus gehad op het belang van de stad daarin. Studenten vinden het werken in Challenges prachtig, ze hebben de tijd van hun leven, maar hoe zorg je ervoor dat er ook een zichtbare positieve impact is voor die stad?”

Erik Mooij, Hogeschool Utrecht.

Opschaling

Met de nieuwe call van de City Deal werken de Utrechtse partners verder aan de opschaling van de Challenges. Dat doen ze aan de hand van drie lijnen, vertelt Mooij. “Allereerst kijken we hoe het Challenge-based Leren beter kunnen inbedden. Hoe past het in de curricula? Hoe zorgen we ervoor dat we docenten kunnen opleiden daarvoor? Hoe zorgen we ervoor dat de Challenges een vast onderdeel worden van de programma’s, en makkelijker inpassen in al die honderden opleidingen die de drie instellingen samen hebben?”

Daarnaast wil de City Deal in Utrecht zich in de opschaling ook sterker verbinden aan een aantal netwerken in de stad, die zich inspannen voor bepaalde veranderingen, zoals bijvoorbeeld Health Hub Utrecht, die zich inzet voor beter gezond stedelijk leven. Mooij: “We willen met het onderwijs beter aansluiten bij wat er in die netwerken gebeurt, zodat er een lerend netwerk ontstaat, waarin studenten vanzelfsprekend onderdeel worden in de thematiek en aanpak.”

De derde lijn legt de nadruk op de organisatie van de City Deal en de Challenges. Er zijn meer manieren waarop studenten kunnen bijdragen aan een gezondere, prettigere en gezondere stad. “Challenges zijn een mooie leeromgeving omdat je het multilevel leren daarin vorm kunt geven”, legt Mooij uit. “Het is een belangrijke manier om studenten extra vaardigheden aan te leren in dat interdisciplinair samenwerken maar het is specifieke vorm met zijn eigen uitdagingen als het gaat om schaalbaarheid. Daarom kijken we ook naar stages, projecten en andere extern gericht onderwijs, waarin studenten al veel betekenen voor de stad. Wat voor soort activiteiten kunnen we ons onder de vlag van de City Deal nog meer starten?”

Droom

De droom die City Deal partners in Utrecht bij de opschaling hebben is om jongeren echt als maatschappelijk middenveld te zien tussen gemeenten en kennisinstellingen. Jongeren vormen immers een belangrijke groep in veel van de opgaven waar Utrecht mee bezig is. “Die gaan allemaal over de toekomst, van groei van de stad, energietransitie, tot werkgelegenheid”, licht Danielle Fiolet, lid van de stuurgroep vanuit de gemeente Utrecht, toe. “Het zijn allemaal maatschappelijke opgaven die over jongeren gaan, die willen we dus erbij betrekken. We willen kijken of en hoe zij kunnen bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Dat is onze gezamenlijke ambitie. Wij kunnen daarbij vanuit gemeente die rijke leeromgeving aanbieden.”

Door op te schalen willen de City Deal partners meer jongeren erbij betrekken. “Dat leidt tot nieuwe dynamieken, waaruit je weer tot hele andere oplossingen komt, die voor de gemeente heel interessant kunnen zijn”, stelt Fiolet. “Zelf als gemeente maken we intern ook de slag om minder verkokerd te werken. We noemen dat opgavegericht werken. Wat is mooier dan dat je daarop jongeren kan laten aansluiten? Op zo’n manier van werken die zij later in hun beroepspraktijk gaan tegenkomen. Die manier van werken vraagt echt wel wat anders van je als werknemer. Daarom is het zo belangrijk om jongeren kennis te laten maken met die opgaven in de rijke leeromgeving.”

Doorwerking in de stad

Impact voor de stad staat dus ook centraal. Wat levert het bijvoorbeeld de wijkbewoners op, waar studenten hun oplossingen voor verzinnen in de Challenges? “Daar ligt nog wel een opgave”, stelt Fiolet. “Het moet zich nog wel meer ontwikkelen. We hebben geen harde eisen gesteld, want het is inherent aan het Challenge-based Leren. Bij de opschaling willen we wel kijken hoe we nog meer impact kunnen halen.”

Assunta Verschuren, ROC Midden Nederland.

Bij bijvoorbeeld de eerste editie van onze duurzaamheidschallenge kwamen er mooie oplossingen naar voren, maar bleken de stakeholders en opdrachtgevers er toch uiteindelijk niet altijd zoveel mee te kunnen doen. “Je moet dus eigenlijk gelijk kijken hoe je in het proces van de zoektocht van zo’n studententeam ook kijkt naar de bruikbaarheid van zo’n oplossing”, legt Assunta Verschuren van ROC Midden-Nederland uit. “Bij de tweede editie van die challenge hebben we dat nauwkeuriger gedaan. Meer gekeken wat er speelt op een bepaald moment in een bepaalde wijk. En daarop richten. Je kunt daarop ook sturen door tijdens de design sprints goede coaching in te zetten. Die helpen om een oplossing kleiner en bruikbaarder te maken.”

Een andere les die Challenges hebben opgeleverd is dat het belangrijk is om de resultaten zichtbaar te maken. Verschuren: “Bij de eerste Challenges hebben we de output niet goed vastgehouden en niet goed zichtbaar gemaakt. Daar moeten we veel meer aandacht aan besteden aan die doorwerking en het zichtbaar maken. We hebben veel geleerd dat we in het begin tekortschoten in het zichtbaar maken van onze resultaten.”

Praktijkkennis en theoretische kennis bij elkaar

Wat kunnen andere steden leren van Utrecht? “Allereerst is dat om het mbo er vanaf het begin erbij te betrekken”, zegt Fiolet. “Wat ik echt mooi vind hier in Utrecht is hoe we wo, hbo en mbo aan elkaar verbinden. Juist dat bij elkaar brengen van praktijkkennis en meer theoretische kennis biedt echt meerwaarde. Ik denk dat er daardoor meer creatieve oplossingen uitkomen uit de samenwerking. Deze jongeren komen elkaar normaalgesproken niet zo snel tegen. Het is het heel goed dat jongeren elkaar hier treffen en elkaar kunnen motiveren en inspireren.”
“En elkaar waarderen”, vult Verschuren aan.  “Bij de aanvang van een Challenge voelt een mbo’er zich over het algemeen best wel een beetje achtergesteld, en minderwaardig. In de loop van de week ervaart hij dat zijn kennis en inbreng juist ook heel waardevol kan zijn. Dat je elkaar in die samenwerking gaat waarderen vind ik een heel mooi effect.”

Ook voor de vraagstukken is het waardevol, gaat Mooij verder. Hij wijst als voorbeeld op de zorg. Alle drie de kennisinstellingen leiden mensen op in deze sector. Of het nu om medisch specialisten gaat, verpleegkundigen of verzorgenden. Na de basisschool komen ze elkaar nauwelijks meer tegen. Ze komen in hun eigen stroom terecht. Uiteindelijk zien ze elkaar pas weer aan het bed van de patiënt, in hun eigen functie. In onze Challenges komen al die verschillende expertise en zienswijzen eerder al bij elkaar.”

Lange adem

Belangrijk is het om op lange termijn de Challenges in te plannen, wil Verschuren graag andere steden nog meegeven. “Om het goed te kunnen borgen moet je ver van te voren het framework hebben staan, ook met data, omdat we je anders niet verweven krijgt in het onderwijs. Dat wil ik graag als leerpunt meegeven aan andere steden, want wij hebben er echt wel mee geworsteld.”

Danielle Fiolet, gemeente Utrecht.

Danielle Fiolet, gemeente Utrecht.

“Je hebt echt langere adem nodig”, vult Fiolet aan. “We moeten het echt met elkaar leren: de onderwijsinstellingen hoe ze het inpassen in het onderwijs, wij vanuit de gemeente hoe we het kunnen koppelen aan ons opgavegericht werken.”

“We zien in veel beroepsgroepen dat interprofessioneel werken steeds centraler komt te staan dat je vanuit verschillende perspectieven in je werk tegenkomt”, gaat Verschuren verder. “Daar is dit gewoon een mooie aanvulling op. Het is wel een zoektocht die je met elkaar aan moet gaan. Hoe kun je dat nou op de kaart zetten bij studenten? Ik zag laatst een filmpje van het Techcollege en daarin werd aan een student gevraagd wat de leerervaring was waar hij het meest trots op was in zijn hele opleiding en toen noemde hij de Challenge. Dat vond ik toch wel heel mooi dat we op zo’n jongen zo’n impact hebben gemaakt.”

Impactgedreven werken krijgt vaste plek op de EUR

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

De Erasmus Universiteit in Rotterdam (EUR) heeft als ambitie uitgesproken dat elke student tijdens de studie leert werken aan maatschappelijke uitdagingen in de stad. Op centraal niveau is ze daarvoor het project ‘Impact at the Core’ gestart. Een van de activiteiten daarin is om in het laatste jaar van de bacheloropleidingen een ‘Impact Ruimte’ te creëren voor studenten. Wat dat precies inhoudt, vertelt Daniel van Vliet, Project Lead Impact at the Core.

Studenten van de EUR werken veelal extracurriculair vaker in teams aan praktijkvraagstukken. Inmiddels is het impactgedreven onderwijs een vast onderdeel van de strategie van de universiteit geworden, die als ambitie heeft: To Make Positive Societal Impact.

Teruggeven aan de samenleving

“Hoe kunnen we de impact terugkrijgen in het onderwijs? En hoe moeten we ons onderwijs zo vormen dat we meer binding met de maatschappij krijgen? Dat zijn vragen die wij daarbij stellen”, vertelt Van Vliet. “Ook studenten hebben aangegeven dat ze meer maatschappelijke problematiek in hun onderwijs willen zien en meer verbinding willen hebben. Want nu gebeurt dat nog niet goed genoeg. Ook vanuit de maatschappij wordt het als taak van de universiteit gezien om een bijdrage te leveren aan maatschappelijke vraagstukken. Je moet wat teruggeven aan de samenleving. Daarom zijn we in 2020 gestart met een project op centraal niveau: Impact at the Core.”

Doel van dat project is om voor eind 2024 in elke bestaande bachelor- en masterprogramma een vorm van impactgedreven onderwijs te implementeren. “We vinden het belangrijk dat de inbedding dus binnen het onderwijs zit. Het moet duurzaam zijn en niet zomaar een losse activiteit , die ophoudt te bestaan als niemand er meer naar omkijkt.”

Impact Ruimte

De call van de City Deal 2021 om te werken aan opschaling kwam dan ook op een goed moment, vertelt Van Vliet. “Sinds 2020 is ons project door de Universiteitsraad goedgekeurd. Deze call paste heel goed bij onze eigen (opschalings)proces. We zijn namelijk zelf al continu bezig met hoe dit kan worden opgeschaald. Hoe kan deze vorm van onderwijs in elke bachelor en masterprogramma worden ingebracht?”

Daniel van Vliet.

Dat is nog best een uitdaging, aangezien de EUR enorm is gedecentraliseerd, stelt Van Vliet. “Het zijn allemaal eilandjes van faculteiten. Elke opleiding heeft zijn eigen tijdsschema of academische kalender. Om echt interdisciplinair samen te werken is gewoon heel lastig. De enige periode waarin het wel goed kan is de minorperiode, in het derde studiejaar, van september tot en met november. Dit is de periode waarin je als student op uitwisseling gaat een minor volgt of een stage loopt. We zijn gaan kijken of we voor deze periode iets konden ontwikkelen en daar is de Impact Ruimte uitgekomen. In die ruimte willen we een moment creëren als kans voor alle studenten om tijdens hun studie echt te werken aan maatschappelijke en stedelijke problemen. Het liefste interdisciplinair zodat ze ook met andere denkwijzen en ideeën bij elkaar komen.”

Opschalen

Zo’n Impact Ruimte maakt ook dat je impactgedreven onderwijs kan opschalen, stelt Van Vliet. “Je kan het in die periode eigenlijk aanbieden aan alle studenten aan de EUR.” Momenteel kijkt Van Vliet met verschillende faculteiten of en hoe het kan worden ingebed in die minorperiode. Studenten kunnen dan naast een uitwisseling of minor, als derde optie kiezen voor een ervaring om te werken aan een maatschappelijk vraagstuk in de stad.

In september gaat de Impact Ruimte voor de eerste keer van start als pilot met maximaal veertig studenten. “Het onderwijskundig ontwerp ligt er al. Nu willen we de komende tijd met docenten en een groep van studenten, stakeholders en learning innovatoren in co-creatie kijken wat werkt wel wat niet. Zijn er bepaalde interventies die we kunnen doen? Dat gaat dus verder dan een implementatieplan, zoals voor dit CDKM project staat. Straks na de pilot kijken we hoe we het verder kunnen brengen, wat hebben we geleerd? Dat wordt het implementatieplan.”

Kennismakelaars

Met de financiering uit de call heeft Van Vliet vanuit zijn project twee kennismakelaars aangenomen die als taak hebben om op centraal niveau het netwerk te gaan bouwen om die partijen en maatschappelijke vraagstukken aan de buitenkant te gaan matchen met het onderwijs aan de binnenkant. Ook moeten ze werken aan een centraal punt waar partijen met vraagstukken zich kunnen aanmelden. “Op EUR niveau bestaat geen centraal loket voor stakeholders om binnen te komen. Bedrijven staan te rammelen aan de poorten aan de voorkant, alleen weten ze niet waar ze naartoe kunnen. Van de vorige rector kregen we al de opdracht om dit te creëren om vraag en aanbod vanuit onderwijs en samenleving op elkaar aan te sluiten. Daar worden nu stappen in gezet om dat vorm te geven. Voor het eind van de zomer willen we duidelijk hebben hoe we het loket neer gaan zetten.”

Het draagvlak voor het impactgedreven werk is binnen de Erasmus Universiteit in ieder geval groot en tot en met 2024 is er extra financiering om een Impact Ruimte in de bacheloropleidingen te implementeren. De gemeente Rotterdam en Erasmus Universiteit verwachten dat dit initiatief de interactie tussen de grootstedelijke context en het onderwijs in de stad versnelt, de samenwerking in het onderwijsdomein versterkt en het talent van de studenten beter verbindt aan de opgaven van de stad. “Ook belangrijk is dat we regionaal gaan kijken, bijvoorbeeld richting TU Delft. Die heeft al interesse getoond om eventueel aan te haken. We kunnen kijken hoe we het samen kunnen doen. Die regionale samenwerking begint steeds meer naar boven te komen. Er gebeurt heel veel in Rotterdam en de regio, het is zaak om goed met elkaar te verbinden.”

Saxion Hogeschool raakt risicostudenten met honoursprogramma

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Saxion Hogeschool werkt al jaren met Top Talentstudenten in een honoursprogramma’s. Het interdisciplinair werken daarin is erg succesvol. Waarom zouden studenten met een hoog risico op uitval niet ook kunnen profiteren van deze aanpak? Met die vraag is Marike Lammers, manager Onderwijsinnovatie Hub en projectleider de afgelopen drie jaar met haar team én een Comenius Leadership Fellow beurs aan de slag gegaan met ruim honderd studenten.

Saxion was één van de drie hbo’s die de beurs ontving. Het was voor het eerst dat de Comenius Leadership Fellow beurzen van 250.000 euro waren toegekend. Met de beurs wilde Saxion iets doen aan studie-uitval. Zo’n 25 tot 30 procent overweegt te switchen van studie, of te stoppen. Vanuit deze aanpak wilden we studenten weer raken en fanatiek maken en meer zichzelf te laten ontplooien in een richting die ze zelf willen”, legt Lammers uit. “Door motivatie en vertrouwen in eigen kunnen bij studenten te vergroten moet uitval verminderen.”

Marike Lammers manager OnderwijsInnovatie Hub

Top Talent programma’s

Wat was de aanleiding om juist studenten met risico op uitval te benaderen? “We waren al ruim tien jaar succesvol met ons extracurriculaire honoursprogramma en excellentietrajecten”, vertelt Lammers. “Door jaarlijks te onderzoeken wat het nu oplevert voor studenten, kwamen we erachter dat studenten heel blij werden dat ze zich ontwikkelden, zich veilig voelden, en het gevoel hadden dat als ze ergens op reflecteerden het ook echt ergens toe deed. Ze bleken zichzelf verder beter te kunnen ontdekken, en zichzelf ook een betere professional te voelen. Af en toe deden we de onderzoeken ook onder de collega’s, die daarbij in plaats van de klassieke docentrol meer een coachende rol hadden. Zij gaven eigenlijk dezelfde antwoorden.”

Toen was het voor Lammers duidelijk. “Dit willen we toch allemaal? Het zou zonde zijn om niet te proberen de werkingsmechanismen voor motiverend onderwijs toe te passen in reguliere onderwijsprogramma’s. We constateerden dat een substantieel deel van de studenten in een vroeg stadium van hun studie uitvalt. Zo ontstond de vraag of students-at-risk zouden kunnen profiteren van het werken met de Top Talent aanpak. De populatie die afkomt op extracurriculair onderwijs is eigenlijk maar een hele selecte groep. Het zijn mensen die al intrinsiek gemotiveerd zijn. Daarom wilden we dezelfde aanpak testen op de groep die al uit staat, niet gemotiveerd is, en na een paar weken of half jaar denkt wat doe ik hier?”

Hechte leeromgeving

Het is dan ook aan het onderwijs zelf om de niet gemotiveerde studenten erbij te betrekken, stelt Lammers. “Dat er zoveel mensen niet door geraakt worden ligt aan ons zelf. Wat maakt nou dat deze studenten niet gemotiveerd zijn? We proberen bij ons zelf te zoeken wat we nu anders kunnen doen. Dat hebben we dus mogen doen in zo’n driejarig traject doen en dan leer je heel veel over die doelgroep en de processen hoe we het beter kunnen doen en verder uit te rollen.”

Wat doet Saxion dan nu na drie jaar anders om deze groep erbij te betrekken? De focus is niet meer vanuit het onderwijs gezien, maar vanuit de student zelf, legt Lammers uit. “Wij bieden geen onderwijsopdracht, wij bieden een leeromgeving waarin jij mag zijn wie je bent, waar jij je talent mag laten zien maar ook je onzekerheid. En waar zowel gezamenlijk als individueel mag aangeven waarin je interesse hebt en wat je zou willen leren. Je wordt gehoord, je wordt gezien.”

De andere pijler is dat de dingen die je doet ertoe doen, gaat ze verder. “Dat noemen we authentiek. Het is actueel, het is niet uit een boekje. Het is iets waar jij interesse in hebt als student. Zo is het tweeledig: wat heeft de maatschappij eraan, en wat heb jij als student eraan? Verder wil je met alles wat je doet kritische reflectie bereiken zodat elke waardevolle ervaring jou inzichten kan geven in jouw talent en jouw professionele ontwikkeling.”

Om te voorkomen dat je aan het eind van het traject een verplicht verslag moet schrijven, vindt die reflectie plaats in het moment. De begeleiders, de coaches, letten meer op de processen en reflecteren daarop. “Zo zijn we erachter gekomen hoe iemand opveert door met elkaar aan de slag te gaan. Er moet dus veel aandacht zijn voor het elkaar leren kennen, en voor een veilige omgeving waarin je ook je kwetsbaarheid durft te tonen. Dan kan je heel snel zien waar iemand blij van wordt. Dat zie je niet als je in je eentje leert, dan ontdek je minder snel waar je goed in bent. Zo ben je meer bezig met je toekomst, wat zou je nou willen?”

Het gaat om het proces

De studenten werkten aan allerlei actuele thema’s, zoals eenzaamheid en SDG’s, maar eigenlijk draaide het in het project niet per se om die thema’s, maar juist om de processen, benadrukt Lammers. “Het gaat om het proces van het leren en het samenwerken. En dat je altijd dingen doet die nieuw zijn voor je, waardoor je weer nieuwe inzichten krijgt. Al onze projecten zijn interdisciplinair. Van economisch, technisch, rechten tot het zorgdomein. Qua persoonlijkheden zijn die studenten zo verschillend. We geven ze de ervaring om te voelen hoe het is om anders te zijn. daar heb je echt tijd voor nodig om te ervaren wat daarvan de waarde is. Zo kom je spelenderwijs verder dan het erover hebben. Studenten worden weerbaarder, wendbaarder en zelfverzekerder van. Heel veel wisten vooral wat ze niet wilden. Dat is ook waardevol. beter nu dan later de verkeerde keuze te hebben gemaakt

Wat kan de City Deal Kennis maken leren? “Ik denk dat voor City Deal-projecten heel erg zoeken hoe je het kan inpassen in je curriculum. We gaan nu een stapje verder. In de toekomst willen we toe naar leergemeenschappen waarin je samen leert ongeacht welke vertrekrol je hebt. Of je student bent, werknemer of leidinggevende.  De onderliggende wat we hieruit hebben gehaald is een leerproces voor persoonlijke en professionele ontwikkeling. Het Comenius-project heeft ons enorm geholpen om materiaal te ontwikkelen dat ons kan helpen om studenten, maar ook docenten, onderwijskundigen en manager voor te bereiden op de toekomst. In onze ogen is daarbij persoonlijke ontwikkeling onlosmakelijk verbonden aan professionele ontwikkeling.”

De Animatie Honours Approach EYE-model geeft dit helder weer:

 

 

 

‘Werkveldpartners zijn van belang’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Van de komst van veel nieuwe woningen tot de transitie van de landbouw. Ede en omgeving staan voor allerlei maatschappelijke uitdagingen. De partijen die daaraan werken kunnen gebruikmaken van de expertise van de studenten van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), als het aan Jan Hol, voorzitter College van Bestuur, ligt.

Hol startte anderhalf jaar geleden als voorzitter van College van Bestuur van de CHE. Zelf studeerde hij Pedagogiek aan een van de voorlopers van de hogeschool, de Felua. Hij vervolgde zijn studie met Politicologie en Massacommunicatie aan de VU in Amsterdam. Hij werkte hij onder meer bij KLM, de publieke omroep en als directeur communicatie en marketing bij Koninklijke Ahold, Nuon NV en Océ NV. Daarna vervolgde hij zijn loopbaan bij Amsterdam Universitair Medisch Centrum. Hol heeft verschillende vrijwillige, bestuurlijke functies gehad bij goede doelen op de gebieden van wetenschap, samenleving en christelijk geloof.

Nu anderhalf jaar na je aantreden, hoe zie je de verbinding tussen stad en onderwijs in Ede?
Hol: “Ik maak nog steeds kennis met onze maatschappelijke rol in de omgeving. Wat mij is opgevallen is dat de banden met de gemeente Ede  intensief zijn. We doen veel samen met elkaar, zowel op het niveau van de gemeente, als van de bredere FoodValley-regio, waarin Ede een van de acht steden en dorpen is. We zijn binnen de gemeente bijvoorbeeld actief op het gebied van het sociaal domein en de jeugdzorg. Daar hebben we samen met de gemeente een uitgebreide Werkplaats Sociaal Domein opgezet, waarin het lectoraat Informele netwerken en laatmoderniteit bij is betrokken. Onze lectoren voor sociale studies doen er onderzoek en adviseren de gemeente hoe de gezondheid of de sociale verhoudingen van een woonwijk kunnen worden verbeterd.”

“Ook werken we met elkaar samen in de regio met de hele overstap van veeteelt naar plantaardige gewassen. Je hebt hier nog veel koeien in de regio, en dat moet geleidelijk overgaan naar het verbouwen van plantaardige gewassen. Dat heet ook wel de zogeheten eiwittransitie. Ook zijn wij als hogeschool belangrijk voor Ede omdat we in deze omgeving een grote werkgever zijn. Er werken bij ons ongeveer zeshonderd medewerkers. Zowel de gemeente als de hogeschool doen mee aan de Economic Board, waarin bedrijven, kennisinstellingen en lokale overheid samenwerken. We doen dus veel met elkaar, in goede sfeer.”

In al die samenwerkingen is dus plek voor studenten om vanuit hun opleiding te werken aan maatschappelijke vraagstukken?
“Ja. Bij eiwittransitie zijn bijvoorbeeld met name studenten betrokken vanuit bedrijfskunde. Hoe run je dat soort processen? Bij de Werkplaats Sociaal Domein zijn het vooral studenten social work, en in mindere mate verpleegkunde. Daarnaast hebben we hier ook studenten die leren voor leerkracht basisonderwijs. Zij lopen stage op honderden basisscholen waaronder ook in Ede, net zoals studenten bedrijfskunde dat doen bij lokale bedrijven. Er zijn veel verbindingen met elkaar.”

Wat vind je goede voorbeelden vanuit de City Deal in Ede?
“Het meest krachtige wat wij doen is in de Werkplaats Sociaal Domein. Hoe ga je om met het welzijn in een woonwijk, met gezinnen die in de problemen zijn of uit elkaar vallen? Of waar jongeren en kinderen geen veilige plek hebben om te wonen en spelen? Dat is de meest uitgebreide gezamenlijke werkpraktijk van de hogeschool en gemeente in de City Deal. We hebben het ook over het thema de Gezonde Wijk, maar dat gaat verder dan alleen gezondheid, ook bijvoorbeeld om leefbaarheid.”

Ede staat voor een aantal transities. Wat staat er allemaal te gebeuren?
“Het overgaan van veeteelt richting de plantaardige transitie is een grote ontwikkeling. Ook doen wij op onze eigen manier mee aan de energietransitie. Je ziet hier in de regio vrij veel investeringen in bedrijven die zich bezighouden met energie die wordt gewonnen uit zon en wind. Een derde transitie die eraan komt is die van de verstedelijking. Het Rijk wil de komende tien jaar tot een miljoen nieuwe woningen bouwen in ons land. In de FoodValley regio moet een verhoudingsgewijs meer dan evenredig deel worden gebouwd. Tot 2040 moeten er 40.000 woningen bijkomen. In Ede alleen al moeten dat er tussen de 18.000 en 20.000 zijn, en zoveel mogelijk binnen de bebouwde kom. Als je dat vergelijkt met het aantal woningen dat er nu staat is dat enorm. Er zijn nu circa 30.000 woningen, en daar heeft Ede bijna een eeuw over gedaan. Het is dus een enorm ambitieus plan, met allerlei gevolgen voor de arbeidsmarkt, duurzaamheid, mobiliteit en milieu. Daar ligt voor ons als regio een enorme opgave.”

Hoe kunnen de studenten van jullie hogeschool daaraan bijdragen?
“Bijvoorbeeld door te onderzoeken wat het allemaal betekent voor het leefklimaat wanneer je met meer mensen op dezelfde aantal vierkante kilometers gaat wonen. Hoe kun je de betrekkingen tussen gemeente en burgers goed organiseren? Hoe organiseer je ICT-verbindingen? Dit soort vraagstukken kunnen worden opgepakt door onze studenten.”

Hoe kan het werken aan maatschappelijke opgaven een vaste plek krijgen in jullie onderwijs?
“Dat is een beetje afhankelijk van welke opleiding je bekijkt. Er is een aantal opleidingen bij ons waarvan ik verwacht dat die de komende periode best gewoon kan beginnen op de werkvloer van bedrijven. ICT-bedrijven zeggen bijvoorbeeld: ‘Prima dat jullie ICT’ers opleiden maar kunnen we de eerste drie maanden van de opleiding niet bij ons op de werkvloer doen?’ Laat de docenten daar maar naartoe komen. Die bedrijven willen de studenten echt vanaf dag één laten ervaren hoe het is om in de ICT te werken. Ik vind het een gunstige ontwikkeling dat je het onderwijs zo dicht mogelijk betrekt op de arbeidsmarkt.”

“Opleidingen social work zouden dat ook kunnen. Het kan natuurlijk niet overal. Denk aan verpleegkunde. Daar moet je eerst goed leren prikken of bloed afnemen voordat je op de werkvloer kan meedraaien. Ik juich het echt toe. Je ziet bij ons net als bij andere hogescholen dat er bij de opleidingen een steeds nauwere betrokkenheid is met het werkveld. Bedrijven zijn betrokken in opleidingsadviescommissies bijvoorbeeld. Die spelen een belangrijke rol om docenten alert te houden over wat er in het werkveld speelt. Een voorbeeld: communicatiestudenten werken nagenoeg allemaal met smartphone. Maar we hebben enkele docenten bij die studie die komen uit de pre-smartphone tijd. Hoe kunnen we hen op de hoogte houden van de ontwikkelingen in de werkpraktijk. Daar zijn die werkveldpartners enorm van belang voor. “

Wat voor aanbevelingen heb je over hoe de CDKM vooruit kan?
“Ik heb een of twee keer uitvoerig met Rowinda gesproken. Als eerste zou ik willen aanbevelen dat zij verder gaat op de ingeslagen weg. Volgens mij zit zij prima in haar functie. Ze is echt de juiste enthousiasmerende professional voor deze rol. Daarnaast zou het mijns inziens goed zijn als de beleidsmensen van het ministerie van OCW wat vaker in de werkpraktijk van de hogeschool langskomen. De verleiding is groot om vanuit je grote toren in Den Haag te werken aan allerlei regelingen. Dat is natuurlijk ook belangrijk maar al zouden ze maar een dag in de twee weken echt naar de praktijk kunnen komen. Zodat de voeling met de praktijk intensiever wordt. Hoe werkt het nu echt? Dan gaan ze zien dat sommige regels goed werken, maar andere juist niet.”

“De Nederlandse overheid heeft bijvoorbeeld de stap-regeling ingevoerd, de regeling dat iedereen die wil studeren naast het werk duizend euro per jaar vergoeding krijgt voor de eerste fase van de opleiding. Als je wilt weten wat voor effect deze regeling sorteert is het goed om te komen kijken bij de instellingen die ofwel meedoen aan de regeling, ofwel het onderwijs verzorgen die via de regeling is aangevraagd. Per 1 april gaat de eerste tranche van start. De praktijkverbinding met de ambtelijke top met OCW kan dus wat sterker. Laat ze zichzelf de ruimte geven om naar de hogeschool te komen.”

Verslag eerste leermiddag over opschaling

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Suzanne Potjer laat het systeem zien via een schilderij van Pieter Breugel.
Suzanne Potjer laat het systeem zien via een schilderij van Pieter Breugel.

Op 17 februari vond de eerste van vier leermiddagen plaats over opschaling, waarin onderzoekers Suzanne Potjer en Joshua Cohen een introductie gaven over wat deze term nu inhoudt.

Wat is het eigenlijk? Hebben we bovendien goed zicht op hoe het werkt, en wat komt er allemaal bij het opschalen kijken in de praktijk? Ook spraken de vijftig deelnemers over hun eigen wensen en vraagstukken waar ze tegenaanlopen in hun proces naar opschaling van de City Deal-projecten.

Lees hieronder het verslag en het literatuuroverzicht.

Limburg Univers©ity: City Deal Maastricht breidt uit

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Nurhan Abujidi en Herwin Sap op de landelijke kennisdelingsdag van de City Deal, november 2021. Foto: Kirsten van Santen.
Nurhan Abujidi en Herwin Sap op de landelijke kennisdelingsdag van de City Deal, november 2021. Foto: Kirsten van Santen.

Al drie jaar werkt Zuyd Hogeschool werkt met de partners van de City Deal Kennis Maken Maastricht (CDKM>M) aan versterking van de vitaliteit en toekomstbestendigheid van Maastrichtse wijken. Met de nieuwste call onderzoekt Zuyd hoe dit kan worden opgeschaald naar heel Limburg.

De regio is namelijk een belangrijke leeromgeving voor studenten, stelt lector Smart Urban Redesign (SURD) Nurhan Abujidi, en trekker van de City Deal in Maastricht. “Zuyd wil met studenten, docenten en onderzoekers betekenisvol zijn voor de regio. Ons doel is om innovatie te brengen en om onze studenten te verbinden aan meer steden in Zuid-Limburg.”

Wat er gebeurt er allemaal in het zuiden? Wat speelt er in andere steden? Wat zijn de meest uitdagende vraagstukken de komende vijf jaar? “Dat willen we inventariseren”, legt Abujidi uit. “Van daaruit willen we ons werk structureren als Zuyd. Van vitaliteit, circulariteit tot  duurzame renovatie van woningen, hoe kunnen we deze vragen clusteren om de vragen te kanaliseren tot de relevante disciplines? Ons startpunt is om de steden te bedienen, waar onze Zuyd-campussen zijn: Heerlen, Maastricht en Geleen. Daar willen we de verbinding versterken tussen studenten en stad, en tegelijkertijd we iets teruggeven aan die steden.”

Veel interesse onder studenten bij de aftrap van de City Deal Kennis Maken op de Zuyd Hogeschool.

Elke context heeft eigen uitdagingen

In Maastricht werkte de City Deal Kennis Maken aan vier thema’s: bewegen en gezondheid, schoon en veilig, meedoen en ontmoeten, klimaatbestendigheid en duurzaamheid. In de andere steden kijkt de City Deal juist ook naar andere thema’s. Abujidi: “Elke context heeft eigen uitdagingen, ook al kennen ze veel parallellen. In Heerlen-noord is bijvoorbeeld een probleemwijk, waar we kijken wat we kunnen leren uit Rotterdam-zuid. Hier spelen thema’s als werkloosheid, criminaliteit en extreme armoede. Ook hebben we het hier over vitaliteit en sociale cohesie, klimaatadaptatie en kwaliteit van de leefomgeving. Hoe kun je de imago van een buurt verbeteren om het meer exposure te geven en meer mogelijkheden te creëren? Hoe kun je public space gebruiken om mensen bij elkaar te brengen?”

In Geleen-zuid werkt Zuyd samen met een woningcorporatie aan een herstructureringsprogramma voor de komende tien jaar. Sap: “Het gaat niet alleen om woningen herstructureren, maar hoe je het als kans kan gebruiken om de lokale gemeenschap meer te betrekken bij besluitvorming en actiever te worden.”

Multidisciplinaire samenwerking

Met de nieuwe subsidie heeft Abujidi een project opgezet om die stap naar opschaling te maken, samen met Herwin Sap, onderzoeker en coördinator van de minor Duurzame Gebiedstransformatie. Abujidi: “De eerste stap is om de multidisciplinaire samenwerking bij onderwijs en onderzoek met betrekking tot maatschappelijke opgaven in onze drie steden te versterken. Daarom wordt dit onderwijs en onderzoek in alle drie de steden gebundeld in de bestaande Urban Living Labs, met elk een eigen maatschappelijke context.”

Na Maastricht, heeft Zuyd anderhalf jaar geleden er ook in Geleen geopend en recent zijn de deuren in Heerlen van een urban living lab geopend.

Herwin Sap. Foto: Smart Urban ReDesign (SURD)/City Deal Kennis Maken Maastricht.

Herwin Sap. Foto: Smart Urban ReDesign (SURD)/City Deal Kennis Maken Maastricht.

Sap gaat verder: “De volgende stap in de opschaling is van stad naar de regio, zodat we meer van dienst kunnen zijn voor de steden die ons nu al vraagstukken sturen, zoals bijvoorbeeld Roermond en Landgraaf.”
Abujidi: “Hoe we op dit moment zijn georganiseerd binnen Zuyd kunnen we daar nog niet op ingaan. We zien de City Deal als een tool, of mogelijkheid om onszelf dan ook intern te reorganiseren als Zuyd. We willen een organisatiemodel creëren dat ons helpt om studenten, onderzoek te verbinden aan vraagstukken van steden in urban living labs. Deze verbinding willen we het komende jaar gaan maken.”

Sap voegt toe: “Het gaat er hierbij vooral om de mogelijkheden binnen Zuyd goed te benutten om multidisciplinair met studenten aan maatschappelijke opgaven van deze steden/gemeenten te kunnen werken.”

Limburg Univers©ity

Van CDKM>M gaat de naam dan ook veranderen in CDKM>Limburg Univers©ity. De urban living labs gaan daarbij een centrale rol spelen. “Werken in deze labs geeft ons de mogelijkheid om de quadrupel helix te bereiken”, stelt Abujidi. “We gaan samenwerken met kennisinstellingen, mkb en lokale gemeenschappen. We zijn in beweging. Hoe kunnen we hiervan leren en het weer kunnen verbinden in een goede infrastructuur?”

Want de urban living labs gaan het organisatiemodel en de (kennis)infrastructuur vormen voor duurzame en grootschalige verbinding van onderwijs en onderzoek van Zuyd met de maatschappelijke opgaven in de drie living labs, en meerdere steden in de regio. Het implementatieplan voor CDKM>Limburg richt zich op het ontwikkelen en implementeren van dit organisatiemodel en deze (kennis)infrastructuur.

Nurhan Abujidi.

Nurhan Abujidi.

In deze infrastructuur wordt multidisciplinaire en grootschalige inzet van studenten gegarandeerd door de samenwerking tussen verschillende onderwijsprogramma’s van de vijf Zuyd faculteiten. De positieve ervaringen hiermee vanuit de CDKM>Maastricht vormen een basis om mee verder te gaan, legt Abujidi uit. “CDKM>Limburg bouwt hier verder op en richt zich met name op het verbinden van bestaand onderwijs en onderzoek van de academies met de drie urban living labs. Vanuit die samenwerking  zullen ook nieuwe initiatieven worden ontwikkeld, zoals instellingsbrede Challenges rondom specifieke maatschappelijke opgaven en een multidisciplinair afstudeeratelier.”

Experimenteren

Nu het project net is gestart organiseren Abujidi en Sap concreet workshops en discussiebijeenkomsten, zowel intern als extern. “Door te experimenteren met het opzetten van nieuwe urban living labs in nieuwe steden willen we kijken hoe het partnerschap potentie heeft om de komende jaren verder te groeien. Een belangrijk onderdeel van ons implementatieplan is dat we verwachtingen gaan beheren. Daarom zullen we ook onderhandelen met onze partners wat we willen bereiken. Wat zijn je maatschappelijke vragen? Welke positie en welke rol wil je spelen? Wat kan je financieel en inhoudelijk bijdragen? Dit verheldert de structuur en de set-up van het living lab, die we nu aan het ontwikkelen zijn. Intern willen we op diverse niveaus discussies hebben van het Cvb, de directeur, teamleaders tot de minorcoördinatoren en lectoren. Hoe zien jullie je positie? Hoe willen jullie bijdragen? Wat voor commitment? Alleen de eerste drie jaar en ook daarna?”

Goede organisatiestructuur

Waar het dus vooral om draait bij dit projectvoorstel is dat de organisatiestructuur goed wordt neergezet, vult Sap aan.  “Bij CDKM Maastricht was de samenwerking vooral tussen Zuyd, de Universiteit Maastricht (UM) en de gemeente. Nu wordt dat breder met meer partners en gemeenten. Binnen Zuyd ligt intern ook nog een belangrijke taak. Binnen de CDKM Maastricht lagen veel van de CDKM-activiteiten bij het lectoraat van Nurhan. We merkten dat het soms wat vrijblijvend was voor opleidingen om mee te doen. Wat we eigenlijk willen doen is een bestendigere structuur maken vanuit elk domein binnen Zuyd. Dan is er overal een duidelijke vertegenwoordiger, en wordt elk domein mede-eigenaar van de CDKM. Het moet echt een gezamenlijke effort worden.”

Is dat allemaal te organiseren in dat ene jaar van het project? Sap: “We denken van wel. We hebben al bijna met elk domein samengewerkt binnen de CDKM. De contacten zijn er. Nu is het dus vooral bestendigen.”

“Het moment van de waarheid is hier”, beaamt Abujidi. “Het netwerk hebben we al, nu is het kijken wat voor commitment er komt. Tot nu toe was het vaak gebaseerd op die ene enthousiaste docent waarmee we werkten, maar nu komt de City Deal op het niveau van de afdelingsmanager, directieniveau en CvB. Dit is geen vrijwillige taak meer, er is tijd en geld mee gemoeid. We moeten een weg vinden naar goede afspraken en commitment en samen een plan ontwikkelen hoe we dit samen doen. Dat de Univers©ity deel wordt van Zuyd, en niet alleen een organisatiemodel, gaat veel dieper. Het is een filosofie, een werkcultuur. Het is een nieuwe beweging richting toekomstige steden.”

 

Opschaling: TU Delft wil nog meer uit de bubbel komen

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Uit de bubbel: TU studenten werken aan lokale vraagstukken
Uit de bubbel: TU studenten werken aan lokale vraagstukken

Dankzij een samenwerkingsconvenant tussen de universiteit en de gemeente Delft en dankzij de City Deal Kennis Maken werken er ieder jaar al studenten van de TU Delft aan maatschappelijke vraagstukken uit de stad.  Nu wil de universiteit de volgende stap zetten met de inbedding hiervan in het onderwijs. Met de nieuwe call van de City Deal kijkt de universiteit dit jaar hoe dat het beste kan.

De TU Delft neemt sinds 2017 deel aan de City Deal Kennis Maken, wat leidde tot meer inzet van studenten, docenten en onderzoekers in en voor de stad Delft. Dit sloot perfect aan op het nieuwe strategisch framework van de universiteit, waarin de ambitie werd geïntroduceerd om echt een civic university te worden.

Betrokken ingenieurs

“Er gebeurt al veel in de stad”, vertelt Pieke Hoekstra, trekker van het onderzoeksproject naar opschaling. “We willen namelijk ingenieurs opleiden die echt betrokken zijn bij de maatschappij, naast technisch en theoretisch supergoed onderlegd te zijn.”  Zelf heeft ze als programmaleider drie jaar geleden het programma WIJStad opgezet, dat studenten, bewoners en onderzoekers met elkaar verbindt, en vraagstukken uit de stad koppelt aan vakken. Ook organiseert WIJStad pop-up colleges in Delft en het jaarlijkse evenement Meet the Professor Delft, waarbij hoogleraren een gastles geven op een basisschool in Delft. Ook op die manier leren wetenschappers en bewoners elkaar kennen.

Programmamanager TU Delft Pieke Hoekstra.

Programmamanager TU Delft Pieke Hoekstra.

“In de afgelopen twee jaar tijdens de pandemie zijn veel studenten vrijwilligerswerk gaan doen in de stad”, vertelt Hoekstra. “Dat heeft echt een vlucht genomen en daar zijn we ontzettend blij mee. Veel studenten willen echt iets doen voor hun stad. Maar als civic university moeten we naast de vrijwillige inzet door studenten ook ons primaire proces van onderzoek en onderwijs aan de stad verbinden.”

Hoekstra trok de universiteit in om te kijken hoe een aantal docenten al vraagstukken uit de stad in hun vak helpen oplossen. “Dat is heel erg in lijn met hoe we ook als de City Deal Kennis Maken samenwerken met de twee hogescholen in Delft. Om studenten straks betrokken ingenieurs te laten zijn, moeten ze tijdens hun studietijd idealiter allemaal dit soort ervaringen opdoen. In het kader van de City Deal hebben we bijvoorbeeld samengewerkt met de hogescholen in de twee wijken Kuyperwijk en Tanthof. Het is waardevol om de vraagstukken gezamenlijk te belichten, en om de geschikte manieren te vinden om dit terug te koppelen aan de stad zodat bewoners er ook wat aan hebben.”

De actieve docenten op dit gebied vinden elkaar in een community of practice op het gebied van community engagement.  “De community of practice is een geweldig uitgangspunt voor opschaling. De betrokken docenten zijn een klankbord, maar ook een springplank naar de overige docenten bij de TU die we ook graag willen enthousiasmeren”.

Momentum

Toen de call kwam vanuit de City Deal voor financiering om opschaling te onderzoeken, zag Hoekstra haar kans schoon om de urgentie van het werken met stedelijke vraagstukken nog eens intern te benadrukken bij het College van Bestuur. “Dit was hét moment om te laten zien dat hier ook van buiten de universiteit vele ogen op zijn gericht, en hoe het onderwerp leeft bij universiteiten en de gemeenten om ons heen. Ook al gebeurt er veel in Delft, het is nog lang niet zo dat elke student hier in aanraking kan komen met een project in Delft of met Delftenaren, of dat elke docent weet dat de City Deal Kennis Maken bestaat. Ik heb de aanvraag dan ook aangegrepen als een soort breekijzer, een momentum, om hier intern aan te kaarten hoe groot we dit willen maken.”

Het komende jaar wil Hoekstra onderzoeken hoe de opschaling vorm kan krijgen. Daarvoor is ze nu op zoek naar een projectleider. Het onderzoek van Nina Bohm, dat eerder vanuit de City Deal Kennis Maken werd gehonoreerd met een onderzoeksbudget, leverde scenario’s op die kansrijk lijken voor opschaling. “Binnen vier kwadranten uit haar onderzoek willen we experimenteren met het onderwijs om te zien wat het meest kansrijk is om te slagen. Ook willen we een loketfunctie onderzoeken komend jaar. Hoe vinden vraagstukken vanuit gemeente en maatschappelijke organisaties hun weg naar het onderwijs? Vraagstukken vanuit de stad komen nu kriskras door de hele universiteit binnen. Dit proces hopen we wel wat meer te kunnen stroomlijnen.”

De inspanningen dit jaar moeten leiden tot een implementatieplan, dat natuurlijk wordt voorgelegd aan het College van Bestuur. “We hadden toch al de expliciete wens om een civic university te worden. De tijd is er nu wel echt rijp voor. Je ziet bijvoorbeeld onder studenten meer en meer de neiging om impact te willen hebben. Dat is een trend. Tien jaar geleden zagen we bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen nog de traditie van studenten die als afgestudeerd ingenieur rechtstreeks naar de Shells van deze wereld gingen. Nu zie je meer en meer dat studenten mogelijkheden iets zoeken om verschil te maken voor de wereld. Ze zijn denk ik wat idealistischer geworden. Relevant zijn voor je directe omgeving en uit je bubbel met heel andere mensen aan echt bestaande opdrachten werken past daar heel goed bij.”

Intrinsieke motivatie

Ter inspiratie bezocht Hoekstra de afgelopen jaren civic universities in Finland, Ierland en Engeland. “Daar is dit al veel langer realiteit. Wat ik daar heb geleerd: begin gewoon, en begin bij de enthousiastelingen. En dat zijn we gaan doen. Wij hadden natuurlijk wel het geluk dat we meteen veel support hadden van de burgemeester van Delft en van onze rector. Nu is het moment om te kijken hoe we zoveel mogelijk studenten in aanraking kunnen laten komen met stedelijke vraagstukken. We hebben heel veel vakken waar je niet logischerwijs direct een haakje is met een maatschappelijke opdracht of een project in een buurt. Erg leuk juist om te kijken hoe dat dan toch kan werken en welke niches je kunt vinden om studenten uit hun bubbel te halen.”

Er is in ieder geval intrinsieke motivatie genoeg onder de wetenschappers, stelt Hoekstra. “De neiging om kennis te delen met de stad en open te staan voor onverwachte connecties is groot, ook al leent niet ieders vak zich ervoor om met buurtbewoners aan de slag te gaan.  Het inzetten van de opgebouwde expertise van de enthousiaste first mover docenten in de Community of Practice gaat wel vitaal worden hierbij. En de onderwijsexperimenten zelf in de verschillende dimensies uit het onderzoek van Nina Bohm natuurlijk, om te kijken wat werkt. Tenslotte zoeken we straks duurzame relaties met partners rond die maatschappelijke vraagstukken, hopelijk volgt dat vanzelf als we die loketfunctie gaan onderzoeken. De ultieme droom is dat we straks naast de gemeente Delft een aantal maatschappelijke organisaties als vaste partners hebben met wie we doorlopend vraagstukken definiëren, zodat steeds nieuwe lichtingen studenten hierop kunnen voortborduren. Je moet elkaar leren kennen, want in alles wat we tot nu toe hebben gedaan werken korte lijnen het allerbeste.”

Bewoners, professionals en kennisinstellingen in gesprek tijdens de kennismarkt van het Stadslab Vergrijzing in de wijk Tanthof.

Bewoners, professionals en kennisinstellingen in gesprek tijdens de kennismarkt van het Stadslab Vergrijzing in de wijk Tanthof.

Leermiddagen bieden netwerk een gezamenlijke reis

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Om het netwerk zo goed mogelijk te ondersteunen in de huidige stap van ‘opschalen’, biedt de City Deal Kennis Maken het komende jaar vier leermiddagen aan. Afgelopen week was de aftrap. Onderzoeker Joshua Cohen van de UvA en strategisch adviseur Suzanne Potjer leiden de bijeenkomsten.We willen een reis met elkaar maken.’

Naast vier openbare leermiddagen zijn er ook vier intervisiemomenten met de veertien aanvragers van de City Deal subsidie om opschaling uit te ontwikkelen.

Hoe was de aftrap op 17 februari?

Cohen: “Ik zag een groep hele enthousiaste en inhoudelijk betrokken mensen, die volgens mij wel geïnspireerd zijn geworden door het verhaal van Suzanne. De introductie in opschalen gaf de nodige taal en perspectieven om met opschalen aan de slag te gaan in de praktijk. We willen nu de komende openbare leermiddagen verder met het aanrijken van kennis en voorbeelden, en natuurlijk het bevorderen van wederzijds leren.

Waarom organiseren jullie deze leermiddagen eigenlijk?

Potjer: De City Deal Kennis Maken loopt sinds 2017 en heeft enorm veel losgemaakt in heel veel steden. Er zijn nieuwe samenwerkingen opgestart, en talloze pilots en experimenten uitgevoerd. De tactiek daarbij was een beetje van laat duizend bloemen bloeien en dan ontstaat er iets moois. Laat mensen zelf aan de slag gaan in de context van de eigen stad. Nu vijf jaar verder dient zich een spannend moment aan. Nu gaat de City Deal een stap verder richting opschaling, en dat is een uitdagende stap. In die experimentele fase kwam er heel veel energie vrij. Nu is het de vraag hoe we ervoor zorgen dat een project niet tijdelijk, klein of ad hoc blijft, maar dat het bijvoorbeeld kan doordringen in de instituties, in de cultuur. Omdat we zien dat dit veel vraagt, zijn we deze leermiddagen gestart. We willen de mensen die met opschalen bezig zijn iets extra’s aanreiken daarbij, zoals goede voorbeelden, of nuttige concepten die handelingsperspectief kunnen bieden in de warrige werkelijkheid.

Suzanne Potjer laat het systeem zien via een schilderij van Pieter Breugel.

Suzanne Potjer laat het systeem zien via een schilderij van Pieter Breugel.

Waarom is opschaling dan zo complex?

Potjer: “Juist datgene wat in de experimentele fase voor heel goede ideeën en energie kan zorgen, kan omkeren in iets wat moeilijk is als je wilt opschalen. In de experimenteerfase heb je misschien even tijdelijk wat extra ruimte gekregen, of je hebt iets bijzonders gecreëerd met een groepje mensen. Als je dat dan een vast onderdeel wilt maken van een onderwijsmethodiek, gaan mensen vanuit de reguliere instituties kijken of er wel budget voor is, of het wel past bij het curriculum. In een experiment ben je vaak tijdelijk buiten de reguliere organisatie geplaatst en nu moet je dus een plek daarin krijgen. Extra complex bij deze City Deal is dat het ook nog eens gaat om samenwerking. Het is geen vraag binnen één organisatie, maar juist tussen verschillende organisaties en partijen. Het opschalen moeten ze samen doen.

Jullie hebben met de aanvragers van de opschalingssubsidie vinger aan de pols gesprekken gevoerd? Wat kwamen jullie tegen?

Joshua Cohen

Joshua Cohen.

Cohen: “Wat mij opviel bij de gesprekken waar ik bij was, dat er een grote verscheidenheid is in de initiatieven die er lopen. Sommige zijn bezig met het opschalen van een initiatief op een fysieke plek, zoals een lab of een impactruimte. Anderen zijn juist bezig met het stroomlijnen en verspreiden van bepaalde methodiek. Je ziet dat mensen worstelen met intern op orde te krijgen, en tegelijk de samenwerking met buiten te zoeken.”

Potjer: “Ja, in al die verscheidenheid kwamen dezelfde uitdagingen terug. Bijvoorbeeld dat je voor het opschalen verschillende lagen binnen je instelling moet aanspreken. Niet alleen de uitvoerende docenten en het CvB maar juist ook de middenlaag van opleidingsdirecteuren. Zij zijn verantwoordelijk voor een opleiding en moeten ervoor zorgen dat die stabiel blijft draaien. Ze krijgen heel veel initiatieven binnen, niet alleen die van de City Deal. Hoe ga je op een goede manier de samenwerking aan met de middenlaag, die nu ineens heel duidelijk in het vizier komt? Een andere uitdaging is de samenwerking met externen. Met wie wil je, of moet je samenwerken om op te schalen en hoe? Als je bijvoorbeeld studentenaantallen wil vergroten moet je bijvoorbeeld wel ook voldoende vragen hebben vanuit de stad. Hoe zorg je dat je de juiste spelers erbij kan betrekken zodat iedereen aan zijn eigen stukje werkt om die opschaling te bereiken. Je kan bijvoorbeeld vanuit je eigen instelling alle seinen op groen hebben, maar als bij de gemeente andere vraagstukken spelen met meer prioriteit, heb je dus een mismatch.”

De aftrap was een soort introductie in wat opschaling is. Wat gaan jullie doen in de andere leermiddagen?

Cohen: “We zitten midden in de ontwikkeling van de rest van de bijeenkomsten, maar kunnen wel alvast een tipje van de sluier geven. Voor de volgende sessie willen we het hebben over grenswerken, het werken in die tussenruimte tussen organisaties. Opschalen vraagt zowel dat er zaken veranderen binnen in je eigen organisatie, als ook buiten in de samenwerking. Hoe kan je dat beide doen, en vooral ook in samenhang met elkaar?

We hebben daar al één spreker voor bevestigd die daar meer over kan vertellen. Martine de Jong werkt bij organisatieadviesbureau TwynstraGudde op de afdeling Samenwerken en is promovenda aan de Erasmus Universiteit, waar ze het thema grenswerken, ook wel bekend als boundary work, verder uitwerkt. Een ander thema, dat we zijn tegengekomen in het netwerk, is institutionalisering en financieringsstromen. Niet alleen gaat het bij opschaling om hoe je de samenwerking tussen mensen verbetert, maar ook hoe het verankerd wordt, waarbij normen en waarden worden verlegd. Het gaat om sociaal-politieke processen. Daar zitten ook veel vraagstukken en dilemma’s op, waarbij wij willen ondersteunen.”

Suzanne Potjer.

Suzanne Potjer.

Potjer: “We hebben meer ideeën, maar we willen ook ruimte houden in de leermiddagen voor wat er opkomt vanuit het netwerk. We willen een reis met elkaar maken. Eigenlijk maakt iedereen zijn eigen reis, maar op vier momenten komen we samen. Dan nemen we de stand op. Hoe gaat het, waar kunnen we elkaar helpen? Het is een proces dat we met elkaar doorlopen. Dit is echt een leernetwerk. Precies wat past bij het karakter van de City Deal. Dat gaat vanaf het begin al om gezamenlijk experimenteren en leren.”