‘Het loont altijd om partijen bij elkaar te krijgen’
Steeds meer bedrijven willen meedoen met de circulaire economie. Voor veel kleinere bedrijven is dat echter nog niet zo makkelijk. Sinds april is de Fontys hogeschool in Brabant daarom gestart met een project om ondernemers in het mkb te helpen de transitie te maken. Studenten gaan samen met onderzoekers onder begeleiding van docenten bij de bedrijven onderzoek doen naar materialen, verdienmodellen en marketing. Projectleider Fons Claessen vertelt meer over het project.
Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Docenten & Onderzoekers en Externe Verbinding.
Bij het tweejarig kennistraject zijn drie hogescholen betrokken: Fontys Hogeschool Economie & Communicatie , Fontys Hogeschool Toegepaste Natuurwetenschappen en de Hogeschool van Amsterdam middels het Lectoraat Psychologie voor een Duurzame Stad. Laatstgenoemde richt zich meer op de marketing- en consumentenkant. Het project is mogelijk gemaakt door een RAAK-subsidie, bedoeld om praktijkgericht onderzoek te stimuleren in het hbo. Deze subsidie is een regeling van het Regieorgaan SIA onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Wat houdt het project precies in?
“We ondersteunen mkb-bedrijven bij de transitie naar een circulaire bedrijfsvoering. Wat vaak ontbreekt bij de kleinere bedrijven is specifieke kennis om die transitie op een doordachte manier te maken. Welke verdienmodellen zijn er te maken? Hoe zorg je ervoor dat je mensen in de keten meekrijgt? Hoe krijg je je klanten mee? We hebben bedrijven gevraagd waar ze hulp bij nodig hebben. Dat is bijvoorbeeld materiaalgebruik. Hoe zet je een circulaire lijn op? Deels helpen we met technische vragen, maar vooral werken we aan businessmodellen voor bedrijven. Veel bedrijven denken dat circulariteit gelijk staat aan het neerzetten van een product als dienst. Dat kan een goede strategie zijn, maar dat is zeker niet de enige strategie die mogelijk is.”
Wat voor bedrijven doen mee?
“We werken met een vrij breed palet aan mkb-bedrijven. Van start-ups tot gevestigde bedrijven. Van bedrijven die aanhangwagens verkopen, innovatieve nieuwe auto’s ontwerpen tot ingenieursbureaus op het gebied van gebouwinstallaties. Een vrij divers gezelschap dus. Zij kunnen bijvoorbeeld hulp krijgen bij de ontwikkeling van materialen of het aanboren van nieuwe markten. Daarnaast zijn er bedrijven die al langer bestaan en graag een overstap willen maken naar bijvoorbeeld een servicemodel. Wat je ziet is dat de echt grote bedrijven gespecialiseerde mensen in dienst hebben om de transitie naar circulair te begeleiden. Voor kleinere bedrijven is het een veel grotere uitdaging om aan te gaan. Waar grote bedrijven kunnen experimenteren met een bepaalde lijn, maken mkb-bedrijven vaak maar één product. Dat circulair maken is veel risicovoller.”
Hoe verloopt de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven?
“Het gaat wonderbaarlijk goed. We hebben twee bijeenkomsten gehad waar iedereen heel erg open in stond. Natuurlijk hebben we bij de keuze van bedrijven wel een beetje opgelet dat het geen echte directe concurrenten zijn. Die zouden dan nooit het achterste van hun tong laten zien. Wat uit de bijeenkomsten naar voren kwam is dat de bedrijven allemaal vergelijkbare vraagstukken kennen, ondanks hun verschillende achtergrond. Denk aan wet- en regelgeving, financiering of het gebrek aan financiële modellen voor circulaire bedrijfsvoering vanuit de bankwereld. Wat we hebben gezien is dat er ook kruisbestuiving ontstaat tussen bedrijven die met deze transitie bezig zijn.”
Waarom hebben jullie voor dit onderwerp gekozen in het project?
“Circulaire economie staat echt nog in de kinderschoenen. De hele omgeving waarin bedrijven werken is nog grotendeels volgens het principe van de lineaire economie ingericht. Daarom hebben bedrijven andere bedrijven nodig, zodat er een soort ecosysteem ontstaat. Met deze 15 en andere MKB bedrijven in de regio willen we het ontstaan van een circulair ecosysteem stimuleren. Het loont altijd om partijen bij elkaar te zetten. De Rabobank had een circulaire challenge waarbij ze tien bedrijven begeleidde in de transitie naar circulaire bedrijfsvoering. Dat was eigenlijk een voorloper van dit project. Wat je zag was dat van de tien bedrijven vier elkaar al heel snel vonden om samen nieuwe business te maken. Circulaire economie ontstaat niet binnen bedrijven maar tussen bedrijven en samen met andere bedrijven. Het komt alleen tot stand als je partijen bij elkaar brengt en er samenwerking ontstaat. Kortom, die matchmaking organiseren is heel belangrijk.”
Wat is de rol van studenten erbij?
“Studenten kunnen hun stages of afstudeeropdrachten bij de deelnemende bedrijven volgen. Fontys heeft ook twee minoren waarin circulair ondernemen aan bod komt. We hebben een onderzoeksproject, daar doen ook professionals mee, zoals betaalde onderzoekers in dienst van Fontys. Als het kan schakelen we studenten in, bijvoorbeeld afstudeerders die we plaatsen bij bedrijven. In groepjes werken ze aan opdrachten. Elk bedrijf dat meedoet koppelen we aan één of twee buddy’s, studenten.”
In welk stadium van het project zijn jullie nu?
“In april was de kick-off. Nu zijn we bezig met een nulmeting. Die laten we uitvoeren door afstudeerders en onderzoekers bij alle bedrijven. Waar staan ze nu precies in de transitie naar circulair? Dan kunnen we daarna de rest van het project invullen. De volgende stap is om een groep experts in beeld brengen die meedenkt over wat de circulaire verdienmodellen zijn. Uit die theorie willen we uiteindelijk hapklare brokken maken voor bedrijven zodat ze die kunnen toepassen. Uiteindelijk willen we over twee jaar aan het eind van het project komen tot een inspiratiegids Circulaire Economie voor mkb-bedrijven. Hoe pak je het aan als je de transitie wil maken van lineair naar circulair ondernemen.”
Is er nog een rol weggelegd voor de overheid hierbij?
“Een volgend project zou zijn om de overheid erbij te betrekken. Bedrijven missen vaak de vraag vanuit de overheid naar circulaire producten of diensten. We zijn met vijf gemeenten het gesprek daarom aangaan. We zijn nu bezig om daarvoor een publiek project op te starten om hen de komende twee jaar te begeleiden bij circulaire inkoop en aanbesteding. Men wil wel, maar dan blijkt er toch te weinig kennis in huis te zijn, bijvoorbeeld wat voor mogelijkheden wet- en regelgeving te bieden heeft. Bestuurlijk heeft circulair inkopen vaak niet genoeg prioriteit, ondanks de collegeakkoorden. We vermoeden dat het bij veel gemeenten nog een blinde vlek is. De gemeente richt zich vooral op de buitenwereld. Maar de eigen inkooporganisatie is ook heel belangrijk. Alle overheden bij elkaar kopen bijna net zo veel in als het bedrijfsleven. Het is dus goed om circulair in te kopen, daar ontbreekt het aan. De aanvraag voor dit project loopt nu.”
Laat een reactie achter