‘Humans of the campus’
Om grootstedelijke thema’s op een nieuwe manier aan te pakken, slaan steden en kennisinstellingen de handen ineen. Steden en kennisinstelling kunnen immers veel van elkaar leren. De ambitie om meer samenwerking te laten plaatsvinden tussen de kennisinstellingen en de stedelingen vloeit voort vanuit het gedachtegoed van de ‘engaged university’. De betrokken kennisinstelling staat middenin de samenleving en betrekt bewoners, ondernemers en andere partners actief bij het vergaren en overbrengen van nieuwe kennis. Meedoen aan onderzoeken, samen evenementen organiseren voor de buurt en het vergroten van buurtcohesie behoren tot de mogelijkheden om dit te bereiken. Een ander doel binnen deze samenwerking is het direct verspreiden van de vergaarde kennis van de instellingen.
À la Humans of New York, een populair fotoblog over inwoners van New York, hebben we portretten gemaakt van stedelingen die dichtbij een campus van een mbo, hogeschool of universiteit wonen. Hoe is dat nou om in de buurt van een kennisinstelling te wonen? En hoe ervaren bewoners de ambities van kennisinstellingen om meer in contact te staan met de omgeving? De portretten geven een kijkje in de ervaringen van bewoners met de ‘engaged university’.
“Ik werkte vroeger in het onderwijs. Ik vind jonge mensen ontzettend leuk en vind het fantastisch hoe zij zich ontplooien. Dat ontplooien kan natuurlijk hier in Leiden bij de universiteit, de hogeschool en het mbo-college. Ik drink vaak koffie bij Barrera tegenover de universiteit, daar kom ik veel in contact met studenten. Laatst vond ik een iPad in de buurt van de koffieplek. Toen ben ik samen met een groepje studenten op onderzoek uitgegaan om het adres van de eigenaar te vinden. Later die middag kreeg ik een telefoontje naar mijn atelier van een heel blije mevrouw. Op deze manier was er voor mij een connectie tussen mij als burger en de studenten. Gisteren werd ik ook benaderd door studenten voor een project. Ze vroegen of zij een foto van mij mochten maken. Natuurlijk vind ik dat prima. Ik vind het ontzettend leuk dat er die verbinding bestaat tussen diverse groepen zoals studenten en bewoners.”
“Ik vind het leuk om te wonen in Leiden in de buurt van de universiteit. Ik heb hier zelf gestudeerd en ben hier blijven hangen. Of er verbinding is tussen de universiteit en de buurt? Nee, er is nagenoeg geen verbinding met de universiteit hiernaast. De studentenverenigingen doen een briefje in de brievenbus wanneer zij een feest geven. Met de universiteit heb ik eigenlijk helemaal geen contact. Ik voel mij ook niet geroepen om die verbinding aan te gaan. Ik zou niet weten wat de universiteit voor de bewoners eromheen zou kunnen betekenen. Ik ben wel gek op de Hortus Botanicus, dat hoort natuurlijk wel een beetje bij de universiteit. Daar kom ik graag. Ik zie dat een beetje als mijn achtertuin. Daarnaast is het mogelijk om te eten bij de Faculteit Sociale Wetenschappen, ook als je niet studeert. Maar ook daar heb ik niet echt behoefte aan. Ik heb een groot netwerk en volgens mij zijn er ook genoeg maatschappelijke organisaties die verbinding leggen met bewoners.”
“Ik woon op vijftig meter afstand van een mbo-school in Haarlem, maar daar merk ik eigenlijk heel weinig van. Af en toe zie ik er een groepje jongeren staan of zitten wanneer ik langs loop. Of het een grote school is? Het is geen school waar enorme druktes naar binnen en buiten gaan in mijn ervaring. Ik heb verder geen contact met de school en er is mij ook niet bekend dat er initiatieven zijn in samenwerking met de buurt. Ik ben bijvoorbeeld nooit benaderd voor een onderzoek of evenement. Ik zie dan ook geen meerwaarde in de school voor de buurt. Mijn woonomgeving vind ik prachtig en de school past daar goed in. Het voegt niets toe, maar het neemt ook niets weg.”
“Hoe ik het vind om te wonen in de buurt van de Hogeschool van Amsterdam? Leuk! Er lopen veel studenten rond in de buurt. Dat heeft wel wat gezelligs. Er is alleen weinig verbinding met de buurt. Ze zouden mij best mogen benaderen voor deelname aan een onderzoek. Soms organiseren ze wel activiteiten. Sporten op het plein hiernaast bijvoorbeeld. De studenten zie ik veel in de cafés en natuurlijk lopen ze door de buurt. Ik vind het niet erg dat ik nog nooit een uitnodiging heb gekregen voor iets dat de studenten organiseren, maar het lijkt mij wel leuk om een keer zoiets mee te maken.”
“Ik woon al ruim 21 jaar in Amsterdam en heb de buurt behoorlijk zien veranderen. Zo zijn er een hoop nieuwe gebouwen bijgekomen, zoals de campus hier. Ik vind het perfect. Er zijn veel koffietentjes bijgekomen, omdat ze natuurlijk weten dat er veel klanten voor zijn. Er is verder geen contact tussen mij en de school. Er zijn af en toe studenten die de wijk doorgaan. Studenten van de modeacademie gebruiken mijn voordeur als achtergrond voor hun foto’s bijvoorbeeld. Dat vind ik prima, maar er is verder geen contact op zo’n moment. Qua faciliteiten hebben we een sportschool van de hogeschool om de hoek. Daar mogen buurtbewoners ook sporten. Dat heb ik een maand gedaan. Toen bedacht ik me toch dat ik wat te oud was tussen al de studenten. Ik kan het gebouw van de school wel in, maar heb het nog nooit gedaan. Het leeft eigenlijk langs elkaar heen en we bijten elkaar dus niet.”
Beste Benno.
Ik heb met belangstelling het verslag van ons gesprek gelezen.Je hebt het goed weergegeven.Opvallend bij andere deelnemers vond ik het ontbreken van direct contact met studenten.Naast ons huis op de Rijnsburgerweg is een anti_kraak.Ook daarmede hebben wij geregeld contact.Veel succes bij je werk.
Ben geerts.