Kennisdelingsdag 2: City Deal Dialogen tonen zowel successen als uitdagingen

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Op vrijdag 2 november 2018 vond de opvolger van de eerste landelijke Kennisdelingsdag van City Deal Kennis Maken plaats. Eerder dit jaar kwam het City Deal-netwerk uit alle hoeken van Nederland bijeen in Leiden om van elkaar te leren en expertise uit te wisselen. Dit keer, tijdens de tweede editie, reisde men af naar de Hogeschool Rotterdam – een inspirerende locatie met een prachtig uitzicht over de stad. De dag startte met een welkomstwoord door Rotterdams burgemeester Ahmed Aboutaleb. Aboutaleb benadrukte het belang van interdisciplinaire samenwerking binnen een stad als Rotterdam, waar de werkgelegenheid in de haven, ondanks forse investeringen, terugloopt. Ook stelde hij dat het minstens zo belangrijk is dat steden onderling permanent en blijvend van elkaar moeten leren.

De door Kennisland georganiseerde City Deal Dialogen gingen als een rode draad door de dag heen. Het doel van deze dialogen was om in gesprek te gaan over een aantal onderwerpen die leden uit het City Deal-netwerk tegenkomen, als het gaat om het verbinden van kennisinstellingen en steden.

Lessen voor gezamenlijk innoveren

De dialogen gaven een podium aan verschillende sprekers, die mooie praktijkvoorbeelden gaven van samenwerkingen tussen steden en kennisinstellingen. De bijdragen van sprekers leverden een aantal belangrijke lessen op om rekening mee te houden bij gezamenlijk innoveren, en wat de rol van de student hierin is.

Ten eerste kwam naar voren dat innoveren doorzettingsvermogen en geduld vereist, evenals een filter voor negatieve geluiden over de beoogde vernieuwing. Daarnaast is het van belang om incrementeel te vernieuwen, dus met kleine stapjes. De ruimte om te vernieuwen is er en het is belangrijk om die te gebruiken en hierbij niet te overhaasten. Openingen moeten worden gezocht, zodat een kennisinstelling kan meebewegen met de dynamiek van de werkpraktijk of de stad. Maar ook zelfvertrouwen in wat je doet en waarom, mag volgens Eric Slaats niet ontbreken. Slaats is associate lector aan de Fontys Hogeschool en coördineert een open ICT-opleiding waarin niets vastligt en studenten volledig eigenaarschap hebben, met veel succesvolle samenwerkingen met bedrijven tot gevolg.

Vernieuwende samenwerkingsverbanden, zoals tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven, binnen de stad zijn belangrijk. Studenten leren zo veel van de praktijk. De boodschap van de tweede dialoog was dat het zwaartepunt in een praktijkopdracht idealiter bij de student ligt. De leerervaring van de student is het belangrijkst. “Studenten mogen steeds meer architect zijn van hun eigen opleiding”, aldus Esther Haverkort tijdens de tweede dialoog. Haverkort is oprichter van BOOT, een organisatie waar studenten van de Hogeschool van Amsterdam en Vrije Universiteit samenwerken met bewoners uit Amsterdamse stadsdelen aan alledaagse problematiek. Hier is het belangrijk om op zoek te gaan naar een gedeelde urgentie, zodat beide partijen er iets uit kunnen halen. In dit geval de student en de bewoner. Een student moet leren om binnen de complexiteit van de maatschappij te functioneren om hier ook aan bij te dragen.

Deze praktijkopdrachten moeten daarom ook impact hebben, werd duidelijk uit de derde dialoog. Bij BOOT is dat het geval: een plek waar studenten echt verandering teweegbrengen in het alledaagse leven van bewoners. Maar ook het project De Bestemming van Haza Rahim, docent en onderzoeker culturele diversiteit, is een voorbeeld van een opdracht met impact waarin tegelijkertijd de leerervaring van de student centraal staat. In dit project maken eerstejaars psychologiestudenten kennis met maatschappelijke vraagstukken, om deze vervolgens te integreren in onderzoek. Het doel hiervan is om de studenten cultuursensitiviteit bij te brengen, door bijvoorbeeld aan de slag te gaan met het vluchtelingenvraagstuk. Dit is een vorm van impact: het creëert een groter bewustzijn bij studenten van wat er speelt in een stad, maar ook in de wereld.

Angst voor onderwijsvernieuwing staat echte innovatie in de weg

Uit de dialogen kwamen ook uitdagingen naar voren, specifiek bij het opstarten van innovatieve projecten en samenwerkingen. Tijdens de eerste dialoog reflecteerde spreker Bertus Tulleners op zijn ervaringen met het ontwikkelen van een nieuwe interdisciplinaire bacheloropleiding. Tulleners is adviseur en partner bij TheRockGroup en hij gaf les aan de Universiteit van Amsterdam. Hij beschreef hoe hij meermaals van het kastje naar de muur is gestuurd en hoe vernieuwing vaak vastloopt vanwege interne hobbels in de vorm van angst voor innovatie, in plaats van veronderstelde externe beperkingen in de vorm van kaders en eisen vanuit het ministerie.

De dag samenvattend lijken er twee visies over innovatie te bestaan die lijnrecht tegenover elkaar staan: ‘alles is mogelijk’ versus ‘niets is mogelijk’. Tijdens de dialogen werd geopperd door het publiek dat er al veel gebeurt, maar dat verschillende partijen elkaar nog niet goed kunnen vinden. Dit zijn bijvoorbeeld spelers die al veel te maken hebben gehad met innoveren, en nieuwkomers in dit veld. Er werd gepleit voor een nog sterker netwerk om van elkaar te leren over innovatie, voornamelijk over de specifieke struikelblokken hierin.

“Er moet een kruisbestuiving plaatsvinden tussen actoren”

De City Deal Dialogen toonden een vruchtbare bodem voor nieuwe samenwerkingsinitiatieven om tot bloei te komen. Daarentegen werd ook een kritische noot geplaatst. Vernieuwen en samenwerkingen aangaan vereist geduld, maar ook zelfvertrouwen en lef om de geboden ruimte te durven gebruiken en te interpreteren, zoals is gedaan bij de open ICT-opleiding van Slaats. Er is veel mogelijk, maar er heerst angst voor falen. De alledaagse realiteit op de werkvloer, die vaak hectisch kan zijn, zorgt voor denken in beperkingen in plaats van mogelijkheden wat betreft vernieuwen. Men sluit risico graag uit, want als het gisteren niet goed ging is de grootste zorg dat het vandaag beter gaat.

Tot slot biedt de stad als leeromgeving voor studenten veel mogelijkheden met een rijk scala aan partners. Tijdens de laatste dialoog werd opgemerkt dat er veel onderbelichte actoren bestaan, zoals vrijwilligers of sommige beroepsgroepen. Ook zij moeten worden betrokken. “Er moet een kruisbestuiving plaatsvinden tussen actoren”, aldus Paul Benneworth, die aanschoof als spreker bij de laatste dialoog. Benneworth pleitte voor een grotere, bredere en gelijkwaardige kennisgemeenschap om stedelijke ontwikkeling te bevorderen. Hierbij moet iedereen betrokken zijn. Van bewoners tot specifieke beroepsgroepen, en zonder onderscheid tussen studenten en onderzoekers, om op deze manier elke deelnemer van de kennisgemeenschap te verrijken en een gezamenlijk kennisvermogen op te bouwen.

De boodschap van de dialogen lijkt meerledig. Bij innovatieve projecten en samenwerkingen moet het experiment en risico worden omarmd en gedeelde urgentie worden gezocht bij partners én studenten. Co-creatie en kennisdeling in een bredere gemeenschap hoort hier het uitgangspunt te zijn, in plaats van eenrichtingsverkeer vanuit opdrachtgevers.

Foto: Bezoekers van de Kennisdelingsdag | Fotograaf: Florencia Jadia

Laat een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *