‘Verbinding is essentieel voor kennis maken’
De City Deal Kennis Maken in Arnhem heeft onder meer de ambitie om in de wijken een multilevel learning community op te zetten rond maatschappelijke opgaven als duurzaamheid en kansengelijkheid. Dat gaat niet vanzelf: stakeholders spreken elkaars taal niet en partners worden moeizaam betrokken in de samenwerking. Met hun onderzoek willen Wietske Kuijer, Saskia Weijzen en Cassandra Onck kijken hoe het beter kan. ‘Verbinding is essentieel.’
Het onderzoek ‘Verhoging van leerpotentieel in de samenwerking rondom gezondheid en kansengelijkheid’ is gesubsidieerd vanuit de City Deal Kennis Maken Onderzoeksregeling. “In dit project willen we onderzoeken hoe het leerpotentieel van de betrokken stakeholders in de samenwerking rondom maatschappelijke vraagstukken in de wijken kan worden verhoogd”, licht Wietske Kuijer, lector Responsief Beroepsonderwijs aan de Hogeschool Arnhem-Nijmegen (HAN) toe. “Zodat de samenwerking kan worden versterkt, en impact worden vergroot. We kijken wat er werkt, voor wie en onder welke omstandigheden.”
Beroepen van morgen
Uiteindelijk is het doel om het onderwijs zo te veranderen dat studenten gaan werken aan beroepen van morgen. Want dat is nodig, stelt Kuijer. “Wat we zien is dat de vraagstukken steeds complexer worden en vragen om meerdere perspectieven. Dat vraagt om responsiviteit en nauwe samenwerking met het veld
De aanleiding voor dit onderzoek is de landelijke beweging die gaande is, waarbij studenten, professionals en burgers steeds meer samen met elkaar leren en werken. Kuijer: “Zo ook bij de HAN. Als je echt wil bijdragen aan de maatschappelijke opgave dan werkt het alleen door het met elkaar te doen. met elkaar in dialoog te gaan en samen te werken. Maar hoe dat precies moet weten we allemaal niet precies. Laten we dat vastpakken en kijken in die lokale context wat er gebeurt. Hoe werken mensen samen? Hoe leren ze om samen met daadwerkelijke vraagstukken aan de slag te gaan? Door samen te leren èn te werken ontwikkel je kennis, en dat is relevant voor het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken.”
Saskia Weijzen, hoofddocent social work aan de HAN, is een van de onderzoekers, die het vraagstuk bekijkt vanuit de insteek van sociaal-maatschappelijke innovatie. “Ik zie dat deze beweging bij heel veel opleidingen in het beroepsonderwijs te vinden is. Die nemen steeds meer hun publieke verantwoordelijkheid voor het maken van een betere wereld. En dat is toch ook de focus van de City Deal? Dat studenten, professionals en inwoners samen werk te maken van maatschappelijke vraagstukken in de wijk. Hoe creëer je zo’n leeromgeving?”
Kansengelijkheid en gezondheid
De onderzoekers mochten meekijken in twee wijken in Arnhem waar City Deal-projecten rond de vraagstukken kansengelijkheid en gezondheid plaatsvinden. Daar maakte ze eerst kennis met de wijkdocenten om een beeld van de rijke leeromgeving te krijgen. Artistiek onderzoeker Cassandra Onck van ArtEZ (University of Arts) , betrokken vanuit het lectoraat Art Education as Critical Tactics, maakte naar aanleiding daarvan spoken word en poëzie “Ik heb de verhalen van de wijkdocent vertaald. Zij werken als stuwende kracht in die wijken, om vaak met moeite samenwerkingen met partners in stand te houden.”
Na de eerste ontmoeting gingen de drie onderzoekers terug de wijken in om een verhaallijn te maken met de betrokken mensen rondom een concreet project. Daarbij hebben ze iedereen uitgenodigd die belangrijk is geweest voor het project. Een van de projecten was bijvoorbeeld om niet-westerse allochtone ouders te betrekken bij een taalcursus zodat ze thuis een meer taalrijke omgeving kunnen vormen voor hun kinderen in de voorschoolse leeftijd. “In de verhaallijn hebben we gekeken waar dit idee om samen te werken aan dit project begon”, legt Weijzen uit. “Hoe was de situatie toen en hoe nu? Wat waren kritische momenten.” Bij het maken van de verhaallijn was de doelgroep zelf, de ouders die moesten meedoen aan de taalles, afwezig. Ook de betrokken professionals ontbraken. Wel waren er beleidsmakers aanwezig die de taalcursus hadden bedacht. “Heel zichtbaar werd dat de heel erg direct betrokkenen rond deze kwestie niet betrokken zijn. Terwijl de onderwijscontext wel oververtegenwoordigd was, docenten en studenten. Het leven zelf in die wijk dus niet.”
Ruimte voor ontmoeting
Waarom de bewoners ontbraken op de bijeenkomsten is niet precies duidelijk, vertelt Kuijer. “Wel waren de projecten een stuk kleinschaliger toen we ermee startten in de wijk, dan nu. Er was meer ruimte voor ontmoeting. Nu hebben we met elkaar opgeschaald en is er een instroom elk semester van nieuwe studenten. De focus ligt nu meer op projecten binnenhalen en zorgen dat studenten aan het werk kunnen, dan op het maken van tijd en ruimte om daadwerkelijk samen te werken en te leren. Dat ligt niet aan de intenties van de mensen. We hebben gehoord dat iedereen het gedachtengoed van samen leren en samen werken heel erg omarmt. Ik denk dat tijd een belangrijke factor is.”
De intenties om te verbinden zijn er zeker in de wijk, tegelijkertijd hebben we ook gezien dat het belang van het verbinden is onderschat, vertelt Weijzen. “We hebben er in dat contact nauwelijks iets over teruggehoord. Studenten wisten eigenlijk niet hoe ze met een doelgroep in contact moesten komen.. Je moet over je grens heen kijken om kennis te maken met de ander.” Toch konden de projecten wel slagen zonder die interactie, zowel door de ogen van de opleiding als door de ogen van opdrachtgever, bleek uit het onderzoek.
Een belangrijke conclusie van Weijzen, Onck en Kuijer is dan ook dat de toevoeging van zulke projecten niet alleen de oplossing van problemen in de wijk is, maar dat het echt gaat om het samen creëren en daarvoor moet je echt kennismaken. “Het gaat om ontmoeten en verbinden”, legt Kuijer uit. “Dat is niet zo eenvoudig als we denken, daar moet je echt tijd voor maken. Verbinden is essentieel gebleken. Op het moment dat je dit soort initiatieven start moet je daar ook heel bewust mee bezig zijn. En misschien wel kennismaken als doel neerzetten in plaats van als middel om tot een oplossing komen van maatschappelijke vraagstukken. Dat is een van onze aanbevelingen. Kennismaken is eerst belangrijker dan kennis maken.”
Eigenlijk is dat hetzelfde, stelt Onck. “Als je kennismaakt met elkaar maak je kennis met elkaar. Dat kan gaan van persoon tot persoon maar ook om elkaars wereldbeeld en elkaars manier van denken. Daar zitten grote verschillen waar snel overheen wordt gestapt door studenten en docenten. Kijk bijvoorbeeld naar het project van de taalles. Er was bedacht dat de niet-westerse ouders thuis meer Nederlands moeten gaan praten. Zonder iets te weten over het leven van die mensen, of ze hun kinderen daadwerkelijk tweetalig opvoeden of niet? Wij weten dat ook niet, want we hebben ze niet ontmoet.”
Project geslaagd?
Is het project dan wel geslaagd zonder de mensen te ontmoeten? Kuijer: “Vanuit de professional was het geslaagd, die had het gevoel meer handvatten te krijgen om mee aan de slag te gaan. De student heeft veel geleerd en weet nu beter zijn rol te vinden als (toekomstig) professional in het veld. Vanuit ons paradigma en perspectief vinden wij het niet zo geslaagd omdat we eigenlijk hebben gezien dat er niet met de juiste betrokkenen is samengewerkt. Die vraag moet je eigenlijk altijd stellen: werken we in dit project met de juiste mensen samen?
Weijzen: “Is ons eigen onderzoeksproject wel geslaagd? Wij hebben ze ook niet gezien of gesproken of aan de tafel gekregen. Terwijl wij wilden onderzoeken wat nu het leerpotentieel verhoogt in de samenwerking rond de maatschappelijke vraagstukken hebben we die samenwerking niet aangetroffen. Daar hebben we best mee geworsteld. Daarom zijn we op een aantal adviezen gekomen waarvan we denken dat ze kunnen gaan werken. De essentie ligt dan in het verheffen van kennismaken tot centraal doel van zo’n leeromgeving.”
Ook de wijkdocenten worstelen ermee, vertelt Onck. Dat kwam ook naar voren uit ons onderzoek. Er wordt veel van ze gevraagd. Toen we onze bevindingen teruggaven leidde dat dan ook tot emoties. Sommige wijkdocenten voelden zich weinig gehoord in hun worsteling. Door alle drukte waren ze van het pad afgeraakt van wat ze wilden doen in hun werk. Het gesprek daarover gaf hernieuwde energie om daar weer naartoe te bewegen met de projecten.
Wat voor lessen kan de City Deal uit het onderzoek leren? “Gezamenlijk kennis maken vraagt om een lerende houding van iedereen. Leren tijd kost van alle betrokkenen”, aldus Kuijer. “Als je echt wil leren samenwerken, maak dan tijd en ruimte voor die daadwerkelijke ontmoeting en kennismaking. Wees voorzichtig met het te snel opschalen van dit soort initiatieven om te zorgen zoveel mogelijk studenten betrokken zijn. Als je echt impact wil hebben met elkaar in die lokale context en rond die maatschappelijke vraagstukken dan werkt opschalen nu eerder averechts dan dat het zou bijdragen aan de aanpak van die vraagstukken.”
Op de landelijke kennisdelingsdag van de City Deal vertellen Kuijer, Onck en Weijzen meer over hun onderzoek en hun bevindingen in een workshop. Daarin staat, hoe kan het ook anders, de kennismaking centraal in relatie tot impact maken.
Laat een reactie achter