Wageningen werkt aan volgende stap in City Deal-aanpak
De afgelopen jaren heeft de City Deal-aanpak bijgedragen aan een nauwere samenwerking tussen de Wageningen Universiteit & Research (WUR) en de stad. Hoe kan die samenwerking worden versterkt en uitgebreid, zodat de maatschappelijke opgaven van de stad en regio op een structurele manier kunnen worden verbonden met het onderwijs? Saskia Leenders, Projectleider Society Based Education van de WUR, onderzoekt dat in het City Deal-opschalingsproject.
Van onderzoek doen naar duurzame studentenhuisvesting, consultancy over hoe de regio kan experimenteren om voedselverspilling tegen te gaan tot een Stadslab in de bibliotheek, waar digitaal burgerschap en citizen science centraal staan. Er lopen allerlei mooie initiatieven in Wageningen waar studenten een bijdrage leveren aan een mooiere stad.
Bachelorstudenten
Dat smaakt naar meer. Daarom wil de WUR dus alle studenten minimaal één maatschappelijke ervaring meegeven in hun studietijd. Aangezien de masterstudenten dat al doen, zijn de pijlen gericht op de bachelorstudenten. Wat is er voor nodig om lokale stedelijke uitdagingen verder te integreren in het onderwijs? Is er echt draagvlak voor? De ambitie is weliswaar uitgesproken door het bestuur, maar hoe is het animo onder opleidingen? Ook moet worden gekeken naar hoe die studenten dan die ervaring kunnen opdoen. Daar is een groter netwerk en duurzame samenwerking voor nodig in de stad en regio. In het opschalingsproject werkt Leenders dan ook samen met consortiumpartners als de gemeente Wageningen, THUIS Wageningen, de BBLTHK, en het Living Lab Regio Food Valley Circulair.
“Ons eerste idee was dat als we echt elke bachelorstudent die maatschappelijke ervaring willen bieden om dus uit te breiden in de regio”, vertelt ze. “Dankzij de leermiddag over opschaling van het City Deal onderzoeken we andere mogelijkheden, wat is er mogelijk in de stad? We hebben negentien bacheloropleidingen maar is er overal wel echt draagvlak voor de uitgesproken ambitie? We organiseren nu rondetafelgesprekken en dan zie je dat er verschillende vormen en gradaties zijn van society-based learning. Je kan leren mét de maatschappij, voor de maatschappij, en in de maatschappij. We zijn erachter gekomen dat we dan ook het concept beter moeten definiëren. Waar hebben we het nu over? Als je echt wil bijdragen aan maatschappelijke bijdragen, zoals de City Deal wil, dan is het tweerichtingsverkeer. Niet elke opleiding ambieert dat nog. We hebben bijvoorbeeld de opleiding moleculaire wetenschappen, waar het minder bij past. ”
Dus vooral ook intern moet er wat veranderen. Zo is de WUR ook erg internationaal georiënteerd, ontdekte Leenders. Lang niet iedere opleiding is geïnteresseerd in projecten in de eigen stad. “Een opleiding als Internationaal Land- en Waterschapsbeheer vindt het misschien leuk om een keer een excursie of opdracht te doen in de omgeving, maar daar de focus is internationaal. Daarom willen we nu intern onderzoeken welke opleidingen zich wel willen committeren? Sommige opleidingen zijn er uitermate geschikt voor, andere helemaal dus niet. Dat kan je ze ook niet opleggen.”
Meerwaarde voor beide kanten
Een van de uitdagingen in de opschaling volgens Leenders is om het maatschappelijk werken meerwaarde te geven voor beide kanten: zowel voor het onderwijs als voor de stad. “Wat je ziet is dat de regie nu vooral ligt bij de WUR en bij de leeromgeving van de studenten in plaats van naar het maatschappelijke vraagstuk. We gaan daar toch samen aan werken? Niet het vak staat centraal, maar de opgave. Dat is een hele ander manier van aanvliegen en samenwerken. We hebben wel wat geëxperimenteerd maar het is zo fijn dat nu dit potje hebben om dit verder te onderzoeken met elkaar. Wat gaat er wel en wat gaat er niet goed? Wat zijn randvoorwaarden, wat zijn succesfactoren. Wat zijn belemmeringen, wat zijn de ambities? Wat is er nodig?”
Dat soort vragen worden nu via rondetafelgesprekken met de partners opgehaald. De afgelopen jaar zijn er maar liefst zevenhonderd studenten aan de slag geweest met maatschappelijke vraagstukken in Ede en Wageningen. “Dat is een mooi resultaat, maar waar we als WUR wel eens aan voorbij gaan is dat dit ook belastend kan zijn voor degenen die de studenten vanuit de maatschappelijke opgaven begeleiden. Ze moeten bijvoorbeeld feedback geven. Vaak is het in het Engels. En wat levert het op? Wat zijn de producten, de resultaten die je krijgt uit de samenwerking? Kan je die goed delen of niet? Hoe ga je die nieuwe inzichten implementeren? Wat zou een vervolgstap kunnen zijn om de opgave verder te helpen?”
Ook de planning kan een uitdaging zijn. Leenders: “Je zit heel rigide aan die onderwijsplanning vast, daar moeten agenda’s op worden vastgesteld. Het is helemaal niet zo makkelijk als je zou denken. Die dynamiek in de maatschappij is zo anders. Voor een duurzame samenwerking, is er meer nodig als alleen studenten verbinden aan opdrachten binnen vakken. . Dankzij dit potje kunnen we de tijd nemen om dit allemaal uit te zoeken. Met onze consortium partners hebben we daarvoor nooit eerder de tijd genomen om vanuit ervaringen te kijken hoe het gaat. Wat kan er beter? Dat is zo fijn om te doen.”
Impactmissie
Er is behoefte aan een gezamenlijke impactmissie, zo werd wel duidelijk tijdens de rondetafelgesprekken. Waar werken we nu eigenlijk naartoe? Ook zijn bepaalde thema’s naar voren gekomen. Bijvoorbeeld: hoe ga je de balans tussen opbrengst en inzet goed regelen met elkaar? Wat is nu eigenlijk precies society-based learning? “Er zijn heel veel studenten, docenten en onderzoekers hier in Wageningen die intrinsiek gemotiveerd zijn om bij te dragen aan de samenleving, maar daarvoor geen middelen hebben. Als het onderwijs een middel kan zijn om hen te kunnen inzetten is dat fantastisch. Dan kun je samen een hele mooie plek creëren.”
En aangezien een kwart van de inwoners van Wageningen student is, en zo’n 40 procent van de lokale economie gelieerd is aan de WUR is er heel veel mogelijk. Leenders: “Er zijn heel veel burgers die ook als onderzoeker werken. Hoe ga je die ook een plek geven om iets te doen voor de eigen stad? De citizen science projecten, vnauit het stadslab, worden geïnitieerd door inwoners die echt wel capaciteiten hebben om dingen te onderzoeken. En als je deze weer kan verbinden met de data en onderzoeksvaardigheden van de WUR, dan kan er iets heel moois ontstaan. ”
Ecosysteem
De wens voor de nabije toekomst van Leenders is dan ook dat er een paar opleidingen zich echt willen committeren aan het samen werken aan het versneld oplossen van maatschappelijke opgaven, en dan op een structurele manier. “Een experimenteertuin, waarin we een gezamenlijke leeromgeving vormgeven, en waarin iemand en soort regierol pakt, wellicht zoalsde wetenschapswinkel,om het proces te faciliteren, en de opbrengsten te bundelen wat waarde heeft in de maatschappij. Zodat er een soort ecosysteem ontstaat met zuigende werking en we echt met elkaar iets kunnen veranderen in de stad, in het Living Lab dat we met elkaar creëren.”
“Het gaat over een verdieping van de relatie met de stad en regio. Daarvoor moet je dus als WUR een bepaalde stap maken richting de maatschappij die je nu nog niet voldoende maakt. Ik denk dat er heel veel te leren is hoe we beter kunnen samenwerken. De ingrediënten daarvoor zijn er gewoon. We hebben een Stadslab in de BBLTHK, een Thuis Wageningen die dat wil faciliteren, een gemeente die ook heel erg ambitieus en een WUR met veel motivatie, alleenop dit moment is er in het systeem nog geen plek waar deze aanpak ruimte heeft. Daarvoor zijn we dit jaar aan het onderzoeken waar wel haakjes zijn.”
Laat een reactie achter