Aansluiting kennisinstelling op actuele en dynamische opgaven centraal op tweede Kennisdelingsdag
Op een inspirerende locatie met uitzicht over de skyline van Rotterdam, vond op vrijdag 2 november de tweede landelijke Kennisdelingsdag plaats van de City Deal Kennis Maken. Gastheer in het Lloyd-gebouw was de hogeschool Rotterdam. Net als op de eerste kennisdelingsdag in Leiden op 1 juni van dit jaar, verzamelden meer dan tweehonderd vertegenwoordigers van kennisinstellingen en gemeenten zich om bij te praten en van elkaar te leren over de samenwerking tussen stad en hogeronderwijsinstelling.
Sinds de vorige Kennisdelingsdag zijn acht grotere HBO-steden toegetreden tot de City Deal. En dus waren nu ook Deventer, Breda, Den Bosch, Den Haag, Zwolle, Leeuwarden, Ede en Arnhem aanwezig op de dag. Daarnaast viel ook het aantal vertegenwoordigers van ROC-instellingen op. In veel deelnemende steden zien zowel gemeentebestuur als bestuurders van hogescholen en universiteiten in dat het belangrijk is om ook de kwaliteiten van MBO’ers te benutten bij het aanpakken van lokale vraagstukken.
En dus kwam een rijk gezelschap bij een op deze vrijdag om inspiratie op te doen met een gevarieerd dagprogramma. Er waren inhoudelijke deelsessies in de ochtend en middag, verdeeld over vijf thema’s: samenwerking tussen stadsbestuur en kennisinstelling, samenwerking tussen WO, HBO en MBO, Onderwijsinnovatie, Opschaling bestaande projecten en Ruimte voor de stad als leefomgeving. Vervolgens werd in verdiepende panelgesprekken nader op specifieke onderwerpen als ‘De bewoner en het stadslab’ ingegaan, en konden deelnemers kennismaken met de praktijk met excursies – naar succesvolle samenwerkingsverbanden in Rotterdam, zoals de RDM Campus en het Stadslab Rotterdam – of een heuse ‘datawandeling’ door de stad.
Dynamiek
Maar voordat het zover was, werden de deelnemers welkom geheten door projectleider van de City Deal Rowinda Appelman, CvB-voorzitter Ron Bormans van de hogeschool van Rotterdam en niemand minder dan de burgemeester van Rotterdam, Ahmed Aboutaleb. Bormans heette de aanwezigen welkom in het Lloyd-gebouw, zetel van het Scheepvaart en Transport College (STC). “Je moet proberen onderdeel te zijn van de dynamiek van de moderne tijd”, schetste hij de uitdaging van het hoger onderwijs. “Hoe verbind je het onderwijs met die dynamiek? Dat is ook één van de belangrijke vragen in deze City Deal en daarom is het zo waardevol dat we daarin, ook vandaag, van elkaar kunnen leren.”
Burgemeester Aboutaleb benadrukte het belang van innovatie voor de werkgelegenheid, op landelijk niveau, maar ook zeker in Rotterdam. “In Rotterdam wordt jaarlijks 2 á 3 miljard euro geïnvesteerd in de haven. Maar die investeringen leiden niet tot meer banen. Waar je 10 jaar geleden nog 8 tot 10 man nodig had om een kraan te bedienen, is er nu één iemand, die ook nog in een comfortabele zetel zit van waaruit hij een joystick bedient.” Maar hoe raakt dit nu de City Deal? Aboutaleb: “De werkgelegenheid zit in de innovatie, denk aan kansen bij o.a. het Erasmus Medisch Centrum die op zoek zijn naar nieuwe toepassingen en therapieën.” De burgemeester noemt een voorbeeld: “Twee jaar geleden won een techniek waarmee exact bepaald kan worden langs welke lijn chirurgen bij operaties in de hersenen kunnen snijden een prijs. De apparaten die deze technologie, uitgevonden door een Duitse meneer in een garage, in de praktijk brengen, moeten gemaakt worden. Door apparatenmakers, ingenieurs, medici.” De strekking, zo lichtte Aboutaleb toe, is het creëren van werkgelegenheid door deze verschillende gebieden bij elkaar te brengen. Om dit te illustreren haalde hij een anekdote uit zijn eigen studietijd aan. “Mijn wiskundeleraar wees naar een televisie – dat waren toen nog van die enorme diepe bakbeesten – en hij zei: “Kijk, dit is natuurlijk een enorm onpraktisch ding, alleen maar omdat het gemaakt is door electrotechnici, die daarbij nooit hebben samengewerkt met ingenieurs”. En daarin schuilt volgens Aboutaleb ook de kracht van de City Deal Kennis Maken: “Deze City Deal is nodig en belangrijk. Het brengt ook in Rotterdam partners dichter bij elkaar, maar die aansluiting kan nog beter.”
Blijven leren
“De stad is geen stenen, de stad, dat zijn mensen”, sprak de burgemeester bevlogen. “Welvaart is alles voor de stad. Het gaat goed met Rotterdam, omdat het goed gaat met de welvaart. Maar daarvoor moeten de kennis blijven valoriseren. We bieden nu opleidingen aan die over 10-15 jaar overbodig zijn, omdat het werk geautomatiseerd is. We moeten daarom ook allemaal blijven leren. Nu krijg je er ieder jaar een beetje salaris bij. Maar misschien moeten we ernaartoe dat je als voorwaarde stelt dat mensen ieder jaar iets bij leren en zo ‘life long learning’ een eigen verantwoordelijk maken.”
“Als burgemeesters moeten we mensen aanmoedigen en faciliteren, op een nette manier ‘smeren’ om dingen mogelijk te maken. Het doel is uiteindelijk om jonge mensen aan een fantastische toekomst te helpen. En als ze dan veel gaan verdienen, vind ik dat met mijn sociaal-democratische achtergrond helemaal niet erg, want dan komt een deel van het salaris via de belastingen weer terug en dan kunnen we daar investeringen mee doen”, rondde Aboutaleb af.
Impuls
Vervolgens kwam Carolien Dieleman, directeur Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie (EMI) van de Hogeschool Rotterdam, aan het woord. Ze vertelde over het revitaliseringsprogramma Rotterdam Zuid. “De aanpak van het nationale programma, waarbij partijen over langere tijd in een netwerk samenwerken, zorgt voor een beleidsrust, een vertraging in de tijd, waardoor je beter kunt zien wat er aan de hand is en wat je er aan kunt doen. Actualisering van het onderwijs past ook heel goed in zo’n gebiedsgerichte aanpak.” Ook ging ze in op de uitdagingen van implementatie: Vóór opschaling komt implementatie, dat is veel moeilijker dan opschaling. Want als je merkt dat iets werkt, moet je bedenken hoe je dat in een systeem kunt inbrengen.”
Vervolgens kwamen achtereenvolgens Tabo Goudswaard (kwartiermaker gemeente Den Haag), Elianne Rookmaker (kwartiermaker Ede-Wageningen) en Roland Jan Kuipers (NHL Stenden, Leeuwarden) aan het woord. Allen hebben ze een beroep gedaan op de Impulsregeling van de City Deal. Met deze besloten call kunnen deelnemers aan de City Deal een bijdrage aanvragen voor duurzame stimulering van de samenwerking tussen gemeenten en kennisinstellingen. Goudswaard vertelde over het initiatief ‘Den Haag Draait Door’, waarmee men hoopt meer uitwisseling tussen de verschillende stadslabs te kunnen creëren. Elianne Rookmaker is net een dag aan de slag als kwartiermaker in Ede-Wageningen. “De City Deal is bij uitstek een omgeving waar je leert door te doen,” zei Rookmaker die verder inging op twee pilotprojecten die met behulp van de eerste ronde van de impulsregeling gerealiseerd zijn. Ede-Wageningen blijkt ook de enige gemeente waar een studentenhuisvester, Idealis, onderdeel uitmaakt van het overleg tussen gemeente en kennisinstellingen. Kuipers, die met Leeuwarden in de zomer toetrad, noemt de City Deal ‘een geweldige katalysator waarmee we handen en voeten kunnen geven aan het bestuurlijke kennisakkoord dat er ligt’.
Civic University
Daarna verdeelden de deelnemers zich over de vijf themasessies. Vooral de bevlogen presentatie van professor John Goddard (Newcastle University) over zijn ‘Civic University-model’, leidde tijdens de erop volgende lunchpauze tot geanimeerde gesprekken. Goddard lichtte toe hoe in het ‘Civic University-model’ lesgeven, onderzoek en samenwerking met de stad, allemaal verstrengeld zijn. Daarbij handelt de universiteit ‘tranformatief, responsief en gericht op de vraag vanuit de stad’. Veel vragen en suggesties, ook over de rol van de fysieke locatie van de universiteit in de stad, vanuit de zaal en ook veel lof voor de City Deal vanuit Goddard: “Ik werk over de hele wereld en ik kan zeggen: deze City Deal is echt ‘leading edge’ innovatie. Vertel de wereld hierover!”
Ook in de andere themasessies stond samenwerking centraal, of het nu ging om complexe samenwerking in meerdere steden, lessen uit langdurige samenwerking of het ‘mappen’ van samenwerking met de stad: duidelijk is dat er volop gezocht wordt naar een constructieve verbinding. In één sessie stond de samenwerking niet centraal, maar bleek wel het belang ervan. In een presentatie over ‘accreditatieangst’ vertelden Eric Slaats (Fontys Hogescholen) en Bertus Tulleners (UvA) over hun pogingen curricula te veranderen en de hindernissen die ze op hun pad ontmoeten.
Onderwijs zonder lessen
Slaats is pionier van een IT-opleiding waarbij elke student een ‘eigen persoonlijk curriculum heeft’. “In het onderwijs waar ik verantwoordelijk voor ben, hebben we straks geen lessen meer, geen lokalen, geen docenten en geen tentamens.” Het klinkt als toekomstmuziek, maar Slaats somde overtuigend argumenten op voor zijn uitspraken. “Als ik nu een curriculum vaststel, dan weet je dat studenten op basis daarvan na 10-15 jaar geen nuttige kennis meer hebben. We leiden werknemers van de toekomst op en die moeten, zo blijkt, vooral adaptief en veerkrachtig zijn, innovatief werken en dit verantwoord en ethisch doen. Dat zijn de enige kaders. Verder kiest de student zijn eigen weg, want waarom zou je je ergens in willen ontwikkelen waar je kracht niet ligt?”
Bertus Tulleners van de The Rock Group is docent aan de UvA en ontwikkelt daar een nieuwe opleiding, met vakken uit verschillende faculteiten. “Dan merk je hoe moeilijk het is om vernieuwing door te voeren. Met elke stap die je zet, lijk je verder weg te zakken en stuit je op vragen als ‘wie gaat dat betalen, wil de OR het wel en is het wel levensvatbaar?’ Op zich terechte vragen, maar ze maken het wel moeilijk om innovatie door te zetten.” Tulleners schetste vervolgens een ‘transitietheorie’ voor het veranderen van onderwijsregimes. Eén van zijn tips: “richt een hulplijn in bij het ministerie van OCW waar ambtenaren ondersteuning kunnen bieden aan onderwijsvernieuwers.” Vertegenwoordigers van OCW die deelnamen aan de discussie bedankten voor de input en kondigden aan te werken aan een ‘verkenning van de lusten en lasten van accreditatie’.
In de lunchpauze werden ervaringen en indrukken van de themasessies uitgewisseld. ‘Waar was jij?’, ‘Wat heb je geleerd?’ Handen worden geschud en sommige deelnemers smeden naar aanleiding van de sessie van Goddard zelfs plannen om de City Deal naar een internationaal niveau te tillen. Aan ambitie geen gebrek.
Burgers van de toekomst
Na de pauze volgde een zeer divers palet aan themasessies. Van samenwerking met het MBO tot vastgoed en de rol van campussen. En: de plek van de stad in het curriculum. Wat opviel was de optimistische en leergierige sfeer in de sessies. Met name in de themasessie over succesvolle samenwerkingen met het MBO was het een weliswaar inhoudelijke, maar ook vrolijke boel. Maya van den Berg van de Universiteit Twente lichtte toe hoe studenten in een pilot interdisciplinair samenwerkten aan een stedelijke opgave. Zowel studenten van de universiteit als de hogeschool, als ook nadrukkelijk studenten van de kunstopleiding en het ROC. Centraal staat de ‘Design Thinking’-aanpak en de ‘burgers van de toekomst’-filosofie: “Beleid wordt veelal gemaakt door hoger opgeleiden, maar MBO’ers vormen een groot deel van de doelgroep van dat beleid. Daarom is het belangrijk al tijdens de opleiding verbinding en begrip te creëren tussen deze groepen.”
Vervolgens vertelde adviseur Food & Hospitality van het MBO Rijn IJssel Anita Neleman-De Lange over de diverse initiatieven in de stad waar MBO’ers en HBO- en WO-studenten samenwerken. “Als je elkaar weet te vinden, kun je meerwaarde creëren, aldus Neleman-De Lange. Ze vertelt over het kennisfestival over voeding ‘Food4you Wageningen’ en het festival dat de culinaire en creatieve opleidingen van Rijn IJssel in 2016 in ‘hun’ Wageningse restaurant Academia Barilla organiseerden vanwege de komst van de Giro d’ Italia. Bijzonder is ook het nieuwe initiatief ‘Spelenderwijs Gezond’ waarbij MBO’ers vanaf januari 2019 op twee lagere scholen gezonde voeding onder de aandacht brengen. Belangrijke les van Neleman-De Lange is het zoeken naar gemeenschappelijkheid: “In Wageningen vindt men elkaar gemakkelijk door de gedeelde interesse, thema’s en ambities.”
Na deze middagsessies hadden deelnemers de keuze: verder de diepte ingaan met dialoogsessies over wie er het meeste garen spint bij de samenwerking tussen stad en kennisinstelling, gevolgd door een sessie over de rol van de bewoner in stadslabs – ofwel één van de drie praktijkexcursies in de stad. Voor beide opties bleek nog veel enthousiasme en ook op de aansluitende borrel viel de energie en gedrevenheid op. Daarmee was ook de tweede Kennisdelingsdag een inspirerende ontmoeting met collega’s met een gedeelde passie, waarbij de wil tot verdere samenwerking nog eens onderstreept werd.
Duizelen al die letters en heb je liever een grafisch verslag? Klik dan op onderstaande afbeelding voor een grotere versie van de cartoon van Paul Schenk (Cartoonistlive.nl)
EW