Tilburg nieuwe partner City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving  

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving

De gemeente Tilburg sluit zich aan bij de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving. Samen met acht andere steden, de provincie Zuid Holland, drie departementen, het Voedingscentrum en diverse andere organisaties investeert de gemeente de komende twee jaar in zoeken naar mogelijkheden voor gezond en duurzaam voedsel in de stad.  

Het belang om te werken aan een gezondere leefomgeving is in Tilburg heel duidelijk. Meer dan de helft van de inwoners is te zwaar en bepaalde vormen van kanker komen vaker voor dan op andere plekken. Gezond en betaalbaar voedsel is belangrijk om gezond te kunnen leven. In de afgelopen jaren werd het voedselaanbod  echter steeds minder gezond; in tien jaar tijd steeg het aanbod met ongezond voedsel met zo’n 45%. Vooral in de kwetsbare wijken en rondom scholen is er te weinig gezond aanbod.

Die trend moeten we zien te keren vindt Marcelle Hendrickx, wethouder gezondheid, zorg en ondersteuning: ‘We zetten graag een stap naar voren als het gaat om een gezonde(re) voedselomgeving en onze rol als gemeente daarin. Uit de ervaring van andere gemeenten zien we dat er kansen liggen en die willen we nu pakken. Samen werken aan een gezonde stad waarin iedereen de vrijheid heeft om voor gezonde voeding. Dat is in sommige wijken nu bijna niet mogelijk. Gezond voedsel is meteen een kans om mensen dichter bij elkaar te brengen, bijvoorbeeld via buurtmoestuinen.’

‘Met aansluiting bij de City Deal willen we onze rol als gemeente in de voedselomgeving onderzoeken. Wat kunnen en willen we doen om een gezondere voedselomgeving te krijgen? We doen dit samen met onze inwoners, omdat het uiteindelijk gaat om hun gezondheid. Gelukkig zien we in Tilburg al goede voorbeelden. We zijn trots op onze gezonde wijkcentra en op het Tilburgse platform voor voedsel-ondernemers, 013Food. We hopen ook de andere gemeenten in de City Deal te inspireren met goede Tilburgse voorbeelden,’ aldus wethouder Marcelle Hendrickx.

Over de City Deal

De ambitie van deze City Deal is om de voedselomgeving in 2030 overwegend gezond en duurzaam te maken. Vooral rond scholen, in openbare gebouwen, in supermarkten, catering en horeca. En dat is hard nodig. Uit onderzoek blijkt dat in onze steden het voedselaanbod de afgelopen jaren is toegenomen en steeds ongezonder is geworden. En dat heeft gevolgen voor onze gezondheid en voor de natuur: meer dan de helft van alle volwassen Nederlanders heeft overgewicht én niet duurzaam geproduceerd voedsel zorgt voor een uitstoot van broeikasgassen, ontbossing en verlies aan biodiversiteit.

City Deals zijn afspraken tussen gemeenten, provincies en het rijk, bedrijven en andere organisaties om samen te weken aan innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. De partners in deze City Deal partners werken samen op drie onderwerpen: een gezondere balans in het voedselaanbod in de stad, zoals in winkels, horeca en kantines, het veranderen van eetpatronen en het vergroten van de beschikbaarheid van lokaal voedsel.

Partners:
De City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving is gestart in oktober 2021. Eerder tekenden al de gemeenten Almere, Amsterdam, Ede, Haarlem, Rotterdam, Utrecht, Den Haag en Wageningen. Het  Voedingscentrum, JOGG, Taskforce Korte Keten, en de Flevo Campus. De Provincie Zuid Holland en de Ministeries van LNV VWS, BZK en  Platform 31.

 

31e City Deal ‘Fietsen voor iedereen’ van start!

Iedereen die wil, moet op de fiets kunnen stappen. Dat betekent dat mensen toegang moeten hebben tot een goede, veilige en passende fiets; en de vaardigheden moeten hebben om veilig te kunnen fietsen. Daar zetten gemeenten, bedrijven, maatschappelijke partners en het kabinet zich voor in. Maandag, op de Dag van de Stad, maken zij in Arnhem de samenwerking officieel door de City Deal Fietsen voor Iedereen te ondertekenen.

Het gaat om mensen, onder wie kinderen, die het fietsen om uiteenlopende reden niet zelf kunnen organiseren. Bijvoorbeeld omdat ze nooit hebben geleerd om te fietsen of het niet kunnen betalen. Bij deze City Deal zijn veertien gemeenten, zes maatschappelijke partners, drie ministeries en twee bedrijven betrokken. Zij investeren tijd én geld in deze samenwerking. Voor de komende vier jaar is in totaal bijna drie miljoen euro beschikbaar voor projecten in wijken, steden en landelijk gebied voor het stimuleren van het hebben en kunnen fietsen.

Dicht bij de mensen

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is een van de initiatiefnemers van deze City Deal Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat Vivianne Heijnen: “De fiets brengt je verder in het leven en zorgt daarmee ook voor kansengelijkheid. Je stapt op de fiets naar school, naar werk of naar familie en vrienden. We willen hiermee, dicht bij mensen en in de wijken waar mensen het nodig hebben, stimuleren dat fietsen normaal wordt voor mensen die het nu niet gewend zijn. Dit is een volgende stap in het fietsvriendelijker maken van Nederland, nog altijd fietsland nummer één in de wereld. Onze ambitie is groot: zo pakken de komende jaren alleen al 100.000 extra forenzen de fiets naar het werk ten opzichte van 2022. En dat gun ik meer mensen.” Eerder dit jaar presenteerde het ministerie de fietscampagne ‘Kort ritje? Da’s zo gefietst’.

Minister voor Langdurige Zorg en Sport Conny Helder: “Ik probeer van bewegen een dagelijkse routine te maken. Als ik met de fiets boodschappen doe, ga ik bewust naar een supermarkt die iets verder weg ligt. Ik fiets graag een stukje om. Zo kom ik aan mijn dagelijkse portie beweging en maak ik gelijk mijn hoofd leeg. Bewegen geeft het je energie en plezier en je krijgt er een blij en motiverend gevoel van als je het hebt gedaan. Na een activiteit heb ik altijd weer nieuwe energie om iets te gaan doen.”

Twintig procent fietst (bijna) nooit

Nederland heeft meer fietsen dan mensen. Met elkaar hebben we 23 miljoen fietsen. Tegelijkertijd heeft niet iedereen in Nederland een fiets; van alle Nederlanders vanaf zes jaar oud heeft twaalf procent op dit moment geen fiets. Ruim twintig procent van de mensen fietst nooit of bijna nooit. Een deel hiervan, onder wie kinderen, heeft moeite om het fietsen zich eigen te maken. Bijvoorbeeld omdat ze nooit geleerd hebben om te fietsen van hun ouders die zelf dit ook nooit hebben geleerd, het niet gewend zijn, of omdat ze een fiets en het onderhoud ervan niet kunnen betalen. In elke basisschoolklas (in de stad) zitten gemiddeld twee kinderen die geen fiets hebben. Eén op de elf kinderen fietst nooit of nauwelijks.

Voorbeelden projecten

Vanuit de samenwerking binnen de City Deal gaan partners nieuwe projecten starten en succesvolle bestaande projecten opschalen. Er wordt in verschillende gemeenten en provincies al actie ondernomen op het hebben van een fiets en het kunnen fietsen. Zo zet de gemeente Arnhem zich in om jongeren de kans te geven zich te ontwikkelen en volwassenen mee te laten doen op de arbeidsmarkt door middel van de fiets. Stichting Leergeld, ook een van de City Deal-partners, helpt jaarlijks zo’n 20.000 kinderen aan een fiets. Dit doen zij vaak in samenwerking met het Kinderfietsenplan van de ANWB die lokaal tweedehands fietsen inzamelt en opknapt met vrijwilligers. De gemeenten Maastricht en Rotterdam verzamelen tweedehandsfietsen, repareren deze en geven ze (voor een kleine vergoeding) aan mensen met een kleine beurs.

 

Van vluchteling tot regisseur inburgering

Huisvesting, opvang, taalonderwijs: steden kampen met grote uitdagingen voor nieuwkomers in hun gemeente. Maak daarbij meer gebruik van ervaringsdeskundigen, adviseert Anwar Manlasadoon, Regisseur inburgering bij Bureau Nieuwkomers van de Gemeente Arnhem en columnist bij dagblad De Gelderlander. ‘Zij kunnen je vertellen hoe het is om vluchteling te zijn.’

Manlasadoon was net klaar met zijn studie rechten in Aleppo toen de burgeroorlog in Syrië uitbrak. In 2015 vluchtte hij voor het oorlogsgeweld. Na een levensgevaarlijke oversteek over de Middellandse Zee belandde de beloftevolle jonge advocaat van Koerdische afkomst in Nederland. Daar moest hij als vluchteling een nieuw leven opbouwen.

Een nieuw begin

“Ik had het gevoel dat ik opnieuw geboren was, niet als baby, maar als volwassen man. Ik moest opnieuw de taal leren, mensen leren kennen, een netwerk opbouwen. Ik had echt de hoop dat ik in Nederland aan de slag kon als advocaat, iets betekenen voor mijn nieuwe land”, vertelt Manlasadoon. “Dat bleek een illusie, want mijn diploma was niets waard hier. Dat was een beetje een slopend begin.”Manlasadoon besloot om snel Nederlands te leren en dat lukte hem. “Binnen elf maanden ging ik van het verplichte niveau twee niveaus omhoog. Daar ben ik heel trots op.”

Als statushouder belandde Manlasadoon in de stad Arnhem, waar hij werd uitgenodigd voor een bijeenkomst met hoogopgeleide vluchtelingen. “De gemeente wilde weten wat ze voor ons kon doen. Opvallend was dat mensen die een vak kenden, zoals installateurs en elektriciens, heel makkelijk werk vonden. Mensen met een andere achtergrond, zoals ik met mijn rechtenstudie niet. Dat was een teleurstelling. Het was gratis koffiedrinken op de bijeenkomst en terug naar het asielzoekerscentrum. Toen wist ik dat ik nog een lange weg te gaan had om mezelf te bewijzen.”

De Gelderlander

Via de bijeenkomst kwam Manlasadoon wel op het pad van De Gelderlander. De krant bood hem een eigen column aan, een kans die hij met beide handen aangreep. Hij schrijft als nieuwkomer elke week een column, Anwar burgert in. Confronterende én komische belevenissen. “Hier kan ik mijn verhalen kwijt, mijn mening geven en mijn leven delen. Ik wil een beeld geven van nieuwkomers in Nederland. Wat zijn de grappige en moeilijke dingen die wij tegenkomen? Waarom zijn we hier? Een kans om het beeld te verhelderen van vluchtelingen, en om van elkaar te leren. Ik begon in 2016 en zeven jaar later ben ik nog steeds columnist bij De Gelderlander.” Dankzij zijn columns werd Manlasadoon vorig jaar uitgeroepen als Arnhemse Held van 2022. “Dat zie ik echt als erkenning. Het geeft niet alleen maar positieve energie voor mij als persoon, maar ook een hoop motivatie voor mensen die in dezelfde situatie zitten als ik.”

Anwar de Arnhemmer

Manlasadoon besloot een andere studie te gaan doen. Omdat er veel vraag is naar technische mensen, startte hij de opleiding Industrieel Productontwerp aan de Hogeschool Arnhem-Nijmegen (HAN) en haalde zijn diploma. “Nu ben ik de trotse bezitter van een Nederlands diploma. Als ik ergens kom zeg ik niet meer dat ik een diploma rechten heb behaald aan de Universiteit van Aleppo, maar dat ik een Nederlands diploma heb.”

Na zijn afstuderen kreeg Manlasadoon al snel een baan als product designer bij een technisch bedrijf in Nijkerk. Toch voelde hij zich daar niet helemaal op zijn plek. “In mijn hart wilde ik eigenlijk graag iets vinden in mijn stad. Ik wilde iets voor Arnhem doen. Ik geloof niet in toeval. Dat ik in deze stad ben geplaatst, zie ik als mijn lot. Dankzij de columns is mijn netwerk groot en hoe meer mensen je ergens kent, hoe meer je je er thuis voelt. Ik ben niet alleen Anwar de columnist, maar ook Anwar de Arnhemmer. Dus bleef ik zoeken naar een baan in Arnhem en zo kwam ik de vacature tegen voor regisseur inburgering. Na een sollicitatiegesprek werd ik dezelfde dag nog aangenomen. Ik was zo blij, het betekende heel veel voor mij.”

De blik van een ervaringsdeskundige

Voor zijn werk als regisseur inburgering gebruikt hij zijn ervaringsdeskundigheid. “Jaren geleden zat ik aan de andere kant van de tafel, nu ben ik degene die het gesprek voert. Ik kijk naar mijn cliënten met twee blikken, die van gemeentemedewerker en die van ervaringsdeskundige. Ik weet hoe het is als een nieuwkomer een traject in te gaan. Ik weet wat het betekent om te vallen en op te staan. Hoe het voelt wanneer iemand je zegt dat je de taal moet leren, moet werken. Ik vertel hen: door het werk leer je de taal en jezelf kennen. Ik deel mijn ervaringen en zeg vaak, zonder arrogant te zijn: kijk naar mij. Ook ik was nog niet zo lang geleden een nieuwkomer. En nu zit ik hier en heb deze baan, door mijn wilskracht. Mijn vriendin zei het laatst heel mooi: ‘De aanhouder wint.’ Vallen is niet het einde, opstaan is een nieuw begin. En iedere keer dat je valt, kom je dichter bij je dromen. Zo moet je het zien. Dát zeg ik tegen mensen.”

Daarbij snapt Manlasadoon heel goed hoe het is om ‘de oorlog in je hoofd te hebben’. “We delen kwetsbaarheden. Ook ik moest vaak huilen, ik weet hoe het is als je je niet goed voelt. Maar we moeten wel samen door en ik zal jou wijzen wat de beste manier is om door te gaan. Dat hebben de mensen echt nodig. Ze zijn ook dankbaar dat ik mijn ervaringen met hen deel. Ook al ben ik ambtenaar, ik praat met hen van mens tot mens.”

Of hij een voorbeeld is voor andere vluchtelingen, vindt Manlasadoon moeilijk te zeggen. “Ik hoor het mensen wel zeggen, maar ik ben natuurlijk niet de enige. Er zijn duizenden mensen zoals ik, alleen kreeg ik de kans als ervaringsdekundige een voorbeeld te zijn voor mensen die zich down voelen, slachtoffer zijn. Het is aan mij en anderen om hen te helpen. Een win-win situatie voor iedereen, ook voor ons als stad.”

‘Iedere persoon heeft een kracht’

Manlasadoon adviseert dan ook stedelijke professionals om ervaringsdeskundigen meer in te zetten. “Laten wij de unieke ervaringen en de kracht van mensen gebruiken in onze stad. Het beleid is: je moet eerst de taal leren en dan kun je werken. Daarmee zet je mensen thuis vast, die wel kunnen werken. Taal heeft tijd nodig, werk niet. Door meteen te werken, leer je juist de taal. Dat heb ik zelf ervaren. Door mijn werk praat ik nu goed Nederlands. Dus geef iemand die goed kan schilderen werk en laat hem niet thuis zitten tot hij het woord voor verf en muur kent. Daarmee los je heel veel problemen op in onze samenleving.”

Verder raadt hij gemeenteambtenaren aan om meer de wijk in te gaan. “Kijk niet alleen naar data en papieren, praat met mensen. Over wat hun pijn is, wat hun successen zijn. Benoem niet alleen wat fout gaat. Wij hebben het als mens nodig te horen wat we goed hebben gedaan.”

 

Dag van de Stad

Op de Dag van de Stad op 9 oktober gaat Anwar Manlasadoon in gesprek journalist en radiomaker Mischa Blok in een sessie van het blok Verhalen van dichtbij. Een gesprek over hoe het is om vluchteling te zijn, over inclusie, het belang van taal en inburgering en zelf de regie nemen. Meer informatie: www.dagvandestad.nl

Jongeren aan de groente en het fruit

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving

Jongeren tussen 12 en 23 jaar smullen van gratis fruit en groente in jongerencentrum Entree in Wageningen. Elke week maken zo’n 50 jongeren uit veelal kwetsbare gezinnen gebruik van het aanbod.

Uit onderzoek blijkt dat juist deze groep vaak een minder gezonde levensstijl heeft. Dit bleek ook in de praktijk: noodles waren de favoriete keuze van veel jongeren. De jongerenwerkers trokken bij de gemeente aan de bel. Al snel lag er een plan.

Met dit initiatief wordt het eten van verse fruit en groente genormaliseerd bij een doelgroep die daar niet altijd automatisch mee in aanraking komt. Biologische Zorgboerderij De Hoge Born levert het fruit. Hierdoor stimuleert de gemeente ook ecologische voedselproductie en de lokale economie en krijgen jonge mensen meteen het belang van gifvrij voedsel mee.

Thijs Schaffers, jongerenwerker:In het begin moesten jongeren er echt aan wennen. Dit daagde ons team uit om de jongeren te laten zien dat groente en fruit echt heerlijk kunnen zijn. Het duurde ongeveer 2 weken, totdat de jongeren het al aangaven als het bij binnenkomst nog niet klaar stond.’

Lessen geleerd
In het eerste half jaar zijn er ook wel wat lessen geleerd. De groente of fruit moest veelal in stukjes aangeboden worden. Soms hielp een dipsaus, en vaak maken de jongerenwerkers een rondje om het fruit actief aan te bieden. Ook geven de jongerenwerkers aan dat het feit dat het fruit en de groente gratis wordt aangeboden een voorwaarde is voor het slagen van de opzet.

Het afgelopen half jaar laat zien dat het doorbreken van ongezonde routines relatief eenvoudig te bereiken is. Dat gaat echter niet van de ene op de andere dag. Daarom gaan we voortbouwen op de basis die het afgelopen half jaar is gelegd. De jongerenwerkers kwamen bovendien met ideeën om de activiteiten uit te breiden. Fruit wordt vanaf nu ook standaard meegenomen als de jongerenwerkers voorlichting geven, bijvoorbeeld op scholen. Ook geven jongerenwerkers nu digitale voorlichting over een gezonde leefstijl, bijv. via Tiktok.

Wageningse Voedselagenda
Het fruit en de groente worden niet alleen aangeboden in het jongerencentrum, maar ook in de buurthuizen in Wageningen en bij activiteiten van het buurtsportwerk. Dit project sluit naadloos aan bij de doelstellingen en plannen in de Wageningse Voedselagenda 2021 – 2030.

 

Steden gezocht voor ‘Cities of Equality’ en ‘Food’

Europese Agenda Stad opent de inschrijvingen voor de thematische partnerschappen ‘Cities of Equality’ en ‘Food’. ‘Cities of Equality’ zal zich richten op het gangbaar maken van gelijkheid. Steden die op succesvolle en proactieve wijze gelijkheid bevorderen, zijn steden die rekening houden met de uiteenlopende behoeften van alle individuen en sociale groepen. Door rekening te houden met de unieke uitdagingen waarmee verschillende individuen en gemeenschappen worden geconfronteerd, streeft dit thematisch partnerschap naar alomvattende en inclusieve benaderingen om gelijkheid binnen steden te bereiken.

Het partnerschap ‘Food’ wil thema’s agenderen zoals agro-ecologie, voedselrechtvaardigheid, toegang tot land en openbaar landbeheer. Het doel is hierbij om bij te dragen aan de ontwikkeling van meer duurzame en rechtvaardige voedselsystemen. Door beleidsafstemming en het bundelen van middelen, kan het partnerschap een systematische transformatie binnen de Europese Unie bevorderen. Zo wil het partnerschap bijdragen aan bredere doelstellingen zoals de Europese Green Deal en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties.

Kijk voor verdere informatie en de aanvraagformulieren hier. Aanmelden kan tot 29 september.

‘Peilstok’ midterm review maakt Agenda Stad alert op kansen om City Deals te versterken

Als interbestuurlijk innovatieprogramma zet Agenda Stad City Deals zich in om nieuwe oplossingen te vinden en toetsen voor complexe maatschappelijke opgaven. Om na te gaan hoe effectief City Deals zijn in het bereiken van deze doelstellingen, heeft onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix (AEF) een Midterm Review uitgevoerd.

AEF nam acht City Deals onder de loep die ongeveer halverwege hun looptijd zijn: Impact Ondernemen, Lokale Weerbaarheid Cybercrime, Slimme Stad, Openbare Ruimte, Ruimte voor Lopen, Gezonde en duurzame voedselomgeving en Energieke Wijken. Het onderzoek richtte zich op waardecreatie door City Deals, het meten van resultaten van City Deals, de effectiviteit van beschikbare instrumenten en mogelijk deelbare lessen voor lopende en nieuwe City Deals.

Koen Haer, waarnemend programmamanager Agenda Stad: “De inzichten die de midterm review, als een soort peilstok van het programma Agenda Stad en de City Deals heeft opgeleverd, zijn waardevol. We streven met City Deals naar een constructieve samenwerking én schaalbare en deelbare resultaten. Met de lessen die we gezamenlijk trekken uit de midterm review van AEF, maken we nieuwe én bestaande City Deals nog doeltreffender.”

De review heeft een ‘lerend karakter’. Onder andere door gebruik te maken van een ‘self assessment’ door deelnemers aan de deals op basis van vooraf gezamenlijk opgestelde indicatoren. Naar aanleiding van dat self assessment hebben verdiepende gesprekken tussen betrokkenen bij de deals plaatsgevonden en verkennende interviews met dealmakers van Agenda Stad en projectleiders van de deals. Dat heeft geresulteerd in een rapportage met bevindingen op drie niveaus: van BZK, van het programma Agenda Stad en van de City Deals zelf.

Conclusies en aanbevelingen

Het volledige eindrapport van de midterm review is hier (.pdf, 2MB)  te lezen. Hieronder volgt een bloemlezing uit de belangrijke conclusies en aanbevelingen, gerangschikt op de drie geschetste niveaus:

BZK

Het innovatieprogramma Agenda Stad heeft met de City Deals resultaten geboekt, maar is ook kwetsbaar. Borging van het programma en de financiën binnen het Rijk verdient aandacht.

Agenda Stad

AEF toont zich onder de indruk van het programma en de creatieve aanpak van meervoudige problemen. Het programma is goed verankerd dichtbij stakeholders en er wordt vanuit verschillende invalshoeken adaptief gewerkt. Door te leren en experimenteren is de aanpak adaptiever, flexibeler en meer op vooruitgang gericht dan gebruikelijke beleidsontwikkeling. Kansen liggen in het breder en beter uitdragen van de City Deal-werkwijze van Agenda Stad, zodat er een bredere basis voor de aanpak ontstaat.

Door bewust gebruik te maken van externe projectleiders op basis van cofinanciering door de partners in de deal, ontstaat een meer onafhankelijke sturing op de deal, wat door partners gewaardeerd wordt. Dit vraagt echter wel extra aandacht voor het bestendigen van de door de projectleider geleerde lessen in de eigen organisatie en voor de ervaren verbinding tussen de deal met Agenda Stad en andere City Deals.

City Deals trekken met name creatieve personen aan die goed in staat zijn buiten de gebaande paden te werken en denken. Tegelijkertijd denken ze minder in termen als procedures en borging en dat kan het werkproces nog wel eens in de weg zitten. Dealmakers kunnen hierin een rol spelen.

Er liggen veel kansen voor City Deals om meer van elkaar te leren dan nu gebeurt. De Community of Practice die Agenda Stad hiervoor heeft opgezet draagt hier aan, maar er kunnen meer kansen voor kennisdeling benut worden.

City Deals

City Deals sturen veelal op energie en enthousiasme bij de betrokken partijen. Dat is een van de benoemde succesfactoren. De kwetsbare kant hiervan is dat het daardoor meer om mensen dan om tools en instrumenten kan draaien. Bewustzijn van deze sturingsmethode is daarom belangrijk, zodat men alert is op eventuele benodigde aanvullende beheersmaatregelen.

Bij alle deelnemers aan het onderzoek bestaat enthousiasme over het instrument City Deals en de kansen dit het instrument biedt om doorbraken te forceren. Tegelijkertijd is er beperkt aandacht voor het bestendigen van dit instrument, doordat de focus ligt op de eigen doelen. Ook hier valt nog veel te winnen.

Monitoring en evaluatie

Agenda Stad bedankt Andersson Elffers Felix voor het uitvoeren van de midterm review en gaat de komende tijd aan de slag met de leerpunten. Zo hebben zowel Agenda Stad als de betrokken City Deals inmiddels vervolgacties geformuleerd om de gesignaleerde kansen beter te benutten. De midterm review van AEF heeft Agenda Stad alerter gemaakt op de waarde van monitoring en evaluatie, waardoor dit aspect beter verankerd zal worden in de werkwijze.

Minister Bruins Slot informeert Tweede Kamer over Town Deal, Toolbox, dertigste City Deal en andere mijlpalen van Agenda Stad

Op donderdag 13 juli heeft minister Hanke Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van het interbestuurlijke programma Agenda Stad.

In de voortgangsbrief schetst de minister dat de maatschappelijke uitdagingen waar Nederland voor staat, in toenemende mate vragen om samenwerking over organisatiegrenzen heen, en om een overheid die responsief is en praktijkervaringen betrekt in de beleidsvorming. Dit is onderdeel van de kabinetsopgave om het openbaar bestuur te versterken. Agenda Stad levert hieraan een bijdrage door met City Deals en sinds dit jaar ook met een Town Deal, innovatie en kennisdeling tussen overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen te stimuleren.

City Deals kunnen kwetsbaar zijn omdat de netwerkkracht afhankelijk is van relaties en personen en omdat nieuw ontgonnen beleidsinnovaties niet altijd eenvoudig in de bestaande praktijk van beleidskaders opgenomen kunnen worden.

Dertig City Deals

Sinds de start van Agenda Stad zijn inmiddels 30 City Deals gesloten. De dertigste deal, Dynamische Binnensteden: regie op transformatie, werd onlangs, op 14 juni ondertekend. Bij de vorige voortgangsbrief van 5 maart 2020, stond de teller nog op 20. Inmiddels zijn 17 City Deals afgerond. Bovendien zijn er nog drie deals in verkenning: Fietsen, Gezonde & Gelukkige Steden en Bruisende Kades.

Doel is om met City Deals impact te hebben op beleidsprogramma’s, wet- en regelgevingstrajecten of nieuwe financieringsmodellen. In de brief noemt de minister voorbeelden hiervan, zoals de City Deal Binnenstedelijk Bouwen en Transformatie die een impuls gaf aan de woningbouw, de City Deal Ruimte voor Lopen die eraan bijdraagt dat loopbeleid onderdeel wordt van de mobiliteitsvisie van het Rijk en de City Deal Elektrische deelmobiliteit die is opgeschaald tot een Nationaal Samenwerkingsprogramma Deelmobiliteit waarvoor het kabinet 20 miljoen euro heeft vrijgemaakt.

Toolbox City Deals gelanceerd

De minister meldt ook een aantal nieuwe mijlpalen van Agenda Stad. Zo kondigt ze de Toolbox van City Deals aan die inmiddels te vinden is via Agendastad.nl. De Toolbox is een omvangrijke database van ruim 70 instrumenten, concrete hulpmiddelen die door City Deals zijn opgeleverd om gemeenten en andere partijen die werken aan thema’s van de deal, te laten profiteren van inzichten die uit de samenwerking zijn voortgekomen.

Ook gaat de minister in op de Dealmakersopleiding die Agenda Stad in samenwerking met het ministerie van LNV en Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) ontwikkelde en waarvan onlangs de derde tranche gestart is. Vanaf deze editie wordt de leergang interdepartementaal aangeboden. Latere tranches zullen ook toegankelijk zijn voor mede-overheden. Zo kunnen meer ambtenaren kennis maken met dealmaken als beleidsinstrument voor vandaag en morgen.

Town Deal Sterke Streken biedt ook kleinere gemeenten agglomeratiekracht

De minister staat uitgebreid stil bij de Town Deal Sterke Streken die in maart van start ging en een belangrijke verbreding vormt voor de focus van Agenda Stad. Waren het voorheen met name G40-steden die door City Deals konden profiteren van agglomeratiekracht, met de Town Deals richt Agenda Stad zich op kleinere, middelgrote en plattelandsgemeenten, op verzoek van de koepels van deze gemeenten.

Nieuwe Partnerschappen voor Europese Agenda Stad

Tot slot staat de minister stil bij de Europese Agenda Stad en het mandaat van de Dutch Urban Envoy dat per 1 juni 2022 verlengd is. Deze speciale stedelijke gezant zal daardoor ook de komende jaren bijdragen aan de rol en positie van steden in Europa. In het New Leipzig Charter en het Ljubljana Agreement is vastgelegd dat de Europese Agenda Stad het centrale forum voor de versterking van de positie van steden in Europa blijft en dat er vier nieuwe Europese Partnerschappen worden gesloten: Greening Cities, Sustainable Tourism, Food en Cities of Equality. De eerste twee daarvan zijn al gestart.

Bij de voortgangsbrief is een bijlage bijgevoegd waarin wordt terug- en vooruitgeblikt. Lees in de bijlage (.pdf) alles over lopende en afgeronde City Deals, de Town Deal, Toolbox én City Deals in verkenning.

Estella Franssen: ‘Lokaal voedsel voor iedereen bereikbaar maken.’

Dit gaat over de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving

Steeds meer mensen kiezen bewust voor gezond en Lokaal voedsel. Bijvoorbeeld via een voedselcoöporatie. Estella Franssen helpt mensen op weg die gezamenlijk eten willen inkopen bij boeren in hun omgeving. Voor de City Deal zet ze de volgende stap: kan lokaal eten ook een plek vinden bij sociale eet-initiatieven? “Lokaal voedsel is voor veel mensen onbereikbaar. Daar met echt verandering in komen.”

“Voedselcoöporaties zijn niks nieuws. Het samen inkopen van voedsel bij lokale boeren gebeurt al volop.” vertelt Estella Franssen. Ze werkt bij Ulebelt, een stichting die zich inzet voor natuur- en milieueducatie.  “Wat wij hebben gedaan, is onderzoeken hoe dit gebeurt, kijken wat werkt en wat we hiervan kunnen leren. Zo hebben we een plan gemaakt waarmee iedereen die gezamenlijk lokaal voedsel wil inkopen dat gemakkelijk kan doen. Ik help mensen daarbij op weg.”

Mensen die zich verbinden in een voedselcoöporatie zijn samen verantwoordelijk voor de inkoop en de logistiek. “Praktisch houdt dat in mensen individueel hun boodschappen bestellen. Het ophalen en uitdelen gebeurt bij toerbeurt. Op de ophaaldag is iemand aan de beurt om alle bestellingen bij de boeren op te halen. De deelnemers halen vervolgens hun boodschappen op bij het uitdeelpunt. Als je dat met tien gezinnen doet, dan heb je dus eens in de tien weken de beurt om alles op te halen.”

Tal van voordelen
“Op deze manier krijg je makkelijker toegang tot eerlijk eten: eten met een eerlijke prijs, waarbij bijvoorbeeld meer aandacht is voor dierenwelzijn,” somt Estella Franssen de voordelen op van eten kopen via een voedselcoöporatie. “Een beter inkomen voor de boer, minder verpakkingsmaterialen, en ook minder vervoerskilometers. Waar een gemiddelde maaltijd zo’n 35.000 km aflegt voordat het op je bord belandt, hebben we het hier over 10 tot 20 kilometer. En het is ook nog eens veel verser!”

Maar het mooiste pluspunt van voedselcoöporaties vindt ze dat mensen ook echt in contact raken met een boer. “ Als consument zie je normaal gesproken niet hoe een varken leeft, en pas als mensen dat hebben gezien, zijn ze bereid om te betalen voor dierenwelzijn. En daar moeten we ook naar toe: naar een meervoudig waardesysteem, waarbij voedsel niet langer wordt geproduceerd tegen de laagste kostprijs, maar waarin we ook bereid zijn om te betalen voor andere waarden, zoals dierenwelzijn, en natuurbeheer.“

“Ik herinner me een varkensboer die graag vlees wilde leveren aan een coöporatie, maar de bewoners wilden dat alleen als de boer zijn varkens op stro ging zetten. De boer wilde dat niet, omdat het vlees dan te weinig zou opleveren om de dieren een beter leven te kunnen bieden. De bewoners reageerden heel resoluut: als dat duurder is, dan betalen we dat toch!”

En daarmee raakt Estella Franssen meteen een belangrijke barrière voor lokaal geproduceerd voedsel. “Lokaal eten kopen is soms duurder dan eten kopen in de supermarkt. Voor veel mensen is lokaal voedsel geen optie. Daar komt bij dat moeten mensen ook zelf kunnen koken; het zijn allemaal onbewerkte producten. Veel mensen weten niet wat ze daarmee moeten doen, hebben er geen ruimte voor in hun hoofd of hebben nooit geleerd hoe ze een lekkere maaltijd kunnen bereiden.”

Eettafels
In opdracht van de City Deal onderzoekt Estella Franssen hoe deze groep mensen toch in contact kan komen met lokaal en duurzaam eten. “Er zijn tal van initiatieven in buurthuizen, via kerken of koksopleidingen waar mensen 1 a 2 keer in per week terechtkunnen om – tegen kostprijs – samen te eten. Samen koken hoort hier ook vaak bij. Gezond eten is hier belangrijk, maar het sociale aspect van eten is voor deze groep mensen vaak nog veel belangrijker. Eenzaamheid is echt een groot probleem.”

Estella Franssen onderzoekt momenteel wat voor verschillende ‘eettafels’ er zijn. De resultaten zoals we die presenteren zijn vooral gefocust op het gebied van financiering, gezondheid, effecten voor de deelnemers. Het geeft gemeenten inzicht in hoe ze voedselinitiatieven het beste kunnen ondersteunen. Ook wil Estella van deze initiatieven weten hoe lokaal eten hier een plek kan krijgen.

Creatieve oplossingen
“Daar ligt wel echt een uitdaging. Als je maaltijden aanbiedt tegen kostprijs, dan is er geen financiële ruimte voor lokale producten. Dit vraagt om creatieve oplossingen. In Deventer onderzoeken we de mogelijkheden om voedselcoöporatie te laten functioneren vanuit een solidariteitsprincipe, waarbij mensen kunnen meedraaien onder soepele voorwaarden, of waarbij de voedselcoöperatie zich ontfermt over een lokaal eettafel-initiatief. Estella Franssen ziet nog volop kanen: “Zo zouden we echt een flinke stap kunnen zetten om een kwetsbare groep mensen een gezonde, lokale en met liefde bereide maaltijd voor te zetten.”

 

City Deal-professional moet schakelen tussen rollen

Het succes van een City Deal valt of staat met de mensen die eraan werken, zoals de projectleiders, -secretarissen en dealmakers. Zij werken met volle toewijding aan hun opgave. Maar wat hun rol precies is en hoe ze die kunnen invullen, verschilt per deal en is afhankelijk van de context en de fase waarin de deal zich bevindt. Dat maakt het werk uitdagend, maar niet eenvoudig. Een goed – terugkerend – gesprek over rollen en hoe je daarin kunt switchen blijkt onmisbaar.

In de bijeenkomst van de Community of Practice (CoP) bijeenkomst van Agenda Stad op 19 september stond het thema rolbewustzijn centraal. Een groep van zo’n 25 projectleiders en secretarissen van City Deals en hun dealmakers vanuit het ministerie van BZK kwam samen in Den Haag. De aanwezigen deden inspiratie op en deelden ervaringen.

Van guerrilla naar institutie

De werkwijze van Agenda Stad voelde in de beginjaren aan als een guerrillaprogramma: als team  proberen in te breken op bestaande structuren. Niet uit verzet, maar uit noodzaak, omdat huidige complexe opgaven vragen om creatieve aanpakken en nieuwe allianties. Koen Haer, waarnemend Programmamanager Agenda Stad, schetst een beeld van City Dealprofessionals die met één been binnen en een been buiten de gebaande structuren staan. Een positie die ze meer bewegingsruimte en mogelijkheden geeft.

Inmiddels is Agenda Stad getransformeerd naar een meer institutioneel interdepartementaal programma. Met de groei van het aantal City Deals (en dus ook de geldstromen) zijn er verschillende rollen bij gekomen en bestaande rollen gewijzigd. Dat vraagt om inzicht in ieders belangen, in verschillende rollen die passen bij een functie en hoe je daartussen kunt schakelen.

CoP-rede: werken aan perspectief voor steden

De CoP-bijeenkomst in het Haagse hotel Park Centraal krijgt op deze derde dinsdag van september een wat Prinsjesdagachtig karakter. In de statige Laurentinezaal, met de kroonluchters hoog aan het plafond, geeft Koen Haer de aftrap met het voorlezen van de “CoP-rede”.

Hij benoemt het belang van de City Deals, waarin we “werken aan perspectief voor onze steden voor de dag van morgen en de verder weg gelegen toekomst.” Haer onderstreept het doel om “zo goed mogelijk en innovatief met elkaar samen te werken voor een sprankelende toekomst.” De CoP-bijeenkomst over rolbewustzijn laat zien dat professionalisering binnen de City Deals niet stil staat.

Een belangrijke rol voor de dealmakers – als verbindende partij tussen de deals en de ministeries – is dat zij gezamenlijk moeten zorgen dat het gedachtengoed uit en werkwijze van de City Deals na afloop wordt belegd bij de juiste directies. Op die manier kan Agenda Stad belangrijke resultaten uit de deals verankeren in beleid. Zo wist de City Deal Energieke wijken bijvoorbeeld te bereiken dat aanpassing van de ISDE-regeling (Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing) is opgenomen in een brief aan de Tweede Kamer.

Tips en inzichten

De inspirerende bijeenkomst levert voor de City Dealprofessionals nieuwe inzichten op en bruikbare tips, zowel van externe sprekers als van andere deelnemers. Een overzicht.

Tip: Rolswitchen, of schakelen tussen rollen

Een functie mag dan helder omschreven zijn, dat geldt niet altijd voor je rol. Binnen een functie  moet je als professional kunnen switchen tussen rollen, betoogt Dees van Oosterhout, auteur van het boek ‘Rolswitch, Weer van waarde zijn’.

De realiteit van werken in een complexe professionele omgeving vraagt dat je meerdere keren per dag professioneel tussen rollen switcht. “Een rol is niet statisch. Je kunt denken dat je een procesmanager bent en geen projectleider, maar in de praktijk kun je best allebei deze rollen vertolken”, zegt Van Oosterhout. Mensen kiezen vaak een rol die goed bij hen past. “Maar soms moet je stretchen naar andere rollen die je minder makkelijk afgaan.” Niet makkelijk, volgens Van Oosterhout, maar wel te leren. En meer dan ooit nodig in de huidige arbeidsmarkt.

Inzicht uit de praktijk: Meer coördinator dan projectleider

Bart Stoffels (projectleider City Deal Openbare Ruimte) noemt zichzelf liever programmacoördinator dan projectleider.

De verschillende fasen in mijn werk voor de City Deal vragen verschillende rollen, ook naar en van de mensen om me heen. In de kern is de City Deal een programma, waarin je een samenwerking aangaat tussen partijen. Dat vraagt vooral dat je moet aanjagen, partners in beweging brengen. Zelf moet je dan leunen op de rol van participanten. Als projectleider ben je in die rol dus meer coördinator dan leider van het project.

Tip: Voer het gesprek

Bewustzijn over die verschillende rollen is cruciaal. Maar minstens zo belangrijk is om het gesprek erover aan te gaan. Dat kun je bijvoorbeeld doen met een startgesprek, een strategische verkenning van de opdracht. Zo’n gesprek tussen partijen in een samenwerking helpt om aan de voorkant te zorgen dat je rollen en afspraken over succes goed verankerd hebt. Het gesprek moet dus gaan over méér dan het inhoudelijke vraagstuk van de opgave.

Onderwerpen om ook te bespreken zijn bijvoorbeeld:

  • Wie zie ik als mijn opdrachtgever?
  • Hoe regelen we de interne verankering: wie is betrokken, hoe gaan we borgen en sturen?
  • Gaan we projectmatig, procesmatig of programmatisch werken? Want dat betekent iets voor rolprofessionaliteiten: een procesregisseur doet andere dingen dan een projectleider.
  • Hoe ziet het escalatieproces eruit?
  • Wat is onze gezamenlijke strategie?
  • Wat is het (onbewuste) beeld van succes?
  • Wat hebben we aan het einde van de deal bereikt?

Voer dit gesprek in de eerste plaats met het kernteam: dealmaker, projectleider, secretaris en communicatie-expert. Maar aangezien het opdrachtgeverschap bij City Deals niet is belegd bij één partij, is het belangrijk om de samenwerkingspartners in de deal te betrekken bij een vervolggesprek.

Inzicht uit de psychologie: De bril van het systeem

“Wij leven in de wereld en de wereld leeft in ons”, houdt Ewoud Dekker, psychotherapeut en systeemtherapeut de toehoorders van de CoP voor. Waarmee hij bedoelt dat wij ons gedrag vormgeven en interpreteren afhankelijk van de context, en dat wij tegelijkertijd deel uitmaken van die context: wij vormen met elkaar een systeem, waarin alles met elkaar samenhangt. Ook Dekker ziet dat mensen continu switchen tussen rollen, niet alleen professioneel, maar ook privé.

Je bent moeder, partner, projectleider. Ieder mens vervult meerdere rollen, dat zit in onze natuur.

Een belangrijk uitgangspunt is volgens Dekker om je af te vragen in welke rol je een bepaalde situatie aangaat. “Zodat je je doel kan bereiken zonder dat het negatief voelt voor jezelf.”

Tip: elke fase vraagt wat anders

Verschillende fases in een deal vragen andere rollen van projectleiders. Het begint met ontwikkelen en doordenken, verschuift dan naar bouwen en netwerken en vervolgt met een doe-fase. Elke fase vraagt andere competenties. Oók van partners. Maak dus ook je partners en deelnemers in de deal rolbewust en bewust van welke competenties op welk moment nodig zijn. Vraag je steeds af of je nog met de juiste mensen om tafel zit voor de betreffende fase. Overigens kan ook een stuurgroep verschillende rollen invullen. Maak dus vooraf duidelijk wat de City Deal van een stuurgroep verlangt.

Overigens geldt dit ook voor de rol van projectsecretaris: ook die varieert per moment in de deal, maar bovendien ook per duo met de projectleider. Nodig elkaar daarom uit om uit te zoomen en rollen te expliciteren, los van de inhoud van het werk en de uitwisseling over praktische zaken. De CoP-bijeenkomst leidde overigens meteen tot de praktische afspraak dat de projectsecretarissen structureel een intervisiegroep gaan vormen.

En dan zijn er nog de impliciete rollen

De boodschap tijdens deze CoP om vooral met elkaar te spreken over rollen, is wel duidelijk. Wie doet wat, hoe werk je samen, wat verwachten we van elkaar? Het advies is om dat gesprek minstens een of twee keer per jaar te doen. Realiseer je daarbij dat er naast de formele en beschreven rollen ook allerlei impliciete rollen zijn. Mensen pakken dingen op die niet formeel bij hun rol horen, maar die wel belangrijk zijn voor het succes van resultaten. Ook dit vraagt aandacht in een gesprek. Cruciaal hierbij is vertrouwen en inzicht in elkaars belangen. Werken aan een City Deal is werken in een ecosysteem. Hoe gezonder dat systeem – hoe opener we zijn over rollen -, hoe effectiever en makkelijker we resultaten kunnen boeken.

Community of Practice: impact maken én opschalen

Borgen en opschalen van de impact van City Deals. Dat is geen kwestie van copy-paste, maar van een goed begrip van wat impact nu eigenlijk is en van het bewust en vroegtijdig opschaling organiseren. De deelnemers van de Community of Practice voor City Deals kregen uitleg van Jacqueline Scheidsbach van het Impact Centre Erasmus en van Wouter Kersten van Platform31. Over weerstand, profijtgroepen, diversiteit en zachte waarden.

Op 5 maart 2024 zijn vertegenwoordigers van City Deals en Town Deals in Amersfoort voor de Community of Practice (CoP) van Agenda Stad. Het voormalige ketelhuis van de Prodent-tandpastafabriek is nu een aangename plek voor een CoP-bijeenkomst. De beide hoogwaardige en informatiedichte presentaties worden – in het kader van een beetje druk van de ketel – afgewisseld met praktische werkvormen: de kennis meteen toepassen op je eigen City Deal.

Fabrieksterrein van voormalige Prodentfabriek in Amersfoort, vrouw laat hondje uit

Het Prodent-fabrieksterrein – het voormalige ketelhuis ligt onder de hoge schoorsteen.

Evalueren en leren

Na een inleiding door dagvoorzitter Vera Beuzenberg geeft Koen Haer een korte update over Agenda Stad: personele wisselingen, afgeronde, doorstartende en nieuwe City Deals en verkenningen. Angélique Boel vertelt over 2024, het jaar van de evaluatie van Agenda Stad. Onafhankelijk onderzoek naar de opbrengsten van Agenda Stad wordt daarin gecombineerd met reflecteren en leren op City Dealniveau. Het Planbureau voor de Leefomgeving onderzoekt Agenda Stad in een case study en er wordt gewerkt aan een bundel met essays van wetenschappers. Om evalueren en leren meer deel te maken van de praktijk in City Deals wordt een monitoring-tool ontwikkeld.

‘Zachte’ waarde is ook hard

Jacqueline Scheidsbach is Executive Director bij Impact Centre Erasmus. Dit expertisecentrum doet onderzoek naar impact en slaat een brug tussen wetenschap en praktijk. Het voert in opdracht complexe impactmetingen uit en vergroot de capaciteit van organisaties om op impact te sturen.

 

Jacqueline Scheidsbach van Impact Centre Erasmus geeft uitleg over de weg van maatschappelijke ambities naar echt impact maken.

Jacqueline Scheidsbach van Impact Centre Erasmus geeft uitleg over de weg van maatschappelijke ambities naar echt impact maken.

 

Volgens Scheidsbach begint impact maken met je eigen ‘waarom?’-vraag. De waarde in bedrijven is in 50 jaar verschoven van voornamelijk ‘harde waarde’ naar ‘zachte waarde’; van spullen en machines naar sociaal kapitaal en licenties. Veel ‘zacht’ kapitaal is dat alleen maar op het eerste gezicht. Scheidsbach noemt ze pre-financieel; ze lijken niet in geld uit te drukken, maar dat worden ze wel. Ze geeft het voorbeeld van dieselgate bij Volkswagen, waar de ethische waarde van verlies van vertrouwen het bedrijf veel geld heeft gekost. Milieu is een ander voorbeeld. Bedrijven hebben minder waarde in de boeken als hun activiteiten milieuschade veroorzaken. Chemours moet als verantwoordelijke voor PFAS-vervuiling veel geld uitgeven aan het schoonmaken van tuintjes. De waarde van de aandelen van het moederbedrijf zijn met 35% gedaald.

 Van ambitie naar impact

Om vat te krijgen op impact gebruikt Scheidsbach de impact-waardeketen. Impact is dan het additionele effect – positief en negatief – van jouw organisatie op de maatschappij, op de economische, milieu- en sociale dimensie. Je komt van het antwoord op de ‘waarom?’-vraag (je missie, ambitie)  in vier stappen bij impact. Ambitie > beleid & strategie > implementatie > output > impact. Output zijn telbare resultaten van je activiteiten (bijvoorbeeld 100 gezinnen hebben een training over voedingssupplementen gevolgd). Impact behelst effecten op de lange termijn, het behalen van je ambitie (in dit voorbeeld: de gezinnen weten hoe ze voedingssupplementen moeten gebruiken en handelen daarnaar). De stap van output naar impact is geen kwestie van 1 + 1 = 2. Het is de kunst om te begrijpen welke aannames je doet als je van output ook impact verwacht (bijvoorbeeld: de training was op het goede niveau en de gezinnen onthouden het).

Tussendoor doen de deelnemers aan de CoP een oefening, waarbij kritisch naar de ambities van de City Deals gekeken werd. Grote ambities als ‘gelijke kansen voor iedereen’ en ‘versterken van kennisverbinding in de stad’ vragen om concrete invulling. Vragen als ‘waaruit zal voortgang of succes blijken?’ en ‘welke niet-financiële verantwoording verwacht je bij deze ambitie?’ helpen daarbij. In de discussie is men het erover eens dat City Deals hun impact vaak pas maken enige tijd nadat deze is afgesloten. Dit onderstreept uiteindelijk vooral het belang van bewust impact plannen en borgen.

 

Vier mensen aan tafel bespreken ambities van projecten

Met andere ogen naar je eigen en andermans ambities kijken: concreet genoeg?

 

Vier fasen van impactvol veranderen

De mensen die voordeel zouden moeten hebben van je impact, noemt Scheidsbach niet de doelgroep, maar de profijtgroep. Om impact te maken is het belangrijk dat je die groep erbij betrekt. Co-creëren met de profijtgroep is deel van het continu leren, experimenteren en doorzetten dat past bij een proces van verandering. Scheidsbach ziet vier fases in het toewerken naar impact:

  1. Verkennen en ontwerpen: wat zijn de juiste dingen om te doen?
  2. Aanjagen en implementeren: doen we de juiste dingen?
  3. Leren en verbeteren: doen we nog altijd de juiste dingen, doen we dingen juist en hoe verloopt de samenwerking?
  4. Borgen: hoe behouden we het effect? Opschalen, repliceren of stoppen?

 Vind de werkzame elementen!

Voor zowel borgen als opschalen heeft Scheidsbach een interessante tip: zoek naar werkzame elementen. Werkzame elementen zijn goede voorspellers van langetermijn-impact. Ze geeft als voorbeeld de casus Maatschappelijke Diensttijd, waar jongeren ervaring opdoen met vrijwilligerswerk. Met als ambitie dat ze dat na de diensttijd blijven doen. Dat werkt, blijkt uit de praktijk en wetenschappelijk onderzoek. Maar alleen onder voorwaarde dat het een positieve ervaring is voor de jongeren en dat ze waardering krijgen. Waardering is een werkzaam element dat output (zoveel jongeren hebben diensttijd gedaan) koppelt aan impact (ze blijven vrijwilligerswerk doen) en zal helpen bij succesvolle borging en opschaling.

Opschalen van impact is een keuze

Bij de vorige Community of Practice in november 2023 is geïnventariseerd wat deelnemers ervan verwachten. Behalve de al genoemde ‘zelf met de kennis aan de slag’ kwam men uit op meer verdieping – en daarmee op CoP-bijeenkomsten die langer duren dan een kleine middag. Na een kennisintensieve ochtend en lichte lunch ging de verdieping dan ook verder – nu met opschalingsexpert Wouter Kersten en, voor de bijbehorende ‘zelf aan de slag’-werkvorm, Janneke ten Kate van Platform31.

 

 

Wouter Kersten van Platform31 vertelt over opschalen

Wouter Kersten van Platform31: “Om op te schalen moet je zorgen voor diversiteit.”

 

Kersten pakt door op de boodschap van de ochtend: opschalen van impact is een keuze; daar kun je naartoe werken. De kern van zijn verhaal is, dat succesvolle opschaling wordt geboren aan het begin, niet aan het eind van een veranderingsproces. Een goede manier om later klaar te zijn voor opschalen is om in een vroeg stadium te zorgen voor diversiteit. Diversiteit in situaties waarin je experimenteert; diversiteit in doelgroepen; diversiteit in wensen en belangen en diversiteit in omgevingsfactoren.

 

Korte video over belemmeringen en tips bij opschalen:

 

Experimenteren met opschaling in het achterhoofd

Kersten gebruikt het voorbeeld van de nieuwe City Deal Fietsen voor iedereen: diversiteit in belangen zou je terug kunnen vinden in het belang voor binnenstedelijk woon-werkverkeer (snelheid, weinig stoplichten) en het belang van gezinnen met kinderen (lage snelheden). Dan is het zaak niet één use case te optimaliseren. Werken aan lokale casussen met in het achterhoofd een systeemdoorbraak is eigen aan City Deals. Houd daarbij ook de (latere) opschaling in het achterhoofd, aldus Kersten. Het betrekken van de ‘profijtgroep’ is een verstandige manier om gedeelde belangen te formuleren en daarmee een groter scala aan toekomstige situaties af te dekken.

Partijen die deelnemen in een City Deal vallen vaak niet samen met de partijen die bij opschaling een (belangrijke) rol kunnen spelen. Kersten beargumenteert dat het vroeg betrekken van opschaalpartners op korte termijn wat lastiger is, maar de uiteindelijke impact zal vergroten. Dat geldt zeker ook voor partijen die weerstand bieden.

Levendige discussie tussen 7 mensen, zittend en staand aan tafel

Levendige discussie en eye openers bij het uitwerken van opschalingskansen voor City Deals.

Zoek enthousiasme, maar betrek ook de weerstand

In groepen met City Deals in dezelfde fase (start, lopend, eind) gaan de deelnemers aan de slag met een inventarisatie van redenen voor opschaling, van ingebouwde diversiteit en van stakeholders en mogelijke opschalingspartners. Dat levert in de groepen levendige discussies op. Eén inzicht wordt plenair gedeeld: de grondhouding van City Deals is om met welwillende partijen meters te maken. We zoeken vaak enthousiasme op, maar moeten nu ook de bravoure hebben om anderen te overtuigen die er met weerstand in zitten. Wetend dat je niet-mede-ondertekenaars goed kunt meenemen. Niet als partner, maar wel omdat ze relevant zijn in het ecosysteem dat je in beweging wilt brengen. Kersten onderstreept dat je voor je gewenste impact uiteindelijk met al die partijen aan tafel moet, anders heb je drie jaar later een probleem.

 

De CoP wordt afgesloten met de boodschap dat Platform31 City Deals kan helpen met opschalingsvraagstukken – in een vroeg of laat stadium. Wouter Kersten heeft een menu van opschalingstools en ondersteuning in de aanbieding. Als je daarvan gebruik wilt maken, neem dan contact op met je dealmaker of met [email protected]