Challenge-based learning: maatschappelijke uitdagingen als rijke leeromgevingen

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In de eerste van de serie webinars van de City Deal Kennis Maken presenteerden op 7 mei 2020 Erik Mooij van de Hogeschool Utrecht en Sint Jan Tiesma van ROC Midden Nederland het werken met Challenges in Utrecht. ‘De skills die studenten hier opdoen kunnen ze straks breed inzetten.’

Challenges zijn korte innovatietrajecten waarbij interdisciplinaire studententeams intensief samenwerken met burgers en professionals aan innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Juist het inzetten van de studenten leidt tot nieuwe inzichten, kennisontwikkeling en concepten voor innovatieve oplossingen voor thema’s waarmee Utrecht bezig is. Dit challenge based learning moet leiden tot open innovatie in de regio Utrecht. De Challenges worden georganiseerd door de Utrecht Challenge Alliantie, een initiatief van Economic Board Utrecht, Gemeente Utrecht en drie Utrechtse onderwijsinstellingen: Universiteit Utrecht, ROC Midden-Nederland en Hogeschool Utrecht.

Utrecht Mobility Challenge

In totaal zijn er nu twee Challenges afgerond. Afgelopen 22 november vond de finale plaats van de Utrecht Mobility Challenge. Rijkswaterstaat en Sweco schakelden de hulp in van studenten bij de vraag ‘Hoe houden we Utrecht in de toekomst bereikbaar?’. Zo’n 50 studenten in 7 multidisciplinaire teams (MBO, HBO, WO) gingen aan de slag met een oplossing. Het vierdaagse programma van de Challenge bestond uit toekomstverkenningen, reizigersonderzoek, strategische tafels, Design thinking en expertsessies.  De publieksprijs van de Challenge op 22 november ging naar een groep studenten die ‘The Canal Proud’ presenteerde, een plan dat de waterwegen van de stad, de grachten en singels, wil inzetten voor forensenverkeer. Een jaar eerder vond de Healthy Living Challenge plaats. Daarin zijn de studenten op zoek gegaan naar manieren waarop Utrechters meer invloed kunnen én willen krijgen op hun eigen gezondheid en geluk. Aan de hand van ontwerpmethoden als design thinking en gedragsontwerp en met behulp van inzichten over gezondheidsvaardigheden en positieve gezondheid, hebben ze een week lang aan oplossingen voor Utrechters gewerkt. Drie onderwerpen kregen daarbij speciale aandacht: gezond opgroeien, vitaal oud worden en de gezonde leefomgeving.

Challenge Based leren

Mooij en Tiesma zien veel voordelen in het challenge-based learning model van Utrecht. Je start vanuit ‘grote’ vragen. Studenten verkennen die vragen samen met stakeholders, zoals bewoners, gemeente en bedrijven. Ze organiseren hun eigen leerpad en
bepalen zelf hun eigen oplossingsrichting. Samen met partners organiseren ze de
doorwerking van de challenge naar impact voor de regio. Bij het ontwerp van Challenges komen de volgende aspecten aan bod:

Studenten

Wat levert het de studenten op? Volgens Tiesma zijn de skills die de studenten leren in een Challenge misschien wel het meest waardevol. “In de toekomst gaan we veel meer samenwerken rond een idee. De skills die studenten opdoen in een Challenge kunnen ze straks breed inzetten. Met de Challenge sorteren we verder voor op de zoektocht in het onderwijs naar gepersonaliseerd onderwijs. We geven de student de keuze om mee te doen.” Elke student heeft een eigen leertraject binnen de Challenge. De student staat namelijk centraal, en juist met zoveel verschillende niveau’s, achtergronden en studiedoelen is dit leertraject essentieel.

De studenten waren erg enthousiast. Een deel van hen zou zo weer meedoen. Je hebt dan ook geen incentive nodig om ze mee te krijgen, aldus Mooij. “Het is een mooie samenwerking met verschillende studies en niveaus. Zo krijg je nieuwe inzichten”, reageert een van de deelnemers aan de Utrecht Mobility Challenge.  “Je vergeet bijna dat je aan het studeren bent”, aldus een andere student.  Als incentive was het al genoeg dat meedoen mooi staat op je CV, vertelt Mooij. Het nauw samenwerken met bedrijven speelt daarbij ook mee.  Sint Jan Tiesma voegt toe: “de leuke ervaring is genoeg als incentive.”

Multidisciplinaire teams

Is er een startniveau nodig om mee te doen? Het enige criterium dat nu geldt is dat je vanaf je tweede studiejaar kan meedoen. “Het is namelijk juist de mix van niveaus en achtergronden die de Challenge zo bijzonder maakt”, benadrukt Sietsma. “Juist die wonderlijke mix maakt bijzondere dingen los”. “Interdisciplinair samenwerken werkt juist goed als iedereen zijn eigen niveau, zijn eigen bagage meeneemt”, voegt Mooij toe.

Hoe worden de multidisciplinaire teams gevormd? Mooij vertelt dat er bij de indeling wel bewust is gekeken naar de mix van achtergrond, opleiding en studie. “We willen immers wel diversiteit in de multidisciplinaire teams krijgen. Naast deze voorsortering is er wel ook ruimte voor studenten om hun voorkeur uit te spreken. Juist het ongemak van het werken in een vreemd team is een deel van het succes van de Challenge.” Dat de voertaal bij de laatste Challenge Engels was, is organisch ontstaan. Vooral de ROC studenten vonden dit een spannend gegeven, in het Engels samenwerken. In de praktijk sloeg de voertaal echter organisch om in het Engels na 30 minuten. Voor de studenten die dit echt niet wilden, was er los ook een Nederlands sprekend team.

Studenten melden zich grotendeels zelf aan vanuit eigen motivatie, keuzevakken binnen leertrajecten, Honourstrajecten en op basis van algemene marketing voor de Challenges. Docenten vinden het erg fijn om goed begeleid te worden vanuit de Challenge Alliantie, geven Mooij en Sietsma aan. “Het is vernieuwend en eigenlijk ook erg handig om zo bijgestaan te worden vanuit de Alliantie. Doordat de Alliantie zich focust op de opzet, vormgeving en uitrol van de Challenge, kunnen wij ons als docenten volop focussen op de studenten, hun leertrajecten en het werk in de groepen.”

Strategische Tafels

Wat gebeurt er met de studentenproducten aan het einde? Wat is de follow-up? Het bedrijfsleven, gemeente, Rijkswaterstaat en Economic Board hebben de ambitie uitgesproken om de ideeën van de Challenge verder mee te nemen in Strategische Tafels. Hier komen alle partijen samen die met deze publiek-private samenwerking te maken hebben. Zo kunnen de oplossingen vanuit de studenten een duurzame vorm krijgen. De Tafels stonden gepland voor maart 2020, maar zijn in verband met Corona on hold komen te staan. In een later stadium zullen ze van start gaan.

De studenten worden verder vanaf het begin bewust gemaakt voor wie ze het allemaal doen, vertelt Mooij. Vanaf het begin moeten de studenten al nadenken over een implementatieplan. Is dit toepasbaar in de regio Utrecht? Natuurlijk is de duur van een Challenge veel korter dan het verandertraject dat voor het vraagstuk nodig is, maar er wordt gericht gezocht naar hoe de resultaten vanuit de Challenge kunnen worden meegenomen in de verandertrajecten.

De duur en lengte van elke Challenge wordt afgestemd met de partners van de Challenge. Dit hangt af van de hulpvraag, de aanpak en het doel van de Challenge (zie het model hierboven). Elke Challenge start namelijk vanuit de ‘grote’ vragen, zoals de Sustainable Development Goals. De studenten verkennen deze vragen met stakeholders, organiseren vervolgens hun eigen leerpad en bepalen hun eigen oplossingsrichting met behulp van methodes als Design Thinking.

Mooij legt uit dat inbedding een cruciaal aspect is op verschillende niveau’s. “Inbedding speelt binnen de regio, in het onderwijs en in de organisatie. Juist in deze inbedding is veel tijd gestoken, met een grote zorg voor het beleggen van eigenaarschap bij de studenten, de betrokken partners, docenten en bestuurders.”

Werkwijze delen

De Utrechts Challenge Alliantie wil dolgraag haar werkwijze delen. Een eerste Nationale Trainingsdag stond gepland op 1 juni, maar kan helaas niet doorgaan wegens corona. Mooij wil het graag later als City Deal -activiteit aanbieden op de landelijke City Deal Kennis Maken Kennisdelingdag van vrijdag 06 november 2020. Rowinda neemt het mee in de planning voor deze dag. Ook op de ROC Studiedag in november staat eenzelfde workshop gepland. Mooij zal daarnaast het handboek met de werkwijze delen met de deelnemers van deze webinar na afronding de komende weken.

Lees meer over de Utrecht Mobility Challenge in het interview met Bronne Pot en Kim Zunderdorp. Of bekijk de video.
Meer informatie over de Utrecht Challenge Alliantie.  

Derde Onderwijs Café: “Kennis delen en verbinden”

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Sfeerbeeld van het derde Onderwijs Café van de City Deal Kennis Maken Breda in het Innovation Square van de Breda University of Applied Sciences (BUas)

In een goed gevuld ‘Innovation Square’ van Breda University of Applied Sciences (BUas) vond 13 februari het 3e Onderwijs Café van City Deal Kennis Maken Breda plaats. Zo’n 70 aanwezigen kwamen op het event af. Een mooie mix van Bredase mbo en hbo onderwijsinstellingen zoals Avans Hogeschool, BUas, Curio, De Rooi Pannen en Sportleerbedrijf Breda en Bredaase organisaties als Amphia, REWIN, Stichting Breda Actief, Vitaal Breda, MOOIWERK, La Vuelta Holanda en gemeente Breda waren vertegenwoordigd.

Na de opening door Nico van Os, lid College van Bestuur van BUas, kon men vrij kiezen een pitch over een onderwijssamenwerking bij te wonen en hierover ervaringen en kennis met elkaar te delen. In twee rondes van elk een half uur werden in totaal 6 pitches gehouden:

1. Performatory: Breda als performance laboratory  (Ger Pepels van BUas)
Innovaties die sociale, ecologische, economische en/of culturele uitdagingen aanpakken. Zoeken naar versterking van de samenwerking rond uitdagingen in Breda en een indruk van de duurzame samenwerking met Parktheater Eindhoven.
2. Samenwerken? Doen! De zin en onzin van samenwerken (Peter Kole/Rik Ligthart van BUas)
Een minor van BUas waar onderwijs vorm krijgt in real-life projecten. Een terugblik op de ervaringen met samenwerkingen tussen gemeente, onderwijsinstellingen en andere (markt)partijen.
3. Waterfietsrace op de Singel (Alfons Heerink van Curio)
Hoe maken we samen met studenten de Waterfietsrace op de Singels of andere (jaarlijkse) evenementen in Breda succesvol? Intensief samenwerken en oplossingen bedenken voor praktische zaken.
4. Strijd tussen toerist en inwoner (Guido Aerts van BUas)
Steeds vaker staat het ‘governance vraagstuk’ op de agenda: hoe komen we tot ‘sustainable cities’? Ervaringen over de samenwerking met studenten in een project voor de Metropool Regio Amsterdam.
5. Urban Living Lab: Maak onderwijs met onderwijs! (Marcel Kesselring van Avans)
Een open innovatie omgeving, waarbinnen onderzoek, onderwijs, ondernemingen én inwoners, via co-creatie en participatief ontwerpen, samenwerken aan innovatieve oplossingen voor de stad Breda. Het kan!
6. ‘Out of the bus denken’: Arriva-BUas learning community (Hidde Westerweele van BUas)
De mobiliteitssector is in transitie en zorgt voor een verschuiving in de vraag van reizigers waarbij het openbaar vervoer centraal staat. Hoe? Met (toekomstige) experts en talenten die zich inzetten om samen aan vitale steden te werken.

Na afloop van de pitches was er voldoende ruimte om met elkaar het gesprek aan te gaan tijdens een  goed verzorgde netwerkborrel. De bijeenkomst werd als overzichtelijk ervaren en geeft mooi inzicht in waar het onderwijs mee bezig is. Daarnaast helpt dit initiatief bij kennis maken en kennis delen. Zo zegt Karin van Tilburg van Sportleerbedrijf Breda: “Voor mij is het Onderwijs Café kennis delen en leren van elkaar door bijvoorbeeld gebruikte methodieken over te nemen, maar ook (nieuwe) contacten te maken door elkaar face-to-face te spreken.”

City Deal Kennis Maken Breda

Onder de noemer City Deal Kennis Maken Breda zijn de Bredase onderwijsinstellingen en de gemeente Breda hun samenwerking aan het intensiveren en uitbreiden. Studenten, docenten en onderzoekers kunnen zo maatschappelijke opgaven sneller helpen oplossen. Ontwikkelde kennis kan beter worden benut en innovatie wordt versneld. Zo kan Breda zich ontwikkelen tot een verrijkte leeromgeving voor studenten. Met meer samenhang en meerwaarde voor de betrokken partijen en voor de stad.

Wil je meer weten over een van de pitches of City Deal Kennis Maken Breda? Mail je vraag naar Marjolein Rojo (Programmamanager City Deal Kennis Maken Breda) en zij verbindt je aan de juiste persoon.

25 juni vierde Onderwijs Café

Donderdag 25 juni is de volgende Onderwijs Café. Locatie is deze keer de Nederlandse Defensie Academie in het Kasteel van Breda. Noteer deze datum vast in je agenda. Graag tot dan en daar!

Ook op de hoogte blijven van de activiteiten en mogelijkheden die het Innovation Square van BUas biedt? Volg ze op LinkedIn.

Model ‘Instellingsbrede visie op de verbinding met de samenleving’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Omslag van de brochure Instellingsbrede visie op verbinding met de samenleving

Het model ‘Instellingsbrede visie op de verbinding met de samenleving’ biedt praktische handvatten bij de invulling van het instellingsbeleid gericht op deze verbinding. In de negentien steden die meedoen aan de City Deal Kennis Maken zijn hoger onderwijsinstellingen samen met gemeenten, en vaak ook samen met het middelbaar beroepsonderwijs, bezig met het stimuleren van samenwerking gericht op het gezamenlijk werken aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Het doel is dat zo steeds meer studenten, docenten en onderzoekers participeren in deze vormen van samenwerking.

Op basis van de ervaringen en inzichten van de aan de City Deal Kennis Maken deelnemende hogeronderwijsinstellingen en gemeenten, en op basis van de vele gesprekken en gedeelde kennis binnen het netwerk, is een model ontwikkeld met zeven radars. Dit zijn allemaal elementen die aandacht, activiteiten en investeringen nodig hebben voor het instellingsbreed inbedden van de verbinding met de samenleving.

Deze zeven radars kunnen gebruikt worden om het gesprek te voeren tussen de verschillende instellingen en steden. Het beantwoorden van de vragen bij elk radar biedt namelijk een inkijk in de stand van zaken binnen de instelling: hoe zijn zij aan de slag gegaan met bijvoorbeeld de visievorming op verbinding met de samenleving? Of hoe zorgen zij voor docentprofessionalisering en waardering voor dit soort type onderwijs en onderzoek? En wat levert het op aan meerwaarde voor de student, en hoe wordt dit inzichtelijk gemaakt? Welke personen binnen de instellingen zijn hier allemaal mee bezig en hoe vinden zij elkaar?

In de afgelopen twee jaar is al veel gebeurd binnen de City Deal, en wordt er op verschillende plaatsen in ons land aan deze verbinding met de samenleving handen en voeten gegeven. Tegelijkertijd zijn er nog veel uitdagingen die aandacht behoeven, waaronder het concreet zichtbaar maken van de leeropbrengsten, en het vergroten en verduurzamen van de ingezette programma’s. Dit model biedt daartoe een gesprekstool om zo de kennis te kunnen blijven delen, en de gesprekken tussen de steden op een meer macroniveau te kunnen voeren.

In het voorjaar zal een reeks van thematische sessies rond de radars van dit model worden opgezet vanuit de City Deal Kennis Maken om te werken aan de genoemde elementen.

Bekijk het model in onderstaande pdf. Of lees de verschillende artikelen die bij een van de zeven radars horen.

Verkenning succesfactoren Elektrische Deelmobiliteit

Stockfoto van een vloot van voertuigen die bijdragen aan deelmobiliteit. We zien drie verschillende modellen elektrische auto's. Daartussen prijkt een geelblauwe OV-fiets

Adviesbureau Over Morgen schreef een rapport voor de deelnemende partijen van de City Deal Elektrische Deelmobiliteit. Daarin beschrijven zij wie er wat kan doen om deze City Deal rendabel te maken.

Ze onderscheiden drie hoofdrolspelers binnen de projecten: de gemeenten, de projectontwikkelaars en de deelautoaanbieders. Alleen via goede samenwerking kunnen zij resultaat boeken. Alle drie hebben ze hun eigen ‘sturingselementen’ om het gebruik van deelauto’s te stimuleren. Zo kan de gemeente vooral sturen via het parkeerbeleid, maar ook met bijvoorbeeld meer aandacht voor bewaakte fietsenstalling.

Deelvloot

De deelautoaanbieder kan met name sturen door de gemixte deelvloot zo goed mogelijk op de gebruikers af te stemmen. Per sturingselementen beschrijft het rapport de toegepaste aanpakken, aangevuld met inspirerende praktijkvoorbeelden.

De meeste van de veertien elektrische deelautoprojecten zijn nog niet in uitvoering. Als ze straks eenmaal lopen, is het nodig om het succes daarvan periodiek te meten. Hiervoor stelt Over Morgen een aantal KPI’s voor, op basis van de doelstellingen van de City Deal-deelnemers.

Uitwisselen van kennis

De belangrijkste factor in de City Deal is het uitwisselen van kennis tussen alle ondertekenaars. Over Morgen adviseert om in werkgroepen van twee à drie personen periodiek de leereffecten van de verschillende sturingselementen uit te wisselen. Zo kan een klein clubje de rest adviseren over bijvoorbeeld het effect van bakfietsen en deel-e-bikes. Of over welke gedragscampagnes de meeste mensen overstag laat gaan. De werkgroepen zijn de vraagbaak voor de andere deelnemers van de City Deal.

Het adviesrapport is te downloaden op de website van Over Morgen.

 

De Kracht van Kennis

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
De City Deal Kennis Maken is 2,5 jaar geleden van start gegaan. Wat is er de afgelopen jaren allemaal bereikt in de verschillende steden die binnen de City Deal aan de slag zijn gegaan? En wat voor plannen zijn er in de 19 deelnemende steden en hun partners in 2020 en 2021? 
In de publicatie ‘De Kracht van Kennis; De City Deal Kennis Maken in 2020 – 2021’ is op een korte en kleurrijke manier in beeld gebracht wat er de afgelopen 2,5 jaar is gebeurd binnen de City Deal Kennis Maken en waar alle 19 deelnemende steden in 2020 en 2021 mee aan de slag gaan vanuit City Deal Kennis Maken gelden (thema’s, projecten en partners per stad). Daarnaast ziet u een overzicht van alle evenementen die reeds gepland zijn voor 2020.
Veel leesplezier toegewenst!

Nieuwe CoP-magazine is uit: Wat is de impact van City Deals

Impact, wat is het precies? Valt het te meten, te plannen? En wat betekent zo’n term voor wie actief betrokken is bij het tot een succes maken van City Deals?

Deze vragen stonden centraal bij de tweede Community of Practice-bijeenkomst van Agenda Stad, op 19 september in het oude Phoenixgebouw in de Rotterdamse wijk Katendrecht. Geïnspireerd door een brief van Ernst Stuhlinger van de NASA, die bijna vijftig jaar geleden gloedvol het belang van ruimtevaart verwoordde, gingen de deelnemers met elkaar op ‘exploratie’. Zo onderzochten deelnemers van de CoP aan de hand van vragenkaarten het belang van impact in hun werk, bogen ze zich in fishbowl setting over twee actuele cases, en verwoordde expert Philippe Raets wat impact voor hem betekent: “Het is verschil maken in alles wat je doet.”

Dit nieuwe CoP-magazine biedt je een overzicht van een inspirerende en zinvolle, nee, impactvolle dag. Je vindt het verhaal over ‘de brief’, leest over impact op vier niveaus, en maakt kennis met interessante nieuwe boeken en interessante denkers, projectleiders en Dealmakers.

1 bijlage

‘Herstructureringsopgave slecht particulier bezit moet erkende nationale prioriteit volkshuisvesting worden!’

Eind oktober etaleerden het Nationaal Programma Rotterdam Zuid en de Stadsregio Parkstad Limburg op de Dag van de Stad 2019 een zelfde gedachte: er moet aandacht komen voor de opgave van slecht particulier bezit. Zowel op Zuid als in de regio Parkstad Limburg zijn afgelopen 5 jaar al enkele grootschalige en voorbeeldstellende experimenten van de aanpak van slechte particuliere woningen in uitvoering genomen. Om tot een structurele oplossing voor dit vraagstuk te komen is echter méér nodig. ‘Méér kennis, méér partners, méér wet- en regelgeving en vooral méér financiering.’ Verslag van de ‘Dag van de Stad’-sessie: wie durft de schouders te zetten onder de opgave van de slechte particuliere woningvoorraad?

Vlnr: Peter Boelhouwer, Marco Pastors, Tim Weijers en Tanja Morsheim

‘Vergelijk het maar met de stadsvernieuwing van de jaren ’80. Toen waren er natuurlijk grote Rijksprogramma’s om dit soort problemen aan te pakken. Maar de combinatie in de opgave nu, met ook duurzaamheid, is misschien nog wel groter. Er moet iets gebeuren, want dit soort gebieden gaat zichzelf niet met de haren uit het moeras trekken’, stelt Peter Boelhouwer. De hoogleraar Housing Systems aan de TU Delft zit aan tafel bij Tanja Morsheim, in het dagelijks leven programmamanager Wonen en Wijken bij Platform 31.

Hij heeft het over de problematiek van Rotterdam Zuid (200.000 inwoners) en Parkstad Limburg (250.000 inwoners). Twee gebieden in Nederland met een verouderd woningbestand en vergelijkbare geschiedenis. Met arbeiderswijken gebouwd tijdens de hoogtijdagen van de industrialisering: de opkomst van de haven van Rotterdam en de Mijnen in Zuid-Limburg. Goedkope woningen gebouwd, in opdracht van de havenbedrijven of van de Mijnen, om vervolgens verkocht te worden aan de bestaande huurder of aan particuliere beleggers. Deze woningen zijn tegenwoordig een urgente en complexe opgave. Zeker wanneer een verouderende particuliere woningvoorraad samen gaat met een cumulatie van andere sociaal-fysieke vraagstukken, schoolachterstanden en/of veiligheidsproblemen.

 

 

 

 

Links: een historisch plaatje van de Mijnbouw in Parkstad, recht: de historische ontwikkeling van Rotterdam Zuid

Ook aan tafel: Marco Pastors, directeur Nationaal Programma Rotterdam Zuid: ‘De opgave op Zuid is groot. Er is sprake van een overmaat van 10.000 goedkope particuliere woningen, op een totaal van 95.000 woningen. De gemiddelde WOZ-waarde in Nederland is €230.000 per woning, en bij ons focuswijken €100.000 per woning. Dat jaagt sociale stijgers weg, trekt kansarmen aan en leidt tot waardevermindering van alle andere woningen in het gebied. Omdat dit al tientallen jaren doorgaat, leidt dat tot een neerwaartse spiraal. Hierdoor worden mensen in de problemen geholpen.’

Tim Weijers, wethouder Wonen en loco-burgemeester van de gemeente Kerkrade herkent dit beeld. Hij is tevens ook voorzitter van de Bestuurscommissie Wonen en Herstructurering van de Stadsregio Parkstad Limburg; ‘de gemeenten in Parkstad voeren helaas de verkeerde lijstjes aan, die van lage WOZ-waarde, gezondheidsscores en armoedecijfers. En dan daar bovenop komt in Parkstad ook nog eens de bevolkingskrimp, waardoor het natuurlijke verdienmodel voor herstructurering helemaal ontbreekt. Als je naar de cijfers kijkt over de woonopgave van Rotterdam Zuid, komt deze in omvang overeen met onze opgave’.

De goedkope particuliere woningvoorraad kent een sterk versnipperde eigendomsstructuur en verschillende belangen, waardoor niet één institutie (zoals bij verbetering van de goedkope voorraad van woningcorporaties) automatisch als verantwoordelijk oplossingseigenaar voor de transformatie kan worden aangewezen. Met de financiering van de opgave zijn onrendabele investeringen en vermindering van het aantal woningen gemoeid, waarvoor de rekening niet bij de huidige verhuurders of eigenaar-bewoners kan worden neergelegd. Marco Pastors stelt dat ‘het gaat over €100.000 tot soms wel €200.000 onrendabel per woning. De marktwaarde van een te slopen woning is toch nog steeds een ton, evenveel of vaak zelfs minder dan het onrendabel. Waarom zouden ze het voor niks weggeven? In de particuliere woningvoorraad kun je niet van eigenaren vragen om zo onrendabel te investeren als ze rendabele alternatieven hebben. Dat zou ik zelf ook niet doen. U ook niet. Maar collectief ontstaat er wel een probleem, want we mogen geen wijken laten doorzakken.’

Gelukkig zijn er ook oplossingen. In Parkstad wordt een woningcorporatie ontzorgd door een inpondmakelaar. Deze makelaar koopt goedkope particuliere woningen aan, renoveert deze naar de eisen van de woningcorporatie en verkoopt de opgeknapte woning vervolgens aan de woningcorporatie. Zo doet de woning een bijdrage aan de sociale huuropgave. ‘Als overheid hoeven we de inpondmakelaar alleen maar te faciliteren’, geeft Tim Weijers aan. ‘Daarnaast zijn we met corporaties gericht een paar particuliere hoogbouwflats aan het aanpakken. Om de mensen die daar in hun woning vast zitten te helpen. Een woningcorporatie koopt de particuliere flats aan, om deze nog een tijdje door te exploiteren en vervolgens te amoveren. Hiermee wordt het tekort een stuk kleiner. Door vervolgens ook ruimte te bieden voor een totale gebiedsontwikkeling, worden ook de belangen van de corporatie geborgd’.

‘Winst ga je met dit soort ingrepen op zichzelf niet maken’, geeft Marco Pastors aan. ‘Op Zuid is een soortgelijk model de onderlegger van een Stichting wijkverbetering Rotterdam Zuid, die de komende jaren kleine, slechte woningen aankoopt. De woningen worden door de stichting in de komende 10 jaar opgeknapt en samengevoegd. De stichting verhuurt de woningen voor 10 jaar, om ze vervolgens weer te verkopen, bij voorkeur aan mensen die al wonen of werken op Zuid. De winst zit wel in de waardestijging van de woningen er omheen, en met name die van corporaties zijn interessant voor de oplossing het vraagstuk.’

Peter Boelhouwer denkt dat de crux erin zit om met grote spelers aan tafel te zitten, zodat zij ook voorinvesteringen kunnen doen. Die kunnen namelijk niet allemaal van de overheid komen. In vergelijkbare voorbeelden, zoals de aanpak van het Mercatorplein in Amsterdam, hebben woningcorporaties óók particuliere woningen aangekocht ten bate van het eigen bezit in de omgeving. Hij signaleert dat in Nederland het adagium ‘de kost gaat voor de baat uit’ een beetje uit het oog is verloren. Maar vraagt zich ook af hoe kosten en baten beter met elkaar kunnen worden verbonden. ‘Baatbelasting is een instrument dat we in Nederland niet echt kennen, en de vraag is of je dat zou moeten willen en of dit met de huidige wetgeving realistisch is. Als gemeentelijke inkomsten stijgen door een stijging van de WOZ-waarde, worden gemeenten gekort op het gemeentefonds. Het Centraal Planbureau constateert de problematiek ook, en signaleert eveneens dat het huidige instrumentarium niet voldoet. De ISV-middelen kwamen in het verleden natuurlijk ook vanuit de algemene middelen van het Rijk’.

In Parkstad en op Zuid is er nu incidentele financiering voor het afdekken van onrendabele toppen van de grondige aanpak van respectievelijk 1600 en 2100 particuliere woningen door de Regio Deals met de Rijksoverheid. Volgens Marco Pastors is dat natuurlijk nog lang niet genoeg. ‘Het is volgens mij een opgave waar ook corporaties een rol moeten pakken. Het mag van de wet en op nationaal niveau is daar in de sector ook geld voor, niet alleen de €29 miljard volgens de IBW-cijfers, maar ook als je kijkt naar de €22 miljard financiële middelen die blijven liggen, omdat elk jaar maar liefst de helft van de investeringsvoornemens van corporaties niet doorgaan’. Peter Boelhouwer denkt dat een oplossing zou kunnen liggen om een deel van de verhuurderheffing gericht in te zetten voor deze problematiek en een klein deel door corporaties zelf te laten invullen. ‘De revenuen liggen in de toekomst toch ook  bij een waardestijging van het ‘eigen’ corporatiebezit.’

Tim Weijers pleit daarnaast ook voor meer kennis en ruimte in wet- en regelgeving, zodat onteigeningsprocedures een stuk goedkoper en sneller worden. Peter Boelhouwer geeft aan dat ieder jaar de nationale prioriteiten volkshuisvesting worden vastgesteld. ‘Er zit wel wat in, om de opgave van het goedkope particulier bezit in deze gebieden als nationale prioriteit volkshuisvesting aan te wijzen’. Een gedachte die wordt onderschreven door Marco Pastors en Tim Weijers. Op de vraag van Tanja Morsheim hoe de zaal hier over denkt, blijkt dat deze stelling breed wordt onderschreven.

‘Maar bovenal hebben we misschien nog wel méér samenwerkingspartners nodig’ geeft Tim Weijers aan. ‘En dan denk ik aan marktpartijen als ontwikkelaars, bouwers en beleggers, maar ook hypotheekverstrekkers, en de NHG. Want eerlijk is eerlijk, we kunnen het niet alleen zelf als overheid, en we kunnen ook niet alles aan alleen de corporaties vragen.’

Boven: impressie / luchtfoto Rotterdam Zuid, onder: impressie / luchtfoto regio Parkstad

 

Terugblik

In ruim honderd last lectures, Stadssafari’s, pecha kucha’s, debatten, ontwerpateliers en andere sessies kwamen alle belangrijke stedelijke opgaven aan bod. Het aanbod was zo groot dat we helaas niet alles kunnen laten zien. Maar met deze terugblik krijgt u wel een beter beeld:

 

Gastgemeente Dag van de Stad 2020 gezocht!

Wilt u zich met uw stad inzetten om de Dag van de Stad 2020 tot hét onmisbare evenement voor stedelijke professionals te maken? Laat het ons weten en dien een bidbook in!

 

Verslag Lagerhuisdebat ‘Moed en overmoed’: Is het slim om hoge ambities te stellen?

Moet je met hele ambitieuze plannen komen als bestuurder? Of kun je beter wat lager inzetten? Tijdens de Dag van de Stad werd hierover flink gedebatteerd tijdens het laatste debat uit de reeks Lagerhuisdebatten over het dagthema ‘Wie durft?!’. Roderik van Grieken (directeur Nederlands Debat Instituut) interviewde eerst Sharon Dijksma (oud-PvdA-Tweede Kamerlid en Amsterdams wethouder) over haar ervaringen met hoge ambities. Daarna barstte het debat los over bestuurlijke moed en overmoed.

Grote vraagstukken als klimaatadaptatie, energietransitie en de aanpak van criminaliteit vragen om ambitieuze besluiten, genomen door ambitieuze bestuurders. Toch? Maar wat als je met die ambitieuze besluiten kiezers tegen je in het harnas jaagt? Wat als blijkt dat jouw plannen in de praktijk helemaal niet haalbaar zijn? Was het dan wel zo moedig om dat ambitieuze besluit te nemen? Of was hier sprake van overmoed?

Sharon Dijksma heeft als oud-Tweede Kamerlid voor de PvdA, voormalig staatssecretaris en inmiddels als gemeentebestuurder in Amsterdam veel bestuurlijke ervaring. Onlangs kreeg ze nog landelijke media-aandacht toen ze met een moedige uitspraak kwam: Amsterdam moet in 2030 CO2-neutraal zijn qua vervoer. Daarop kreeg ze flink wat commentaar over zich heen. Ze weet dus wat er kan gebeuren als je ambitieuze doelen durft te stellen en benadrukt daarbij dat het niet makkelijk is om ambitieuze doelen te bereiken. “Maar als je geen ambitieuze doelen stelt, komt er in de praktijk weinig van terecht”, stelt ze en dat argument wordt later zeker nog herhaald tijdens het debat.

Draagvlak is essentieel

“Als bestuurder mag je best ambitieus zijn”, zegt Dijksma tijdens de Dag van de Stad. “Belangrijk is je met concrete en haalbare stappen je agenda maakt. Zodat je aantoont dat die ambities ook haalbaar en betaalbaar zijn voor iedereen. In Amsterdam kunnen we bijvoorbeeld mensen helpen om alternatief vervoer aan te schaffen om het emissievrij voornemen te behalen.” Ook is enige flexibiliteit belangrijk volgens de gemeentebestuurder. “We begrijpen dat je niet kunt eisen dat een loodgieter uit Purmerend, die af en toe in Amsterdam moet zijn, emissievrij naar onze stad komt. Je kunt daarom als gemeente altijd nog ontheffingen verlenen.”

Debatleider Van Grieken wijst erop dat het commitment gaandeweg kan verslappen als je ambitieuze doelen stelt, bijvoorbeeld omdat je in de realiteit soms met tegenslagen krijgt te maken. “Een belangrijk risico”, beaamt Dijksma. “Daarom moet je gaandeweg ook successen delen. Daarnaast is het belangrijk dat je eerst het draagvlak onderzoekt voor je ambities. Je moet voldoende stakeholders hebben, mensen die jouw ideeën steunen. Je kunt niet als bestuurder in splendid isolation opereren; je hebt draagvlak nodig en dat moet meer zijn dan je eigen achterban. Bovendien willen mensen gehoord worden. Je moet je dus voortdurend blijven verbinden, ook met mensen die kritisch zijn. Anders raak je ze kwijt.”

Wie krijg je mee?

Na het inleidende interview met Dijksma is het de beurt aan de aanwezigen om te debatteren over de stelling: de beste manier om politieke doelstellingen te halen, is door zo ambitieus mogelijke beleidsdoelstellingen te stellen. Daarvoor wijst debatleider Van Grieken twee groepen aan. Zij moeten – los van eigen mening of voorkeur, op basis van intellect en ervaring – de stelling verdedigen of omverhalen. Daarbij wordt eerst de lijn van het verhaal van Dijksma gevolgd. Zo beargumenteren voorstanders dat je mensen makkelijker meekrijgt met een inspirerend verhaal. Tegenstanders gebruiken vervolgens een andere uitspraak van de wethouder, namelijk je met concrete en heldere stappen moet komen.

De discussie komt pas echt op gang nadat een spreker zich afvraagt of ambitieuze plannen wel inclusieve plannen zijn: kan iedereen wel meekomen met al die ambities? Betrek je wel iedereen met ambitieuze plannen? Hebben bestuurders eigenlijk altijd hogere ambities dan bewoners? Een spreker stelt dat je juist kunt inhaken op de hoge ambities van early adopters. “Je kunt hen inzetten als voorbeeld en anderen zo toch meekrijgen.” “Nee”, klinkt het van de overkant van de zaal. “Dat soort hoge ambities schrikt juist mensen af, dan krijg je ze helemaal niet meer mee.”

Strijdbaar zijn en stippen zetten

Tijdens het debat hoort Dijksma mooie argumenten voorbijkomen. Het sterkst vindt ze die van een adviseur van ingenieursbureau Arcadis. Als tegenstander stelt zij dat het niet alleen gaat om het stellen van een ambitieus doel. Het gaat vooral erom wat je vervolgens doet om dat doel te bereiken. Een inhoudelijk sterk en retorisch slim argument, vindt ook debatleider Van Grieken. “Je moet in een debat namelijk altijd aan de sympathieke kant zitten. Vóór ambitie pleiten is altijd makkelijker, maar als je daarna zegt dat je je de schouders eronder moet zetten, maakt dat jouw verhaal nóg sympathieker.”

Voordat het laatste debat van de derde Dag van de Stad wordt afgesloten, geeft Dijksma wijze raad mee aan de aanwezigen: “Durf strijdbaar te zijn. Want dat wordt soms nog gemist in de politiek. En durf ambitieus te zijn, want dit land heeft behoefte aan duidelijke horizonnen. Zet een stip op de horizon, maar begrijp ook dat de route daarnaartoe kronkelig mag zijn. Ambitie maakt immers niet blind en niet alles moet daarvoor wijken. Gebruik het vooral om te overtuigen en mensen mee te bewegen.”

Terugblik

In ruim honderd last lectures, Stadssafari’s, pecha kucha’s, debatten, ontwerpateliers en andere sessies kwamen alle belangrijke stedelijke opgaven aan bod. Het aanbod was zo groot dat we helaas niet alles kunnen laten zien. Maar met deze terugblik krijgt u wel een beter beeld:

 

Gastgemeente Dag van de Stad 2020 gezocht!

Wilt u zich met uw stad inzetten om de Dag van de Stad 2020 tot hét onmisbare evenement voor stedelijke professionals te maken? Laat het ons weten en dien een bidbook in!

 

 

1 bijlage

Resultaten van de City Deal Waarden van Groen en Blauw in de Stad

In 2016 zijn de ministeries Economische Zaken en Infrastructuur & Milieu met een zevental steden en andere partners gestart met de
City Deal Waarden van Groen en Blauw in de Stad. Doel: de waarden van natuurlijk kapitaal in de stad steeds beter in geld uit te drukken. Wat dat heeft opgeleverd kunt u lezen in de publicatie ‘Werken aan Groen en Blauw in de stad’, die op de Dag van de Stad op 31 oktober is uitgereikt.

Op die dag vond er een mooie afsluiting plaats van de City Deal, waar ongeveer vijftig betrokkenen bij waren. Egbert Roozen van de VHG was moderator van dit programma-onderdeel. Op de Dag van de Stad overheerste echter het gevoel nog niet ‘klaar’ te zijn.

Klimaatadaptatie

De partners hebben behoefte om nog verder in te gaan op nut en gebruik van de verschillende tools, om waarden in meer dan geld uit te drukken en de communicatie hierover naar diverse belanghebbende partijen verder uit te werken. De City Deal Waarden van Groen en Blauw in de Stad is nu overgegaan in het netwerk van de City Deal Klimaatadaptatie, dat nog loopt tot oktober 2020. Het ministerie van LNV omarmt deze beweging.

De partners gaan nu verder als werkgroep binnen deze City Deal , met een aantal pilots. Dit biedt de kans om de argumentatiekracht van de City Deal Waarden van Groen en Blauw in de Stad te verbinden met het (meer) praktische karakter en de bestuurlijke inbedding van de City Deal Klimaatadaptatie.

Verslag vierde Kennisdelingsdag City Deal Kennis Maken

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In een goedgevulde theaterzaal van het Koning Willem I College in Den Bosch trapte de vierde kennisdelingsdag van de City Deal Kennis Maken af met een muzikaal optreden van twee studenten. Een kleine 200 deelnemers van gemeenten, kennisinstellingen en andere partners waren naar Den Bosch afgereisd om ervaringen uit te wisselen en kennis te delen met elkaar.

Pareltjes bij elkaar brengen

Commissaris van Bestuur Cor van Gerven van het Koning Willem I College heette de deelnemers welkom en vertelt dat de meer dan 15.000 studenten de grootste trots zijn van de mbo-instelling. “We willen een Community College zijn”, vertelde hij. “Onze beroepsopleidingen moeten vooral gericht zijn op onze omgeving. Belangrijk is dat onze studenten zich weten te redden in de samenleving. We leiden echt op voor de maatschappij.”

Wethouder Talentontwikkeling Ufuk Kâhya van de gemeente Den Bosch stond als 15-jarige scholier al eens eerder op het podium van de theaterzaal en nu als wethouder. Hij roemde het succes van de City Deal in zijn stad. “Het mooie is dat we onder de City Deal alle pareltjes van de zeven betrokken kennisinstellingen bij elkaar kunnen brengen, inclusief masteropleiding JADS en de Koningstheateracademie. We zorgen ervoor dat de studenten samenkomen en van elkaar leren, dat de stad een proeftuin is. We werken multilevel aan onze projecten, van mbo tot wo en leren zo van elkaars talenten. Zo floreren studenten in hun talentontwikkeling. Het thema waarmee Den Bosch aan de slag is gegaan met de City Deal is ‘Positieve Gezondheid.’ Volgens Kahya is daar maatschappelijke urgentie voor. Er is namelijk een gezondheidskloof tussen verschillende wijken, aldus de wethouder.

Verbinding met de samenleving

Projectleider Rowinda Appelman gaf alle aanwezigen een highlight van 10 minuten wat we de City Deal de afgelopen twee jaar al heeft bereikt. Waarom doen we dit ook al weer? Het begon in 2017 toen toenmalig OCW- minister Jet Bussemaker de ambitie uitsprak meer verbinding met de samenleving te willen bereiken. Studenten moesten meer worden verbonden aan maatschappelijke vraagstukken. Nu na twee jaar zijn er al tal van goede resultaten te zien, aldus Appelman. Zo werken multilevel studententeams in het Enschede Lab aan de vraag hoe meer groen in de stad past. Studenten van Saxion hogeschool in Deventer zoeken uit wat de risico’s zijn van het 5G netwerk. In Delft denken studenten mee aan de bouwopgave in de stad en aan de City Marketing. In een aantal steden zijn er fysieke locaties geopend voor de City Deal, zoals het Urban Living Lab in Breda en het City Deal HQ in Nijmegen. Verder zijn studenten en onderzoekers in Stadslabs bezig in Den Haag en werkt Utrecht met een Kennisalliantie aan verschillende challenges. Maastricht is sinds september gestart en heeft nu al zeshonderd studenten aan de City Deal verbonden.

Vanuit Regieorgaan SIA is er begin dit najaar een nieuwe call geweest om geld te investeren in de samenwerking van de City Deal partners in elke stad. Alle steden hebben zich daarvoor aangemeld, aldus Appelman. Ze kondigde aan dat er in het voorjaar een nieuw call uitgaat om het onderzoek naar rijke leeromgevingen in het netwerk te versterken. In januari vindt er een nieuwe studiereis plaats. Die gaat deze keer naar Finland met medewerking vanuit de steden Helsinki en Tampere.Verder liet ze weten dat het online platform PleinBZK voor alle leden van het City Deal netwerk steeds meer vorm begint te krijgen. “Alles wat je moet weten over de City Deal is hier te vinden.”

Bristol University

De vorige studiereis ging naar de Engelse stad Bristol. Guy Orpen van de University of Bristol kwam in Den Bosch nog eens vertellen over het succes van zijn universiteit. Ooit in de 19e eeuw opgericht als ‘civic university’, ontwikkelde University of Bristol zich in de loop der eeuwen uit tot een nationaal en internationaal kennisinstituut. Bristol University staat nu voor een volgende fase met de bouw van een nieuwe campus, waar multidisciplinair onderwijs centraal staat, net als de klimaatcrisis. De komende twee tot drie jaar wordt deze campus gebouwd, met hulp van partners als BBC, Google, Hargreaves & Lansdown en Oracle, maar ook met gemeenschappen uit de stad. “Het is een quadrupel helix van innovatie”, aldus Orpen. “Deze vorm van samenwerking is heel belangrijk in de 2020’s. Sinds de economische crisis van 2008 en de opkomst van populisme denk ik dat universiteiten een hele bijdrage kunnen leveren aan een betere verdeling in de maatschappij, zodat iedereen kan meedoen. Universiteiten moeten nederig zijn.” Naast deze ontwikkelingen werkt de universiteit hard door aan haar ontwikkelingen als civic university. Het Center for Public Engagement speelt daarin een grote rol.

Daarbij staan vragen centraal als ‘Hoe kunnen we multidisciplinaire teams onderzoek laten doen in de stad? Hoe kunnen we betere mogelijkheden bieden voor samenwerking met de partners in de stad? En hoe overbruggen we de ‘Valley of Death’, het gat tussen creatief idee en investering door bedrijfsleven?’ De universiteit is bezig met een longitudinaal onderzoek naar negenhonderd kinderen die begin jaren ’90 geboren zijn en nu nog steeds worden gevolgd. Zo wordt hun levenservaring in beeld gebracht.

Bristol University staat nu voor een volgende fase met de bouw van een nieuwe campus, waar multidisciplinair onderwijs centraal staat, net als de klimaatcrisis. De komende twee tot drie jaar wordt deze campus gebouwd, met hulp van partners als BBC, Google, Hargreaves & Lansdown en Oracle, maar ook met gemeenschappen uit de stad. “Het is een quadrupel helix van innovatie”, aldus Orpen. “Deze vorm van samenwerking is heel belangrijk in de 2020’s. Sinds de economische crisis van 2008 en de opkomst van populisme denk ik dat universiteiten een hele bijdrage kunnen leveren aan een betere verdeling in de maatschappij, zodat iedereen kan meedoen. Universiteiten moeten nederig zijn.”

Geïntegreerde samenwerking als stad

Na het plenaire deel in de theaterzaal konden de deelnemers kiezen uit vijf sessies om naar toe te gaan. In de sessie ‘Geïntegreerde samenwerking als stad’, vertelde Henny Wibbelink van de gemeente Den Bosch, samen met collega’s over de intensieve samenwerking van de stad met haar kennisinstellingen en hoe er interdisciplinair gewerkt aan verbetering van de Onderwijsboulevard.

Dankzij de City Deal is dat allemaal beter gegaan. Voorheen kende Den Bosch volgens Wibbelink een waterscheiding in de relatie tot het onderwijs. Zo lagen de wettelijke taken bij po/vo bij de afdeling talentontwikkeling en onderwijs en alles rondom de hogescholen was meer het domein van Economische Zaken. Gezamenlijk overleg was er niet. Begin dit jaar zijn de eerste projecten van start gegaan onder de vlag van de City Deal. Uit een zijn 25 projecten gelabeld. Die moesten voldoen aan een paar kenmerken. Ze moeten gaan over het thema positieve gezondheid, per project moeten er minimaal twee onderwijsinstellingen aan verbonden zijn, en ze moeten multidisciplinair en multilevel zijn. Wibbelink: “Want juist van elkaar leer je.”

Een uitdaging waar de City Deal tegenaan loopt zijn de curricula van de onderwijsinstellingen. “Die zijn soms moordend. Schoolsystemen kunnen heel rigide zijn.” Onlangs heeft de City Deal een mooie visual ontwikkeld die ze kan delen met alle professionals. Twee keer per jaar is er bestuurlijk overleg, het kernteam komt een keer per maand samen, net als de communicatiewerkgroep. In Den Bosch zijn Marjolein Rojo (stedelijke aanjager) en Henny Wibbelink de trekkers van de samenwerking.

Opvallend in Den Bosch: van de 30.000 studenten wonen er weinig op kamers in de stad. De in- en uitstroom elke dag is dan ook enorm. Dat levert uitdagingen op in de Spoorzone, de Onderwijsboulevard maar ook de perrons van het station en tekorten aan fietsenstallingen. De hordes studenten elke dag zorgen voor irritaties bij bewoners van het gebied. Sonja van Beek van de gemeente vertelde meer over de transformatie van de Spoorzone, waar studenten ook mogen meedenken, bijvoorbeeld over een plein aan de Onderwijsboulevard. In het oude Grasso/Grenco industriepand is een IoT Stadslab geopend. Een ander stadslab is Smart Square, waar studenten meedenken over de slimme buitenruimte.

Er wordt momenteel geëxperimenteerd met terugdringen van verkeer in de Onderwijsboulevard, dat ingericht moet worden als slimme buitenruimte. De Onderwijsboulevard moet uiteindelijk ook een groene campus worden. Daar organiseert Den Bosch op 13 november een ontwerpmarathon voor, waar ook studenten aan meedoen. De boulevard moet duurzaam aantrekkelijk zijn voor studenten, en een goede uitstraling hebben voor de omgeving. Ook moet er oog zijn voor veiligheid in de verkeersruimte

Op weg naar een engaged university

De sessie Op weg naar een engaged university, Community Service Learning (CSL) als model’ was druk bezocht met veertig deelnemers. Ook al was er een diversiteit aan achtergronden, iedereen had een raakvlak met CSL. Woorden die de aanwezigen associeerden met CSL zijn: maatschappij, samenwerking, betrokkenheid, samen.

Marjolein Zweekhorst, hoogleraar Innovation and Education in the Health and Life Sciences aan de UvA is bezig met een CSL voor bachelorstudenten in het kader van het onderwijsprogramma ‘A broader mind’ (6 studiepunten). Ze heeft gekeken welke thema’s leven bij de bewoners van Nieuw West. Na identificatie van de thema’s volgt de fase van onderzoek doen en teruggeven. Belangrijk is namelijk niet alleen informatie uit de samenleving op te halen maar ook iets terug te doen waar de samenleving wat aan heeft. Dat is onderdeel van het ethische framework dat Marjolijn heeft opgesteld. Het CSL team zorgt voor de verbindingen. Per subthema is een student-assistent aangesteld. Het CSL team zorgt dat het hele jaar door iets gebeurt op het thema, niet alleen één keer per jaar.

Zweekhorst kreeg een Comeniusbeurs voor CSL in de master. De module CSL start binnenkort voor het eerst (3 ects) met 23 studenten uit 15 disciplines. Studenten gaan in discussie met de samenleving. Daarvoor krijgen ze een training gericht op interacties met de maatschappij: transdisciplinair werken, interviewtechnieken,  wat is een complex probleem, systemthinking. Nu is de cursus een keuzeonderdeel. Zweekhorst hoopt dat het straks een verplicht onderdeel wordt van het eindwerkstuk.

De studenten gaan aan de gang met een onderzoeksthema. De onderzoekthema’s zijn ontstaan uit een rondje langs onderzoekers/docenten. Zo’n thema is plastic soup. Disciplines kijken hier verschillend tegenaan, bijvoorbeeld of je wel of niet moet recyclen, gelet op de kosten (de economen) en de giftige stoffen (de chemici) die vrijkomen. Deze aanpak is opschaalbaar: groepjes die aan verschillende thema’s werken. Wel zijn mensen nodig voor de begeleiding.

Kim Zunderdorp, beleidsmedewerker aan de Universiteit Utrecht (UU) focust meer op het proces binnen de UU: verbinden, discussie stimuleren en bepalen wat de UU wil. Ze hebbenSeth Pollack, leider op het gebied van CSL, te gast gehad, ter inspiratie en presenteren volgende een strategische verkenning aan het CvB. Ook heeft een hoogleraar en toponderzoeker een Comeniusbeurs gekregen op het gebied van CSL. Daarnaast heeft de UU een challenge uitgezet over hoe CSL te stimuleren. Een van de winnaars was de opleiding SUMMA. Zij willen meer bezig zijn met patiënten en laaggeletterden helpen met praten met specialisten. Dat zit nu in het curriculum. In de sessie was verder geen tijd meer om zelf aan de slag te gaan.

Het gesprek werd plenair verder gevoerd. Er werd gesproken over hoe vragen binnenkomen. Antwoord is ‘uit alle hoeken en gaten’. Genoemd werden gesprekken met bewoners, grote netwerken, wetenschapswinkels, academie van de stad (kost wel geld), gemeente, provincie. Wat moet er verder teruggegeven worden:? Iets waar de bewoners echt wat aan hebben. Voor de gemeente is een rapport voldoende.

Onderzoek naar de verbinding tussen overheid en kennisinstellingen

In een andere deelsessie stonden Community University Partnerships (CUP) centraal. Dat zijn volgens onderzoeker Katja Rusinovic (Haagse Hogeschool) permanente, geïnstitutionaliseerde samenwerkingen tussen een universiteit en haar omgeving en gemeenschap. Ze presenteerde verschillende inspirerende voorbeelden van CUP’s en maakte daarna de vertaling naar de City Deal. Samen met de zaal deed ze een verkenning naar welke soort CUP hierbij goed zou aansluiten. Tot slot worden nog enkele faciliterende en belemmerende factoren voor een CUP benoemd waarna de presentatie eindigt met de conclusie. Hierbij worden onderling vertrouwen, langjarige commitment en financiering als cruciaal benoemd en wordt er benadrukt dat een goede CUP tijd nodig heeft, vooral om duurzame onderlinge relaties op te bouwen. Meer informatie over dit project is te vinden op: www.seuproject.eu.

De tweede onderzoeker, Sue-Yen TjongTjinTai (Rathenau Instituut), deelde lessen voor publiek-publieke samenwerking over de toenadering tussen beleid en onderzoek aan universiteiten en hogescholen. In haar presentatie liet ze de eerste resultaten zien van een beleidsstudie van het Rathenau Instituut. Centraal staan de vragen: Hoe komen kennis en beleid samen? Hoe organiseren we kennisecosystemen rond de vragen van nu en overmorgen?
TjongTjinTai gaf aansprekende voorbeelden rond dit thema onder andere vanuit het Centre of Expertise “social Innovation” van de Hogeschool Rotterdam waarbij de hogeschool onderzoek doet naar sociale issues in Rotterdam Zuid. De eerste conclusies van het onderzoek laten zien dat kennis steeds een belangrijker rol gaat spelen bij beleidsbeslissingen in publiek-publieke samenwerkingsverbanden. Aan het einde volgde een gezamenlijke afsluiting samen met Katja Rusinovic waarbij er ruimte is voor vragen en opmerkingen uit de zaal en er nog “best practises” met elkaar worden gedeeld.

Structurele samenwerking met openbare bibliotheken

Rob Andeweg (Hogeschool van Amsterdam) leidde een sessie over de samenwerking van deze hogeschool met de openbare bibliotheken in Amsterdam(oba). De HvA heeft in haar missie staan dat ze een engaged university of applied sciences wil zijn. Ze gebruikt de stad als bron van grootstedelijke vraagstukken. De HvA is een schakel tussen mbo en hbo. Vanaf januari 2020 is Kate Raworth aangesteld als lector of practice. De HvA heeft veel projecten, zowel op onderzoek als onderwijs, in de stad. En ook veel werklocaties en labs. Dit hebben ze allemaal overzichtelijk gemaakt op de site: www.Hvaindestad.nl. De HvA werkt dus ook samen met de openbare bibliotheken in Amsterdam. In acht van de 26 locaties van bibliotheken is er een maakplaats ingericht; kinderen van 6 tot 12 jaar hebben er toegang toe. In februari 2020 gaan twee locaties open die gezamenlijk in beheer zullen zijn van oba/hva. Onder de werktitel buurtcampus starten ze 3 pilots.

Lokale voorbeelden

Na de lunch worden vier Bossche City Deal projecten in een sessie nader toegelicht waarbij ze input vragen aan de rest van de deelnemers. “We gaan niet opscheppen hoe goed we het doen, maar willen vooral het gesprek aangaan, laten zien waar we tegenaan lopen en kennis uitwisselen’, is de opdracht die Henny Wibbelink meegeeft. Wiet van Bragt en Jos Broekman van de opleiding Natuur & Milieu Onderzoek van Helicon vertellen over het project om een transferium in de stad zo groen mogelijk te maken. De ambitie van de gemeente was om dit het ‘groenste transferium van Nederland te maken, waar er ruimte is voor vogels, insecten en vleermuizen. De studenten van Helicon hebben een rapport geschreven wat daarvoor nodig was. Studenten van het Koning Willem I College hebben de verblijven voor de insecten, vogels en vleermuizen daadwerkelijk gemaakt. In 2018 is het opgeleverd. Dit jaar zijn met nieuwe studenten de inventarisatie gestart. Hoe zou je de inventarisatie nu het beste jaarlijks uitvoeren naar de effecten van de vergroening?, is de vraag die ze voorleggen aan de anderen.

Lily van Oers vertelt over Community Service Learning projecten van het Koning Willem I College, zoals het Techniek Atelier en de Zorg en het Innovatielab. Dertig coaches zijn opgeleid om jongeren te begeleiden. ‘Wat kunnen we doen om de studenten van de verschillende opleiding beter te mixen hierbij?’, legde ze aan de deelnemers voor. Marga de Leeuw van de gemeente vertelde over de Challenge ‘Kunst van Verbinding’, om eenzame ouderen door kunst en cultuur er meer bij te betrekken. Het is een oproep aan de stad voor zowel onderwijs, ondernemers en zorg. Uit de 22 inzendingen zijn er 3 winnaars gekozen. Belangrijke bijvangst volgens De Leeuw: ‘We trekken veel meer samen op met de verschillende partijen, ook intern bij de gemeente.’

Verbinden met de samenleving

Marieke van Haaren van de Universiteit Leiden, en Siu-Siu Oen en Renske Heemskerk (ministerie van OCW) presenteerden een model van radars gericht op aan welke knoppen kun je als instelling draaien om de verbinden met de samenleving instellingsbreed uit te rollen. Deze radars zijn opgetekend na de ervaringen binnen de City Deal, en naar aanleiding van een extra reis naar Bristol. Het model is er vooral op gericht om met elkaar het gesprek aan te gaan, van elkaar te kunnen leren en inzichtelijk te hebben welke elementen van belang zijn. Op deze manier kan op een meer macroniveau het gesprek tussen instellingen gevoerd worden, ook als de projecten niet perse op elkaar lijken. Want het gaat dan om de grotere elementen, als de docentprofessionalisering, interne verbinding, externe verbinding etc. Het model zal verder uitgerold worden in de communicatie binnen de City Deal Kennis Maken, zodat het een leidraad kan vormen binnen het kennisdelingsprogramma van de City Deal. Aan de hand van het model is in kaart gebracht wat al goed werkt aan de University of Bristol en wat nog beter kan. Opvallende elementen in Bristol zijn een nieuwe campus met focus op engagement met de omgeving, een nieuw framework voor carriërepaden waarin engagement verplicht wordt om carrière te kunnen maken en een Civic university agreement (gaat gemaakt worden). Ook heeft Marieke van Haaren laten zien hoe binnen de Universiteit Leiden en binnen de Hogeschool Leiden aan deze radars gewerkt wordt. En waar nog aandacht op gericht kan worden.

Kansen rond werken met het mbo

Tijdens de workshop van de MBO-Brigade namen Maartje Vedder, Vincent Gerez (beiden OCW) en Desiree Vonk (KWI College) ons mee in wat de MBO-Brigade doet, wat ze kunnen betekenen voor de City Deals en samen met de aanwezigen is gekeken naar de meerwaarde van de betrokkenheid van het mbo bij de City Deal Kennis Maken. MBO-Brigade wil vooral de innovatie in het onderwijs stimuleren via onder andere ‘Broedplaatsen’. Aanwezigen zien heel veel positieve kanten aan de betrokkenheid van het mbo, maar deze wordt nog niet overal gezien als volwaardig partner. Daar waar het mbo betrokken is levert dit duidelijk meerwaarde op. Men krijgt ‘meer begrip voor elkaars manier van leren’, geeft bijv. een van de aanwezigen aan.

De meerwaarde zit vooral in het multilevel leren, het complementair zijn aan elkaar, de stevige relatie van het mbo met het bedrijfsleven die bij ho en wo er in mindere mate is, het vertalen van wetenschappelijke analyses naar begrijpelijke taal in/voor de stad/wijk. Vraagstukken zitten vooral op: hoe organiseer je de ketenkennis, hoe spreek je elkaars taal? Het beste werkt  het als je ook ‘fysiek’ bij elkaar kan zitten waar ook bedrijfsleven bij zit, hoe kun je dat organiseren. Hoe kun het opnemen in de curricula van de verschillende onderwijssoorten en hoe kun je (subidie) budgetten ontschotten?

Iedereen is het er over eens ‘Het mbo moet vanaf begin af aan betrokken worden bij de City Deal en daar kan de MBO-Brigade een goede rol bij spelen: de eerste afspraken zijn al gemaakt!

Hackathon

In de middag stonden er drie excursies op het programma die de deelnemers de stad Den Bosch lieten zien. Op de fiets vertrok een deel van de deelnemers naar het Grasso/Grenco industriepand, waar ze een hackathon bezocht die speciaal voor de Den Bosch Data Week én de Kennisdelingsdag van de City Deal was opgezet. Onder leiding van crewmaster Rob zijn 9 teams 2 dagen bezig met drie challenges in het kader van De Gezonde Stad Den Bosch. Voor de winnaars is 3000 prijzengeld te verdelen. Een van de challenges is om door slimmer te meten zuiniger water te spoelen door de waterleidingen. Daar kan nog wel wat winst op behaald worden. De Universiteit van Tilburg heeft een vraag uitgezet hoe je beter die groepen kunt bereiken, die in aanmerking komen voor de voedselbank, maar nog onzichtbaar zijn.

De derde challenge is om het thema Positieve Gezondheid beter te stimuleren. De deelnemers, van studenten uit alle lagen tot data scientists, programmeurs en marketeers werken aan een data driven solution voor deze vraagstukken. Tijdens de hackathon moeten ze een werkend model ontwerpen, een visualisatie maken, een concept ontwikkelen en daarover een presentatie doen.

Het was een dag vol inspiratie en een mooie kennismaking met wat er allemaal gebeurt in Den Bosch onder de vlag van de City Deal Kennis Maken.