Verslag vierde Kennisdelingsdag City Deal Kennis Maken

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In een goedgevulde theaterzaal van het Koning Willem I College in Den Bosch trapte de vierde kennisdelingsdag van de City Deal Kennis Maken af met een muzikaal optreden van twee studenten. Een kleine 200 deelnemers van gemeenten, kennisinstellingen en andere partners waren naar Den Bosch afgereisd om ervaringen uit te wisselen en kennis te delen met elkaar.

Pareltjes bij elkaar brengen

Commissaris van Bestuur Cor van Gerven van het Koning Willem I College heette de deelnemers welkom en vertelt dat de meer dan 15.000 studenten de grootste trots zijn van de mbo-instelling. “We willen een Community College zijn”, vertelde hij. “Onze beroepsopleidingen moeten vooral gericht zijn op onze omgeving. Belangrijk is dat onze studenten zich weten te redden in de samenleving. We leiden echt op voor de maatschappij.”

Wethouder Talentontwikkeling Ufuk Kâhya van de gemeente Den Bosch stond als 15-jarige scholier al eens eerder op het podium van de theaterzaal en nu als wethouder. Hij roemde het succes van de City Deal in zijn stad. “Het mooie is dat we onder de City Deal alle pareltjes van de zeven betrokken kennisinstellingen bij elkaar kunnen brengen, inclusief masteropleiding JADS en de Koningstheateracademie. We zorgen ervoor dat de studenten samenkomen en van elkaar leren, dat de stad een proeftuin is. We werken multilevel aan onze projecten, van mbo tot wo en leren zo van elkaars talenten. Zo floreren studenten in hun talentontwikkeling. Het thema waarmee Den Bosch aan de slag is gegaan met de City Deal is ‘Positieve Gezondheid.’ Volgens Kahya is daar maatschappelijke urgentie voor. Er is namelijk een gezondheidskloof tussen verschillende wijken, aldus de wethouder.

Verbinding met de samenleving

Projectleider Rowinda Appelman gaf alle aanwezigen een highlight van 10 minuten wat we de City Deal de afgelopen twee jaar al heeft bereikt. Waarom doen we dit ook al weer? Het begon in 2017 toen toenmalig OCW- minister Jet Bussemaker de ambitie uitsprak meer verbinding met de samenleving te willen bereiken. Studenten moesten meer worden verbonden aan maatschappelijke vraagstukken. Nu na twee jaar zijn er al tal van goede resultaten te zien, aldus Appelman. Zo werken multilevel studententeams in het Enschede Lab aan de vraag hoe meer groen in de stad past. Studenten van Saxion hogeschool in Deventer zoeken uit wat de risico’s zijn van het 5G netwerk. In Delft denken studenten mee aan de bouwopgave in de stad en aan de City Marketing. In een aantal steden zijn er fysieke locaties geopend voor de City Deal, zoals het Urban Living Lab in Breda en het City Deal HQ in Nijmegen. Verder zijn studenten en onderzoekers in Stadslabs bezig in Den Haag en werkt Utrecht met een Kennisalliantie aan verschillende challenges. Maastricht is sinds september gestart en heeft nu al zeshonderd studenten aan de City Deal verbonden.

Vanuit Regieorgaan SIA is er begin dit najaar een nieuwe call geweest om geld te investeren in de samenwerking van de City Deal partners in elke stad. Alle steden hebben zich daarvoor aangemeld, aldus Appelman. Ze kondigde aan dat er in het voorjaar een nieuw call uitgaat om het onderzoek naar rijke leeromgevingen in het netwerk te versterken. In januari vindt er een nieuwe studiereis plaats. Die gaat deze keer naar Finland met medewerking vanuit de steden Helsinki en Tampere.Verder liet ze weten dat het online platform PleinBZK voor alle leden van het City Deal netwerk steeds meer vorm begint te krijgen. “Alles wat je moet weten over de City Deal is hier te vinden.”

Bristol University

De vorige studiereis ging naar de Engelse stad Bristol. Guy Orpen van de University of Bristol kwam in Den Bosch nog eens vertellen over het succes van zijn universiteit. Ooit in de 19e eeuw opgericht als ‘civic university’, ontwikkelde University of Bristol zich in de loop der eeuwen uit tot een nationaal en internationaal kennisinstituut. Bristol University staat nu voor een volgende fase met de bouw van een nieuwe campus, waar multidisciplinair onderwijs centraal staat, net als de klimaatcrisis. De komende twee tot drie jaar wordt deze campus gebouwd, met hulp van partners als BBC, Google, Hargreaves & Lansdown en Oracle, maar ook met gemeenschappen uit de stad. “Het is een quadrupel helix van innovatie”, aldus Orpen. “Deze vorm van samenwerking is heel belangrijk in de 2020’s. Sinds de economische crisis van 2008 en de opkomst van populisme denk ik dat universiteiten een hele bijdrage kunnen leveren aan een betere verdeling in de maatschappij, zodat iedereen kan meedoen. Universiteiten moeten nederig zijn.” Naast deze ontwikkelingen werkt de universiteit hard door aan haar ontwikkelingen als civic university. Het Center for Public Engagement speelt daarin een grote rol.

Daarbij staan vragen centraal als ‘Hoe kunnen we multidisciplinaire teams onderzoek laten doen in de stad? Hoe kunnen we betere mogelijkheden bieden voor samenwerking met de partners in de stad? En hoe overbruggen we de ‘Valley of Death’, het gat tussen creatief idee en investering door bedrijfsleven?’ De universiteit is bezig met een longitudinaal onderzoek naar negenhonderd kinderen die begin jaren ’90 geboren zijn en nu nog steeds worden gevolgd. Zo wordt hun levenservaring in beeld gebracht.

Bristol University staat nu voor een volgende fase met de bouw van een nieuwe campus, waar multidisciplinair onderwijs centraal staat, net als de klimaatcrisis. De komende twee tot drie jaar wordt deze campus gebouwd, met hulp van partners als BBC, Google, Hargreaves & Lansdown en Oracle, maar ook met gemeenschappen uit de stad. “Het is een quadrupel helix van innovatie”, aldus Orpen. “Deze vorm van samenwerking is heel belangrijk in de 2020’s. Sinds de economische crisis van 2008 en de opkomst van populisme denk ik dat universiteiten een hele bijdrage kunnen leveren aan een betere verdeling in de maatschappij, zodat iedereen kan meedoen. Universiteiten moeten nederig zijn.”

Geïntegreerde samenwerking als stad

Na het plenaire deel in de theaterzaal konden de deelnemers kiezen uit vijf sessies om naar toe te gaan. In de sessie ‘Geïntegreerde samenwerking als stad’, vertelde Henny Wibbelink van de gemeente Den Bosch, samen met collega’s over de intensieve samenwerking van de stad met haar kennisinstellingen en hoe er interdisciplinair gewerkt aan verbetering van de Onderwijsboulevard.

Dankzij de City Deal is dat allemaal beter gegaan. Voorheen kende Den Bosch volgens Wibbelink een waterscheiding in de relatie tot het onderwijs. Zo lagen de wettelijke taken bij po/vo bij de afdeling talentontwikkeling en onderwijs en alles rondom de hogescholen was meer het domein van Economische Zaken. Gezamenlijk overleg was er niet. Begin dit jaar zijn de eerste projecten van start gegaan onder de vlag van de City Deal. Uit een zijn 25 projecten gelabeld. Die moesten voldoen aan een paar kenmerken. Ze moeten gaan over het thema positieve gezondheid, per project moeten er minimaal twee onderwijsinstellingen aan verbonden zijn, en ze moeten multidisciplinair en multilevel zijn. Wibbelink: “Want juist van elkaar leer je.”

Een uitdaging waar de City Deal tegenaan loopt zijn de curricula van de onderwijsinstellingen. “Die zijn soms moordend. Schoolsystemen kunnen heel rigide zijn.” Onlangs heeft de City Deal een mooie visual ontwikkeld die ze kan delen met alle professionals. Twee keer per jaar is er bestuurlijk overleg, het kernteam komt een keer per maand samen, net als de communicatiewerkgroep. In Den Bosch zijn Marjolein Rojo (stedelijke aanjager) en Henny Wibbelink de trekkers van de samenwerking.

Opvallend in Den Bosch: van de 30.000 studenten wonen er weinig op kamers in de stad. De in- en uitstroom elke dag is dan ook enorm. Dat levert uitdagingen op in de Spoorzone, de Onderwijsboulevard maar ook de perrons van het station en tekorten aan fietsenstallingen. De hordes studenten elke dag zorgen voor irritaties bij bewoners van het gebied. Sonja van Beek van de gemeente vertelde meer over de transformatie van de Spoorzone, waar studenten ook mogen meedenken, bijvoorbeeld over een plein aan de Onderwijsboulevard. In het oude Grasso/Grenco industriepand is een IoT Stadslab geopend. Een ander stadslab is Smart Square, waar studenten meedenken over de slimme buitenruimte.

Er wordt momenteel geëxperimenteerd met terugdringen van verkeer in de Onderwijsboulevard, dat ingericht moet worden als slimme buitenruimte. De Onderwijsboulevard moet uiteindelijk ook een groene campus worden. Daar organiseert Den Bosch op 13 november een ontwerpmarathon voor, waar ook studenten aan meedoen. De boulevard moet duurzaam aantrekkelijk zijn voor studenten, en een goede uitstraling hebben voor de omgeving. Ook moet er oog zijn voor veiligheid in de verkeersruimte

Op weg naar een engaged university

De sessie Op weg naar een engaged university, Community Service Learning (CSL) als model’ was druk bezocht met veertig deelnemers. Ook al was er een diversiteit aan achtergronden, iedereen had een raakvlak met CSL. Woorden die de aanwezigen associeerden met CSL zijn: maatschappij, samenwerking, betrokkenheid, samen.

Marjolein Zweekhorst, hoogleraar Innovation and Education in the Health and Life Sciences aan de UvA is bezig met een CSL voor bachelorstudenten in het kader van het onderwijsprogramma ‘A broader mind’ (6 studiepunten). Ze heeft gekeken welke thema’s leven bij de bewoners van Nieuw West. Na identificatie van de thema’s volgt de fase van onderzoek doen en teruggeven. Belangrijk is namelijk niet alleen informatie uit de samenleving op te halen maar ook iets terug te doen waar de samenleving wat aan heeft. Dat is onderdeel van het ethische framework dat Marjolijn heeft opgesteld. Het CSL team zorgt voor de verbindingen. Per subthema is een student-assistent aangesteld. Het CSL team zorgt dat het hele jaar door iets gebeurt op het thema, niet alleen één keer per jaar.

Zweekhorst kreeg een Comeniusbeurs voor CSL in de master. De module CSL start binnenkort voor het eerst (3 ects) met 23 studenten uit 15 disciplines. Studenten gaan in discussie met de samenleving. Daarvoor krijgen ze een training gericht op interacties met de maatschappij: transdisciplinair werken, interviewtechnieken,  wat is een complex probleem, systemthinking. Nu is de cursus een keuzeonderdeel. Zweekhorst hoopt dat het straks een verplicht onderdeel wordt van het eindwerkstuk.

De studenten gaan aan de gang met een onderzoeksthema. De onderzoekthema’s zijn ontstaan uit een rondje langs onderzoekers/docenten. Zo’n thema is plastic soup. Disciplines kijken hier verschillend tegenaan, bijvoorbeeld of je wel of niet moet recyclen, gelet op de kosten (de economen) en de giftige stoffen (de chemici) die vrijkomen. Deze aanpak is opschaalbaar: groepjes die aan verschillende thema’s werken. Wel zijn mensen nodig voor de begeleiding.

Kim Zunderdorp, beleidsmedewerker aan de Universiteit Utrecht (UU) focust meer op het proces binnen de UU: verbinden, discussie stimuleren en bepalen wat de UU wil. Ze hebbenSeth Pollack, leider op het gebied van CSL, te gast gehad, ter inspiratie en presenteren volgende een strategische verkenning aan het CvB. Ook heeft een hoogleraar en toponderzoeker een Comeniusbeurs gekregen op het gebied van CSL. Daarnaast heeft de UU een challenge uitgezet over hoe CSL te stimuleren. Een van de winnaars was de opleiding SUMMA. Zij willen meer bezig zijn met patiënten en laaggeletterden helpen met praten met specialisten. Dat zit nu in het curriculum. In de sessie was verder geen tijd meer om zelf aan de slag te gaan.

Het gesprek werd plenair verder gevoerd. Er werd gesproken over hoe vragen binnenkomen. Antwoord is ‘uit alle hoeken en gaten’. Genoemd werden gesprekken met bewoners, grote netwerken, wetenschapswinkels, academie van de stad (kost wel geld), gemeente, provincie. Wat moet er verder teruggegeven worden:? Iets waar de bewoners echt wat aan hebben. Voor de gemeente is een rapport voldoende.

Onderzoek naar de verbinding tussen overheid en kennisinstellingen

In een andere deelsessie stonden Community University Partnerships (CUP) centraal. Dat zijn volgens onderzoeker Katja Rusinovic (Haagse Hogeschool) permanente, geïnstitutionaliseerde samenwerkingen tussen een universiteit en haar omgeving en gemeenschap. Ze presenteerde verschillende inspirerende voorbeelden van CUP’s en maakte daarna de vertaling naar de City Deal. Samen met de zaal deed ze een verkenning naar welke soort CUP hierbij goed zou aansluiten. Tot slot worden nog enkele faciliterende en belemmerende factoren voor een CUP benoemd waarna de presentatie eindigt met de conclusie. Hierbij worden onderling vertrouwen, langjarige commitment en financiering als cruciaal benoemd en wordt er benadrukt dat een goede CUP tijd nodig heeft, vooral om duurzame onderlinge relaties op te bouwen. Meer informatie over dit project is te vinden op: www.seuproject.eu.

De tweede onderzoeker, Sue-Yen TjongTjinTai (Rathenau Instituut), deelde lessen voor publiek-publieke samenwerking over de toenadering tussen beleid en onderzoek aan universiteiten en hogescholen. In haar presentatie liet ze de eerste resultaten zien van een beleidsstudie van het Rathenau Instituut. Centraal staan de vragen: Hoe komen kennis en beleid samen? Hoe organiseren we kennisecosystemen rond de vragen van nu en overmorgen?
TjongTjinTai gaf aansprekende voorbeelden rond dit thema onder andere vanuit het Centre of Expertise “social Innovation” van de Hogeschool Rotterdam waarbij de hogeschool onderzoek doet naar sociale issues in Rotterdam Zuid. De eerste conclusies van het onderzoek laten zien dat kennis steeds een belangrijker rol gaat spelen bij beleidsbeslissingen in publiek-publieke samenwerkingsverbanden. Aan het einde volgde een gezamenlijke afsluiting samen met Katja Rusinovic waarbij er ruimte is voor vragen en opmerkingen uit de zaal en er nog “best practises” met elkaar worden gedeeld.

Structurele samenwerking met openbare bibliotheken

Rob Andeweg (Hogeschool van Amsterdam) leidde een sessie over de samenwerking van deze hogeschool met de openbare bibliotheken in Amsterdam(oba). De HvA heeft in haar missie staan dat ze een engaged university of applied sciences wil zijn. Ze gebruikt de stad als bron van grootstedelijke vraagstukken. De HvA is een schakel tussen mbo en hbo. Vanaf januari 2020 is Kate Raworth aangesteld als lector of practice. De HvA heeft veel projecten, zowel op onderzoek als onderwijs, in de stad. En ook veel werklocaties en labs. Dit hebben ze allemaal overzichtelijk gemaakt op de site: www.Hvaindestad.nl. De HvA werkt dus ook samen met de openbare bibliotheken in Amsterdam. In acht van de 26 locaties van bibliotheken is er een maakplaats ingericht; kinderen van 6 tot 12 jaar hebben er toegang toe. In februari 2020 gaan twee locaties open die gezamenlijk in beheer zullen zijn van oba/hva. Onder de werktitel buurtcampus starten ze 3 pilots.

Lokale voorbeelden

Na de lunch worden vier Bossche City Deal projecten in een sessie nader toegelicht waarbij ze input vragen aan de rest van de deelnemers. “We gaan niet opscheppen hoe goed we het doen, maar willen vooral het gesprek aangaan, laten zien waar we tegenaan lopen en kennis uitwisselen’, is de opdracht die Henny Wibbelink meegeeft. Wiet van Bragt en Jos Broekman van de opleiding Natuur & Milieu Onderzoek van Helicon vertellen over het project om een transferium in de stad zo groen mogelijk te maken. De ambitie van de gemeente was om dit het ‘groenste transferium van Nederland te maken, waar er ruimte is voor vogels, insecten en vleermuizen. De studenten van Helicon hebben een rapport geschreven wat daarvoor nodig was. Studenten van het Koning Willem I College hebben de verblijven voor de insecten, vogels en vleermuizen daadwerkelijk gemaakt. In 2018 is het opgeleverd. Dit jaar zijn met nieuwe studenten de inventarisatie gestart. Hoe zou je de inventarisatie nu het beste jaarlijks uitvoeren naar de effecten van de vergroening?, is de vraag die ze voorleggen aan de anderen.

Lily van Oers vertelt over Community Service Learning projecten van het Koning Willem I College, zoals het Techniek Atelier en de Zorg en het Innovatielab. Dertig coaches zijn opgeleid om jongeren te begeleiden. ‘Wat kunnen we doen om de studenten van de verschillende opleiding beter te mixen hierbij?’, legde ze aan de deelnemers voor. Marga de Leeuw van de gemeente vertelde over de Challenge ‘Kunst van Verbinding’, om eenzame ouderen door kunst en cultuur er meer bij te betrekken. Het is een oproep aan de stad voor zowel onderwijs, ondernemers en zorg. Uit de 22 inzendingen zijn er 3 winnaars gekozen. Belangrijke bijvangst volgens De Leeuw: ‘We trekken veel meer samen op met de verschillende partijen, ook intern bij de gemeente.’

Verbinden met de samenleving

Marieke van Haaren van de Universiteit Leiden, en Siu-Siu Oen en Renske Heemskerk (ministerie van OCW) presenteerden een model van radars gericht op aan welke knoppen kun je als instelling draaien om de verbinden met de samenleving instellingsbreed uit te rollen. Deze radars zijn opgetekend na de ervaringen binnen de City Deal, en naar aanleiding van een extra reis naar Bristol. Het model is er vooral op gericht om met elkaar het gesprek aan te gaan, van elkaar te kunnen leren en inzichtelijk te hebben welke elementen van belang zijn. Op deze manier kan op een meer macroniveau het gesprek tussen instellingen gevoerd worden, ook als de projecten niet perse op elkaar lijken. Want het gaat dan om de grotere elementen, als de docentprofessionalisering, interne verbinding, externe verbinding etc. Het model zal verder uitgerold worden in de communicatie binnen de City Deal Kennis Maken, zodat het een leidraad kan vormen binnen het kennisdelingsprogramma van de City Deal. Aan de hand van het model is in kaart gebracht wat al goed werkt aan de University of Bristol en wat nog beter kan. Opvallende elementen in Bristol zijn een nieuwe campus met focus op engagement met de omgeving, een nieuw framework voor carriërepaden waarin engagement verplicht wordt om carrière te kunnen maken en een Civic university agreement (gaat gemaakt worden). Ook heeft Marieke van Haaren laten zien hoe binnen de Universiteit Leiden en binnen de Hogeschool Leiden aan deze radars gewerkt wordt. En waar nog aandacht op gericht kan worden.

Kansen rond werken met het mbo

Tijdens de workshop van de MBO-Brigade namen Maartje Vedder, Vincent Gerez (beiden OCW) en Desiree Vonk (KWI College) ons mee in wat de MBO-Brigade doet, wat ze kunnen betekenen voor de City Deals en samen met de aanwezigen is gekeken naar de meerwaarde van de betrokkenheid van het mbo bij de City Deal Kennis Maken. MBO-Brigade wil vooral de innovatie in het onderwijs stimuleren via onder andere ‘Broedplaatsen’. Aanwezigen zien heel veel positieve kanten aan de betrokkenheid van het mbo, maar deze wordt nog niet overal gezien als volwaardig partner. Daar waar het mbo betrokken is levert dit duidelijk meerwaarde op. Men krijgt ‘meer begrip voor elkaars manier van leren’, geeft bijv. een van de aanwezigen aan.

De meerwaarde zit vooral in het multilevel leren, het complementair zijn aan elkaar, de stevige relatie van het mbo met het bedrijfsleven die bij ho en wo er in mindere mate is, het vertalen van wetenschappelijke analyses naar begrijpelijke taal in/voor de stad/wijk. Vraagstukken zitten vooral op: hoe organiseer je de ketenkennis, hoe spreek je elkaars taal? Het beste werkt  het als je ook ‘fysiek’ bij elkaar kan zitten waar ook bedrijfsleven bij zit, hoe kun je dat organiseren. Hoe kun het opnemen in de curricula van de verschillende onderwijssoorten en hoe kun je (subidie) budgetten ontschotten?

Iedereen is het er over eens ‘Het mbo moet vanaf begin af aan betrokken worden bij de City Deal en daar kan de MBO-Brigade een goede rol bij spelen: de eerste afspraken zijn al gemaakt!

Hackathon

In de middag stonden er drie excursies op het programma die de deelnemers de stad Den Bosch lieten zien. Op de fiets vertrok een deel van de deelnemers naar het Grasso/Grenco industriepand, waar ze een hackathon bezocht die speciaal voor de Den Bosch Data Week én de Kennisdelingsdag van de City Deal was opgezet. Onder leiding van crewmaster Rob zijn 9 teams 2 dagen bezig met drie challenges in het kader van De Gezonde Stad Den Bosch. Voor de winnaars is 3000 prijzengeld te verdelen. Een van de challenges is om door slimmer te meten zuiniger water te spoelen door de waterleidingen. Daar kan nog wel wat winst op behaald worden. De Universiteit van Tilburg heeft een vraag uitgezet hoe je beter die groepen kunt bereiken, die in aanmerking komen voor de voedselbank, maar nog onzichtbaar zijn.

De derde challenge is om het thema Positieve Gezondheid beter te stimuleren. De deelnemers, van studenten uit alle lagen tot data scientists, programmeurs en marketeers werken aan een data driven solution voor deze vraagstukken. Tijdens de hackathon moeten ze een werkend model ontwerpen, een visualisatie maken, een concept ontwikkelen en daarover een presentatie doen.

Het was een dag vol inspiratie en een mooie kennismaking met wat er allemaal gebeurt in Den Bosch onder de vlag van de City Deal Kennis Maken.

Slotbijeenkomst City Deal ‘Zorg voor Veiligheid in de Stad’

Stuurgroepleden en leden projectgroep City Deal Zorg voor Veiligheid in de Stad staand in de voormalige Koepelgevangenis tijdens de slotbijeenkomst in Breda.
Leden van de projectgroep van de City Deal Zorg voor Veiligheid in de Stad samen met de stuurgroepleden tijdens de slotbijeenkomst in de voormalige Koepelgevangenis in Breda.

Stuurgroepleden en leden projectgroep City Deal Zorg voor Veiligheid in de Stad zittend in de voormalige Koepelgevangenis tijdens de slotbijeenkomst in Breda.

Vrijdag 1 november werd in de voormalige Koepelgevangenis in Breda de slotbijeenkomst gehouden van de City Deal ‘Zorg voor Veiligheid in de Stad’. De projectleiders van de betrokken gemeenten (Almere, Breda, Maastricht, Nijmegen, Tilburg en Zoetermeer), stuurgroepleden en vertegenwoordigers van de ministeries van Veiligheid en Justitie, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kwamen bijeen om zowel terug te blikken op de CityDeal als vooruit te kijken.Hoe geef je als gemeente de samenwerking tussen het zorg- en veiligheidsdomein vorm? Hoe bouwen beide domeinen samen aan een sterke combinatie? En welke aanpakken voorkomen daadwerkelijk persoonlijk leed van daders en slachtoffers, en de daarbij horende hoge maatschappelijke kosten? De CityDeal Zorg voor Veiligheid in de Stad bood de afgelopen 2,5 jaar de ruimte om hiermee te experimenteren.

Bijna 2,5 miljoen mensen

De voormalige Koepelgevangenis bleek een indrukwekkende locatie. Na een rondleiding door de vele naargeestig lange gangen hield Michiel Vermaak, arts voor Verstandelijk Gehandicapten, een presentatie over de wereld van zorg en veiligheid en licht verstandelijk beperkten. Dat zijn mensen waarvan bekend is dat ze extra kwetsbaar zijn voor het ontwikkelen van crimineel gedrag. Ze zijn dan ook oververtegenwoordigd in de gevangenispopulatie. Maar wie zijn die LVB’ers precies?
Al meer dan honderd jaar proberen psychiaters met IQ-tests de doelgroep af te bakenen. Het probleem met die tests is echter dat hij eigenlijk is ontwikkeld voor mannen met een westerse cultuur. Dus wat meet je nou eigenlijk? Volgens Vermaak is bij de IQ-tests meer focus nodig op sociaal-emotionele intelligentie, zoals aanpassingsvermogen, het kunnen improviseren en een netwerk onderhouden. Wanneer we bij gebrek aan beter toch het IQ als maatstaf nemen dan zijn er in ons land bijna 2½ miljoen mensen die met een IQ-score tussen 50 en 85 voldoen aan het criterium licht verstandelijk beperkt. Een heel grote groep, vindt Michiel Vermaak zelf ook. Een groep die een steuntje nodig heeft in onze complexe ‘talige’ samenleving om het risico op het ontstaan van problemen en vervolgens afglijden in criminaliteit te minimaliseren.

Stuurgroepleden en leden projectgroep City Deal Zorg voor Veiligheid in de Stad zittend in de voormalige Koepelgevangenis tijdens de slotbijeenkomst in Breda.

Het verhaal van Farid

Michiel heeft ze intensief begeleid, bij onder andere Havenzicht en bij het Zorg- en Veiligheidshuis in Rotterdam. Mensen als Farid. Farid stal fietsen om zijn cocaïneverslaving te kunnen financieren. Daardoor zat hij vaak kortere tijd in de gevangenis. Zodra hij vrijkwam begon zijn oude leventje weer. Ondertussen heeft hij 10 van zijn 30 levensjaren in de gevangenis gezeten. Michiel constateerde dat Farid niet zelfstandig is. Deze protesteerde heftig. “Natuurlijk ben ik dat wel. Ik maak zelf mijn bed op!” Maar Farid kan zijn leven buiten de gevangenis niet beheersen. Alleen in een gecontroleerde omgeving als een gevangenis lukt hem dat.
Mensen als Farid hebben vaak te maken met meer dan één probleem tegelijk en worden meestal al langere tijd door hulpverleners begeleid. “Ze hebben geleerd hoe ze daarmee moeten omgaan, om toch hun eigen leven te kunnen blijven leiden. Ze raken makkelijk verslaafd en weten dat onder normale omstandigheden vrij goed te verbergen”, aldus Vermaak. “Maar in stressvolle situaties gaan ze vaak weer in de fout. Terug naar de gevangenis, die beschermde, gestructureerde wereld waar de hulp nabij is.” De meestal hoger opgeleide hulpverleners reageren te veel op de uiterlijke symptomen die ze bij mensen als Farid zien. Een echt begrip waarin mensen als hij leven, hebben ze volgens Vermaak niet.
Michiel Vermaak noemt dat het ‘Star Trek-syndroom’. Farid en de hulpverleners kijken naar elkaars werelden, maar kunnen elkaar niet echt bereiken of begrijpen. Vermaak wenst daarom iedereen die net als Farid in deze uitzichtloze situatie zit een mentor toe. Sterker nog, hij vindt dat LVB’ers er recht op hebben dat er iemand een (lange) periode naast ze blijft staan. En ze zo beter motiveert om door te gaan met leven in die andere wereld, de wereld buiten de gevangenis. De voor de hand liggende vraag is of dat niet heel wat kost. “Ja, vast”, aldus Vermaak, “maar in de gevangenis zitten kost ook heel wat.”

Knelpunten

Wat doe je als uit een kostenbatenanalyse blijkt dat de kosten en de baten niet bij dezelfde partij terechtkomen? Dat blijft lastig, geven de steden aan. Het ‘terugverdien’-effect is dan lastig hard te maken bij de investeerders. Tijdens de afsluitende lunch kwamen meerdere zaken ter sprake die voor moeilijkheden hebben gezorgd in de experimenten. Gegevensdeling bijvoorbeeld. Onwetendheid over wat nu precies wel en niet mag heeft er in enkele experimenten voor gezorgd dat de informatieoverdracht tussen hulpverleners lastig op gang kwam.
Ook hardnekkige culturele verschillen tussen betrokken (keten)partijen maken dat het ‘not invented here’-syndroom nog steeds bestaat. Daar moeten we van af. Stuurgroeplid Lisette de Bie: “Het is belangrijk dat we zorgen dat mensen met problemen daadwerkelijk geholpen worden. Dát moet centraal staan en niet de systemen of organisaties. Voor mensen met complexe, gestapelde problemen die in de criminaliteit dreigen te belanden of daar sneller slachtoffer van worden, is hulp nodig.” Die hulp kan vaak met diverse overheidsinstanties meer als één geheel en eenvoudiger georganiseerd worden. Soms is drang en dwang nodig om tot verbetering en veiligheid te komen. De Bie: “Het gaat om de gouden combinatie van repressie en preventie, waarbij vroegsignalering essentieel is.”
CityDeal Zorg Veiligheid Breda Koepelgevangenis

Volgende keer nog beter

Het ontbrak de aanwezigen niet aan goede voornemens en plannen voor vervolgacties. De CityDeal heeft de deelnemers duidelijk gemaakt dat het belangrijk is om de effecten van experimenten meetbaar te maken. Meer werken met bewezen effectieve interventies. Ook na de CityDeal zullen de leden van de project- en stuurgroep bevlogen blijven zoeken naar betere zorg die bijdraagt aan een hogere mate van veiligheid. Naar aanleiding van het verhaal van Vermaak zullen zij hierbij ook goed rekening houden met de LVB-doelgroep. Zijn verhaal heeft indruk gemaakt.

 

Meer informatie over deze City Deal en de opbrengsten? Klik op de pagina van de City Deal ‘Zorg voor Veiligheid in de Stad.

Tweede CoP Bijeenkomst: ‘Waar zit de impact precies van City Deals?’

Op 19 september vond in het oude Phoenixgebouw in de Rotterdamse wijk Katendrecht de tweede Community of Practice bijeenkomst plaats van Agenda Stad. Centraal daarin stond de impact van de deals.

Suzanne Potjer trapt de bijeenkomst af tijdens de lunch met een inspirerend verhaal over de non Mary Jucunda uit Zambia, die in 1970 een open brief schreef aan NASA. Waarom gaan ze maar door met miljarden investeren om een ruimtevlucht te kunnen maken naar Mars, terwijl er overal op de wereld kinderen sterven van de honger? De reactie van Ernst Stuhlinger van Nasa was veelzeggend, aldus Potjer. De brief terug aan de non begon met een verhaal uit de 18e eeuw van een graaf die veel geld uitgeeft aan zijn door iedereen als nutteloos geziene hobby: uitvinden. Uiteindelijk ontwikkelde hij de microscoop.

‘Exploratie brengt de mensheid vooruit’

Volgens Stuhlinger, die de brief vergezelde van de iconische foto van de aarde gezien vanaf de maan, had de graaf meer gedaan voor de mensheid dan wanneer hij al zijn geld aan goede doelen zou hebben gegeven. En dit is volgens hem waarom het werk van NASA belangrijk is: satellieten zijn belangrijk omdat ze ons van kennis voorzien over het klimaat. Met die kennis kunnen we voedselproductie verbeteren. Verder heeft de ruimtevaart meer goede dingen voortgebracht: Zonnepanelen, rookmelders, Nike Airs en de telefoon. ‘Exploratie brengt de mensheid vooruit’.  Door de foto van de aarde, genomen vanuit Apollo8, beseften we nog meer hoe mooi de aarde mooi is, en meer dan ooit ook hoe kwetsbaar ze is. Sindsdien zijn we gaan waarschuwen voor problemen zoals vervuiling en verspilling.

Wat zegt deze brief over impact? Het geeft het belang van exploratie weer, aldus Potjer. We zoeken naar nieuwe wegen.

Wat is impact?

Impact is ook een glibberig woord, zegt Jurian Strik die het tweede deel van de Community of Practice bijeenkomst leidt. “Sinds 2015 zijn strategen en kunstenaars ermee aan de haal gegaan. Het betekent van alles, maar vaak ook niets. Maar waar zit die impact nu precies? Wat is een goed synoniem ervoor? Valt impact te plannen?’

In tweetallen gaan de City Dealmakers en andere aanwezigen met elkaar in hierover in gesprek. Wat is de impact? Is dat alleen voor je doelgroep? Of moet het juist breder effect hebben? Is het momentum belangrijk?

“Impact is pas aan het eind te bepalen”, stelt Annefleur Siebinga, projectleider van de City Deal Eenvoudig Maatwerk. “Het hangt af van je doelgroep. Voor mij persoonlijk betekent impact dat ik het proces rond de City Deal goed heb begeleid. Zodat er eind van de zomer iets ligt dat gedragen kan worden door de acht betrokken steden.”

Moet impact meetbaar zijn?, vraagt Marc Noordhoek zich af. “Ik denk niet in ratio maar meer in emotie. Gisteren is er iets gebeurd (de moord op advocaat Derk Wiersum, red.) dat twintig keer zoveel impact heeft dan wat we tot nu toe hebben gedaan in onze City Deal Zicht op Ondermijning. Het gaat bij impact niet om targets halen. Is dat dan impact? Hitting the target missing the point. Impact is emergent, het ontstaat in het proces. Daarom is het lastig te meten aan de voorkant.”

Zicht op Ondermijning

In een fishbowl setting zijn de verschillende City Deal Makers met elkaar in gesprek aan de hand van drie vragen. Welke impact heeft je City Deal? Welke impact ambieer je in de toekomst en welke hindernissen liggen hiertussen?

Noordhoek trapt af en vertelt hoe de City Deal Zicht op Ondermijning van start is gegaan met de stelling dat door gebruik van big data het zicht op ondermijning kan worden verbeterd. Ondermijnende criminaliteit is een groot maatschappelijk probleem en we worden ons er steeds meer bewust van. Het proces om tot een echte City Deal te komen was een lange, vertelt Noordhoek. “We hebben negen maanden gedaan om tot een overeenstemming te komen over de tekst van de deal. We zijn pas een jaar later begonnen. De eerste impact was de visualisatie die we konden presenteren. Inmiddels wordt het steeds bekender dus we hebben impact gemaakt.”

Wat hij verder zou willen dat is meer gemeenten bereiken. Dankzij de City Deal kunnen de gemeenten zien wat er allemaal mogelijk is dankzij data. “Ik wil verbreden, een soort platform opzetten”. Binnenkort spreekt Noordhoek bij de G40 waar hij hoopt ‘een steen in de vijver te gooien.’ Het probleem van ondermijning? Niemand heeft er last van, maar ondertussen borrelt het onder oppervlakte verder. Een van de belangrijke rollen van deze City Deal is het zichtbaar maken. Wat kunnen we als overheid samen doen? Zo komen we verder. Dat is onder meer het effect van de City Deal. Voorheen was iedereen met zijn eigen stad bezig.”

Stadsmarinier in Rotterdam Marcel de la Haije vertelt zijn kant van het verhaal. “Door bij elkaar brengen van informatie onzichtbare criminaliteit zichtbaar maken. Gaaf, dat gaan we doen, dacht ik. Zeker toen het ministerie alle partijen bij elkaar bracht. Toen begon het maken van het convenant: een lang en langzaam proces. Ik werd er weleens moedeloos van. Ik pleitte voor geen woorden maar daden. Als stadsmarinier zie ik elke dag het fenomeen waar we het over hebben. Van mij mag het sneller gaan. Je bent als die non, maar de City Deal is als die microscoop. Voor mij is de deal die we geconstrueerd hebben enorm weerbarstig. Ik ben er wel van overtuigd dat het meer gaat helpen dan alleen informatie delen.”

Klimaatadaptatie

Bart Stoffels vertelt over de City Deal Klimaatadaptatie en hoe moeilijk het was voor de stad Rotterdam, die als eerste mee wilde doen, om te ondertekenen. Juist door in gesprek te gaan met een woningcorporatie in de stad die een probleem met riolering aanpakte in een woningblok, kwam het verder. ‘Vooraf hebben we niet bedacht wat voor impact we wilden hebben”, aldus Stoffels. “We zagen hoe zinvol het was om van elkaar te leren. Dat zou ongetwijfeld iets opleveren. Klimaatadaptie is ontzettend breed en gigacomplex. Het kan niet anders dan dat je er iets uit pikt en dat nationale agenda’s voedt met stukjes. Aan de ene kant ligt er een onderhoudsopgave, aan de andere kant ga je kijken wat gebeurt er in een wijk? En ga je meer als bewoner denken. We zijn veel diffuser bezig dan andere City Deals. Ik zou dan ook meer erkenning willen voor deze club.”

Een impact is de bijdrage die de City Deal heeft gebracht op het gebied van kennis. Een voorbeeld is een methodiek die is voortgekomen uit kennisdeling. Een goed voorbeeld is verder het doen van een ‘fuck-up sessie’ over de rol van de waterschappen. Waarom lukken dingen af en toe niet? Bijzonder is dat bij deze sessie de partijen zich kwetsbaar opstellen en vertellen waarom dingen niet goed gaan. ‘Dat doe je niet zomaar, alleen als je nauw samenwerkt. Wat zijn regels voor de fuck-up sessies? Niet met de vinger wijzen naar de ander. Kijk naar jezelf. Het vergt wel een bepaalde mate van veiligheid. Dat vind ik dan ook de waarde van de City Deals. Je gaat iets aan voor vier jaar met elkaar.”

Volgens Stoffels werkt de City Deal ook aan bewustwording. “Nederland is veilig. Door onze dijken zijn we niet meer zo bewust van dat het ook mis kan gaan. Andere landen hebben dat bewustzijn meer. We willen de stad verder robuust maken voor als het toch misgaat. Het is moeilijk om daar bij het Rijk iets voor los te krijgen. Omdat het niet speelt.” Gaat de City Deal nu verder? Stoffels: “Er is animo om door te gaan. Zelf geloof ik niet in doorkabbelen, we kunnen beter goed eindigen en dan een goede doorstart maken. Ik heb behoefte om te sparren om verschillende opties op een rij te zetten.”

Eenvoudig Maatwerk

Annefleur Siebinga vertelt over de City Deal Eenvoudig Maatwerk, die nu een jaar bezig is en is ontstaan vanuit de Inclusieve Stad. Vanuit die City Deal zijn vijf gemeenten, waaronder drie nieuwe, verder gegaan. De partners zijn nu impact aan het maken aan de hand van een aantal pijlers, zoals een leertraject voor sociaal werkers, een topklas over hoe eenvoudig maatwerk maken. De stuurgroep van de gemeenten is daarbij aangehaakt. “We leren veel van elkaar, zijn bezig met het opzetten van een digitaal platform. Vanuit de impact is het wel de bedoeling dat alles breder gedeeld wordt.  Wat ik zelf belangrijk  vind is aansluiting bij andere trajecten.”  Een uitdaging bij de deal was de overgangsfase. Die heb je volgens Siebinga wel nodig zodat nieuwe gemeenten op de hoogte komen maar je moet het wel zodanig interessant houden voor de anderen. Ze is voorstander van nieuwe City Deals zonder eindeloze convenantperiode vooraf.

Impact is verschil maken

Na de fishbowl gesprekken kreeg Philippe Raets het woord, voorzitter van het College van Bestuur van ROC Zadkine in Rotterdam, oud gemeentesecretaris van Rotterdam en voorheen plaatsvervangend SG bij het ministerie van BZK. Wat is impact volgens hem? “Dat is verschil maken in alles wat je voelt en doet. Als je dat niet voelt of ruikt, of iets ziet veranderen ben je niet goed bezig. Ik heb dat erg nodig om bezig te zijn. Als ik nu zie dat studenten beter worden krijg ik energie.”

Hiervoor werkte Raets zes jaar als gemeentesecretaris bij de gemeente Rotterdam. “Een derde van de tijd was ik in de stad te vinden. Dat deed ik niet om te zien of ik verschil maakte, maar om mijzelf scherp te houden. Je loopt makkelijk leeg om alles wat je moet doen in je drukke agenda. Dit was echt een lifeline.”

Om impact te kunnen maken moet je het wel zelf organiseren om te weten wat speelt, je moet willen weten wat speelt, aldus Raets. “Ook bij BZK gingen we destijds het land in. We bezochten de Zwarte Cross. Dat zijn ook de mensen waarvoor we werken.”

Het oude Phoenixgebouw noemt Raets een goed voorbeeld. Dit deel van Katendrecht met de oude opslaghuizen en havenindustrie was een vergeten hoek van de stad. Totdat er een bruggetje kwam vanaf het eiland waar Hotel New York op ligt.  Sindsdien is er veel veranderd. De foodhall in het oude Phoenixgebouw als voorbeeld. Kleine bruggetjes kunnen grote effecten hebben. De wijk ging weer leven.”

Raets pleit ervoor om erop uit te gaan in je werk. Ook in je carrière. “Vergooi je ambtelijke loopbaan niet door in één bestuurslaag te blijven. Blijf niet alleen op het ministerie. Dan zie je die verschillende dimensies niet. Er zijn echt rijksambtenaren die niet snappen hoe het werkt bij de gemeente. De kracht van de City Deals zit in dat bestuurslaagoverstijgende. Het is helemaal prachtig als je ook andere partners in de stad laat spreken, zoals bedrijven. Dat moet in je toolbox zitten. Verbondendheid moet de nieuwe maat zijn.”

Natalie Burgers, Hoofd team Regio’s van het ministerie van BZK sluit de dag af. “Door impact verschil maken, dat proberen we te doen in de City Deals, Woondeals en het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid. Het zijn allemaal vergelijkbare manieren van werken. Het gaat bij deze programma’s allemaal om complexe vraagstukken waar we vooral mee aan de gang zijn gegaan. Door steeds te verbinden probeer je impact te maken. Steden kunnen immers dingen voor burgers veel beter doen dan wij rijksoverheid. Die verbinding is cruciaal.”

Leiderschap voor gezonde en duurzame voedselomgeving zaak van lange adem

Dit gaat over de City Deal City Deal Voedsel op de Stedelijke Agenda
Aanwezigen bij de Public Leadership Challenge 'Leiderschap voor een gezonde en duurzame voedselomgeving’
Public Leadership Challenge 'Leiderschap voor een gezonde en duurzame voedselomgeving’ van de City Deal Voedsel op de Stedelijke Agenda 16-10-2019

Ondanks de verminderde bereikbaarheid als gevolg van de acties van boze boeren kwamen zo’n 30 bestuurders, wetenschappers, studenten en ambtenaren op 16 oktober bijeen voor de Public Leadership Challenge ‘Leiderschap voor een gezonde en duurzame voedselomgeving’.

Het Haagse restaurant Greens in the Park was een passende locatie voor deze door de City Deal Voedsel op de Stedelijke Agenda georganiseerde middag. De aanwezigen gingen met elkaar in gesprek over de vraag hoe bestuurlijk leiderschap ingezet kan worden om de Nederlandse voedselomgeving gezonder en duurzamer te maken.

Hardnekkig

De Haagse wethouder Liesbeth van Tongeren opent de PLC gezonde leefomgeving in Den Haag op 16 oktober 2019

Wethouder Van Tongeren van Den Haag

Wethouder Liesbeth van Tongeren van Den Haag opende de middag en stelde meteen een groot probleem vast: “Het maken van gezonde keuzes voor duurzaam en bij voorkeur lokaal geproduceerd voedsel van goede kwaliteit is heel lastig.” Ze pleit daarom voor leiderschap dat erop gericht is om anderen mee te krijgen. “Wie iets wil veranderen op voedselgebied krijgt te maken met de taaie werkelijkheid dat er overal om ons heen een enorm aanbod van ongezond voedsel voorhanden is. Het vergt moed en doorzettingsvermogen om hier iets aan te veranderen, want de oppositie is hardnekkig”. Echt leiderschap is een eenzame aangelegenheid zegt ze, maar “echte leiders lopen altijd voor de troepen uit.” Je zult volgens Van Tongeren de groep achter je mee moeten nemen, dwars door de drie fases ontkenning, woede en rouw heen, voordat de acceptatiefase wordt bereikt.

Betuttelen

Ook Hoogleraar Consumptie en Gezonde Leefstijl Emely de Vet van de Wageningen University ging in op het probleem van de alomtegenwoordige aanwezigheid van vooral ongezond voedsel in onze directe omgeving. “Beschikbaarheid van voedsel is de afgelopen jaren almaar toegenomen, net als de portiegrootte” aldus De Vet. “Bovendien is ongezond voedsel goedkoper dan gezond voedsel. Zo bezien is het niet vreemd dat het omkeren van slecht voedingsgedrag zo moeilijk is. De omgeving bepaalt wat de norm is, dus als slecht voedsel op een laagdrempelige manier op grote schaal beschikbaarheid is wordt dát de standaard. En dat is te merken want alle pogingen ten spijt is de dagelijkse groente-inname in de afgelopen tien jaar met welgeteld 4 gram toegenomen!” Interventies vinden volgens haar dan ook nog te veel plaats vanuit de gedachte dat mensen rationeel zouden handelen. Alleen maken mensen hun keuzes niet op die manier. Als De Vet het zelf voor het zeggen zou hebben zou zij de beschikbaarheid van fastfood drastisch terugdringen. “Wees niet bang om te betuttelen” gaf ze de bestuurders dan ook nog mee.

Voetafdruk

Directeur Hans Mommaas van het Planbureau voor de Leefomgeving ging in zijn voordracht ‘Leiderschap voor een duurzaam voedselsysteem’ in op de effecten van onze voedselkeuzes op onze leefomgeving. Aan de hand van de PBL-publicatie ‘Dagelijkse kost. Hoe overheden, bedrijven en consumenten kunnen bijdragen aan een duurzaam voedselsysteem’ (link) liet hij zijn publiek zien hoe de voetafdruk van de Nederlandse voedselconsumptie is opgebouwd. Als we de voedselvoorziening willen verduurzamen moeten we kijken naar de totale voedselketen (volgens het PBL ‘van bord naar boer’). Mommaas stelt dat de voetafdruk van onze voedselvoorziening door het gematigd draaien aan een viertal knoppen (Duurzamer eten, Minder voedsel verspillen, Efficiënter produceren en Zorgvuldiger produceren) met 25% kan afnemen. Maar “ingrijpen in consumeren is ingrijpen in onze voedselvoorziening”, en dat is iets waar leiderschap voor nodig is.

Public Leadership Challenge

Een deelnemer schrijft mee tijdens de PLC bijeenkomst op 16 oktober 2019 in Den Haag

Vervolgens was het de beurt aan de aanwezigen, die in drie rondes aan vier tafels met elkaar in gesprek gingen over de vragen welk type leiderschap in het lokale bestuur nodig is om de bovengenoemde doelen te bereiken (1), wat lokale bestuurders kunnen doen om de voedselomgeving daadwerkelijk gezonder te maken (2) en wat bestuurders bij het rijk juist kunnen doen om de stedelijke voedselomgeving gezonder te maken (3). Deelnemers poogden ook een antwoord te geven op vragen als ‘hoe ver moet de overheid hierin gaan? Wat zijn de meest geschikte juridische, economische of communicatieve beleidsinstrumenten? En wat vinden experts hier eigenlijk van? En hoe pakken bestuurders van andere steden, provincies en het rijk het aan?’ Kijk hieronder voor de voornaamste bevindingen.

Kruispunt

Froukje Idema (gemeente Ede en Programmateam Citydeal) sprak hierna de wens uit om deze City Deal voort te zetten. Ze vindt dat we nu moeten nadenken over hoe we verder willen, wat we willen bereiken. Programmamanager Frank Reniers van Agenda Stad reageerde door te zeggen dat we met deze City Deal op een kruispunt staan: “gaan we inderdaad door met de koplopers van deze Deal om nóg meer te leren en ervaring op te doen, of is het nu tijd om te gaan oogsten, en de opgedane kennis breeduit te gaan delen. Die vraag zal de komende tijd centraal staan.” Verschillende deelnemers reageerden positief op deze onderzoeksvraag en boden hun medewerking aan.

Organisator Nikol Hopman van het Centre for Professional Learning van de Universiteit Leiden sloot het inhoudelijke deel van de middag af met de conclusie dat het Nieuwe Publieke Leiderschap het niet alléén kan, en dat ook niet hóéft. “Wat hier wel nodig is? Collectief leiderschap en gedeeld eigenaarschap. Vraag je af ‘wie wanneer kan en wil bijdragen’ en nodig partners uit om mee te doen. En stel de vraag wie erover gaat en verantwoordelijk is zo lang mogelijk uit. We weten het soms gewoon nog niet, dus begin maar en begin met kleine stapjes.”

De voornaamste bevindingen aan de PLC-tafels

Wat lokale bestuurders kunnen doen om de voedselomgeving gezonder te maken:
• Gebruik natuurlijk contactmomenten tussen overheden om zaken te agenderen;
• Maak gebruik van de bestaande kaders en instrumenten die overheden kunnen inzetten – er is al veel mogelijk;
• Stel eisen rond voedsel(beleid) bij het gunnen van contracten;
• Gebruik je bevoegdheden creatief en gebruik ál je instrumenten – werk ook samen met andere instanties in of buiten de keten;
• Blijf dicht bij de waarden van je doelgroep;
• Probeer geen gedrag te veranderen maar de andere opties aantrekkelijker te maken
• Neem kennis van wat er her en der al gebeurt (zie pag. 99 in PBL-rapport en receptenboek op www.citydealvoedsel.nl)
• Introduceer een puntensysteem: stimuleer Horeca-bedrijven om gezondere en duurzame keuzes te maken.

Wat bestuurders bij het rijk kunnen doen om de stedelijke voedselomgeving gezonder te maken:
• Maak gebruik van de City Deal-aanpak en het hechte netwerk wat is ontstaan;
• Zorg voor “experimenteer-ruimte” in wet en regelgeving en trek indien samen op in juridische processen;
• ersterk de band met kennisinstellingen: veel kennis is al beschikbaar;
• Agendeer deze problematiek bestuurlijk: als het Rijk erover begint, druppelt dit op den duur vanzelf door naar andere overheden; en vice versa. Zo ontstaat een soort ‘multiplier-effect’;
• Niet telkens iets nieuws verzinnen, maar maak ook eens iets af zoals de (inmiddels verlengde) jongeren op gewicht aanpak in Amsterdam;
• Leg marketing gericht op kinderen aan banden (leer van anti-rokenbeleid);
• Stel strengere eisen aan de samenstelling van producten;
• Beproef maxima aan het aandeel ‘ongezonde’ producten die in de aanbieding komen;
• Voer een leeftijdsgrens voor energiedrankjes in;
• Verken een optie tot schoolfruit in kwetsbare wijken;
• Maak ‘vega-tenzij’ de standaard in overheidskantines;
• Verspreid ‘best practices’: breed delen van wat goed werkt;
• Verbreed de opgedane kennis in deze City Deal naar niet aangesloten gemeentes;
• Hanteer prijsprikkels rond zout, vet en suiker;
• Maak gebruik van de nieuwe mogelijkheden binnen de Omgevingswet;
• Bedenk als overheid wat er gebeurt als je komt op het terrein van Europese regels of mededinging en trek samen op;
• Verder werd nog geopperd om definitie-afspraken te maken over begrippen als ‘duurzaam’ en ‘gezond’.

Welk type leiderschap is er nodig:
• Toon lef en leiderschap, durf te breken met de status quo;
• Straal enthousiasme uit;
• Zorg dat iedereen van elkaar kan leren;
• Verbind, bouw bruggen. Wees een slimme coalitievormer;
• Sluit aan bij bestaande netwerken ‘waar energie op zit’. Bewoners kunnen hier een rol in spelen.
• Leiderschap is: durven te kiezen. Belangen gaan nu eenmaal niet altijd hand in hand;
• Gooi af en toe een steen in de vijver;
• Wees concreet, niet te abstract;
• Maak gebruik van instrumenten als subsidieverstrekking om te stimuleren en aan te jagen.

City Deal Klimaatadaptatie wil het verschil maken in de eindsprint

De City Deal Klimaatadaptatie is een samenwerkingsovereenkomst tussen tientallen partners die samen een doorbraak in de aanpak van klimaatadaptatie in Nederlandse steden willen bereiken. De City Deal ging in 2016 van start en loopt tot oktober 2020. De betrokken partners zetten nu een eindsprint in om nóg meer ervaring uit te wisselen, complexe uitdagingen uit te diepen, kennistrajecten te initiëren en nationale belemmeringen weg te nemen. Welke belemmeringen dat precies zijn was op 26 september onderwerp van gesprek tijdens de jaarlijkse ontmoeting van publieke en private bestuurders in Breda.

De spirituele sfeer in de monumentale Lutherse Kerk in Breda verleidde de moderator om een kaarsje voor het klimaat aan te steken en de Deltacommissaris tot een pleidooi om het begrip samenwerking vanuit liefde te benaderen, want “de liefde zoekt zichzelf niet.” Dit perspectief kwam bij meerdere sprekers terug.

Grenzen verleggen

Hanneke van der Heijden van woningcorporatie Woonstad verklaart het succes van de samenwerking met de gemeente Rotterdam en de Rotterdamse waterschappen grotendeels vanuit de bevlogenheid van vakmensen en hun wil om over de grenzen van hun organisaties heen te stappen. “Je verplaatsen in de situatie van bewoners en in elkaars rol is een voorwaarde voor het vinden van oplossingen in een buurt als het Oude Noorden, met weinig openbare ruimte en veel verharding. Samenwerken is hier een kwestie van volhouden.” In zo’n traject gaat het over tientallen maatregelen en evenzovele onderhandelingstafels.

Dit is ook de ervaring van Ed Anker, wethouder in Zwolle. “Waar geld begint, houdt samenwerking vaak op. Samenwerken betekent echt van de ander begrijpen wat hij nodig heeft. En dat is iets wezenlijk anders dan ‘bij de ander een zak geld komen ophalen’.”

Veilige haven

Een ander voorbeeld van een complex samenwerkingsvraagstuk is de evacuatiestrategie die Dordrecht inzet als hefboom voor gebiedsontwikkeling. Als enige stad in Nederland heeft Dordrecht een evacuatiestrategie, ingegeven door de extreem kwetsbare situatie tussen stormvloeddreiging op de Noordzee én het hoogwater vanuit de Rijn en Maas. En ook al is het beschermingsniveau hoger dan ooit, toch houdt de gemeente rekening met een overstroming. Wethouder Piet Sleeking vertelt dat hij in zijn eigen woning met tweede verdieping zelfredzaam kan zijn “met een paar flessen water en blikken eten.” Maar dat geldt niet voor iedereen. Aanvullend op dit basisbeginsel van zelfredzaamheid onderzoekt de gemeente daarom nu de mogelijkheden om het hoger gelegen buitendijkse gebied De Staart in te richten als een veilige haven, een schuilplaats waar mensen die niet zelfredzaam kunnen zijn binnen 48 uur naar toe kunnen. Het eiland heeft daarvoor voorzieningen nodig die blijven draaien indien het écht misgaat: energie, internet, gezondheidszorg, drinkwater en afvalwater. Uit internationaal onderzoek blijkt dat zo’n ‘save haven’ bovendien enorm bijdraagt aan succesvolle wederopbouw.

Unieke samenwerking

Maar op De Staart is meer aan de hand. “Het is een gebied met veel industrie. Economische investeringen zijn nodig zowel voor de vitalisering van deze industrie als in het mogelijk maken van woningbouwprogramma’s en dat is nu nog vrijwel onmogelijk binnen de bestaande milieucontouren.” De combinatie van waterveiligheid, economie en gebiedsontwikkeling is zo uniek dat samenwerken met de Rijksoverheid hierin verder gaat dan het Deltaprogramma alleen. “Voor Dordrecht is het van belang dat ook de ministeries van BZK en EZK participeren in het planproces.”

Gezamenlijke aanpak

Nieuwe vormen van interdepartementaal samenwerken zijn een gevraagde voorwaarde bij complexe opgaven in de stad. Deltacommissaris Peter Glas beaamt dat een betere bescherming van vitale functies en netwerken ook zo’n voorbeeld is. Rob Koeze van de City Deal werkgroep Meerlaagsveiligheid toont aan dat die kwetsbaarheid in een aantal regio’s nu goed is onderzocht. “Maar het maken van afspraken over maatregelen overstijgt de rol van een individuele gemeente of provincie, voor wie landelijke netwerkbeheerders of internationale industrieconcerns vaak veel te grote partijen zijn.” Klimaatadaptatie van vitale functies en netwerken kan volgens Koeze daarom niet bij één overheid worden neergelegd. “Zoiets vraagt om een gezamenlijke aanpak, op alle bestuurlijke niveaus.”

Ook directeur van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) Emiel Reiding vindt het in dit soort specifieke opgaven essentieel dat ministeries gezamenlijk optrekken. Hij geeft toe dat dit niet eenvoudig is: “Net als bodemdaling is klimaatadaptatie een miljardendossier. Het gevaar daarin is dat het van ons allemaal is – en daarmee ook van niemand.” Decentralisatie betekent in dit geval daarom niet simpelweg ‘los het samen in de regio op’. In navolging van de NOVI gaat de Rijksoverheid weer actiever participeren met zogenaamde omgevingsagenda’s. ”Hoe beter de steden en regio’s daarin hun eigen visie helder hebben, hoe makkelijker het wordt om samen met de Rijksoverheid tot integrale en bovenlokale keuzes te komen.”

Laatste jaar

De City Deal Klimaatadaptatie gaat nu het laatste jaar van de vierjarige samenwerking in. Het is nog te vroeg om nu al terug te kijken. Bouke de Vries van Saxion Hogeschool vatte het algemene gevoel misschien het beste samen. “Iedereen is volop bezig met het in beweging brengen van de maatschappij en we kunnen nog zó veel van elkaar leren.” Denk hierbij aan kennisuitwisseling en het delen van procesaanpak. “Er is nog veel werk te doen dus nu moeten we doorgaan!”

Wil je meer weten over City Deal Klimaatadaptatie in het algemeen of de bestuurlijke ontmoeting in Breda van 26 september? Kijk dan op www.citydealklimaatadaptatie.nl.

 

CoP-blad: ‘De Kracht van City Deals’

Wat kunnen projectleiders van City Deals van elkaar leren? En hoe worden City Deals daardoor een steeds slimmere en succesvollere werkvorm voor de opgaven van de toekomst? Bij zulke vragen hoort een open vizier, een ambitieus Community of Practice-programma, én een bijpassende manier om kennis te delen. Deze week is het CoP-blad ‘De Kracht van City Deals’ verschenen.

Afgelopen 15 mei ontmoetten 30 leden van het netwerk van Agenda Stad elkaar in Utrecht voor de allereerste Community of Practice bijeenkomst om samen de kracht van City Deals te beleven. Het is de opmaat naar meerdere bijeenkomsten. Binnen de City Deals wisselen de partners veel kennis en ervaringen met elkaar uit, tussen de verschillende deals gebeurt dat nu nog minder vaak. Wat kunnen zij van elkaar leren?

Een Community of Practice voor City Deals. Dat betekent dus: kennisuitwisseling voor ‘kennisuitwisselaars’. Dat is niet om na een jaar pas terug te kijken, om dan te vertellen wat de verschillende CoP activiteiten ons geleerd hebben. Maar juist om het leerproces op de voet te volgen. Zie dit CoP-blad daarom als een reisverslag, dat de verschillende etappes van de CoP van City Deals vastlegt en verdiept, om hier ook in de toekomst nieuwe inzichten in te kunnen vinden.

Voor dit alles geldt: read it while it’s hot, in dit allereerste CoP-blad. Want de City Deals waar u over zult lezen zijn volop in beweging!

Lees het CoP-blad in pdf.

Henk Renting in de Voedseltuin op de CoP-dag in Utrecht. (foto: Ramon van Jaarsveld, Clickshots Evenementenfotografie)

E-Zine Dag van de Stad

In aanloop van de Dag van de Stad 2018 hebben we samen met een aantal hoofdrolspelers, sprekers en deelsessieleiders, vooruitgekeken in een speciale e-zine. Hun visies en vooruitblikken in de vorm van interviews en columns zijn hier te lezen: https://magazines.rijksoverheid.nl/bzk/stadenregio/2018/01/index 

 

Stedelijke transities vragen komende jaren om investeringspakket

Verbouwing van het Stationsgebied Utrecht. Foto: Flickr Creative Commons/Franklin Heijnen.
Verbouwing van het Stationsgebied Utrecht. Foto: Flickr Creative Commons/Franklin Heijnen.

De RebelGroup heeft de afgelopen maanden in opdracht van het ministerie van BZK, programmadirectie Stad, de investeringsopgaven voor de komende jaren in kaart gebracht. Grootschalige transformaties op het gebied van energie, technologie, digitalisering, economie, klimaatadaptatie en mobiliteit, vragen om nieuwe antwoorden.

Investeren, experimenteren en bovenal samenwerken tussen markt en overheid. De opgaven variëren in financiële zin van enkele tientallen miljoenen tot miljarden. Het rapport geeft een beeld van deze investeringsagenda. De RebelGroup adviseert een investeringspakket te maken door bestaande fondsen meer op innovatie in te zetten, middelen waar mogelijk te bundelen en deels nieuw kapitaal aan te spreken. Tezamen met een impuls van 1,5 miljard kan dan een forse stimulans worden gegeven aan de innovativiteit en concurrentiekracht van de steden.

 

Reactie op SER advies

Minister van BZK Plasterk heeft de SER gevraagd te adviseren over het functioneren van samenwerkingsstructuren in stedelijke regio’s rond de driehoek economie, onderwijs en arbeidsmarkt en hoe deze kunnen bijdragen aan het versterken van de economische kracht van de stad en regio. Afgelopen februari kwam de adviesraad daarop met haar vervolgadvies Regionaal samenwerken: leren van praktijk.

De minister stuurde de Tweede Kamer op 3 april zijn reactie op dat advies.

Het SER-advies schetst het brede palet van de verschillende regionale samenwerkingsvormen. De SER constateert dat bij regionale samenwerking partijen nog vaak kiezen voor een eenzijdige benadering van de ontwikkelingen rond economie, onderwijs of werkgelegenheid. Er is nog te weinig aandacht voor de samenhang van deze ‘driehoek’, die de SER wel nodig acht.

Het advies van de SER is in lijn met de aanpakken van Agenda Stad en Maak Verschil en onderstreept het belang van maatwerk en regionalisering, aldus de minister in de brief. “Het advies van de SER is herkenbaar. Het advies onderschrijft het belang van regionalisering en bevestigt het belang van samenwerking van verschillende partners in de stedelijke regio. Het kabinet deelt de mening dat overheden, bedrijven, en onderzoek/onderwijs hierin triple helix samen moeten optrekken.”

De SER adviseert te leren van ervaringen met City Deals als mechanisme om voor een goed samenspel tussen het regionale en het nationale vlak te zorgen. Plasterk: “Een opgavengerichte aanpak wordt onder meer toegepast bij de City Deals van Agenda Stad en de proeftuinen die gestart zijn naar aanleiding van het rapport Maak Verschil van de Studiegroep Openbaar Bestuur.”

22 Stadsgewesten in beeld

Wat betekenen de grotere economische ongelijkheid én bevolkingsgroei en -krimp tussen en binnen Nederlandse steden en stadsgewesten voor beleid? Twee PBL-websites presenteren nieuwe empirische analyses over alle 22 stadsgewesten in Nederland om te laten zien waar Nederland groeit en krimpt in verschillende type banen en bevolking.

De website De Verdeelde Triomf zoomt in op banengroei en economische ongelijkheid. Op de website is bijvoorbeeld te zien dat het aantal banen niet alleen in Amsterdam en Utrecht sterk toeneemt, maar ook in Zwolle en Eindhoven. En dat de loonongelijkheid – het verschil tussen arm en rijk – het minst sterk is in Leeuwarden, Zwolle en Heerlen.

De website Uiteenlopende paden beantwoordt vragen als: Hoe heeft de bevolking zich de afgelopen 15 jaar ontwikkeld? En wat is er de komende 15 jaar te verwachten? Blijft de potentiële beroepsbevolking stabiel, neemt het aantal AOW’ers toe? En wat voor effecten heeft dit op het functioneren van de arbeidsmarkt en de zorg?

Op deze manier wil het PBL stedelijke beleidsmakers informatie geven over groei en ongelijkheid.