‘Docenten moeten zichzelf opnieuw uitvinden in stadslabs’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Wâtte Zijlstra.
Wâtte Zijlstra.

In de vele projecten van de City Deal Kennis Maken, zoals de stadslabs, lopen docenten aan tegen hele nieuwe manieren van lesgeven, studenten begeleiden en onderzoek doen. Trainer Senior Docent Bekwaamheid Wâtte Zijlstra van de Haagse Hogeschool gaf op de landelijke City Deal Kennis Maken Dag in november al een lezing over docentprofessionalisering binnen de context van stadslabs. Wat is dat precies? En waar moeten docenten aan voldoen om goed hun vak uit te oefenen in samenwerking met studenten en de samenleving?

Wat is dat precies, docentprofessionalisering?

Zijlstra: “Je kunt de stadslabs, waar we binnen de City Deal in werken, ook beschouwen als leeromgeving, net als iedere opleiding op de hogeschool zijn eigen leeromgeving heeft. Die klassieke leeromgeving daar is meestal in een klas of lab, of tegenwoordig ook online. In de leeromgeving van het stadslab ga je met bewoners, ambtenaren, onderzoekers en specialisten aan de slag. Dat is dus een hele andere soort leeromgeving. Dat vraagt veel meer begeleiding, je moet studenten helpen onderzoekenderwijs dingen uit te zoeken, zonder dat ze helder afgebakend zijn. Het vraagt anders nadenken over leerdoelen en hoe je dat monitort. Eigenlijk praten we dus over een hele nieuwe leersituatie. Daarom is docentprofessionalisering belangrijk als je gaat werken in stadslabs. Je gaat opnieuw kijken naar je manier van lesgeven, naar je didactiek en pedagogiek, naar de leeromgeving. Je gaat jezelf eigenlijk weer opnieuw uitvinden als docent. Dat noem ik docentprofessionalisering.”

Vanuit de verschillende kennisinstellingen die meedoen aan de City Deal komt steeds vaker de vraag hoe ze hun docenten beter professionaliseren richting stadslabs. De behoefte is dus groot?

“Ja. Toen ik er vanuit de Haagse Hogeschool zelf intensief betrokken was bij de City Deal en stadslab, was ik altijd bezig met de vraag: wat is nu de impact van dat lab? Hoe richt je het in zodat er een lerende cultuur ontstaat? Dan zit je al dicht tegen docentprofessionalisering aan. Een docent heeft namelijk de verantwoordelijkheid om zo’n cultuur te creëren en faciliteren.”

Wat zijn de belangrijkste skills die een docent nodig heeft om zo’n goede lerende cultuur te creëren binnen een stadslab?

“Daarvoor zijn vier dingen belangrijk. Ten eerste is het belangrijk dat je inzicht krijgt in wie je zelf bent. Wat zijn je opvattingen over onderwijs en leren? Wat is je persoonlijkheid? Ben je introvert of juist heel extravert? Wat is je docentprofiel? Waar ligt mijn kracht? Ben je meer een vakdocent, die op de inhoud is gericht of een docent die heel graag begeleidt of netwerkt? Of een docent die heel erg met vernieuwing bezig is? Het is goed als je bewust bent van je eigen profiel. Niet iedere docent is namelijk geschikt om te werken in een stadslab. Als je een docent bent die vooral graag kennis wil overdragen, dan is dat lastig in een stadslab. Ten tweede is het belangrijk dat je verbindingen kan maken en kan netwerken. Dat is heel belangrijk in een stadslab, omdat je met allerlei verschillende stakeholders samenwerkt, zoals met burgers, ambtenaren, bedrijven, sociale medewerkers, wijkmanagers en andere docenten en onderzoekers.”

“Als je wilt dat je studenten zich goed gaan mengen in die groep, moet je dat als docent het goede voorbeeld geven. Je moet goed zijn in het analyseren van stakeholders en posities en machtsverhoudingen. En je moet netwerken leuk vinden. Als derde moet je inzicht hebben in veranderingsprocessen. Die stadslabs zijn allemaal gericht om iets te veranderen. Ze willen inzicht krijgen in bepaalde problematiek, en vervolgens kijken hoe het anders kan worden ingericht. Of het nu gaat om energie, woningtoewijzing of IT in de publieke ruimte. Die vragen gaan allemaal om veranderingen van verschillende stakeholders. Je bent het ook allemaal samen aan het creëren.”

Praatplaat van Wâtte Zijlstra.

Praatplaat van Wâtte Zijlstra.

Je moet dus een lerende cultuur neerzetten waarin mensen samen experimenteren en nadenken zonder meteen vaststaat wat het moet worden?

“Ja. Dat moet je goed kunnen begeleiden. Je moet ook inzicht hebben in veranderingstrajecten. In weerstanden, in het creëren van draagvlak, en het omgaan met onzekerheid. Die laatste is een hele belangrijke. Veel docenten zijn juist vaak gericht op het creëren van zekerheden, duidelijke structuren, waarin allerlei dingen duidelijk zijn. Dat is in een stadslab dus helemaal niet het geval. Daar is veel onzekerheid en onduidelijkheid. Ook moet je oog krijgen voor de minderheid in de groep waarin je samenwerkt. Vaak bepaalt de meerderheid in zo’n groep hoe het gaat, maar vind je juist bij de minderheid soms hele mooie wijsheden, die niet worden gebruikt. Als vierde en laatste vaardigheid is change agency belangrijk voor je als docent. En dan bedoel ik vooral veranderingen in het curriculum, de leeromgeving. Want hoe past zo’n stadslab in het geheel van de opleiding? Wat is de ruimte om te veranderen? Wat is mijn rol daarin? Welke verantwoordelijkheid neem ik daarin? En een stukje change management. Hoe regisseer je veranderingen?”

Tijdens de gesprekken op de landelijke City Deal dag bleek dat vaak junior docenten werken in de projecten als de stadslabs. Zij vinden het leuk en spannend In hoeverre is de leergang Senior Docent Bekwaamheid die je geeft ook te vertalen naar deze jongere doelgroep?

“Er bestaat soms een beeld van jonge docenten dat zij het allemaal nog maar moeten leren, dat zij de didactiek en pedagogiek nog eigen moeten maken. En dat senior docenten zich vervolgens meer kunnen richten op onderwijsinnovatie. Dat is misschien wel een hele verkeerde gedachtegang, die we moeten omdraaien. Natuurlijk zijn er eisen en leerdoelen en -lijnen waarin we binnen de stadslabs aan moeten voldoen. Ik heb het idee dat dit nog niet zo goed vertaald is naar labsituaties. Dat is ook een uitdaging. Met Rowinda Appelman, programmamanager van City Deal, heb ik afgesproken om het komend jaar eens goed te kijken hoe we een mooi programma kunnen maken voor docenten die in stadslabs werken, los van de focus op junior- of seniordocenten.”

Zou docentprofessionalisering niet meer moeten worden ingebed, als vast onderdeel? Innovatie komt immers steeds vaker in het onderwijs, met continu nieuwe vormen die opkomen?

“Ja. Het zou zeker een prominentere plek moeten krijgen. Onderwijs verandert continu en als docent moet je daarin flexibel kunnen zijn. Dat hoort bij innoveren. Veel docenten zijn, door al die roosters waarin ze werken, heel goed in het ontwikkelen van hun vak of module. Dat is heel iets anders dan bezig zijn met innovatie. Daar moet je veel breder kijken, meer in samenhang, met andere vakken en hoe je leeromgevingen inricht. Het is veel breder en vraagt veel draagvlak. Daar ben je de helft van je tijd mee bezig. Veel docenten zijn niet gewend om op zo’n manier te werken, het gaat om cultuurverandering. Het is een andere manier van werken.”

Wâtte Zijlstra.

Wâtte Zijlstra.

Als je kijkt naar docentprofessionalisering over 4 jaar? Wat zou dan je droom zijn?

“Ik vind het interessant dat Rowinda mij heeft uitgenodigd om te gaan nadenken over het opzetten van een leergang of traject voor docenten die in stadslabs werken. Een bijdrage leveren aan zo’n programma en die dan gezamenlijk ook echt over hogescholen en universiteiten heen organiseren, doe ik heel graag. Het zou echt een programma moeten worden, waarin je op gezette tijden samen stilstaat waar je mee bezig bent en kijkt hoe we samen kunnen co-creëren en een lerende cultuur maken in de stadslabs. Als we over 4 jaar zo’n programma hebben draaien met elk jaar een mooie instroom aan nieuwe docenten, zou dat mooi zijn.”

Wil je verder nog iets meegeven aan het City Deal netwerk?

“Heel veel stadslabs zijn gefocust op de vraag of thema van het lab. Van energie tot woningtoewijzing. Ik zou willen adviseren om meer na te denken over hoe je zo’n lab beter inricht als leeromgeving, waarin voor alle stakeholders ruimte is om te leren en te ontwikkelen. Daar moeten we bewuster bij stilstaan. Als je dat niet doet kun je ook weer in een soort koker terechtkomen op die ene vraag waar je mee bezig houdt. Je moet ook afstand kunnen houden. Alleen dan kun je de vraag stellen of zo’n lab nu ook oplevert wat je voor ogen had.”

Laat een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *