Paradoxen staan centraal tijdens CoP met impact in Rotterdam

Benieuwd naar de presentaties of lees je dit verslag liever als pdf? Zie de links onderaan dit artikel.

Op dinsdag 10 september kwam het Agenda Stad-netwerk bijeen in café Kaapse Kaap in de Rotterdamse wijk Katendrecht om de City Deal Impact Ondernemen in de schijnwerpers te zetten op een inspirerende én relevante locatie. Want Kaapse Kaap is één van de locaties van impactonderneming Kaapse Brouwers, die volop gebruikmaakt van het lokale talent in Katendrecht. Maar de nadere kennismaking met deze ondernemer, was niet het enige dat op het programma stond op deze rijk gevulde CoP-dag.

Nadat dagvoorzitters Annemiek van Tol en Janneke ten Kate van Platform31 het gezelschap welkom hadden geheten, nam programmamanager Koen Haer ons mee in de laatste ontwikkelingen van Agenda Stad. Hij vertelde over de verschillende initiatieven onder de noemer ‘het jaar van de evaluatie’, zoals de Impact Maak- en Meettool en het PBL-onderzoek waar deze dag uitgebreid bij stilgestaan wordt, maar ook de bundel over dynamisch samenwerken die nu onder regie van onze CXO Suzanne Potjer wordt samengesteld. Ook blikte Koen vooruit op de ondertekening van de 32ste City Deal, Tijdloze Grachten, tijdens het Future Green Cities-congres in Utrecht op 25 september en natuurlijk op de Dag van de Stad op 4 november. Tot slot kon hij meedelen dat de minister Agenda Stad in de begroting voor de komende jaren heeft opgenomen, waardoor we ons innovatieve werk voorlopig vol enthousiasme kunnen doorzetten. Vervolgens was de beurt aan projectleider Eva Vermeulen van Platform31 en Moniek Peen van Agenda Stad om de circa 25 aanwezigen bij te praten over de Impact Maak- en Meettool.

Tijdens de vorige CoP-bijeenkomst in juni werd al uitgebreid stilgestaan bij de Impact Maak- en Meettool en haalde Eva feedback op bij dealmakers en projectleiders. De tool biedt hen enerzijds een jaarlijks ‘reflectie- en leermoment’ om bij te kunnen sturen in de deal en helpt City Deals en Agenda Stad anderzijds om meer inzicht te krijgen in de resultaten. Eva vertelde dat de input van de vorige sessie verwerkt is en tot aanscherpingen heeft geleid. Ze toonde de interactieve pdf die in ontwikkeling is om de input voor de tool mee op te halen. Daarnaast wordt er een beknopte vragenlijst ontwikkeld die ook eenvoudig aan partners kan worden doorgestuurd. De tool zal in oktober beschikbaar zijn zodat alle dealmakers en projectleiders deze kunnen invullen. De resultaten worden geanalyseerd en tijdens de CoP van 19 november gepresenteerd, dus noteer deze datum vast in je agenda!

Transformatief beleid

Onderzoekers Eva Kunseler van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en Rosa Spruit van het Athena Instituut van de Vrije Universiteit Amsterdam gaven vervolgens een toelichting op hun onderzoek naar Transformatief Beleid, waarin Agenda Stad een belangrijke casus is. Veel uitdagingen van deze tijd vragen om een andere manier van denken, doen en organiseren van het Rijk, maar de kennis en kunde hierover staat nog in de kinderschoenen. Daarom wil PBL wetenschappelijke en praktische kennis over transformatief beleid ontwikkelen, o.a. door de uitdagingen die dit beleid met zich meebrengt – en de strategieën om dit te ondervangen – te inventariseren.

PBL onderzoekt onder andere de transformatieve werking van Agenda Stad: hoe kunnen deals als basis dienen voor maatschappelijke verandering én beleidsinnovaties. Voor Agenda Stad is het onderzoek tevens een belangrijk evaluatiemoment. Eva en Rosa lichtten de workshop toe die ze vandaag verzorgen. Die laat de deelnemers in gesprek gaan over transformatieve aspecten van hun werk en biedt PBL tegelijkertijd waardevolle input voor hun onderzoek. We zoomen vandaag in op twee verschillende paradoxen. De eerste paradox is dat Agenda Stad heeft ervaren dat het voordelen biedt om soms in de politieke luwte te opereren. Tegelijkertijd zouden ‘politieke schijnwerpers’ ook voordelen – én uitdagingen – met zich meebrengen. Wat zijn de voor- en nadelen van beide en welke strategieën kunnen we inzetten om de voordelen van beide te benutten? Want, zo vertelden Eva en Rosa: zowel volledig in de luwte staan als volledig in de schijnwerpers, zijn risicovol, dus het devies luidt: balanceren!

De tweede paradox gaat over de rol die City Deals vervullen om lokale oplossingen te creëren. Door te experimenteren en kennis uit te wisselen, kunnen gemeenten concrete opgaven effectiever het hoofd bieden. Dit is een belangrijk doel van City Deals. Tegelijkertijd is het voor de zichtbaarheid en impact van Agenda Stad ook belangrijk dat met City Deals wordt aangesloten bij actuele beleidsagenda’s.

De deelnemers gingen in twee groepen uiteen en inventariseerden eerst de kansen en risico’s bij elke zijde van de paradox. In de groep die zich boog over ‘luwte vs schijnwerpers’, werd onder andere geopperd dat opereren in de luwte leidt tot: minder druk, meer experimenteerruimte, meer focus op inhoud en minder afbreukrisico. Tegelijkertijd ben je minder zichtbaar en kan het moeilijker zijn om partijen mee te krijgen. Ook kun je met je partners meer vanuit een ‘bubbel’ opereren. Voordelen van de politieke spotlights zijn dat er soms meer inzet is op het slagen van experimenten en het borgen van resultaten. Er is meer stimulans om randvoorwaarden te creëren en verantwoording af te leggen en het draagt bij aan de geloofwaardigheid binnen het departement. Maar op de loer ligt tevens dat het bestaansrecht in gevaar komt door een grotere bewijslast, de afweging tussen standpunten en belangen complexer is en er minder vrijheid is om te experimenteren. Strategieën die vervolgens genoemd werden om risico’s te ondervangen, waren onder andere het scheppen van voorwaarden voor experimenteerruimte en ruimte voor gemeenten in je borgingsstrategie om zelf te bepalen waar de ‘luwte’ en waar de ‘schijnwerpers’ voor hen lokaal het beste werken. Ook nauwere samenwerking met de beleidscollega’s die intern de politieke dossiers beheren, werd geopperd.

Afb.1. Lokale oplossingen creëren of beleidsagenda’s dienen? Eva Kunseler peilt de groep (Foto Paul Tolenaar)

Afb.1. Lokale oplossingen creëren of beleidsagenda’s dienen? Eva Kunseler peilt de groep (Foto Paul Tolenaar)

In de tweede groep werden verschillende voordelen opgesomd van het creëren van lokale oplossingen, zoals: snelheid, het creëren van ideale experimenten voor opschaling, de kans om thema’s aan de lokale economie te koppelen, zichtbaarheid en tastbaarheid en draagvlak en eigenaarschap. Valkuilen kunnen zijn: capaciteit, de vraag wat ‘lokaal’ is (er kunnen spelers ‘buiten de boot’ vallen), de verwachting bij lokale partijen dat ze ‘veel krijgen’ en de pilot paradox (factoren die bijdragen aan intern succes, kunnen soms de kans op deelbaarheid en schaalbaarheid verkleinen).

Wanneer de focus meer op het bedienen van beleidsagenda’s ligt, kun je systeemveranderingen mogelijk maken en is er meer politiek commitment. Opgaven worden beter geagendeerd en er is vaak meer budget. Tegelijkertijd kan de aanpak dan ook erg ‘top-down’ en generaliserend zijn. Er is meer risico op concurrentie en bovenmatig ‘polderen’ ligt op de loer.

Om de risico’s te ondervangen en de gulden middenweg te benaderen, zou er meer een leercultuur moeten ontstaan bij beleidsagenda’s (“aanpassen en bijsturen mag!”), de focus zou meer op de samenwerking moeten liggen en lokale ervaringsdeskundigen moeten beter geconsulteerd worden (“niet invullen voor een ander”).

Beide groepen produceerden een rijk gevuld matrixbord, bezaaid met kleurrijke strategieën op post-it briefjes. Rosa en Eva bedankten de deelnemers voor het bevlogen gesprek en de input en gaven aan dat ze de input zullen verwerken en de opbrengsten zullen delen. Op de Dag van de Stad op 4 november in Apeldoorn, zal PBL een vervolgsessie verzorgen.

Impact ondernemen

Vervolgens is het woord aan projectleider Edwin Teljeur van de City Deal Impact Ondernemen, op wiens initiatief we vandaag te gast zijn in Rotterdam en bij de impact ondernemers van Kaapse Kaap. Hij introduceerde de City Deal Impact Ondernemen bij de deelnemers en vertelde hoe hij het stokje overnam als projectleider toen de deal al twee jaar onderweg was. Vanuit zijn bedrijf Wijzijnmeo bracht Edwin al 10 jaar ervaring als impact ondernemer mee, maar in de City Deal was hij eerst even zoekende naar zijn rol. Nu, 2,5 jaar later, vindt hij het jammer dat de City Deal eindigt. Impact ondernemingen zijn bedrijven die zich richten op het creëren van maatschappelijke waarde, náást financiële winst. Bekende voorbeelden zijn Tony Chocolonely en Tommy Tomato, dat gezonde schoolmaaltijden verzorgt én inmiddels ook sterk inzet op arbeidsparticipatie. Aan de hand van een model van maatschappelijke vs financiële waarde, toonde Edwin aan dat er een glijdende schaal is van goededoelenorganisatie naar regulier bedrijf.

Edwin lichtte de zeven thema’s van de City Deal toe, dat zijn:

  1. Impact ondernemen zichtbaar maken
  2. Impactfinanciering
  3. Regionale impactnetwerken versterken en verbinden met reguliere MKB-netwerken
  4. MKB impactvol werken
  5. Impactvol inkopen door overheden
  6. Impact ondernemerschap opnemen in onderwijscurricula
  7. Beleid en ontwikkeling

Hij vertelde onder andere dat overheden met hun inkoopkracht een grote stimulans kunnen zijn voor impact ondernemen. Door werkdruk en onbekendheid worden oude aanbiedingsteksten helaas vaak gekopieerd, waardoor kansen gemist worden. Edwin is trots op het opnemen van impact ondernemerschap in onderwijscurricula, omdat de aandacht voor impact ondernemen hierdoor geborgd is, ook wanneer de deal is afgerond.

 Afb.2. Edwin Teljeur over de City Deal Impact Ondernemen

Afb.2. Edwin Teljeur over de City Deal Impact Ondernemen (Foto Paul Tolenaar)

Afsluitend betoogde Edwin dat samenwerking nodig is voor maximale impact. En dit vraagt dat we onze kwetsbaarheid durven tonen. Daarom rondt Edwin af met een kwetsbare vraag aan de deelnemers. Hij constateert dat de City Deal bestuurlijk draagvlak mist en dat het dus niet lukt om als City Deal en dealmaker de juiste personen bij overheden te bereiken en motiveren.

De vraag van Edwin, waar na de lunch uitgebreider bij stilgestaan zou worden, luidde: Hoe komt het instrument City Deal het best tot zijn recht? (Als activistisch en agenderend instrument dat leidt tot systeemveranderingen? Of als faciliterend instrument dat het netwerk bedient en daarmee leidt tot innovatie?)

Na een heerlijke lunch en frisse neus in Katendrecht, vertelde initiatiefnemer Tsjomme Zijlstra van Kaapse Brouwers hoe hij als masterstudent Filosofie in een Londense bar werkte en geïnteresseerd raakte in ‘craft beers’. Terug in Rotterdam begon hij in 2014 met het brouwen van bier in de Fenixloodsen op Katendrecht. Inmiddels wordt het bier gebrouwen in een productiebrouwerij aan de Keiweg en bevinden we ons vandaag in de ‘Tap Room’ van de brouwerij. Tsjomme vertelde dat een ‘korte keten’ en een goede relatie met de buurt vanaf het begin belangrijk waren. Via de Wijknetwerker in Katendrecht, kwam hij meer in contact met buurtbewoners en kon hij lokale bewoners aan een baan helpen. Hoewel dat soms tot een ‘clash in culturen leidde’, leerden Tsjomme en zijn compagnons zo de wijk wel goed kennen. De betrokkenheid bij de wijk was voor hem ‘vanzelfsprekend’. Toen het bedrijf in 2022 in contact kwam met het Sociaal Impact Fonds Rotterdam, werd er echter pas serieus ingezet op een structuur voor impact ondernemen. Tsjomme wil het programma dat rond die structuur is opgezet ook graag delen met andere horecaondernemers. De structuur helpt om de impact te meten. Zo krijgen medewerkers jaarlijks een vragenlijst waarop ze aangeven wat ze geleerd hebben en nog willen leren.

Afb.3. Tsjomme Zijlstra vertelt hoe Kaapse Brouwers aansluiting vond bij de wijk

Afb.3. Tsjomme Zijlstra vertelt hoe Kaapse Brouwers aansluiting vond bij de wijk

Tsjomme vindt dat grote brouwers in Nederland meer het voorbeeld van een bedrijf als Guinness kunnen volgen, dat nog altijd veel doet voor en verweven is met Dublin. Hij heeft goede banden met de gemeente, maar vindt het ook lastig dat de overheid meerdere gezichten heeft: het ene moment spart hij constructief met ambtenaren over sociaal ondernemerschap en op het andere moment komt de gemeente langs voor een terrasinspectie. Ook vindt hij de Belastingdienst behoorlijk star voor kleine ondernemers die het na COVID al zwaar hebben, terwijl multinationals soms juist ontzien worden.

Activistisch of faciliterend?

Nadat Tsjomme wat vragen van deelnemers beantwoord had, was het de beurt aan Sarah Muller en Laura Termeer die namens Het Groene Brein een drietal prikkelende stellingen voorlegden. De deelnemers gaan in groepen uiteen, gebaseerd op hun ‘rol’: dealmaker, projectleider of anderszins betrokken om te discussiëren over de stellingen:

  • De dealmaker moet vooral activistisch en agenderend zijn of faciliterend en programmatisch
  • De projectleider moet vooral activistisch en agenderend zijn of faciliterend en programmatisch
  • De City Deal zélf moet vooral activistisch en agenderend zijn of faciliterend en programmatisch

In de groep projectleiders werd onder andere gezegd dat het belangrijk is om ‘olifanten in de kamer’ te kunnen benoemen, zoals departementen die niet actief deelnemen in een deal. Een projectleider vulde aan dat het ook daarom belangrijk is om vooraf de verwachtingen over ieders rol en betrokkenheid in een deal uit te spreken. De dealmakers bespraken dat elke dealmaker, net als iedere projectleider, zijn of haar eigen stijl heeft. Daarnaast is je rolopvatting afhankelijk van je situatie. De groep van overige betrokkenen meende dat beide, zowel het activisme als het faciliterende, nodig zijn. Iemand wierp op: “Je hebt functioneel activisme nodig, de ene keer is dat bij iemand met je vuist op tafel slaan, op het andere moment is dat een opiniestuk laten schrijven in de krant.”

Afb. 4. Projectleiders (zonder olifant).

Terug bij de plenaire bespreking, praatten we in de vorm van een keukentafelgesprek door over de stellingen en de kwetsbare vraag van Edwin, waar deze nauw op aansluiten. Edwin licht toe dat BZK deelneemt aan de City Deal, maar dat er geen contactpersoon is bij beleid. Dat is problematisch. Tegelijkertijd waren er wisselingen bij de dealmakers, waardoor hij begrijpt dat het hen tijd kost om relaties binnen het departement op te bouwen. Ook nieuwe collega’s bij Agenda Stad merkten op dat het vaak makkelijker is ‘extern’ relaties op te bouwen dan binnen het departement. Die ‘nieuwigheid’ helpt hen echter om naïef intern de hulpvraag te stellen. Een van de nieuwe dealmakers vond dat ‘activistisch vs faciliterend’ een ‘schijntegenstelling’ is. “Het is contextueel en mensenwerk. Je moet weten welke stijl je moet gebruiken om beweging te houden.”

Afb.5. Goede gesprekken aan een bonte keukentafel

Afb.5. Goede gesprekken aan een bonte keukentafel

Een van de projectleiders zei dat je beter van ‘activerend’ dan ‘activistisch’ kunt spreken. “Soms speel ik met mijn dealmaker een ‘good cop / bad cop’-rol. Belangrijkste is dat je iémand voor je hebt en dat is een zoektocht, ook voor dealmakers: wie is de juiste persoon bij een departement die erover gaat?”

Een derde projectleider vulde aan dat de belangrijkste kwaliteit van dealmakers volgens hem de rol van ‘oliemannetje’ is. “De kern van de rol van Agenda Stad is niet activeren of programmeren, maar wat ertussen zit, die oliemannetjesrol.”

Volgens programmamanager Agenda Stad Koen Haer heeft het team na de verkiezingen eerst even moeten herijken, maar blijkt uit de 32 gesloten deals wel dat er veel contacten zijn binnen de departementen. Gespreksleider Annemiek vatte samen dat de vraag ‘wanneer escaleer je’ voor dealmakers wellicht goed is om mee te nemen. Koen vulde aan dat escalatie Agenda Stad soms juist ook helpt om intern de directeur te betrekken en zichtbaar te zijn.

Met dit mooie en openhartige keukentafelgesprek, werd het inhoudelijke gedeelte van deze Community of Practice-dag afgerond. Voor degenen die het druilerige weer wilden trotseren, had Tim Rolandus van Platform31 nog een mooie uitsmijter: een wandeling door Katendrecht. Hij stond stil bij het Deliplein, een voormalige tippelzone die nu een levendig plein vol horeca is, mede door de gentrificatie die door Kaapse Brouwers is ingezet.

Afb.6. Gelegenheidsgids Tim Roelandus over het roemruchte verleden van het Deliplein.

Afb.6. Gelegenheidsgids Tim Rolandus over het roemruchte verleden van het Deliplein.

Daarna liepen we langs Café Belvédère, een ontmoetingsplek in en voor de wijk, waar ook voor en door mensen uit de wijk gekookt wordt. De route werd vervolgd door het park Kaapbos, waar de historische architectuur en moderne nieuwbouw samenkomen, om uit de komen bij de SS Rotterdam, het voormalige cruiseschip dat nu een nieuwe ontmoetingsplek is. Tot slot wandelden we langs Bakkerswerkplaats Wij Zijn Rotterdam, een impactondernemer die mensen een kans geeft die in een reguliere werkomgeving niet goed meekomen. De bakker illustreert mooi de strekking van de CoP-dag; dat impact ondernemers een belangrijke motor zijn voor de wijk en dat we nu als CoP-netwerk met eigen ogen hebben kunnen zien hoe zij door de buurt te betrekken een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan het transformeren van een kansarmere wijk tot een gebied dat ‘hip en happening’ is.

Afb.7. Met de watertaxi van Kaapse Kaap naar Kaapse Wil’ns

Afb.7. Met de watertaxi van Kaapse Kaap naar Kaapse Wil’ns

De dag wordt na een rit in de watertaxi afgerond in de vestiging Kaapse Wil’ns van de Kaapse Brouwers.

Bekijk de presentaties

Lees of download dit verslag in pdf-formaat.

Community of Practice: leren, reflecteren, samenwerken en roddelen

CoP-sessie Scheltema Leiden 6 juni 2024. Foto's Paul Tolenaar

Ruim twintig deelnemers verzamelen zich op deze frisse donderdagochtend 6 juni in Scheltema Leiden. Het is in dit ‘jaar van de evaluatie’ de tweede Community of Practice (CoP) voor City Deals. De bijeenkomst van vandaag staat in het teken van meten, monitoren, samenwerken en… roddelen?

Dagvoorzitter Vera Beuzenberg heet alle aanwezigen welkom in de ‘Zagerij’ van Scheltema Leiden, een voormalige lakenfabriek die is omgebouwd tot evenementenlocatie.

Na het welkomstwoord praat Koen Haer de aanwezigen bij over de ontwikkelingen binnen Agenda Stad. Met de kabinetsformatie in het vooruitzicht, is er politiek gezien veel aan de hand. Gelukkig biedt het hoofdlijnenakkoord genoeg aanknopingspunten die het bestaansrecht van het programma onderstrepen, zoals meer regionale samenwerking en het verkleinen van de ongelijkheid tussen de Randstad en de randgemeenten.

In september, tijdens het Future Green City World Congress in Utrecht, vindt de lancering van de City Deal Tijdloze Grachten plaats. En de tweede Town Deal, Krachtige Kernen, is volop in verkenning. Naast deze en enkele andere nieuwtjes, is het ook het moment om twee nieuwe Dealmakers voor te stellen: Charlot Stensen en Christopher Baan.

Maak- en Meettool

Het themaprogramma gaat van start met de Maak- en Meettool voor City Deals die Platform31 momenteel ontwikkelt. Junior projectleider en onderzoeker Eva Vermeulen vertelt dat het gereedschap bedoeld is om zowel te reflecteren als om te leren – op structurele basis, want dit gebeurt nu nog vaak ad hoc. Het is ook de bedoeling dat City Deals meer van elkaar gaan leren en het geleerde binnen Agenda Stad een plek krijgt.

CoP-sessie Scheltema Leiden 6 juni 2024. Foto's Paul Tolenaar

Eva Vermeulen van Platform31 licht de Maak- en Meettool toe. Foto’s Paul Tolenaar.

Vermeulen en Platform31 borduren voort op de vorig jaar gepubliceerde midterm review van onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix (AEF). Met de Maak- en Meettool wordt gekozen voor een iets andere vorm, die ruimte biedt aan de eigenheid en het experimentele karakter van de City Deals.

Het is belangrijk dat de tool voor de gebruikers toegankelijk is; geen ‘moetje’, maar juist een manier om de City Deal-teams werk uit handen te nemen. Dealmakers en projectleiders worden bij de ontwikkeling betrokken, met zo min mogelijk belasting van hun al schaarse tijd.

Wat precies gemeten en gemaakt wordt, zal afhankelijk zijn van de fase waarin de City Deal zich bevindt. De resultaten die de tool oplevert, zijn deels harde data en deels kwalitatief: een combinatie van tellen en vertellen. Dit zal inzicht bieden in wat met een City Deal nou eigenlijk wordt beoogd en bereikt. Daarbij gaat het niet zozeer over het volledig claimen van een succes (attributie), maar over de bijdrage die aan dat succes geleverd is (contributie).

Indicatoren

De Maak- en Meettool bestaat uit acht indicatoren die zijn gebaseerd op een mix van wetenschappelijke literatuur, eerdere evaluaties en concrete behoeftes uit de praktijk. Bij elk van deze ‘puzzelstukjes’ hoort een set vragen die afhankelijk is van de fase van de City Deal. Naast ‘Meerwaarde’, ‘Innovatie’, ‘Proces’, ‘Samenwerking’, ‘Kennisontwikkeling’, ‘Borging’ en ‘Adaptiviteit’, is er een ‘Unieke indicator’: omdat iedere City Deal in thematiek en werkwijze anders is, biedt die laatste de ruimte om een eigen element toe te voegen.

De tool zit nog in de ontwikkelfase, dus de CoP is een mooi moment om bij de aanwezigen informatie op te halen. Het onderwerp zorgt dan ook meteen al voor een levendige discussie. Hoe zorg je bijvoorbeeld voor vergelijkbare waarden? Als de Dealtekst je uitgangspunt is, kun je die ook meetbaar maken? Of is de tool zelfs bruikbaar bij het opstellen van die tekst?

Het gesprek krijgt nog verder vorm als de deelnemers praktisch aan de slag gaan. Op verschillende tafels liggen grote vellen papier, elk met een andere indicator. Onderverdeeld in groepjes, krijgen de deelnemers voor iedere indicator zo’n tien minuten om twee dingen in te vullen: wat ze vooraf hadden willen weten en welke reflectie-, check en evaluatievragen daarbij zouden passen.

De tool voorziet duidelijk in een behoefte. Jan-Willem Wesselink, projectleider van de City Deal Slimme Stad én de City Deal Slim Maatwerk, is enthousiast: “Ik wil al langer met zo’n methode aan de slag. Maar je moet goed onderzoeken hoe je dat doet. Ik kom daar zelf niet aan toe, dus dit is heel waardevol.”

Vrienden van het Singelpark

De lunch vindt plaats in het Ketelhuis dat met het grote glazen dak zorgt voor een bijzonder contrast en een ruimte lichtinval. Jeroen van Loon, voorzitter van de stichting Vrienden van het Singelpark, verzorgt een lunchcollege over het park. Dit initiatief is in 2012 het startschot geweest voor de ontwikkeling van een 6,5 kilometer lang stadspark rondom het centrum van Leiden.

CoP-sessie Scheltema Leiden 6 juni 2024. Foto's Paul Tolenaar

Jeroen van Loon vertelt over het Singelpark in Leiden. Foto’s Paul Tolenaar.

De vergroening van een van de meest versteende binnensteden van Nederland, is een mooi voorbeeld van de samenwerking tussen stadsbewoners en de gemeente. Later vandaag zullen de CoP’ers uitgebreider met het park kennismaken.

Samenwerking binnen City Deals

Het volgende programmaonderdeel is in handen van Bart Stoffels. Als projectcoördinator van maar liefst twee afgeronde City Deals – eerst Klimaatadaptatie en later Openbare Ruimte – is hij een echte veteraan: dé aangewezen persoon om iets te vertellen over samenwerking binnen City Deals.

Er zijn veel verschillen tussen zijn eerste en tweede City Deal. Was er bij de start van Klimaatadaptatie nog geen structuur of geld, bij Openbare Ruimte kon gebruikgemaakt worden van gezamenlijke tools en de denkkracht van Platform31. Daarnaast was er al een budget. Stoffels: ”Dan hoef je daar niet meer tijdens de Deal zelf voor te lobbyen.”

CoP-sessie Scheltema Leiden 6 juni 2024. Foto's Paul Tolenaar

City Deal-veteraan Bart Stoffels deelt zijn inzichten over samenwerking. Foto’s Paul Tolenaar.

Al ziet hij bij dat laatste ook een valkuil: een City Deal zonder uitvoeringsgeld is niet aantrekkelijk, maar mét geld krijg je al snel te maken met het ‘verantwoordingssyndroom’. Terwijl je dat niet snel goed doet: “Je hoort vaak dat een City Deal ‘geen praatclub’ mag worden, maar volgens mij moet je juist wél een omgeving zijn waarin mensen tot uitwisseling komen. Als je een ‘maakclub’ wordt die vooral producten oplevert, krijg je weer de vraag wie die producten nou eigenlijk gebruikt.”

Borging

Wat een City Deal in ieder geval níét moet worden, is een “hobbyclubje van een paar mensen in de gemeente”. Om te zorgen voor borging, is Stoffels in de loop der tijd meer gaan sturen op bevlogen leiders binnen de partnergemeenten. “Waar zijn ze sterk in? Nemen ze ook de rest van de organisatie mee? Of zijn ze alleen leiders als ze bij jou aan tafel zitten?”

Het is ook belangrijk dat de ministeries de fundamentele waarde van de City Deal herkennen. Om ze betrokken te houden, is het nodig dat hun verantwoordelijkheid op directieniveau belegd wordt. Ga daarnaast met ze in gesprek over hoe de City Deal past in hun beleidsontwikkeling.

CoP-sessie Scheltema Leiden 6 juni 2024. Foto's Paul Tolenaar

Deelnemers aan de CoP-sessie reflecteren op de sessie. Foto’s Paul Tolenaar.

Je partners hebben namelijk vaak al dingen in gang gezet: dan zitten ze niet te wachten op een radicaal andere insteek. Het helpt dus om niet een heel laboratorium en projecten te bedenken, maar je vooral te richten op de kracht van je partners: kijk naar wat ze al goed doen en breng dat bij elkaar.

Sturen op eigenaarschap en doorwerking binnen de partnerorganisaties is ook een onmisbaar fundament voor opschaling van de Deal-resultaten – en je kunt eigenlijk niet vroeg genoeg beginnen met daarover nadenken. Verder is het volgens Stoffels goed om intern te zorgen voor een dreamteam: een ‘regelhart’ met mensen die elkaars vaardigheden aanvullen. En ook van elkaar leren, bijvoorbeeld tijdens een CoP als vandaag, is essentieel voor het succes van de City Deals.

Wandelende intervisie

Na de uitgebreide presentatie van Stoffels zullen veel CoP’ers toe zijn aan een frisse neus. Gelukkig is het volgende programmaonderdeel een heuse weeting: een wandelende meeting. Iris Visser, projectsecretaris van de – hoe kan het ook anders? – City Deal Ruimte voor Lopen, licht het belang hiervan toe. Beweging en groen helpen om stress te verlagen en daarmee je immuunsysteem te verbeteren. Maar wandelend met je collega’s praten helpt ook bij het gesprek dat je voert: je bent met meer aandacht bij het gesprek en de andere persoon.

Wandelen zou dus ook de effectiviteit van een intervisie kunnen bevorderen. In twee groepen gaan de CoP’ers het eerder besproken Singelpark in, om met een vooraf ingezonden vraagstuk van een van hen aan de slag te gaan.

CoP-sessie Scheltema Leiden 6 juni 2024. Foto's Paul Tolenaar

Iris Visser (rechts) neemt de deelnemers mee op een weeting, een walking meeting, door Leiden. Foto’s Paul Tolenaar.

Een van die vragen komt van Visser zelf. Na haar introductie van het probleem, stelt haar gezelschap haar al wandelend en opgesplitst in duo’s aanvullende vragen. Het voorzichtige zomerzonnetje en de stadse, groene omgeving zorgen voor een ontspannen start van de wandeling.

Toch kan het voor de vraagsteller nog wel even spannend worden, namelijk tijdens de ‘roddelfase’. Terwijl de andere deelnemers met elkaar de kern van het vraagstuk analyseren – waarbij niet wordt uitgesloten dat er misschien een dieperliggend probleem is – mag de vraagsteller alleen maar luisteren en zich er niet mee bemoeien.

Gelukkig vindt Visser het roddelen vooral heel constructief: “Normaal heb ik de neiging om te reageren op een advies, bijvoorbeeld door te zeggen: dat heb ik al geprobeerd. Maar dan kap je onbedoeld het gesprek af en ben je zelf de barrière voor een oplossing. Nu mocht ik niks zeggen, waardoor ook andere ideeën de ruimte kregen.”

Na de roddelfase schrijft ieder groepslid zijn of haar advies op. Op de weg terug sluit Visser al wandelend weer aan bij de verschillende duo’s om hun goede raad te horen. Daar zit veel bruikbaars tussen, zo vertelt ze in haar terugkoppeling aan de hele groep.

Ook voor de andere deelnemers was de oefening interessant, zegt Mariyana Aksu, projectleider van de nog te lanceren City Deal Tijdloze Grachten: “Eerst dacht ik: heb ik de wijsheid in pacht dat ik hier wat van moet vinden? Maar er komt toch iets uit waaraan je niet eerder had gedacht. Daarnaast leer je mensen kennen, want samen tussen de bomen lopen maakt het contact persoonlijker.”

Een snufje meenemen

Met de intervisie komt een einde aan het inhoudelijke programma. Onder het genot van een drankje, praten de deelnemers nog even gezellig na in de inmiddels zonovergoten binnentuin van Scheltema. Roos Marinissen, projectsecretaris van de City Deal Impact Ondernemen, blikt terug op de dag: “Het was leuk om te horen hoe andere City Deals innovatie en experimenten een plek geven, want we zitten allemaal heel anders in elkaar. Maar ik heb wel een paar voorbeelden gehoord waarvan ik denk: kunnen we daar niet een snufje van meenemen? Daar moeten we het in ons volgende kernteamoverleg over hebben.”

Wat dat op gaat leveren, komt ongetwijfeld ter sprake tijdens de volgende CoP op dinsdag 10 september: in het kader van ‘City Deal in de Spotlight’, staat die dag namelijk volledig in het teken van het reilen en zeilen van de City Deal Impact Ondernemen. Wordt vervolgd!

Arnhem schiet verduurzamingssubsidie eigen woning in kwetsbare straten voor

Bewoner Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg. Artikel ISDE-regeling CD Energieke Wijken.
Bewoner Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

Dit artikel verscheen eerder op Volkshuisvestingnederland.nl. Lees meer over de City Deal op Citydealenergiekewijken.nl.

Na een geslaagde pilot in Arnhem-Oost kunnen gemeenten de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) namens woningeigenaren aanvragen en ontvangen. Woningeigenaar Ad van Vliet uit de wijk Malburgen in Arnhem-Oost is een van de eersten die hiervan gebruikmaakt. Zonder het voorschieten van de ISDE-subsidie door de gemeente had hij niet alle verduurzamingsmaatregelen van in totaal zo’n 29 duizend euro laten uitvoeren. Daarvan betaalde hij 2.500 euro zelf.

Bewoner Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

Bewoner Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

De ISDE is een subsidieregeling van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Met de ISDE kunnen woningeigenaren subsidie voor energiebesparende en duurzame maatregelen voor hun woning aanvragen zoals dak- en gevelisolatie en het plaatsen van een warmtepomp. Woningeigenaren kunnen de investeringssubsidie aanvragen nádat de werkzaamheden zijn uitgevoerd en betaald. Naderhand krijgen zij de subsidie op hun rekening gestort.

“Prachtig natuurlijk de subsidies voor woningeigenaren”, vertelt Regien van Adrichem, projectleider City Deal Energieke Wijken. “Alleen werkt de ISDE niet voor woningeigenaren die niet de mogelijkheid hebben deze kosten voor te financieren. Daardoor komt de subsidie vooral terecht bij mensen die meer financiële armslag hebben.”

“Als de gemeente mijn ISDE-subsidie niet had voorgeschoten, had ik mijn huis niet laten verduurzamen.”

Sommigen zijn bovendien terughoudend met de voorfinanciering omdat ze er niet zonder meer op vertrouwen dat ze het bedrag terugontvangen. “Vooral in kwetsbare wijken is het vertrouwen in de overheid laag”, aldus Van Adrichem. “Juist in kwetsbare wijken staan relatief veel slecht geïsoleerde woningen waar sprake is van tocht en schimmel. Deze mensen niet de juiste impuls geven om mee te doen met de verduurzaming is een aanslag op hun bestaanszekerheid.”

De gemeente vraagt aan namens woningeigenaar

Woning Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

Woning Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

Verschillende gemeenten en ook de City Deal Energieke Wijken agendeerden deze problematiek bij onder andere de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat. Na een geslaagde pilot in Arnhem-Oost is het nu dus voor alle gemeenten mogelijk om de ISDE, voor te schieten voor inwoners en deze hierna aan te vragen en te ontvangen.

Een van de knelpunten die eerst moest worden opgelost, was het regelen aan wie de subsidie wordt uitgekeerd. “Wanneer gemeenten de verduurzamingsmaatregelen voorschieten en de woningeigenaren het geld ontvangen, loop je het risico dat het mogelijk aan andere, ook noodzakelijke dingen, wordt uitgegeven”, vertelt Van Adrichem. Ook kan het in sommige gevallen gebeuren dat schuldeisers er beslag op leggen.

Bij de pilot in Arnhem-Oost, een van de gebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid, is hiervoor een juridisch kloppende en werkbare overeenkomst opgesteld tussen gemeente en bewoners. Sinds februari 2024 kunnen alle gemeenten dit namens woningeigenaren doen. “Op die manier hoeven deze woningeigenaren zich bij de verduurzaming van hun woning geen zorgen te maken over de betaling”, schreef minister De Jonge de zomer daarvoor al in een Kamerbrief.

Welke woningen komen in aanmerking?

Arnhem-Oost zet er vaart achter. “Vanuit het Volkshuisvestingsfonds ontving de gemeente voor 3.500 particuliere woningen subsidie om te verduurzamen”, vertelt Karel Stolk, projectmanager bij de gemeente Arnhem. “Het gemiddelde budget per woning bedraagt 23 duizend euro. Het budget bestaat uit een subsidie uit de gemeentelijke Subsidieregeling Eigen Woning Aanpak (SEWA), een eigen bijdrage van de woningeigenaren en ISDE. Bij de collectieve verduurzamingsaanpak per straat schieten wij de ISDE-subsidie voor waardoor de eigen bijdrage beperkt blijft.”

Hoe wordt bepaald welke woningen in aanmerking komen voor SEWA-subsidie? “We hebben op blokniveau gekeken naar de staat van de woningen, het gemiddelde inkomen in een straat  en de kwetsbaarheid van de bewoners”, legt Stolk uit. “Verder mag de woning een WOZ-waarde hebben van maximaal 390 duizend euro en zijn woningeigenaren verplicht om minimaal twee relevante maatregelen te laten uitvoeren.” Doel is dat de woningen door de verduurzamingsmaatregelen gemiddeld drie energielabelstappen maken of naar energielabel B gaan. Stolk: “Dit zorgt niet alleen voor een lagere energierekening. Ook wordt je woning comfortabeler en gezonder om in te leven.”

“Dit gaat de versnelling van de energietransitie in kwetsbare wijken een impuls geven. Dat is hard nodig met deze onzekerheid over de energieprijzen.”

Van energielabel D naar energielabel B

Bewoner Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

Bewoner Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

Ad van Vliet uit de wijk Malburgen is een van de eerste bewoners in Arnhem-Oost die deelneemt aan de aangepaste ISDE-regeling. Zo is zijn dak geïsoleerd, is HR++ glas geplaatst en is er een ventilatiesysteem geïnstalleerd in zijn woning. Hierdoor ging zijn woning van energielabel D naar B. Van de totale kosten van de verduurzaming heeft hij zelf 2.500 euro betaald. “Sommige buren met een Gelrepas en een inkomen rond het bestaansminimum hebben geen eigen bijdrage hoeven te betalen”, weet hij.

Of ik mijn huis ook had laten verduurzamen zonder dat de gemeente de ISDE voorschiet? “Zeker weten van niet”, reageert Van Vliet. “De investeringen zijn hoog en ik moet nog afwachten hoeveel het gaat opleveren; de werkzaamheden zijn onlangs afgerond.”

Bovendien komt hij net uit een scheiding en is hij op zoek naar werk, waardoor hij zijn uitgaven zorgvuldiger afweegt. Na zijn scheiding is hij blij als hij anderhalf jaar geleden na lang zoeken een mooie woning vindt in Malburgen, die hij koopt voor ruim 250 duizend euro. Deze woning ligt vlak bij het huis van de moeder van zijn twee kinderen met wie hij co-ouderschap heeft. Om voor een hypotheek in aanmerking te komen, geeft hij zijn bestaan als zelfstandige op en gaat hij in loondienst. “Mijn inkomen als zelfstandig websitebouwer was niet hoog genoeg om een hypotheek te krijgen”, vertelt hij.

Bewonersavonden

Hij en zijn kinderen voelen zich lekker in de nieuwe woning met veel lichtinval en een grote tuin. “Dit deel van de naoorlogse wijk Malburgen was tot voor kort een achterstandswijk,” vertelt Van Vliet. Nu wordt er op verschillende gebieden flink geïnvesteerd in de wijk met hulp van het Nationaal Programma Arnhem Oost. De verduurzamingswerkzaamheden in Malburgen zijn nog in volle gang. Op straat liggen de dakisolatiematerialen opgestapeld. Het stratenblok waar Van Vliet woont, bestaat deels uit corporatiewoningen en deels uit koopwoningen die enkele jaren geleden door de woningcorporatie zijn verkocht. Aan de overkant van de straat zijn nieuwbouwwoningen gebouwd.

Opvallend is dat bij sommige woningen de authentieke doorzonraampartijen met witte houten kozijnen en dito betimmering zijn behouden, zoals bij Van Vliets woning. Terwijl bij andere woningen de raampartijen zijn geslonken en de buitengevel is ingepakt met grijze isolatiematerialen. “Dat zijn meestal de corporatiewoningen”, legt Van Vliet uit. Het levert een on-Nederlands divers straatbeeld op. “Ik kon kiezen, maar vind de grote raampartijen juist de charme van deze woning. Hoewel het minder energiezuinig is.”

Hoe hij werd geattendeerd op de subsidiemogelijkheden? “Ik kreeg een flyer van de gemeente en hun adviesbureau Endule en bezocht een van de bewonersavonden. Daarna volgde een keukentafelgesprek op basis waarvan Endule een woonplan opstelde. Daarin stonden de mogelijkheden en impact van verschillende verduurzamingswerkzaamheden overzichtelijk op een rij. “Uit het woonplan bleek dat dakisolatie de meeste zoden aan de dijk zou zetten”, vertelt Van Vliet.

Advies en begeleiding

Woning Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

Woning Ad van Vliet. Foto: (c) Nadine van den Berg.

Karel Stolk herkent de complexiteit van de verduurzamingsprocedure. “Woningeigenaren weten vaak niet waar ze moeten beginnen. Daarom bieden we woningeigenaren die in aanmerking komen voor de SEWA-subsidie advies en begeleiding door adviesbureaus. Welke isolerende maatregelen kunnen het beste worden uitgevoerd? Ook bieden we hulp bij het aanvragen en beoordelen van offertes, de aanvraag van de SEWA-subsidie, een eventuele lening bij het Nationaal Warmtefonds en de aanvraag van de ISDE.”

Het hele proces van verduurzamen en isoleren duurde zes maanden, mede door enkele ‘afstemmingsfoutjes’. “Zo hebben we een paar weken zonder wc-raam gezeten doordat de ramen waren opgemeten door een andere partij dan de leverancier”, vertelt Van Vliet. Die heb ik met ducktape dichtgeplakt.” Hij haalt zijn schouders op. “Dat kan gebeuren. Die weken heb ik de verwarming wat lager gezet en hebben we een extra trui aangetrokken. Want ik ben een cheapskate”, zegt hij lachend.

Van Vliet zou het andere woningeigenaren zonder meer aanraden om gebruik te maken van de combinatie tussen de gemeentelijke SEWA-regeling en de ISDE regeling vanuit het Rijk, zo mogelijk. “Het is een gemiste kans als je het niet doet. De verduurzaming zorgt ook voor een hogere waarde van mijn huis.”

Vertrouwen in (lokale) politiek

Regien van Adrichem is blij dat de nieuwe mogelijkheid binnen de ISDE er is. “Dit gaat de versnelling van de energietransitie in kwetsbare wijken echt een impuls geven, en dat is met de onzekerheid over de ontwikkeling van energieprijzen hard nodig.” Ook de Arnhemse wethouder Cathelijne Bouwkamp is positief: “Door onze pilot kunnen we de drempel verlagen voor Arnhemmers in de armste postcodegebieden om mee te doen. Daarmee verduurzamen we meer huizen en verhogen we ook het vertrouwen in de lokale overheid.”

Voor Karel Stolk en zijn team zit het werk er allerminst op. “We houden nauwgezet bij welke adressen in welke wijken zich daadwerkelijk aanmelden voor de SEWA-regeling. En vooral: welke straten en wijken achterblijven. Zijn de huizen daar al verduurzaamd? Of zien eigenaren het ondanks de aangeboden hulp nog niet zitten mee te doen en wat weerhoudt hun dan?”

Volgens Stolk is het een uitdaging om de meest kwetsbare woningeigenaren te bereiken. “We zijn steeds weer blij wanneer we iemand die deze regeling het hardst nodig heeft kunnen helpen. Mensen die met 15 graden met hun jas aan in hun woning zitten omdat ze hun energierekening niet kunnen betalen – voor hen kunnen we zo’n enorm verschil maken.”

Gemeente Noardeast-Fryslân: samenwerken aan bestrijden energiearmoede

De gemeente Noardeast-Fryslân heeft een flinke verduurzamingsopgave. 40% van de totale woningvoorraad heeft een label E,F of G. Het eigen woningbezit in de gemeente is 75%. Bij veel inwoners ontbreekt de investeringscapaciteit om te verduurzamen waardoor er een nieuwe categorie energiearmoede (aanstaande) is. De gemeente heeft de ambitie om voor 2030 6000 woningen te verduurzamen. Vanuit de Town Deal Sterke Streken krijgt zij hierbij brede ondersteuning. Zo worden contacten tot stand gebracht met andere ministeries. Jacob Klaas Star, projectleider energietransitie, en Sander Elverdink, projectleider energie-armoede en warmtetransitie, vertellen over de stand van zaken en de uitdagingen waarmee ze te maken hebben.

De gemeente Noardeast-Fryslân bestaat uit 52 dorpen en een stad, Dokkum. De gemeente telt een groot aantal innovatieve bedrijven in onder andere de bouw en installatietechniek. Het arbeidspotentieel bevindt zich met name in het mbo-segment. De werkgelegenheid in de regio is echter dusdanig, dat veel jongeren vertrekken. Daarnaast voeren veel bedrijven hun opdrachten buiten de regio uit. Samen met ondernemers en mbo-instellingen werkt de gemeente aan een businesscase om te komen tot een gezamenlijke aanpak van de energiearmoede in de gemeente. Dit met als uitgangspunt dat er ook economisch perspectief geboden wordt aan de ondernemers in de regio, zodat zij bijdragen aan de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad.

Samenwerken in de ketenaanpak

Town Deal Sterke Streken, gemeente Noardeast-Fryslan

Jacob Klaas Star, gemeente Noardeast-Fryslan

‘Het begon met het platform wonen, een initiatief van wethouder Bert Koonstra,’ zo begint Star zijn terugblik. ‘Hij bracht hiervoor verschillende partijen bij elkaar. Tijdens een bijeenkomst met als thema energietransitie, werd de vraag gesteld hoe we de bestaande omgeving willen gaan aanpakken. Uit een analyse bleek namelijk dat 6000 woningen in onze gemeente voor 2030 verduurzaamd moeten worden. Dat betekent veel werk voor de bouwkolom in de regio. Maar ook voor ons als gemeente. Want hoe ga je dat vormgeven? Zo kwamen we bij de ketenaanpak, waarin we als gemeente en ondernemers samenwerken om inwoners goed te adviseren en te helpen bij het verduurzamen van hun huizen.’

De gemeente is al langer bekend met het adviseren van inwoners op het gebied van verduurzaming, zo vertelt Star: ‘Toen na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne de energieprijzen stegen, hebben vrijwillige energiecoaches inwoners geadviseerd over het verbeteren van hun woning. We zagen dat na zo’n advies, een ondernemer die het werk moest gaan uitvoeren, het advies nog een keer overdeed. De inwoner worstelde ondertussen met de complexe financiële regelingen die er zijn. Wij hebben daarom de werkzaamheden van de energiecoaches gecoördineerd en er voor gezorgd dat inwoners eenvoudiger afspraken konden maken. Wij hebben middelen beschikbaar gesteld voor kleine maatregelen, zoals radiatorfolie, tochtstrips en ledlampen. Echter, alleen daarmee verduurzaam je een woning niet. De woningen in onze gemeente zijn groot en complex. Dat vraagt gedegen advies. Na enig zoeken vonden we bedrijven die dat advies kunnen geven. Daarnaast zijn we ook gestart met de zogenaamde formulierenbrigade. Zij kennen de weg in het woud van regels en regelingen en helpen de inwoners bij het aanvragen van subsidies en financieringen.’

Star benoemt ook de rol van de raad en het college: ‘Wat meehelpt in het hele proces is dat het college en de raad van aanpakken houden. Als er een probleem is, dan willen ze dat oplossen. Er zijn inmiddels ook middelen vrijgemaakt om aan de energietransitie vorm en inhoud te geven. Hierbij kijkt het college vooral naar mogelijkheden en niet naar onmogelijkheden. Het uiteindelijke doel is namelijk het helpen van de inwoners van de gemeente. Inmiddels zijn er twee kwartiermakers aangesteld die inwoners en ondernemers bijstaan en adviseren. Hiervoor is door het college budget toegewezen.’

De rol van de gemeente: proactief stimuleren

Dat het allemaal nogal veel tijd en aandacht vraagt, komt volgens Star omdat drie partijen een rol spelen bij de realisatie van de ambitie, namelijk de driehoek overheid – woningbezitters – ondernemers. ‘Wij zien als overheid de noodzaak van het verduurzamen van de woningen. De eigenaren van de woningen moeten daarvoor een opdracht verstrekken aan de ondernemers. Die voeren de werkzaamheden uit. Onze rol in dit geheel is zo klein mogelijk. Wij gaan niet op de stoel van de inwoner of ondernemer zitten. Echter, met name de inwoner met een laag inkomen is moeilijker in beweging te krijgen. Daar wordt van ons als gemeente bijna een meer ondernemende rol verwacht. En dat staat op gespannen voet met de rol die we willen bieden: de ondersteunende rol.’

Elverdink vult aan: ‘We hebben het nu over 6000 woningen tot 2030, maar in totaal gaat het tot 2050 over zo’n 15.000 woningen. Dan betekent dat we als gemeente proactief moeten zijn en inwoners erop blijven wijzen dat ze de verduurzaming van hun woning niet uitstellen tot de gasprijzen weer stijgen. Gelukkig groeit het bewustzijn bij veel mensen. We moeten met elkaar echter wel voorkomen dat er op enig moment zoveel vraag is, dat de bouwkolom onvoldoende capaciteit heeft om hieraan te voldoen. Dus zorgen voor spreiding. In dat licht bezien is 25 jaar vanaf nu tot 2050 niet zo heel lang.’

Town Deal Sterke Streken, gemeente Noardeast-Fryslan

Sander Elverdink, gemeente Noardeast-Fryslan

Op de vraag of de gemeente organisatorisch klaar was voor de meer ondernemende rol, antwoordt Elverdink: ‘Ik weet niet of we er echt klaar voor waren. Het is wel zo dat wij Jacob Klaas en ik, vanuit de thema’s waaraan wij werken, al een vrijere rol hebben. Dat is nodig om in te kunnen spelen op de dynamiek waarmee we te maken hebben. Het vraagt van ons vaardigheden om collega’s mee te nemen in de ondernemende rol. We zien ook wel dat niet iedereen daaraan gewend is.’ Star vult aan: ‘Het was en is soms pionieren, maar wel binnen de kaders die we daarvoor gekregen hebben. Wat hierbij een extra dimensie is: onze inspanningen zijn gericht op woningeigenaren. We worden daarbij met belangstelling gevolgd door de raad. Op het moment dat iets niet goed gaat in het proces, weten onze inwoners de raadsleden snel te vinden. Het is voor ons dus zaak ervoor te zorgen dat we onze contacten goed stroomlijnen: van gemeente naar de inwoner en van de inwoner naar de ondernemer. En dat vraagt voor een gemeente andere manier van werken.’ Gemiddeld besteden beide heren vier tot acht uur per week aan dit project.

Tussen droom en daad…

De gemeente zou de verduurzaming van de woningen graag via een coöperatie vorm willen geven. Maar, om Willem Elschot te citeren: “Tussen droom en daad staan wetten in de weg; wetten en praktische bezwaren”. In hoeverre zitten wetten de plannen in de weg? ‘Star: ‘De toegevoegde waarde van de ketenaanpak zoals wij die voorstaan, die ziet iedereen wel. Alleen, zoals juristen ons hebben geschetst: de coöperatie die wij daarvoor in gedachten hebben, is niet toegestaan. Onder andere gelet op Europese afspraken met betrekking tot staatssteun en aanbestedingsprocedures. Er staan dus inderdaad nogal wat wetten tussen droom en daad. Maar in tegenstelling tot de hoofdpersoon uit het gedicht van Elschot, blijven wij niet als een oude man in de hoek zitten, wij zoeken mogelijkheden om wel stappen te zetten. Hoe dat uiteindelijk vorm gaat krijgen, is nu nog moeilijk te zeggen.’

De ketenaanpak in de praktijk

In Ingwierum is de gemeente Noardeast-Fryslân gestart met een pilot. Elverdink: ‘Inwoners uit het dorp hebben meegedaan aan de ketenaanpak. We starten hier met zo’n 35 woningen, waarvoor de verduurzamingsmaatregelen per woning worden samengevoegd tot een gecombineerde opdracht. Die wordt aan de deelnemende ondernemers aangeboden. Het voordeel van dit collectief vertaalt zich door in de prijs die men moet betalen voor de maatregelen, het voordeel voor de ondernemers in de efficiency die zij kunnen realiseren.’ Star benoemt nog andere voordelen: ‘De inwoner heeft de zekerheid dat de werkzaamheden goed worden uitgevoerd. De ondernemers hebben de zekerheid dat er betaald wordt. Dit omdat aan de voorkant de financiering goed geregeld is. Die financieringsstructuur bestaat uit subsidies en leningen. Dat zijn dan bijvoorbeeld startersleningen, verzilverleningen voor 70-plussers, leningen van het Nationaal Warmtefonds en voor bedrijven ook nog verduurzamingsleningen. De leningen zijn deels consumptief en deels hypothecair. Ze worden binnen de bestaande hypotheek verwerkt, waarbij een deel van de overwaarde wordt gebruikt. Er vindt dan geen toename van de aflossing plaats, waardoor het maandelijks besteedbaar inkomen toeneemt, omdat door de genomen maatregelen de energielasten omlaaggaan. Als je dit zo uitlegt, dan kun je je afvragen waarom hier niet meer gebruikt van gemaakt wordt.’ Volgens Star heeft dat deels te maken met de regionale mentaliteit dat je niet met geleend geld werkt. Je investeert pas in je huis als je daarvoor gespaard hebt.

Wantrouwen bij de inwoners

En er speelt nog een andere factor een rol. Het wantrouwen van inwoners richting de overheid als het gaat om subsidies. Star illustreert dit aan de hand van een praktijkvoorbeeld: ‘Een van onze kernen is aangewezen als proeftuin voor een aardgasvrije wijk. De woningeigenaren hier kunnen een voucher krijgen, met de middelen van het rijk, ter waarde van € 2000. Deze is bedoeld om een deel van de kosten van het verduurzamen van de woning mee te betalen. Niet iedereen wil hier gebruik van maken, omdat men denkt dat er ergens een addertje onder het gras zit. Een ander voorbeeld: we hebben zo’n 1500 gezinnen hulp aangeboden bij de bestrijding van energie-armoede. Op deze brief hebben we 25 reacties gehad. Dat vraagt dus om nog meer maatwerk en een andere aanpak.’

Town Deal biedt meerwaarde

‘We hebben te maken met een complex traject,’ aldus Star, ‘waarin we in het begin echt moesten pionieren. Bij de start van de Town Deal was het even zoeken naar de samenwerkingsvorm. Maar we hebben elkaar op projectleiders- en bestuurlijk vlak goed gevonden. Via de Town Deal krijgen we relaties en netwerken aangeboden en dat werkt echt beter als dat gebeurt vanuit een warme aanbeveling. We wisselen ervaringen uit met de projectleiders in de andere Town Deal gemeenten. Dat geeft veel verdieping en meerwaarde. Daar hebben we baat bij. Zonder Town Deal waren we waarschijnlijk minder ver geweest dan nu het geval is.’

Het instrument Town Deal Sterke Streken is een initiatief van Agenda Stad en Regio’s aan de grens. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt hierbij samen met Platform31 en vijf gemeenten.

Over de geïnterviewden:

Jacob Klaas Star werkt 4,5 jaar bij de gemeente Noardeast-Fryslân. Daarvoor werkte hij onder andere voor de gemeenten Steenwijkerland, Westerkwartier, Het Hogeland en De Marne en voor de provincie Drenthe. Van 2015 tot 2019 was hij lid van de Provinciale Staten van Groningen.

Sander Elverdink studeerde van 2014 tot 2019 aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar hij de Master Environmental and Infrastructure Planning behaalde. Sinds september 2022 werkt hij bij de gemeente Noardeast-Fryslân, waar hij eerder ook trainee was.

“Schaal City Deal-‘lessons learned’ op naar ‘lessons known'”

Tim Rolandus
Tim Rolandus

City Deals kennen vele vormen, maten en onderwerpen, waarbij samenwerking tussen verschillende partijen centraal staat. Bij afronding gaat een City Deal over in een nieuwe deal, een ander programma of stopt simpelweg te bestaan. Inspelen op deze kennis-levensloop gaat beter als je goed afbakent, werkt aan positionering en aandacht hebt voor de rol van ambassadeurs.

Het belang van definities

Oud-projectleiders van City Deals zijn bevraagd om de kennis-levensloop beter te begrijpen. Een van de eerste vragen die werd gesteld was de definitie van de termen ‘borgen’ en ‘opschalen’. Soms ervaren als ‘buzzwords’, maar enorm waardevol mits toegepast op de juiste manier. Hoewel er verschillende interpretaties mogelijk zijn, zien projectleiders deze termen als twee concepten die nauw met elkaar verweven zijn. Borging wordt over het algemeen beschouwd als het vastleggen van afspraken, resultaten en vooruitgang, terwijl opschaling gaat over het toepassen van deze bevindingen in een bredere context.

Positionering

In de praktijk blijkt dat elke City Deal een unieke situatie met zich meebrengt, maar er zijn ook overeenkomsten te vinden tussen de ervaringen van verschillende City Deals. Een opvallende overeenkomst is het belang van ‘korte lijntjes’, waarbij het kennen van de juiste personen op de juiste plaats een aanzienlijk voordeel blijkt te zijn. Door snel te kunnen schakelen en effectief te communiceren, kunnen beslissingen sneller worden genomen, wat essentieel is voor het succesvol borgen en opschalen van resultaten.

Terugkijkend op het proces van borging en opschaling, delen voormalige projectleiders waardevolle inzichten en adviezen voor lopende City Deals. Een belangrijk advies is om actief naar buiten te treden met behaalde resultaten en opgedane kennis. Door een sterke profilering wordt niet alleen het interne proces en zelfvertrouwen versterkt, maar worden ook de fundamenten gelegd voor toekomstige borging en opschaling. Het is cruciaal om al in een vroeg stadium van een City Deal na te denken over borging en opschaling, niet alleen aan het einde van het proces. Door hier gedurende het hele proces aandacht aan te besteden, kunnen meer waardevolle inzichten worden verkregen en kan het succes van de City Deal worden vergroot.

“Dus je organiseert in feite je borging al door het ook naar buiten toe neer te zetten als iets belangrijks, wat er is om te blijven.”  (quote van een oud CD-projectleider)

Een ander belangrijk thema dat naar voren komt uit de interviews is het belang van ambassadeurs en het betrekken van verschillende partijen bij het proces. Door een diverse groep stakeholders te informeren en successen te delen, wordt het draagvlak vergroot en kan het proces van borging en opschaling worden versterkt. Op deze manier, stellen de voormalige projectleiders, vergroot je de kans op borging en opschaling doordat je de City Deal al ‘vastlegt’ in andere organisaties.

“Natuurlijk wel belangrijk om tijdens de City Deal zoveel mogelijk partijen te blijven informeren en successen te delen.”  (quote van een oud CD-projectleider)

Leren van de voorgangers

Concrete voorstellen en aandachtspunten die voortkomen uit de interviews zijn onder meer;

  1. Het creëren van een duidelijk commitment en afbakening van de City Deal vanaf het begin
  2. Het opzetten van een klankbordgroep als directe schakel en community
  3. Het betrekken van afgeronde City Deals bij lopende projecten voor een opwaartse leerkring,
  4. Het bereiken van de juiste mensen om borging en opschaling te bevorderen.

Al met al benadrukken de interviews het belang van een doordachte aanpak van borging en opschaling in City Deals, waarbij actieve communicatie, samenwerking en betrokkenheid cruciaal zijn voor succes.

Verantwoording

Om inzicht te krijgen in de ervaringen en perspectieven van afgeronde City Deals, zijn semigestructureerde interviews uitgevoerd met voormalige projectleiders. Deze interviews boden niet alleen ruimte voor het bespreken van vraagstukken rondom borging en opschaling, maar ook voor spontane opmerkingen, waardoor een breed scala aan inzichten kon worden verzameld voor toekomstige en lopende City Deals. Bij het selecteren van de City Deals is geprobeerd een diverse groep samen te stellen door te kijken naar de inhoud van de City Deal, en of er wel/niet een mogelijk vervolg is geweest op de inhoud van de deal.

 

Stagnerende transities aanleiding voor brede integrerende gebiedsontwikkeling

Foto Jessica de Boer, gemeente Bronckhorst
Town Deal Sterke Streken

Het instrument Town Deal Sterke Streken is een initiatief van Agenda Stad en Regio’s aan de grens. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt hierbij samen met Platform31 en vijf gemeenten. Jessica de Boer, Kwartiermaker Regiorotonde en projectleider Town Deals in de gemeente Bronckhorst, vertelt wat het project inhoudt waarvoor deze gemeente  ondersteuning krijgt vanuit de Town Deal.

Het project in Bronckhorst begon medio 2023 met het opstellen van een haalbaarheidsstudie voor het realiseren van een duurzaam lokaal energiesysteem. Hiervoor kwam de gemeente via de Town Deal in contact met een goede adviseur met ervaring in gebiedsontwikkeling. Vanwege de stagnatie van meerdere transitieopgaven in het gebied werd het project geleidelijk aan breder opgepakt. Onder de naam Regiorotonde Steenderen-Achterhoek wordt nu gewerkt aan een integrerende gebiedsontwikkeling.

Netcongestie belemmert ontwikkelingen

De Regiorotonde is ontstaan uit de urgente behoefte om een oplossing te vinden voor de netcongestie. Die belemmert oplossingen op verschillende dossiers. De gemeente Bronckhorst en de Achterhoek in zijn geheel staan voor een uitdagende mix aan opgaven. Denk aan de stikstofproblematiek en het perspectief voor de agrarische sector, druk op voorzieningen, krapte op de woningmarkt, de behoefte aan een meer circulaire economie, de droogteaanpak en natuurlijk de transitie naar een duurzaam en veerkrachtig energiesysteem. Het gebrek aan leveringszekerheid van energie als gevolg van de netcongestie, belemmert nieuwe ontwikkelingen en dreigt deze regio op slot te zetten. Het idee achter de Regiorotonde is om als gebiedsprogramma verschillende projecten aan elkaar te koppelen en zo de druk op het hoogspanningsnet en de afhankelijkheid ervan te verminderen.

Gebiedsafbakening en scope

Grote, actuele innovaties bij toonaangevende bedrijven in Steenderen en omstreken maken het logisch om juist nu te beginnen, met een lokale focus. Zodat ook urgente lokale opgaven zoals de droogteproblematiek worden meegenomen. In eerste instantie focust het gebiedsprogramma nu op Steenderen en de omliggende kernen. De Boer: ‘We gaan er vanuit dat de realisatie van een eerste rotonde ook kansen biedt voor andere lokale rotondes. Daarom is ons uitgangspunt dat het te bouwen raamwerk niet alleen kopieerbaar, maar ook uitbreidbaar is in geografische zin (langs de lijnen van het middenspanningsnet en andere bestaande verbindingen). Zo vergroten we de potentiële meerwaarde voor de regio Achterhoek.’

Figuur 1: De deelprojecten van de Regiorotonde

Effect Town Deal Sterke Sterken

Deze Town Deal draagt er aan bij dat er contacten zijn gelegd met andere ministeries, waaronder Economische Zaken en Klimaat (EZK). EZK wil betrokken blijven bij het vervolgtraject van de Regiorotonde. De Boer: ‘We merken wel dat het door de kabinetsformatie lastig is om, naast de bijdrage vanuit Town Deals, substantiële subsidiemiddelen te vinden. Terwijl de netcongestie zo urgent is en we expertise moeten inhuren voor dit soort complexe projecten.’ Overigens werd enige weken na het interview bekend dat de Achterhoek, waar de gemeente Bronckhorst toe behoort, een nieuwe Regio Deal heeft gesloten, ter waarde van 25 miljoen euro.

Dynamische rol gemeente

Aan de hand van deze gebiedsopgave maakt De Boer inzichtelijk wat het effect ervan is op de rol van een gemeente. ‘Waren regiogemeenten voorheen vooral faciliterend, nu wordt verwacht dat we het initiatief nemen in de opstart van integrale gebiedsopgaven. Deze nieuwe rolneming vraagt om organisatorische innovatie en een andere denkwijze en manier van handelen.’

Figuur 2: Rollen van de overheid, vrij naar Van der Steen et al, 2014

In Bronckhorst zijn stappen gezet om een deel van de organisatie op projectbasis in te richten. De Boer: ‘Dan merk je wel dat we nog niet gewend zijn om zo te werken. Niet iedereen is even bekend met een projectmatige aanpak. Bovendien strookt het tempo waarin wij als gemeente acteren – we werken met maatschappelijk geld en willen daar verantwoord mee omgaan  – niet met het tempo dat onze partners vereisen. Het is ook zoeken naar de vorm, want wij willen als ondernemende gemeente niet alle risico’s op ons nemen.’ Voor het procesontwerp, de gemeentelijke rolneming en het tot stand brengen van de samenwerking met gebiedspartners laat Bronckhorst zich bijstaan door een goede adviseur. In het gebiedsprogramma Regiorotonde komen alle rollen samen. De Boer: ‘Wij nemen het voortouw in het ontwerp en het aanjagen van het gebiedsprogramma: de ondernemende overheid. We gaan gesprekken aan met marktpartijen: de overheid als partner. We houden toezicht op de uitvoering: de normerende overheid. We zoeken de samenwerking met medeoverheden en kijken of en hoe we knelpunten op kunnen lossen: de ondersteunende overheid. Daarbij helpt de Town Deal met het vinden van ingangen bij ministeries, waar we knelpunten in wet- en regelgeving aan kunnen kaarten.’

Figuur 3: Rollen gemeente in integrerende gebiedsontwikkeling. Bron: gemeente Bronckhorst

Aandacht voor maatschappelijke verdienmodellen

Vanuit de rol die gemeenten hebben bij gebiedsontwikkeling, vindt De Boer het belangrijk dat er gekeken wordt naar maatschappelijke verdienmodellen voor een duurzame samenleving. Bijvoorbeeld door koppelkansen beter te benutten. Door projecten aan elkaar te koppelen is het volgens De Boer mogelijk om maatschappelijke verdienmodellen te creëren. ‘Normaal gesproken wordt industrieel proceswater na zuivering geloosd op het oppervlaktewater. Hiermee brengt het feitelijk niets op. In deelgebied Steenderen worden al wel energie en nutriënten gewonnen bij het zuiveringsproces. Nu onderzoeken we binnen het gebiedsprogramma Regiorotonde de mogelijkheid om meer proceswater  te behouden binnen de regio. Als vervolgens het gezuiverde proceswater de ondergrond in kan, gaan we daarmee verdroging tegen. Bovendien ontstaan er mogelijkheden om proceswater op te werken tot drinkwater. Dat hele proces kost geld, maar zorgt ook voor opbrengsten in de vorm van energie, nutriënten en het tegengaan van droogte. Dat is de maatschappelijke plus die we met elkaar willen realiseren.’

Regelgeving en loonhuis belemmerende factoren

De Boer benoemt nog een tweetal knelpunten waar ze tegenaan lopen in een gebiedsprogramma als Regiorotonde. De eerste is de regelgeving. ‘Binnen de gebiedsontwikkeling Regiorotonde willen we diverse vraagstukken in brede samenhang met elkaar aanpakken. Enerzijds werken aan oplossingen voor de energieproblematiek, anderzijds onder andere aan het tegengaan van de droogteproblematiek, hergebruik van nutriënten en het bevorderen van de vitaliteit van de kernen. We merken dan dat we tegen regels aanlopen die niet passen bij dit nieuwe denken. Doordat we deelnemen aan de Town Deal is het wel eenvoudiger om dit soort zaken in Den Haag beter onder de aandacht te brengen.’ Een tweede knelpunt dat De Boer signaleert is het loonhuis van kleinere gemeenten. ‘Het is lastig om altijd de juiste mensen aan ons te binden. Voor vergelijkbaar werk krijgen ze bij grotere gemeenten meer betaald. Bovendien wonen de experts die we zoeken niet altijd in deze regio. We moeten dan ook relatief veel externen inhuren. Daardoor houd je een soort tijdelijke organisatie in stand.’ De Boer ziet wel een oplossing in samenwerking met de provincie: ‘Maak afspraken met de provincie over de inzet van hun experts op bepaalde projecten. Op het gebied van wonen, kregen we al hulp van provincie Gelderland. Maar het zou goed zijn om dat uit te breiden, zodat provincies als het ware hun eigen flexpool hebben. Overigens lijkt het erop dat provincie Gelderland op termijn ook een expert gebiedsontwikkeling beschikbaar wil gaan stellen. Dat zou de Regiorotonde erg helpen.’

Jessica de Boer, kwartiermaker Regiorotonde Steenderen en programmamanager energietransitie gemeente Bronckhorst

Studeerde Bestuurskunde aan Universiteit Twente, gevolgd door ArtScience aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Een paar jaar later promoveerde ze bij de afdeling Planologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het onderwerp van haar promotieonderzoek was “Een gebiedsgerichte onderzoekbenadering van energietransitie”. De Boer werkte onder andere in Australië bij New South Wales Government en voor adviesbureau Wing. Als zelfstandig ArtScientist ontwikkelde zij kunstinstallaties van natuurlijke processen die autonoom hun weg vinden.

City Deal inspireert Nationale Aanpak Biobased Bouwen

Circulair en conceptueel bouwen zorgt voor CO₂-reductie. De City Deal met dit onderwerp is de katalysator geweest voor een Nationale Aanpak Biobased Bouwen (NABB), waarmee de teelt, verwerking en toepassing van biogrondstoffen in de bouw gestimuleerd wordt.

In de City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen is sinds 2021 veel bereikt. Als je in 2050 een volledig klimaatneutrale en circulaire bouweconomie wilt, moet er snel veel kennis ontwikkeld worden. De City Deal ondersteunde projecten en zorgde voor kennisuitwisseling op drie thema’s: biobased bouwen, conceptueel bouwen en nieuwe financierings- en waarderingsmodellen voor vastgoed. Dat resulteerde in een enthousiasmerende verzameling kennis die laat zien dat biobased, circulair en conceptueel bouwen nu al kan. Over de looptijd van de City Deal werd een drietal online ‘biobased magazines’ gemaakt met voorbeeld bouwprojecten, achtergrond bij materialen en inzicht in business cases, het Nieuwe Normaal mede-ontwikkeld en de Transitiestrategie toekomstige leefomgeving. Er was een biobased campus op het Floriade terrein in Almere en er werd een inspirerende verhalenbundel gemaakt over biobased wonen en leven.

“Zo veel energie”

In een thema waar veel bouwers, opdrachtgevers en andere belanghebbenden wel willen maar nog zitten met de vraag ‘hoe dan?’, is die kennisuitwisseling van grote invloed. Hanna Lára Palsdóttir was projectleider biobased bouwen bij deCity Deal CCB en zij vertelt over het enthousiasme onder deelnemers om van de duurzaamheidsambities verder te brengen: “We zaten aan het begin natuurlijk in de corona-periode, dus alles ging online. Maar naar die eerste bijeenkomsten kwamen wel elke keer 70 tot 100 mensen. De City Deal is uiteindelijk ondertekend door meer dan 120 partners. En nog steeds; er is veel belangstelling voor de Nationale Aanpak Biobased Bouwen. In een klankbordgroep zitten meestal een paar mensen – hier zitten er 110 partijen die twee keer per jaar bij elkaar komen. Dit naast alle reguliere overleggen. Zo veel energie zit hierop.”

Ontwikkeling van markten nodig

Pálsdóttir noemt niet toevallig de Nationale Aanpak Biobased Bouwen. Net als bij veel andere City Deals is gewerkt aan het veranderen van de spelregels en verdere beleidsontwikkeling. Hoe maak je van biobased, circulair en conceptueel bouwen de standaard en wat is er op de verschillende niveau’s voor nodig om dat mogelijk te maken? Een van de belangrijkste prestaties van de City Deal Circulair en Conceptueel Bouwen is de bijdrage aan de Nationale Aanpak Biobased Bouwen. Daarnaast heeft de Deal ruimtelijke kaders voor conceptueel bouwen ontwikkeld en het zogenoemde “Nieuwe Normaal” ontwikkeld. Antwoorden gegeven op de vraag ‘hoe dan?’ want het kan niet alleen binnen gemeenten worden gevonden. Er is ontwikkeling van markten en ketens nodig zoals bij biobased bouwen en verbouwen: van teelt, verwerking en toepassing door bouwbedrijven.

Opschalen in zeven jaar

Bouwe Meijer is beleidsmedewerker Biobased bouwen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hij werkte aan de Nationale Aanpak Biobased Bouwen: “Het doel van de aanpak is om de markt voor biobased materialen de komende zeven jaar op te schalen. Dat zorgt voor CO₂-reductie in de bouw, maar het biedt ook perspectief voor boeren. En het draagt bij aan een circulaire economie en aan de ruimtelijke ontwikkeling.” Meijer benadrukt dat opschalen gebalanceerd moet gaan; eenzijdig de teelt van biogrondstoffen, zoals vezelhennep of stro, opschalen zonder dat het verwerkt kan worden zorgt ervoor dat de boer snel weer afhaakt. Andersom geldt dat het geen zin heeft om de vraag in de bouw enorm te stimuleren zonder dat er aanbod vanuit de landbouwsector is.

Olifantsgras

Ketens stimuleren

In de Nationale Aanpak Biobased Bouwen worden biobased ketens gestimuleerd. Meijer: “Er wordt straks met koolstofcertificaten gewerkt waarbij een boer financiële beloning krijgt als die een gewas produceert dat CO₂ opslaat in gebouwen. De boer wordt betaald voor die maatschappelijke dienst, zodat het interessant is om die keuze te maken. Aan de industriekant wordt gekeken naar extra gunstige leningen voor bedrijven die investeren in de verwerking van gewassent totroductie biobased bouwmaterialen. Aan de vraagkant wordt gewerkt aan aanscherping van normeringen, aan duurzamer uitvragen door het rijksvastgoedbedrijf en aan het verhogen van subsidies voor woningeigenaren als je biobased isolatie toepast.” Worden voor houtbouw ook productiebossen gestimuleerd? “Houtbouw wordt wel gestimuleerd in de bouwsector, maar we gaan niet de productie van hout in Nederland stimuleren. Dat komt vooral uit andere landen, waardoor het voor Nederlandse agrariërs die moeten verduurzamen geen nieuw verdienmodel oplevert,” aldus Meijer.

“Blauwdruk voor nationale aanpak”

De gebalanceerde ontwikkeling van regionale ketens en markten komt mede voort uit de Interdepartementale werkgroep Biobased Bouwen (IDOBB). Pálsdóttir: “In een vroeg stadium zagen we dat het feit dat ketens nog niet ontwikkeld waren remmend werkte. Vanuit het ministerie van BZK is Building Balance gefinancierd om een voorstel te doen voor een nationaal programma dat regionale en landelijke biobased ketens ontwikkelt.” Meijer: “De aanpak  van Building Balance is de blauwdruk geweest voor de Nationale Aanpak Biobased Bouwen. In de City Deal is heel veel kennis opgedaan over wat er wel en niet kan. En je ziet een deel van het grote netwerk van partijen dat in de City Deal is opgebouwd terug in deze nationale aanpak.”

“Dit is wat je hoopt”

Je kunt de aanpak volgens Pálsdóttir niet één op één terugvoeren op de City Deal; niet te ontkennen valt dat het werk van de afgelopen drie jaar – netwerken bouwen, kennis ontwikkelen, coalities sluiten, projecten stimuleren– als katalysator heeft gewerkt. Pálsdóttir: “Dit is wat je hoopt met een City Deal. Lokaal experimenteren en dingen voor elkaar krijgen, projecten van deelnemers realiseren. Op deze manier condities, capaciteit en energie mobiliseren en dan ook nog de ontwikkelde aanpakken en borgen in beleidsprocessen.“

De Nationale Aanpak Biobased Bouwen heeft een 30-30-30-doelstelling: in 2030 wordt in 30 procent van de nieuwbouw 30% biobased materialen toegepast. Je hoeft geen deelnemer van de aanpak te zijn; iedereen kan gebruikmaken van de regelingen.

Circulair, biobased en conceptueel bouwen in het kort: boeren in de regio verbouwen vezelgewassen die de basis zijn voor bouwmaterialen. Bosbouw  – meestal wat verder weg – zorgt voor bouwhout; beide zijn biobased materialen. Omdat planten- en bomengroei CO₂ opslaat en je dit vervolgens voor vele jaren in gebouwen vastlegt, maak je CO₂-winst. Door standaardisering via bouwconcepten (met oog voor diversiteit en afwisseling natuurlijk) kan woningbouw voor een groot deel industrieel uitgevoerd worden. Dit beperkt CO₂- én stikstofuitstoot tijden de bouw. Daarnaast zorgt deze manier van werken ervoor dat delen van gebouwen gemakkelijk opnieuw gebruikt kunnen worden, wat de levensduur van materialen (en de langdurigheid van de CO₂-opslag) nog verder verlengt. Het verbouwen van bekende grondstoffen als vlas, miscanthus en hennep is daarnaast op zichzelf beter voor het milieu dan wat er nu meestal verbouwd wordt.

City Deal Health Hub organiseert zorginnovatie in indrukwekkend netwerk

De Health Hub Utrecht is een ecosysteem van overheden, bedrijven, zorginstellingen, bewoners en kennisinstellingen in de provincie Utrecht. Wat begon als een City Deal op papier is nu een dynamische regio-alliantie op het gebied van gezondheid, zorg en welzijn.

Marjoke Verschelling is strategisch beleidsadviseur Volksgezondheid bij de gemeente Utrecht en programmamanager van de Health Hub Utrecht: “Ik was projectleider van de City Deal Health Hub. Het tijdens de City Deal opgebouwde netwerk is blijven bestaan en daarvan ben ik nu programmamanager.” De City Deal startte al in 2016; sinds 2019 is Verschelling erbij betrokken. Sinds vorig jaar zit het project in fase 2 (met als titel ‘Meters maken’) en de planning loopt door tot 2030 (‘Doelen halen’) met uitzichten op 2040.

Gezondheid en geluk

De te halen doelen liegen er niet om: gezondheid en geluk voor Utrechters. Verschelling: “Het gaat trouwens om alle Utrechters, in de provincie Utrecht en niet alleen Utrecht-stad. Ja, we moeten even een stip op de horizon zetten. Het is een doel dat alle organisaties in het ecosysteem bindt en het gaat echt over de inwoners. Er liggen nog twee doelen onder: 1. de gezondheidsverschillen met 30 procent verkleinen en 2. de positionering van de regio Utrecht als ‘Heart of Health’, het zichtbaar maken dat deze regio de plek is waar de beste opleidingen zitten, waar interessante innovaties te vinden zijn, waar je als verpleegkundige en onderzoeker wilt wonen en werken.”

Het is nu bijna acht jaar na het allereerste begin van de City Deal. Er is een indrukwekkend netwerk opgebouwd, met maar liefst dertig organisaties – ziekenhuizen, hogescholen, universiteit, bedrijven, de provincie, gemeenten, het RIVM en ministeries. Er zijn kennistafels tussen professionals en onderzoekers, er is een verzameling coalities die zich richten op deelonderwerpen en er was in 2023 een Future Health Expo met reflectie op de vraag hoe gezond en gelukkig er in de toekomst uitziet.

 Ontmoeting en over domeinen heen samenwerken

‘Hub’ betekent letterlijk ‘naaf’ – het midden van een fietswiel waar alle spaken samenkomen. Waar is de ‘hub’ in deze verzameling overlegstructuren? Verschelling: “De hubfunctie zit hem in de kennisverspreiding en kennisverbinding. Dat gaat niet vanzelf. We organiseren die kennistafels, er zijn innovatie-ontbijten; allemaal manieren om de mensen en organisaties in het ecosysteem op elkaar aan te sluiten. En te zorgen dat ze dezelfde taal spreken – of tenminste van elkaar weten dat ze bijvoorbeeld het woord ‘preventie’ heel anders gebruiken.”

Zijn er na die acht jaar kennisuitwisseling eigenlijk al Utrechters gezonder en gelukkiger geworden? Dat is volgens Verschelling “dé hamvraag. Volgens mij kan ik nog niet zeggen dat Utrechters gezonder zijn omdat de Health Hub er is. Nóg niet. Er zijn in het netwerk wel initiatieven ontstaan die voor meer gezondheid en geluk zullen zorgen. Voorbeeld. Een directeur van Huisartsen Utrecht Stad ontmoet tijdens een Health Hub-bijeenkomst een directeur van een roc en zij hebben een nieuw zij-instromerstraject ontwikkeld voor doktersassistenten. Jonge ontwerpers van de Hogeschool voor de Kunsten ontwikkelen met zorginstelling Reinaerde nieuwe zorg-gemeenschapconcepten. Was dat zonder de City Deal ook gebeurd? Misschien, maar het is wel ontstaan omdat wij de ontmoeting en over domeinen heen samenwerken centraal hebben gesteld.”

Health Hub Utrecht

Bijeenkomsten van allerlei soorten vormden de basis van experimenten, uitwisseling, inspiratie en ontmoetingen die het verschil maakten.

 Resultaten: nadruk op preventie, bewonersperspectief en een druppelbril

Verschelling benadrukt dat de Health Hub een positieve rol speelt bij ontwikkelingen, zonder dat altijd één op één het resultaat te ‘claimen’ is: “Neem nou het IZA (Integraal Zorgakkoord) dat anderhalf jaar geleden is afgesloten tussen het ministerie van VWS en een groot aantal partijen in de zorg. Met als gedachte: in plaats van sectorakkoorden (een voor ggz, een voor ouderenzorg) doen we het integraal, zodat de nadruk gaat van zorg naar gezondheid ‘aan de voorkant’ en dus preventie. Dit heeft de Health Hub niet bedacht, maar het loopt wel erg parallel aan de beweging die wij met de partners in de regio hebben gemaakt. En in de regionale uitwerking van het IZA is het werk van onze coalities Arbeidsmarkt en Digitalisering zichtbaar terechtgekomen.”

“Waar we ook voor gezorgd hebben, is dat er bewoners aan de bestuurlijke IZA-tafels zaten.  We hebben in de Health Hub een bewonerstafel georganiseerd en het inwoners-perspectief een stem gegeven op onze bestuurdersbijeenkomsten. Want de nadruk op preventie en gezondheid vraagt om betrokkenheid van de mensen om wie het gaat. Het hoort ook bij onze ‘multiple helix’-aanpak: succesvolle transformaties krijg je voor elkaar als overheden, bedrijven, kennisinstellingen, zorginstellingen én inwoners samenwerken.”

Veel resultaten zitten in de hoek van de randvoorwaarden, maar er zijn ook conretere dingen te noemen. Verschelling: “Er is een handreiking valpreventie gemaakt. Een aantal organisaties hebben regionaal werkgeverschap georganiseerd zodat mensen gemakkelijk naar andere organisaties kunnen overstappen. Een concrete innovatie: er wordt een druppelbril geïmplementeerd die mensen helpt bij het zichzelf oogdruppels toedienen.”

Zoek de verbeeldingskracht

De Health Hub is voortgekomen uit een City Deal. Volgens Verschelling was dat belangrijk om het ecosysteem op te bouwen: “Wat heel belangrijk aan de City Deal-aanpak is, is dat je experimenteerruimte organiseert. Vrij uitproberen geeft een goede energie – we proberen dat aspect ook nu in het netwerk vol te houden. Dat is ook een belangrijke tip voor andere City Deals: zoek de verbeeldingskracht op. Bij ons heeft de Hogeschool voor de Kunsten vaak die rol gespeeld, maar we hebben ook een excursie naar de Dutch Design Week georganiseerd. Het perspectief van ontwerp-denken en de energie van inspiratie zijn heel belangrijk om mensen bij elkaar te krijgen.”

Een ander voordeel van City Deals – intensief contact met de departementen – speelde minder een rol in Utrecht. Verschelling vindt dat ze de directe lijntjes met de departmenten (VWS, EZK en BZK) te weinig benut heeft: “We hadden ook weinig concrete vragen aan de ministeries. En andersom vermoed ik dat zij zich wel eens afvroegen wat wij voor breed netwerk we aan het bouwen waren.” Ze vult aan, lachend: “En eerlijk gezegd hadden wij onze handen ook wel vol aan het werk hier in Utrecht.”

Werkbezoek ministerie van BZK aan Rotterdam in teken van verbinding – tussen opgaven en tussen overheid en inwoners

Op dinsdag 6 februari brachten directeuren-generaal Arne van Hout (Openbaar Bestuur en Democratische Rechtstaat) en Marjolein Jansen (Ruimtelijke Ordening) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) op uitnodiging van Rotterdam een bezoek aan de wijk Bospolder-Tussendijken.

In de wijkhub van de wijk werd de delegatie van BZK verwelkomd door wethouder Klimaat, Bouwen en Wonen, Chantal Zeegers. Zij noemde Bospolder-Tussendijken een ‘voorbeeldwijk waarin de passie voor goede samenwerking zichtbaar wordt’. Het bezoek stond in het teken van samenwerking – tussen Rijk en gemeenten, maar ook tussen overheid en inwoners. In veel Rotterdamse wijken worden maatregelen genomen voor de energietransitie, zoals het aardgasvrij maken van wijken. Dat heeft veel impact op bewoners. “Zonder de sociale kant, kun je de fysieke kant niet oplossen – en het oplossen van de fysieke kant doe je uiteindelijk voor bewoners”, aldus de wethouder.

Wethouder Chantal Zeegers in gesprek met aan haar rechterhand Hermineke van Bockxmeer en Marjolein Jansen en links Arne van Hout en Dirk Spannenburg. Foto: Arnoud Verhey.

Waardevolle lessen uit City Deals

Tijdens het bezoek werd ook uitgebreid stilgestaan bij de City Deals waaraan Rotterdam deelneemt. City Deals zijn onderdeel van het interbestuurlijke programma Agenda Stad van BZK. Als innovatieve, thematische samenwerkingen tussen gemeenten, Rijk, maatschappelijke organisaties, wetenschap en marktpartijen, vormen deze deals bij uitstek een manier om gezamenlijk de complexe opgaven van vandaag en morgen aan te pakken. Tijdens een nadere kennismaking onder leiding van afdelingshoofd Regio & Leefbaarheid van BZK, Dirk Spannenburg, werd dieper ingegaan op de kansen en uitdagingen van samenwerking tussen de gemeente en het Rijk. Concerndirecteur Stadsontwikkeling Hermineke van Bockxmeer gaf aan dat Rotterdam gemerkt heeft dat er veel waardevolle lessen uitgewisseld kunnen worden tussen de maar liefst acht City Deals waar de gemeente aan deelneemt.

Directeur-generaal Jansen van Ruimtelijke Ordening geeft aan dat ze bij gesprekken in het land over ruimtelijke vraagstukken, merkt dat ook sociale vraagstukken daarbij nadrukkelijk ter sprake komen. Van Hout vertelt dat een goede dialoog met bewoners over beleid dat hen raakt, ook belangrijk is voor het in stand houden van de democratie. Van Hout vraagt zich af hoe de overheid de wereld van bewoners beter kan verbinden aan de opgaven die de overheid heeft. Zo is het voor mensen die al moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen, lastig om belang te hechten aan het aardgasvrij maken van hun woning en wijk. Zeegers geeft aan dat dit zeker in Rotterdam een grote rol speelt in welke inzet de gemeente moet doen om van beleid tot daadwerkelijke uitvoering te komen. Dit geldt ook voor het aardgasvrij maken van de woning, waarvoor minimaal70% van de huurders en 100% van de woningeigenaren akkoord moet gaan. Dat leidt in de praktijk vaak tot vertragingen in de uitvoering.

Meer inzicht en overzicht door instrumenten City Deals

Na het gesprek presenteert de gemeente twee instrumenten die samen met andere gemeenten en kennispartners in City Deals zijn ontwikkeld. Coördinator Rampen- en Crisisbeheer bij de gemeente Wil Kovacs toont de delegatie samen met Jeroen Steenbakkers van ontwikkelaar Argaleo de Crowd Safety Manager, een instrument dat gemeenten kunnen gebruiken om verkeersstromen en drukteontwikkeling te monitoren en voorspellen, waardoor ze gerichter maatregelen kunnen nemen om risico’s te beperken. Het instrument is al bij verschillende evenementen gebruikt en Rotterdam zette het afgelopen succesvol in tijdens het bezoek van de koning op Koningsdag. De Crowd Safety Manager, ontwikkeld voor de City Deal Een Slimme Stad, combineert gegevens uit verschillende bronnen, waardoor meldkamers meer overzicht hebben en niet langer verschillende losse bronnen hoeven te raadplegen.

Bert Vos (rechts) van de gemeente Rotterdam over het belang van het Dashboard Geldstromen in de wijk. Foto: Arnoud Verhey.

Vervolgens introduceert Bert Vos, programmamanager Aardgasvrij Prinsenland / Het Lage Land samen met dealmaker Henk Jan Bierling van Agenda Stad, beiden betrokken bij de City Deal Energieke Wijken, Duurzaam en Sociaal, het Dashboard Geldstromen in de wijk. Makers Hans van den Broek en Cas Werkhoven van Zicht op Overheid vertellen dat het dashboard geldstromen van gemeenten, huishoudens en sinds kort ook van zorgkosten, op wijkniveau en in de toekomst ook op buurtniveau inzichtelijk maakt. Vos legt uit dat het dashboard onderbouwt dat bestaande ideeën over het verbinden van sociale en fysieke opgaven inderdaad tot meer duurzame resultaten leidt. Als voorbeeld noemt hij gezonde buitenruimte: cruciaal om de gezonde levensverwachting van minima te verbeteren en dus ook van belang voor zorgverzekeraars.

Verbinding met bewoners cruciaal voor transitie

Na de presentaties maakt het gezelschap een wandeling door de wijk onder leiding van Anne-Marie Verheijen, programmamanager Aardgasvrij van Bospolder-Tussendijken. Tijdens de wandeling wordt uitgebreid stilgestaan bij uitdagingen en successen in het betrekken van bewoners bij de transitie-opgave. Julia Hevemeyer van VvE-010 schetst hoe complex besluitvorming binnen een VvE vaak is, omdat VvE’s veelal niet actief zijn, weinig geld in kas hebben of onvoldoende weten hoe procedures werken. Hanke Haagsma, als strategisch adviseur Bouw- en woningtoezicht van de gemeente Rotterdam betrokken bij de City Deal Energieke Wijken, voegt toe dat complexe eigenaarsvormen van meerdere grote en kleine VvE’s, vaak in één gebouw, het lastig maken om op grote schaal tot goede afspraken te komen.

Julia Hevemeyer vertelt over complexe besluitvorming binnen VvE’s. Foto: Arnoud Verhey.

Hayat Errakba en Marianne de Koning van de Verbindingskamer vertellen bevlogen over de sociale kansen die de energietransitie biedt. Door het contact met bewoners kunnen immers beter signalen achter de voordeur opgepikt worden en kan aan duurzame wederzijdse betrokkenheid tussen bewoners en gemeente worden gewerkt. De Koning deelt het inzicht dat ze in het begin op zoek ging naar de ‘sterkste schouders’ in de wijk om van daaruit verbinding te creëren. Vaak bleken deze mensen al erg drukbezet te zijn en werden het andere wijkbewoners die cruciaal bleken om verbinding te bewerkstelligen.

Marianne de Koning van de Verbindingskamer (links) vertelt over het belang van goed contact met de bewoners. Foto: Arnoud Verhey.

Na afloop van de wandeling bedanken Jansen en Van Hout de wethouder en de gemeente voor de wandeling en het gesprek. Zowel de gemeente als het ministerie ervaren de meerwaarde van de samenwerking en kijken daarom uit naar een vervolg op dit leerzame werkbezoek. Jansen benadrukt het belang van sleutelpersonen, mensen uit de wijk met een vergelijkbare achtergrond als veel van de bewoners, die de dialoog voor de gemeente aangaan. Van Hout geeft aan dat het belangrijk is om met mensen die in deze buurt werken, gesproken te hebben. “De mensen maken de buurt en de buurten maken de stad.”

 

Deelnemers Town Deal Sterke Streken wisselen ervaringen uit: ‘Alleen ga je misschien sneller, maar samen kom je verder’

Het Hogeland, hier afgebeeld als een grasveld en blauwe lucht.

Onlangs hebben de deelnemers van de Town Deal Sterke Streken een tweedaags bezoek gebracht aan de gemeenten Noardeast-Fryslân en het Hogeland. Deze bijeenkomst bood bestuurders en projectleiders van de vijf gemeenten en vertegenwoordigers van diverse koepels en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de mogelijkheid om kennis te delen en samen te werken aan de uitdagingen waarmee deze gemeenten geconfronteerd worden.

Kleinere en toch grote gemeenten

Met Town Deals richt het Rijk zich op middelgrote en kleinere gemeenten. Klein in dit geval in de zin van het aantal inwoners (tot 50.000). Drie (Bronckhorst, Noardeast-Fryslân en het Hogeland) van de vijf deelnemende gemeenten (verder nog Voerendaal en Beesel) behoren namelijk qua oppervlakte tot de grootsten van Nederland. Ook zij willen aan de slag met zaken als verduurzaming van de bestaande woningvoorraad, ontwikkeling van decentrale energiesystemen of gebiedsontwikkelingen. Voor deze gemeenten is het met een relatief kleine personele bezetting een uitdaging om deze complexe opgaven alleen op te pakken. Een deel van deze problematiek wordt opgevangen door de ondersteuning door de partners die verbonden zijn aan Town Deals.

Brede welvaart als rode draad

Rode draad in de presentaties van de gemeenten was de aandacht voor het welzijn van de inwoners, het versterken en vergroten van de brede welvaart en het creëren van een prettige leefomgeving. Daarnaast werd ook het belang van samenwerking vaak genoemd. De veranderingen waar gemeenten voor staan, vragen om samenwerking binnen en tussen gemeenten. Maar ook om samenwerking met verschillende overheden en vooral met de inwoners en bedrijven in een gemeente. Daarbij ging het vooral om de vraag hoe je als gemeente het beste je rol kunt pakken in deze samenwerking. Waren zij voorheen vaak vooral faciliterend, nu wordt verwacht dat ze het initiatief nemen in de opstart van integrale gebiedsopgaven. Deze nieuwe rol vraagt om een andere organisatievorm en andere manier van denken en handelen. Door de dealmakers van BZK, die gekoppeld zijn aan de vijf deelnemers, zijn inmiddels ook ambtenaren van andere ministeries betrokken bij enkele Town Deals. Die toegang tot andere ministeries in Den Haag wordt door de gemeenten gezien als één van de sterke punten van Town Deals. Departementen leren op hun beurt overigens ook weer van de ervaringen die worden opgedaan.

Waardevol

De tweede dag van het bezoek stond in het teken van het nader kennismaken met de gemeenten Noardeast-Fryslân en het Hogeland. De deelnemers brachten onder andere een bezoek aan een lokaal initiatief voor verduurzaming van woningen. In Lauwersoog kreeg het gezelschap een presentatie over het Werelderfgoedcentrum Waddenzee dat hier gerealiseerd wordt. Tijdens een wandeling langs het Reitdiep wezen beide projectleiders op de grote natuurhistorische en culturele waarde van het landschap. Wethouder Bert Koonstra van Noardeast-Fryslân vatte deze tweedaagse als volgt samen: ‘Een nieuwsgierige tweedaagse, waar we plannen en ideeën hebben gedeeld, met als doel elkaar te inspireren. Een win-win effect, dat vraagt om een vervolg. Alleen ga je misschien sneller, maar samen kom je verder.’

Over Town Deals

Town Deals is een samenwerking waarin middelgrote en kleine gemeenten, de Rijksoverheid, kennisinstellingen en private partijen kennis en ervaring delen. Samen zetten zij zich in om vraagstukken over wonen, werken, leven en recreëren het hoofd te bieden. De opgedane kennis en lessen worden gedeeld, zodat ook andere gemeenten hier hun voordeel mee kunnen doen. Town Deals zijn ontwikkeld met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Platform 31 en de koepelorganisaties van middelgrote (M50), kleinere (K80) en plattelandsgemeenten (P10). Ze zijn een aanvulling op City Deals en het programma Regio’s aan de grens.