Vierde Cities Forum in teken van duurzame stedelijke toekomst

Toelichting op de Urban Agenda bij het Cities Forum in Porto
Toelichting op de Urban Agenda bij het Cities Forum in Porto

Op 30 en 31 januari vond in Porto het vierde Cities Forum plaats. Dit tweejaarlijks congres wordt georganiseerd door het DG Regio van de Europese Commissie, in samenwerking met de gaststad. Achthonderd deelnemers bogen zich ditmaal over het thema duurzame stedelijke ontwikkeling. Ook vanuit Nederland was een stevige delegatie afgevaardigd, met onder andere de burgemeesters Aboutaleb (Rotterdam), Jorritsma (Eindhoven) en Mikkers (’s Hertogenbosch). Ook het ministerie van BZK was goed vertegenwoordigd met o.a. de nieuwe Urban Envoy Karen van Dantzig.

Van Dantzig nam deel aan een aantal workshops en plenaire sessies en sprak in Porto onder andere met Urban Agenda-rapporteur voor het Comité van de Regio’s (CoR) Kieran McCarthy over het belang van betere regelgeving en de bijdrage die de Europese Urban Agenda daaraan kan leveren. Ook hield ze een pleidooi voor het verstevigen van de stedelijke dimensie in het Europese cohesiebeleid. Met plaatsvervangend DG Stedelijke en Regionaal Beleid van de Commissie Normunds Popens sprak ze over de kansen voor meer samenhang tussen stedelijk en cohesiebeleid nu de DG Regio Elisa Ferreira beide onderwerpen in haar portefeuille heeft. Ook werd steun van DG Regio gevraagd voor het blijven uitdragen van het belang van een sterke Urban Agenda in Europa. Van Dantzig: “Er is geen twijfel over het belang van steden in de EU en ook de grote waarde van de multilevel werkwijze wordt erkend, o.a. door Eurocommissaris Ferreira. Daarom gaan we ervanuit dat de Urban Agenda ook na 2020 een stevige rol zal houden in het agenderen van stedelijke vraagstukken in Europa.”

In het gesprek met de Duitse staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Bouwen Ann Katrin Bohle ging het uiteraard over het aanstaande Duitse voorzitterschap. Er werd uitgebreid stilgestaan bij het Nieuwe Leipzig Charter dat eind van het jaar een belangrijke mijlpaal vormt voor de positie van steden in de Europese Unie. Van Dantzig benadrukte het belang om daarin raadsconclusies te formuleren, waardoor de Commissie en Lidstaten meer draagvlak hebben om het Leipzig Charter, met de Urban Agenda als uitvoerend instrument, te implementeren.

Belangrijk onderdeel van de agenda van het Cities Forum, vormde de evaluatie van de Urban Agenda. Met 14 thematische Partnerschappen en tot nu toe al 114 aanbevelingen voor betere regelgeving, financiering en kennisdeling voor Europese steden, heeft de Urban Agenda zijn waarde bewezen. Het governance model waarbij partijen op alle niveaus gelijkwaardig samenwerken aan stedelijke thema’s, is een innovatieve bestuurlijke werkwijze, die volgens partijen als EUROCITIES tot de belangrijkste resultaten van de Urban Agenda behoort. Nederland is sinds het Pact van Amsterdam de belangrijkste aanjager van de Urban Agenda en de Urban Envoy is het gezicht geworden van het programma. De verbindende en ondersteunende rol houdt de Urban Envoy graag vast, maar Nederland is niet ‘de eigenaar’ van de Agenda. De Urban Envoy Van Dantzig geeft aan “Een sterke stedelijke agenda in Europa vraagt om gedeeld eigenaarschap van Steden, Europese instellingen en partijen en Lidstaten.” Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. In Porto kon ik een begin maken met het bestendigen en uitbouwen van het benodigde draagvlak.

Voortzetting van de Urban Agenda is van groot belang, ook en juist nu de Commissie aan een nieuwe periode begint met een nieuw werkprogramma en een eigen European Urban Initiative. De unieke multilevel samenwerking in Partnerschappen en de directe betrokkenheid van steden, is van grote waarde. De implementatie van acties die voortkomen uit de Partnerschappen verdient wel meer aandacht omdat zo de impact van de Urban Agenda vergroot kan worden.

Lees meer over de Urban Agenda en de nieuwe Urban Envoy in het kennismakingsinterview met Karen van Dantzig.

Community of Practice City Deals leert anders denken op de Zuidas

Toehoorders luisteren naar Daan Roovers tijdens de CoP-dag
De Community in gesprek met Daan Roovers en Suzanne Potjer over publiek denken. Foto: Paul Tolenaar

De gemeenschap van City Deal-betrokkenen verzamelde zich donderdag 30 januari in De Nieuwe Poort op de Amsterdamse Zuidas voor de derde Community of Practice-bijeenkomst. Centraal stond de toekomst van City Deals. En wie beter om ons denken over de toekomst aan te scherpen dan Denkers des Vaderlands, Daan Roovers. Voordat Suzanne Potjer van de Urban Futures Studio haar vraaggesprek met Roovers begon, heette ze de circa 30 aanwezigen welkom in de prachtige zaal, omgeven door van vloer tot plafond gevulde boekenkasten. Suzanne legde uit dat De Nieuwe Poort ontsproten was aan het brein van ‘Zuidas-predikant’ Ruben van Zwieten die een ‘rustpunt en ruimte voor reflectie en gesprek wilde creëren in een omgeving waar het veelal draait om het snelle geld’.

Blik op 2025

Een mooi bruggetje naar het vraaggesprek met Roovers over publiek denken, maar niet voordat Suzanne aan programmamanager Frank Reniers van Agenda Stad had gevraagd hoe zijn ideale toekomst voor City Deals er uitzag. Frank schetste dat Agenda Stad nu vijf jaar bestaat en dat het programmateam zelf ook gaandeweg geleerd heeft wat nou eigenlijk een City Deal is en wat wel of niet werkt. Soms bleken gemeenschappelijke opgaven niet voldoende om concurrerende belangen te overstijgen, maar vaak waren er ook successen.

Frank Reniers en Suzanne Potjer. Foto: Paul Tolenaar

Frank schetst hoe hij net terugkomt van een leerzame studiereis met de City Deal Kennis Maken in Finland. Om de geleerde lessen toe te passen en continuïteit van het krachtige instrument City Deals te waarborgen, zijn er voor dit jaar nu al zes nieuwe Deals in voorbereiding. “We gaan een tweede ‘coming out’ doen met een reeks nieuwe deals om te laten zien ‘we weten nu hoe het wél moet’”. Om ruimte te scheppen voor meer deals en lessen, zet Agenda Stad de blik op 2025. Frank wil ook stappen maken met de Community of Practice en vandaag beluisteren of deze de deelnemers brengt wat ze ervan verwacht hadden.

Ruimte creëren in je hoofd

Dan is het de beurt aan Roovers, die eerst vertelt wat filosofie voor haar betekent. En dat ze blij is als Denker des Vaderlands te merken hoe filosofie helpt in actuele vraagstukken. “Filosofie is ruimte creëren in je hoofd om hetzelfde op een andere manier te zien.” Dan is het een kleine stap naar de vraag van Potjer wat nu ‘publiek denken’ eigenlijk is. Bij het private gebruik van het verstand staat de vraag ‘wat is het probleem’ centraal. Bij het publieke gebruik gaat het over de mensheid als zodanig en over de vraag wat ons allen bindt. En als Denker des Vaderlands voelt Roovers zich verantwoordelijk om dat publieke denken te stimuleren.

Denker des Vaderlands Daan Roovers in gesprek met Suzanne Potjer. Foto: Paul Tolenaar

Het gesprek, met veel interactie met de aanwezigen in de zaal, komt daarmee ook als snel op de spanning tussen het particuliere en het algemene belang. En tussen de korte en de lange termijn. Want handelen politici ook niet vaak vanuit het bewustzijn dat hun handelen kiezers kan aantrekken of afstoten? En is de politieke levenscyclus van vier jaar, in het licht van dat particuliere belang van ‘gekozen worden’, niet een hinderpaal bij het denken over grote maatschappelijke vraagstukken en langetermijnoplossingen? Ja, luidt het antwoord. Vaak wel.

Politiek bedrijven als publieke vaardigheid

Daarom haalt Roovers de Griekse wijsgeer Socrates aan die leefde in Athene toen daar een directe democratie gold, waarbij mannen bij toerbeurt werden aangewezen om de staat te besturen. Dit maakte van ‘politiek bedrijven’ een publieke vaardigheid en Socrates nam het op zich om deze vaardigheid gemeengoed te maken. Socrates stelt dat je politiek en moraal niet op school kunt leren. Het antwoord op vragen als ‘hoe willen we samenleven’ is aan ons allemaal in gelijke mate. Roovers schetst hoe sinds de Franse Revolutie de politiek meer ‘geprofessionaliseerd’ is en daarmee ook: van de burger is afgedreven, met verlies van politieke denkkracht tot gevolg.

Potjer vraagt zich af hoe het zit met de burgerbetrokkenheid in City Deals en Roovers geeft aan dat burgerparticipatie helaas te vaak door bestuurders als excuus gebruikt wordt om die betrokkenheid niet zelf te hoeven aangaan. “De angst om andersom te denken is de grootste drempel op de discussie aan te gaan.”

Anders denken

Volop discussie over publiek denken. Foto: Paul Tolenaar

Vanuit de zaal worden veel voorbeelden en vragen uit de praktijk van City Deals ingebracht en het gesprek ontwikkelt zich als vanzelf naar de vraag aan welke toekomst we nu werken in die City Deals. Roovers bepleit om anders te denken. Als voorbeeld wordt de City Deal Elektrische deelmobiliteit besproken. “Door versnelling van mobiliteit is er haast ontstaan”, duidt Roovers. In plaats van ons concentreren op trajecten en afstanden, kunnen we misschien – in navolging van China – kijken naar: wat kunnen we in welke tijd bereiken?

“Ik heb veel respect voor mensen die oplossingen voor complexe opgaven bedenken. Maar soms is gewoon het vraagstuk verkeerd.” Daarbij moet de rol van gedrag volgens Roovers niet onderschat worden. “We hoeven dankzij techniek en digitalisering allang niet meer naar kantoor, maar we doen het nog steeds.” Neem in het denken dus minder vaak de status quo als vertrekpunt.

De Community of Practice in 2021

In de koffiepauze die volgt op het interview wordt nog geanimeerd verder gediscussieerd waarna Jurian Strik met de deelnemers in gesprek gaat over de ambities van de CoP voor het komende jaar. In tweetallen denken de aanwezigen na over de invulling van volgende bijeenkomsten en themasessies. In de nabespreking passeren veel ideeën de revue. Zo klinkt er veelvuldig dat er behoefte is aan meer concrete casuïstiek. En het hoeft zeker niet altijd ‘mooi weer’ te zijn: waarom geen Faal-sessie over wat er niet goed ging en gaat? Ook zouden we als een soort intervisie heel concreet met een opdracht aan de slag kunnen gaan die speelt in een stad of City Deal.

Jurian Strik stimuleert de aanwezigen om na te denken over de ambities van de CoP in 2020. Foto: Paul Tolenaar

Andere inhoudelijke suggesties zijn het zoeken van meer verbinding met instrumenten als de woon- en regiodeals. Of hoe kunnen we de interessante ontwikkelingen in Europa en de Europese Agenda Stad beter verbinden? Dan wordt opgemerkt dat we onze blik, voordat we die over de grens werpen, wellicht eerst eens búiten de Randstad moeten richten. Het Haagse Randstad-centrische denken vernauwt de blik en kansen voor de variëteit aan stedelijke opgaven in Nederland. Frank erkent dit belang en vraagt welke stad buiten de Randstad de volgende keer de CoP wil ontvangen. Ede meldt zich aan.

De CoP bespreekt de opgehaalde ideeën voor de CoP in 2020. Foto: Paul Tolenaar

Maak de gewenste toekomst zichtbaar

Tot slot presenteert Christiaan Fruneaux van Studio Monnik het project ‘Alles komt goed – indrukken uit de gewortelde tijd’. Een boek dat in mei verschijnt en waarin futurologen, strategen en designers letterlijk een beeld schetsen van Amsterdam in 2089. Een beeld, opgetekend door illustrator Jan Cleijne, met carbonzuigers in de lucht, met kweekvlees-kassen en zónder lichtvervuiling. Doel, zo schetst Christiaan, is om mensen meer gericht te maken op de lange termijn. Het boek wordt dan ook wel een ‘toekomstencylopedie’ genoemd. Het schetst een beeld van hoop, maar met de boodschap: we moeten er wel wat voor doen. En met die geïnspireerde opgave verlaat de Community of Practice de Zuidas. Tot de volgende keer in Ede.

 

Christiaan Fruneaux van Studio Monnik verbeeldt de toekomst. Foto: Paul Tolenaar

 

Binnenkort verschijnt het nieuwe CoP-blad met veel aandacht voor de toekomst van City Deals en een uitgebreide samenvatting van het interview met Daan Roovers.

Mag het ietsje meer zijn?

Wat kunnen de wijken Overvecht in Utrecht en Augustenborg in Malmö van elkaar leren over verduurzaming? Op uitnodiging van de Urban Futures Studio (Universiteit Utrecht) was Trevor Graham eind oktober in Nederland om over de transitie van Augustenborg van ‘probleemwijk’ tot ‘ecocity’ te vertellen. Graham was ook een van de sprekers op de Dag van de Stad. Hoe we de energietransitie aan duurzame, sociale en economische vernieuwing kunnen koppelen.

Overvecht is een van de eerste wijken in Nederland die ‘van het gas af gaat’. Een half jaar voordat minister Eric Wiebes aankondigde dat de gaskraan in Groningen dicht gaat, startte wethouder Lot van Hooijdonk in Overvecht-Noord al een aardgasvrije proeftuin.

Gastvrij Thuis

Het doel is om in 2030 compleet aardgasvrij te zijn. Inmiddels is de analysefase afgerond, vertelt programmamanager Mark Elbers tijdens een bijeenkomst in Gasvrij Thuis in Overvecht-Noord, eind oktober. Nu volgt een proces van afwegen en keuzes maken, zoveel mogelijk in afstemming met de buurt. Gasvrij Thuis is een modelwoning van corporatie Portaal, waarin bewoners een waaier aan aardgasvrije en duurzame oplossingen kunnen zien. Van een warmtepomp, inductiekookplaat en ventilatiesysteem tot een tuin die met gemak hevige regenbuien opvangt.

‘De mensen erbij betrekken’

De grootste uitdaging van de energietransitie is volgens Mark Elbers hoe je de bewoners erbij betrekt. ‘Hoe beantwoord je de vraag: what’s in it for me? Aardgasvrij is voor de meeste mensen een ver-van-hun-bedshow.’ Er zijn particuliere eigenaren die hun eigen plannen maken voor verduurzaming: ze hebben zich verenigd in een buurtinitiatief voor nieuwe energie. Maar het merendeel van de bewoners huurt. De achtduizend woningen in Overvecht-Noord zijn voor driekwart in handen van corporaties. Mitros is, naast Portaal en Bo-Ex, een corporatie met veel bezit in Overvecht. Valentijn Nouwens van Mitros vraagt zich af wat het interessante vergezicht is voor de bewoners. Nouwens: ‘Gasvrij is geen doel voor bewoners, maar het sociaaleconomisch verbeteren van de buurt kan dat wel zijn.’

Energietransitie koppelen aan andere vraagstukken

Het is de wens van wethouder Van Hooijdonk om de energietransitie te koppelen aan de aanpak van andere problemen, vertelde ze op de Dag van de Stad, 28 oktober in Den Haag. Sociale problemen, gezondheidsproblemen, ondermijnende criminaliteit: ‘Kun je de energietransitie niet aangrijpen om criminaliteit terug te dringen, om banen te creëren en sociale verbetering in te zetten?’, vroeg de wethouder. ‘We wilden in Overvecht beginnen omdat er sowieso een grote renovatie aankomt. De gasleidingen en de rioolbuizen moeten vervangen worden, de drie corporaties in de wijk hebben een grote renovatieopgave, en er ligt deels al warmtenet.’

Augustenborg

Voor inspiratie kijkt Overvecht naar de wijk Augustenborg in Malmö, een Zweedse stad die ongeveer even groot is als Utrecht. Wat kunnen de professionals in Overvecht van Augustenborg leren? ‘Twintig jaar geleden zat Augustenborg op een dieptepunt’, vertelt voormalig gebiedsmanager Trevor Graham, die op uitnodiging van de Urban Futures Studio (Universiteit Utrecht) twee dagen in Nederland is. Augustenborg stond ooit in de top tien van slechtste wijken in Zweden.

De wijk is kort na de oorlog gebouwd voor de arbeiders uit de haven en de textielindustrie, en kende twintig jaar geleden een vergelijkbare bevolkingssamenstelling en problematiek als Overvecht. ‘Er was een grote instroom van vluchtelingen, eind jaren negentig. De huurwoningen waren verouderd, er was sprake van langdurig achterstallig onderhoud. Door slecht waterbeheer stond de wijk zo’n drie tot vier keer per jaar onder water, een situatie die niet langer houdbaar was. En met de reputatie van de wijk was het ook al niet al te best gesteld. Sommige bewoners lieten zich, uit schaamte voor hun adres, liever net buiten de wijk afzetten door een taxi’, vertelt Graham. ‘Omdat de wijk op een dieptepunt zat was de weg naar boven de enige optie. Dat gaf politiek mandaat voor verandering.’

Lees het hele artikel op Ruimte + Wonen.

 

Wie organiseert de Dag van de Stad 2020?

Gastgemeente Dag van de Stad 2020 gezocht!

Op 28 oktober 2019 vond de derde Dag van de Stad plaats. En net als bij de voorgaande edities is uit de evaluatie gebleken dat de bezoekers dit evenement zeer positief waardeerden. Gemiddeld ontving de Dag van de Stad 2019 het rapportcijfer van 7.9, een resultaat waar wij als één van de organiserende partners bijzonder trots op zijn. Elders op onze site kan je het uitgebreide verslag lezen van de Dag van de Stad en een terugblik met linkjes naar verschillende mediabestanden bekijken om zelf te zien waarom de bezoekers dit evenement zo hoog waardeerden.

Dag van de Stad 2020, dien nu je bidbook in!

Intussen zit de organisatie niet stil, want op 26 oktober 2020 staat de vierde editie van de Dag van de Stad al weer op de agenda. Daarom zijn wij nú op zoek naar een stad die onze partner wil worden. Een stad die voor de honderden bezoekers uit het hele land goed bereikbaar is. Een stad die wil laten zien hoe het groeit, bruist en kolkt binnen de stadsgrenzen. Een stad die vraagstukken op innovatieve wijze oppakt. Een stad kortom, die zich wil inzetten om de Dag van de Stad 2020 opnieuw het niet te missen evenement voor stedelijke professionals te maken! Worden jullie die gastgemeente? Stuur ons dan uiterlijk 13 januari je bidbook naar [email protected]

Kijk hier voor de voorwaarden (pdf)

Wil je meer informatie over het bidbook, kijk dan op de website van de Dag van de Stad. Heb je vragen over wat er bij de organisatie van de Dag van de Stad komt kijken? Neem dan snel contact met ons op, via [email protected].

Drie nieuwe partners voor City Deal Elektrische Deelmobiliteit

Woensdag 18 december 2019 heeft de City Deal Elektrische Deelmobiliteit er in bijzijn van minister Stientje van Veldhoven drie nieuwe partners bijgekregen. Tijdens het bijtekenmoment werden ook nieuwe partners verwelkomd bij de Green Deal Autodelen II, die zich richt op autodeelprojekten in de regio. Doel van de City Deal Elektrische Deelmobiliteit is het versnellen van de doorbraak naar het gebruik van elektrische deelmobiliteit in stedelijke gebiedsontwikkeling, wat moet leiden tot minder uitstoot, goedkopere woningen, een slimmer energiesysteem en meer ruimte voor bijvoorbeeld groen of kinderspeelplaatsen.

De City Deal is net als de Green Deal opgenomen in het klimaatakkoord en wordt ondersteund door het interbestuurlijke programma AgendaStad waarin steden, Rijksoverheid, maatschappelijke partijen en het bedrijfsleven samenwerken aan het versterken van groei, innovatie en leefbaarheid in Nederlandse steden.

De drie nieuwe partners zijn AM Inspiring Space, ForumInvest en BuurAuto. Met hun toetreding komt het totaal aantal ondertekenaars van de City Deal op 20 gemeenten, autodeelaanbieders, belangenorganisaties en het Rijk (de ministeries van BZK, I&W en EZK). Hun aansluiting is het gevolg van het succes van deze City Deal en past goed bij de doelstelling van Agenda Stad om succesvolle deals op te schalen.

 

Over de city deal

De City Deal ‘Elektrische deelmobiliteit in stedelijke gebiedsontwikkeling’ is op 5 februari 2018 getekend door het ministerie van BZK met als doel innovatieve woningbouwprojecten op te leveren met een grote rol voor elektrische deelauto’s. De oorspronkelijke deelnemende partijen waren de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de provincie Zuid-Holland, grote private partijen en de steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Amstelveen, Amersfoort en Apeldoorn die samen ervaring opdoen met het delen van elektrische auto’s in combinatie met door woningen opgewekte zonne-energie.

 

Leiderschap voor gezonde en duurzame voedselomgeving zaak van lange adem

Dit gaat over de City Deal City Deal Voedsel op de Stedelijke Agenda
Aanwezigen bij de Public Leadership Challenge 'Leiderschap voor een gezonde en duurzame voedselomgeving’
Public Leadership Challenge 'Leiderschap voor een gezonde en duurzame voedselomgeving’ van de City Deal Voedsel op de Stedelijke Agenda 16-10-2019

Ondanks de verminderde bereikbaarheid als gevolg van de acties van boze boeren kwamen zo’n 30 bestuurders, wetenschappers, studenten en ambtenaren op 16 oktober bijeen voor de Public Leadership Challenge ‘Leiderschap voor een gezonde en duurzame voedselomgeving’.

Het Haagse restaurant Greens in the Park was een passende locatie voor deze door de City Deal Voedsel op de Stedelijke Agenda georganiseerde middag. De aanwezigen gingen met elkaar in gesprek over de vraag hoe bestuurlijk leiderschap ingezet kan worden om de Nederlandse voedselomgeving gezonder en duurzamer te maken.

Hardnekkig

De Haagse wethouder Liesbeth van Tongeren opent de PLC gezonde leefomgeving in Den Haag op 16 oktober 2019

Wethouder Van Tongeren van Den Haag

Wethouder Liesbeth van Tongeren van Den Haag opende de middag en stelde meteen een groot probleem vast: “Het maken van gezonde keuzes voor duurzaam en bij voorkeur lokaal geproduceerd voedsel van goede kwaliteit is heel lastig.” Ze pleit daarom voor leiderschap dat erop gericht is om anderen mee te krijgen. “Wie iets wil veranderen op voedselgebied krijgt te maken met de taaie werkelijkheid dat er overal om ons heen een enorm aanbod van ongezond voedsel voorhanden is. Het vergt moed en doorzettingsvermogen om hier iets aan te veranderen, want de oppositie is hardnekkig”. Echt leiderschap is een eenzame aangelegenheid zegt ze, maar “echte leiders lopen altijd voor de troepen uit.” Je zult volgens Van Tongeren de groep achter je mee moeten nemen, dwars door de drie fases ontkenning, woede en rouw heen, voordat de acceptatiefase wordt bereikt.

Betuttelen

Ook Hoogleraar Consumptie en Gezonde Leefstijl Emely de Vet van de Wageningen University ging in op het probleem van de alomtegenwoordige aanwezigheid van vooral ongezond voedsel in onze directe omgeving. “Beschikbaarheid van voedsel is de afgelopen jaren almaar toegenomen, net als de portiegrootte” aldus De Vet. “Bovendien is ongezond voedsel goedkoper dan gezond voedsel. Zo bezien is het niet vreemd dat het omkeren van slecht voedingsgedrag zo moeilijk is. De omgeving bepaalt wat de norm is, dus als slecht voedsel op een laagdrempelige manier op grote schaal beschikbaarheid is wordt dát de standaard. En dat is te merken want alle pogingen ten spijt is de dagelijkse groente-inname in de afgelopen tien jaar met welgeteld 4 gram toegenomen!” Interventies vinden volgens haar dan ook nog te veel plaats vanuit de gedachte dat mensen rationeel zouden handelen. Alleen maken mensen hun keuzes niet op die manier. Als De Vet het zelf voor het zeggen zou hebben zou zij de beschikbaarheid van fastfood drastisch terugdringen. “Wees niet bang om te betuttelen” gaf ze de bestuurders dan ook nog mee.

Voetafdruk

Directeur Hans Mommaas van het Planbureau voor de Leefomgeving ging in zijn voordracht ‘Leiderschap voor een duurzaam voedselsysteem’ in op de effecten van onze voedselkeuzes op onze leefomgeving. Aan de hand van de PBL-publicatie ‘Dagelijkse kost. Hoe overheden, bedrijven en consumenten kunnen bijdragen aan een duurzaam voedselsysteem’ (link) liet hij zijn publiek zien hoe de voetafdruk van de Nederlandse voedselconsumptie is opgebouwd. Als we de voedselvoorziening willen verduurzamen moeten we kijken naar de totale voedselketen (volgens het PBL ‘van bord naar boer’). Mommaas stelt dat de voetafdruk van onze voedselvoorziening door het gematigd draaien aan een viertal knoppen (Duurzamer eten, Minder voedsel verspillen, Efficiënter produceren en Zorgvuldiger produceren) met 25% kan afnemen. Maar “ingrijpen in consumeren is ingrijpen in onze voedselvoorziening”, en dat is iets waar leiderschap voor nodig is.

Public Leadership Challenge

Een deelnemer schrijft mee tijdens de PLC bijeenkomst op 16 oktober 2019 in Den Haag

Vervolgens was het de beurt aan de aanwezigen, die in drie rondes aan vier tafels met elkaar in gesprek gingen over de vragen welk type leiderschap in het lokale bestuur nodig is om de bovengenoemde doelen te bereiken (1), wat lokale bestuurders kunnen doen om de voedselomgeving daadwerkelijk gezonder te maken (2) en wat bestuurders bij het rijk juist kunnen doen om de stedelijke voedselomgeving gezonder te maken (3). Deelnemers poogden ook een antwoord te geven op vragen als ‘hoe ver moet de overheid hierin gaan? Wat zijn de meest geschikte juridische, economische of communicatieve beleidsinstrumenten? En wat vinden experts hier eigenlijk van? En hoe pakken bestuurders van andere steden, provincies en het rijk het aan?’ Kijk hieronder voor de voornaamste bevindingen.

Kruispunt

Froukje Idema (gemeente Ede en Programmateam Citydeal) sprak hierna de wens uit om deze City Deal voort te zetten. Ze vindt dat we nu moeten nadenken over hoe we verder willen, wat we willen bereiken. Programmamanager Frank Reniers van Agenda Stad reageerde door te zeggen dat we met deze City Deal op een kruispunt staan: “gaan we inderdaad door met de koplopers van deze Deal om nóg meer te leren en ervaring op te doen, of is het nu tijd om te gaan oogsten, en de opgedane kennis breeduit te gaan delen. Die vraag zal de komende tijd centraal staan.” Verschillende deelnemers reageerden positief op deze onderzoeksvraag en boden hun medewerking aan.

Organisator Nikol Hopman van het Centre for Professional Learning van de Universiteit Leiden sloot het inhoudelijke deel van de middag af met de conclusie dat het Nieuwe Publieke Leiderschap het niet alléén kan, en dat ook niet hóéft. “Wat hier wel nodig is? Collectief leiderschap en gedeeld eigenaarschap. Vraag je af ‘wie wanneer kan en wil bijdragen’ en nodig partners uit om mee te doen. En stel de vraag wie erover gaat en verantwoordelijk is zo lang mogelijk uit. We weten het soms gewoon nog niet, dus begin maar en begin met kleine stapjes.”

De voornaamste bevindingen aan de PLC-tafels

Wat lokale bestuurders kunnen doen om de voedselomgeving gezonder te maken:
• Gebruik natuurlijk contactmomenten tussen overheden om zaken te agenderen;
• Maak gebruik van de bestaande kaders en instrumenten die overheden kunnen inzetten – er is al veel mogelijk;
• Stel eisen rond voedsel(beleid) bij het gunnen van contracten;
• Gebruik je bevoegdheden creatief en gebruik ál je instrumenten – werk ook samen met andere instanties in of buiten de keten;
• Blijf dicht bij de waarden van je doelgroep;
• Probeer geen gedrag te veranderen maar de andere opties aantrekkelijker te maken
• Neem kennis van wat er her en der al gebeurt (zie pag. 99 in PBL-rapport en receptenboek op www.citydealvoedsel.nl)
• Introduceer een puntensysteem: stimuleer Horeca-bedrijven om gezondere en duurzame keuzes te maken.

Wat bestuurders bij het rijk kunnen doen om de stedelijke voedselomgeving gezonder te maken:
• Maak gebruik van de City Deal-aanpak en het hechte netwerk wat is ontstaan;
• Zorg voor “experimenteer-ruimte” in wet en regelgeving en trek indien samen op in juridische processen;
• ersterk de band met kennisinstellingen: veel kennis is al beschikbaar;
• Agendeer deze problematiek bestuurlijk: als het Rijk erover begint, druppelt dit op den duur vanzelf door naar andere overheden; en vice versa. Zo ontstaat een soort ‘multiplier-effect’;
• Niet telkens iets nieuws verzinnen, maar maak ook eens iets af zoals de (inmiddels verlengde) jongeren op gewicht aanpak in Amsterdam;
• Leg marketing gericht op kinderen aan banden (leer van anti-rokenbeleid);
• Stel strengere eisen aan de samenstelling van producten;
• Beproef maxima aan het aandeel ‘ongezonde’ producten die in de aanbieding komen;
• Voer een leeftijdsgrens voor energiedrankjes in;
• Verken een optie tot schoolfruit in kwetsbare wijken;
• Maak ‘vega-tenzij’ de standaard in overheidskantines;
• Verspreid ‘best practices’: breed delen van wat goed werkt;
• Verbreed de opgedane kennis in deze City Deal naar niet aangesloten gemeentes;
• Hanteer prijsprikkels rond zout, vet en suiker;
• Maak gebruik van de nieuwe mogelijkheden binnen de Omgevingswet;
• Bedenk als overheid wat er gebeurt als je komt op het terrein van Europese regels of mededinging en trek samen op;
• Verder werd nog geopperd om definitie-afspraken te maken over begrippen als ‘duurzaam’ en ‘gezond’.

Welk type leiderschap is er nodig:
• Toon lef en leiderschap, durf te breken met de status quo;
• Straal enthousiasme uit;
• Zorg dat iedereen van elkaar kan leren;
• Verbind, bouw bruggen. Wees een slimme coalitievormer;
• Sluit aan bij bestaande netwerken ‘waar energie op zit’. Bewoners kunnen hier een rol in spelen.
• Leiderschap is: durven te kiezen. Belangen gaan nu eenmaal niet altijd hand in hand;
• Gooi af en toe een steen in de vijver;
• Wees concreet, niet te abstract;
• Maak gebruik van instrumenten als subsidieverstrekking om te stimuleren en aan te jagen.

City Deal Klimaatadaptatie wil het verschil maken in de eindsprint

De City Deal Klimaatadaptatie is een samenwerkingsovereenkomst tussen tientallen partners die samen een doorbraak in de aanpak van klimaatadaptatie in Nederlandse steden willen bereiken. De City Deal ging in 2016 van start en loopt tot oktober 2020. De betrokken partners zetten nu een eindsprint in om nóg meer ervaring uit te wisselen, complexe uitdagingen uit te diepen, kennistrajecten te initiëren en nationale belemmeringen weg te nemen. Welke belemmeringen dat precies zijn was op 26 september onderwerp van gesprek tijdens de jaarlijkse ontmoeting van publieke en private bestuurders in Breda.

De spirituele sfeer in de monumentale Lutherse Kerk in Breda verleidde de moderator om een kaarsje voor het klimaat aan te steken en de Deltacommissaris tot een pleidooi om het begrip samenwerking vanuit liefde te benaderen, want “de liefde zoekt zichzelf niet.” Dit perspectief kwam bij meerdere sprekers terug.

Grenzen verleggen

Hanneke van der Heijden van woningcorporatie Woonstad verklaart het succes van de samenwerking met de gemeente Rotterdam en de Rotterdamse waterschappen grotendeels vanuit de bevlogenheid van vakmensen en hun wil om over de grenzen van hun organisaties heen te stappen. “Je verplaatsen in de situatie van bewoners en in elkaars rol is een voorwaarde voor het vinden van oplossingen in een buurt als het Oude Noorden, met weinig openbare ruimte en veel verharding. Samenwerken is hier een kwestie van volhouden.” In zo’n traject gaat het over tientallen maatregelen en evenzovele onderhandelingstafels.

Dit is ook de ervaring van Ed Anker, wethouder in Zwolle. “Waar geld begint, houdt samenwerking vaak op. Samenwerken betekent echt van de ander begrijpen wat hij nodig heeft. En dat is iets wezenlijk anders dan ‘bij de ander een zak geld komen ophalen’.”

Veilige haven

Een ander voorbeeld van een complex samenwerkingsvraagstuk is de evacuatiestrategie die Dordrecht inzet als hefboom voor gebiedsontwikkeling. Als enige stad in Nederland heeft Dordrecht een evacuatiestrategie, ingegeven door de extreem kwetsbare situatie tussen stormvloeddreiging op de Noordzee én het hoogwater vanuit de Rijn en Maas. En ook al is het beschermingsniveau hoger dan ooit, toch houdt de gemeente rekening met een overstroming. Wethouder Piet Sleeking vertelt dat hij in zijn eigen woning met tweede verdieping zelfredzaam kan zijn “met een paar flessen water en blikken eten.” Maar dat geldt niet voor iedereen. Aanvullend op dit basisbeginsel van zelfredzaamheid onderzoekt de gemeente daarom nu de mogelijkheden om het hoger gelegen buitendijkse gebied De Staart in te richten als een veilige haven, een schuilplaats waar mensen die niet zelfredzaam kunnen zijn binnen 48 uur naar toe kunnen. Het eiland heeft daarvoor voorzieningen nodig die blijven draaien indien het écht misgaat: energie, internet, gezondheidszorg, drinkwater en afvalwater. Uit internationaal onderzoek blijkt dat zo’n ‘save haven’ bovendien enorm bijdraagt aan succesvolle wederopbouw.

Unieke samenwerking

Maar op De Staart is meer aan de hand. “Het is een gebied met veel industrie. Economische investeringen zijn nodig zowel voor de vitalisering van deze industrie als in het mogelijk maken van woningbouwprogramma’s en dat is nu nog vrijwel onmogelijk binnen de bestaande milieucontouren.” De combinatie van waterveiligheid, economie en gebiedsontwikkeling is zo uniek dat samenwerken met de Rijksoverheid hierin verder gaat dan het Deltaprogramma alleen. “Voor Dordrecht is het van belang dat ook de ministeries van BZK en EZK participeren in het planproces.”

Gezamenlijke aanpak

Nieuwe vormen van interdepartementaal samenwerken zijn een gevraagde voorwaarde bij complexe opgaven in de stad. Deltacommissaris Peter Glas beaamt dat een betere bescherming van vitale functies en netwerken ook zo’n voorbeeld is. Rob Koeze van de City Deal werkgroep Meerlaagsveiligheid toont aan dat die kwetsbaarheid in een aantal regio’s nu goed is onderzocht. “Maar het maken van afspraken over maatregelen overstijgt de rol van een individuele gemeente of provincie, voor wie landelijke netwerkbeheerders of internationale industrieconcerns vaak veel te grote partijen zijn.” Klimaatadaptatie van vitale functies en netwerken kan volgens Koeze daarom niet bij één overheid worden neergelegd. “Zoiets vraagt om een gezamenlijke aanpak, op alle bestuurlijke niveaus.”

Ook directeur van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) Emiel Reiding vindt het in dit soort specifieke opgaven essentieel dat ministeries gezamenlijk optrekken. Hij geeft toe dat dit niet eenvoudig is: “Net als bodemdaling is klimaatadaptatie een miljardendossier. Het gevaar daarin is dat het van ons allemaal is – en daarmee ook van niemand.” Decentralisatie betekent in dit geval daarom niet simpelweg ‘los het samen in de regio op’. In navolging van de NOVI gaat de Rijksoverheid weer actiever participeren met zogenaamde omgevingsagenda’s. ”Hoe beter de steden en regio’s daarin hun eigen visie helder hebben, hoe makkelijker het wordt om samen met de Rijksoverheid tot integrale en bovenlokale keuzes te komen.”

Laatste jaar

De City Deal Klimaatadaptatie gaat nu het laatste jaar van de vierjarige samenwerking in. Het is nog te vroeg om nu al terug te kijken. Bouke de Vries van Saxion Hogeschool vatte het algemene gevoel misschien het beste samen. “Iedereen is volop bezig met het in beweging brengen van de maatschappij en we kunnen nog zó veel van elkaar leren.” Denk hierbij aan kennisuitwisseling en het delen van procesaanpak. “Er is nog veel werk te doen dus nu moeten we doorgaan!”

Wil je meer weten over City Deal Klimaatadaptatie in het algemeen of de bestuurlijke ontmoeting in Breda van 26 september? Kijk dan op www.citydealklimaatadaptatie.nl.

 

Kracht ‘informele’ Urban Agenda en afscheid pleitbezorger centraal op stedelijke conferentie

Nico Beets (rechts) met Hans van Tijl. Foto Patricia Overheul.

Lees ook het uitgebreide verslag (.pdf) inclusief de opbrengst van de break-out sessies.

In Pakhuis de Zwijger kwamen woensdag 19 juni ruim 50 enthousiaste betrokkenen en geïnteresseerde volgers naar de stedelijke conferentie ‘Fit for the future’. Tijdens de bijeenkomst, georganiseerd door Agenda Stad als onderdeel van We Make The City, werd teruggeblikt op de resultaten van drie jaar Europese Agenda Stad en vooruitgeblikt op de kansen die het werken in partnerschap biedt voor Nederlandse en Europese Steden. De conferentie markeerde tevens het afscheid van speciaal gezant voor de Europese Agenda Stad Nicolaas Beets, die na zijn tomeloze inzet voor de ‘Urban Agenda’ in Europa met pensioen gaat.

De bijeenkomst opent met de vertoning van een video waarin de verschillende Europese partnerschappen die de afgelopen jaren gesloten zijn – veertien inmiddels – worden toegelicht.

Daarna introduceert moderator Natasja van den Berg speciaal gezant voor de Europese Agenda Stad Nicolaas Beets. Die schetst de ontstaansgeschiedenis van de Urban Agenda for the EU. Na een lange aanloop die in 1997 begon, markeerde het Pact van Amsterdam in 2016 een ommekeer waarna vier Europese Partnerschappen als pilots de weg plaveiden voor de tien partnerschappen die daarna nog zouden volgen. Het was onwennig voor steden, schetst Beets, om samen met lidstaten en andere grote en kleine steden aan één tafel te zitten, maar die gelijkwaardigheid maakte ook dat één van de deelnemers zei ‘voor het eerst heb ik de indruk dat deze EU van míj is, omdat ik nu betrokken wordt’. En zo kwamen op steeds meer thema’s steden aan de Europese tafel te zitten om invulling te geven aan de doelstelling van het Pact van Amsterdam: zorgen voor betere EU-regelgeving, -financiering en kennisdeling. Beets blikt vooruit op het nieuwe Liepzig Charter, waar Duitsland volgend jaar als EU-voorzitter het belang van de Urban Agenda zal onderstrepen door het als belangrijkste instrument te benoemen in de verwezenlijking van de Duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de Verenigde Naties.

Elena Szolgayová. Foto Evan Schaafsma

Elena Szolgayová. Foto Evan Schaafsma

Kruispunt

Vervolgens vertelt Elena Szolgayová, DG Huisvestingsbeleid en Stedelijke Ontwikkeling van Slowakije, over haar ervaring als coördinator van het partnerschap Housing. Szolgayová waarschuwt: “We staan op een kruispunt voor grote stedelijke vraagstukken. Het is tijd voor visie én actie.” Over de SDG’s zegt ze ‘ze lijken bijna cliché te worden omdat ze zo vaak herhaald worden en ze zijn wellicht te ambitieus, maar daarom niet minder belangrijk.” Szolgayová zegt ook dat het voortbestaan van de EU in gevaar komt als men geen nieuwe manieren ontwikkeld om Europees beleid tastbaar te maken voor de inwoners. Daarbij kunnen steden een belangrijke rol spelen, want zij zijn de ogen en oren van de EU op lokaal niveau. Tot slot schetst ze de noodzaak van een sterk huisvestingsbeleid – 80 miljoen Europeanen kunnen de woonlasten niet of nauwelijks opbrengen en in Slowakije blijft 68 procent van de jongvolwassenen bij de ouders wonen door het woningtekort.

In een panelgesprek met Beets en Szolgayova roemt Beets het informele karakter van de Europese Partnerschappen: “Het is in bureaucratieën makkelijk om te zeggen ‘dit kan niet’. Maar op die manier slechten we de barrières niet. Dus proberen we in partnerschappen te kijken – en daarbij helpt het informele karakter: ‘hoe kunnen we het tóch oplossen?”, aldus Beets.

Nicolaas Beets (links) ontvangt het rapport ‘SDG Index’ van Bastiaan Zoeteman van Telos

Vervolgens worden na een korte pauze in drie break-out sessies aan de hand van de thema’s ‘Green’, ‘Smart’ en ‘Inclusive’ deze Europa-brede thema’s verkend in rondetafelgesprekken waarin ook deelnemers aan bestaande Europese Partnerschappers hun ervaringen en expertise delen. Het leidt tot veel inzichten, vooral in de vraag naar welke voorwaarden ten grondslag liggen aan een sterk partnerschap, zoals ‘oplossingsgerichtheid, vooruit denken, heldere verwachtingen, goede ondersteuning en enthousiaste deelnemers’. In de sessie over ‘Green’ ontvangt Beets uit handen van hoogleraar Bastiaan Zoeteman van Telos (Universiteit van Tilburg) het rapport ‘SDG Index’, een eerste inventarisatie van koplopers en achterblijvers in Europa met betrekking tot de Duurzame ontwikkelingsdoelen.

Nico Beets en Valentina Schippers (rechts, op de rug gezien), presenteren de inzichten van de break-out sessie Green. Foto Evan Schaafsma

Bottom-up

Maarten Hajer

Na de deelsessies verzamelen de aanwezigen zich weer voor een gloedvol pleidooi van professor Marten Hajer van de Urban Future Studio. Hajer bepleit een lokale aanpak voor problemen op wereldniveau. “Dat maakt ze behapbaarder en organiseren op wijk- of buurtniveau garandeert ook een democratischer proces en meer betrokkenheid van burgers.”

Hajer zegt dat we voor de keuze staan: maken we steden ‘Europeser’ of maken we Europa ‘stedelijker’. “Lang werd gedacht dat ‘upscaling’ de oplossing was, maar Europanisering van openbaar bestuur blijkt niet de oplossing. Het succes van de Urban Agenda bewijst dat we de andere kant op moeten.” Het is met andere woorden nodig om ‘uit de hiërarchie te stappen’. “Weersta de reflex om de Urban Agenda de institutionaliseren en meer zoals andere instituties te worden”, waarschuwt Hajer daarom. Daarnaast zouden strategische beleidsmakers er volgens Hajer goed aan doen om wat beter te luisteren naar de ‘streetlevel bureaucrats’, de beleidsmakers die meer met de voeten in de klei staan.

De straat naar Brussel brengen

Na deze woorden van steun voor het gedachtegoed van de Urban Agenda, is het laatste woord aan de grootste pleitbezorger van de stad. “De afgelopen vier jaar waren de meest fascinerende van mijn 41-jarige loopbaan die zich overal op de wereld heeft afgespeeld”, aldus Nicolaas Beets, oud-ambassadeur in o.a. Finland en Saoedi-Arabië. “Want in die vier jaar ben ik in meer dan 50 Europese steden geweest en ik ben daar veel geleerd over de échte problemen waar mensen in de steden mee kampen. Niet de ‘highbrow’ zaken in binnenkamertjes, maar wat er echt gebeurt op straat. Ik heb mijn bijdrage mogen leveren om dié onderwerpen op de agenda te krijgen in Brussel en ik zie dat dat door de Europese Partnerschappen steeds meer gebeurt.” Hans Tijl, directeur Ruimtelijke Ordening bij BZK, bedankte Beets voor zijn vele verdiensten. Tijdens de afsluitende borrel werd geproost, op Beets en op de toekomst van de Urban Agenda.

Hans Tijl (links) bedankt Nico Beets. Foto Evan Schaafsma

 

Rotterdam heeft het tij mee voor gezond voedsel

Met een nieuwe wethouder die het thema omarmt en een groeiend netwerk van bedrijven en initiatieven die zich ervoor inzet, is gezond voedsel hoog op de agenda van Rotterdam komen te staan. Een belangrijke rol daarbij is weggelegd voor de horeca.

Rotterdam heeft in korte tijd veel stappen gezet om voedsel hoger op de agenda te zetten. Zo is wethouder Sven de Langen, zoals de lokale media het omschrijven, een ‘(ham)burgeroorlog gestart’ tegen fastfood, en werkt de stad nu aan een eigen Preventieakkoord.

Gezonde voeding

Dat was nog niet zo lang geleden anders. “Tot 2017 keken we vooral vanuit economisch perspectief naar voedsel, naar de agrifoodsector rondom Rotterdam”, vertelde Karin de Jager, beleidsadviseur Gezondheid & Zorg van de gemeente Rotterdam. “Gezonde voeding kreeg bijvoorbeeld helemaal nog geen aandacht.”

Karin de Jager vertelt over het Rotterdamse voedselbeleid op de bijeenkomst van de City Deal in Schiedam. Foto: Pieter Verbeek.

Op een bijeenkomst van de City Deal Voedsel op de Stedelijke Agenda in Schiedam vertelde ze over het Rotterdams voedselbeleid. Dat beleid had pas voor het eerst aandacht voor voedsel bij de start van het programma Rotterdam Vitale Stad (2016-2020). “Zeker bij de aanpak van overgewicht kun je niet om voedsel heen.”

Inmiddels is de ambitie van Rotterdam gegroeid en wil de gemeente in de hele stad het voedselaanbod gezonder maken. Ongezonde voeding levert immers 6 miljoen aan zorgkosten op, leidt tot 8,1% van de ziektelasten en 12,9% van de sterfgevallen, aldus De Jager. En de huidige voedselomgeving nodigt niet bepaald uit tot gezonde keuzes.

Vitale stad

Om die omgeving aan te passen heeft Rotterdam het netwerk Gezond010 opgericht, waarin ondernemers, werkgevers, professionals en maatschappelijke organisaties meedoen, die allemaal werken aan de doelstellingen van de Vitale Stad. Alles draait om gezondheid. Hoe kan je bijvoorbeeld gezonder inkopen. Kun je de voedselomgeving via de wet gezonder maken? Bijvoorbeeld via bestemmingsplannen, omgevingswet of Algemene Politie Verordening? “Samen willen we een beweging in de stad creëren”, vertelde De Jager. “Inmiddels hebben we een behoorlijk netwerk, dat geeft een enorme energie.”

Om goed te kunnen samenwerken heeft het netwerk een aantal gedeelde doelen gesteld. Dit zijn thema’s als werkgeverschap, gezonde voedselomgeving en ketensamenwerking tussen sociaal en medische domeinen. Bij elk thema komen de betrokken partijen 3 tot 4 keer per jaar bij elkaar. De gemeente ondersteunt de thema’s met masterclasses, challenges, een financiële impuls en publiciteit.

Gezond010 Food Challenge

Eén van de challenges is de Gezond010 Food Challenge, die de gemeente vorig jaar samen met Greendish organiseerde. De aanleiding voor deze challenge was een ingezonden brief in het Parool die de noodklok luidde dat het aanbod aan slecht voedsel nog nooit zo groot is geweest. De Gezond010 Food Challenge wilde dan ook zoveel Rotterdammers in hun dagelijkse praktijk bereiken. Onder begeleiding van Greendish maakten 16 organisaties, van grote bedrijven als Eneco en AH, tot lokale kinderboerderijen en sportverenigingen, hun voedselaanbod gezonder en testten ze welk effect dit had op consumenten. In totaal zijn 125 medewerkers betrokken geweest bij het project, kwamen 41 nieuwe gezonde producten op de menu’s bij de partners en zijn er meer dan 132.000 gezonde producten extra verkocht.

Een voorbeeld is het Huis van de Wijk, een wijkcentrum die in verschillende wijken is gevestigd. De gerechten die hier op het menu stonden hadden meer groente en minder zetmeel.  De witte rijst werd vervangen door zilvervliesrijst en verder werden er volkoren pistolets en fruit-smoothies geserveerd. De Happy Meal in het Sportfondsenbad bestond nu uit groentefriet, ongezoete siroop en yoghurtmayonaise. Na afloop zei 87 procent van de deelnemende horeca dat ze de aanpassingen wel wilden behouden.

Vanuit het netwerk gaat Rotterdam nu verder om gezonder voedsel op tafel te krijgen. Onder meer door promotie en nudging, het verspreiden van kennis over producten en trends, en door storytelling. Ook gaat Rotterdam samen met hbo- en mbo-instellingen kijken hoe professionals anders kunnen worden opgeleid om horeca anders te inrichten. De volgende stap voor Rotterdam is nu de formulering van een integraal voedselbeleid, die ook zaken als klimaat, circulariteit, armoede, economie en gezondheid omvat.

Toelichting op Greendish tijdens de City Deal-bijeenkomst in het hoofdkantoor van de Milieudienst Rijnmond in Schiedam. Foto: Pieter Verbeek

Dit artikel verscheen eerder op de website Citydealvoedsel.nl. Daar lees je ook meer over Gezond010 in het Receptenboek.

 

Lering trekken uit wat wél en wat niét goed gaat, brengt City Deal Kennis Maken verder

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Henk Mulder vertelt over de Wetenschapswinkel van de Rijksuniversiteit Groningen. Foto: Florencia Jadia

Op donderdag 23 mei kwamen de directe contactpersonen van de City Deal Kennis Maken bijeen op de derde landelijke Kennisdelingsdag van de City Deal. Opnieuw was een bijzondere locatie gekozen: de EnergyBarn op de Zernike Campus in Groningen. In deze eigentijdse, duurzame ruimte, gemaakt door studenten van de Hanzehogeschool en het Alfa-college in opdracht van energieproeftuin EnTranCe, werd het gezelschap welkom geheten door projectleider Rowinda Appelman en gastheer Paul van der Wijk, bestuurslid van de Hanzehogeschool.

“Welkom in de EnergyBarn”, sprak Van der Wijk. “De EnergyBarn is een grote loods, een tijdelijk gebouw dat wanneer het wordt afgebroken volledig herbruikbaar zal zijn. Daarmee is de EnergyBarn er niet alleen voor praktisch gebruik, maar ook om het nadenken te stimuleren over creatief gebruik. En vandaag hopelijk ook om de kennismaking binnen de City Deal te intensiveren.” Van der Wijk schetste hoe de Hanzehogeschool sinds het begin betrokken is bij het Akkoord van Groningen, het samenwerkingsverband tussen Hanzehogeschool, Rijksuniversiteit Groningen, het Universitair Medisch Centrum Groningen en de gemeente, dat in 2009 gesloten werd en waaraan inmiddels ook de ROC’s deelnemen. Van der Wijk benoemde de complexiteit van een dergelijke samenwerking: “enerzijds zijn we bestuurders van complexe organisaties en anderzijds hebben we elkaar als organisaties ook nodig en is samenwerking van groot belang. Vandaag is ook weer een mooi moment om uit te wisselen hoe je die twee zaken goed bij elkaar brengt.”

Het DNA van kennissteden

Vervolgens is het woord aan niemand minder dan Peter den Oudsten, de burgemeester van Groningen. “Welkom in Groningen! Ik wilde deze bijeenkomst graag naar onze stad halen, om ook mensen die hier niet vaak komen de kans te geven om te voelen wat voor soort stad dit is. Daarnaast vind ik het belangrijk om ook het DNA van de kennissteden naar ons toe te halen zodat we dit in onze eigen kennisinstellingen van dichtbij meemaken.”

Burgemeester Den Oudsten. Foto: Florencia Jadia

De burgemeester schetste hoe Groningen na de gemeentelijke herindeling zo’n 230.000 inwoners telt en daardoor met Eindhoven stuivertje wisselt als ‘vijfde stad van Nederland’ en “dus niet slechts een stadje in het Noorden” is. “En met 60.000 studenten zijn we bij uitstek een onderwijsstad en ook daarom is de City Deal Kennis Maken voor ons van belang. Die studenten maken deel uit van de bevolking en moeten we dus in het stedelijk weefsel zien op te nemen. Dat zorgt voor specifieke vraagstukken die ook centraal staan in de thematiek van de City Deal.”

Daarnaast wil Den Oudsten ervoor waken dat de studentencultuur te veel overheerst. “We zijn niet alleen een stad met veel studenten – de gemiddelde leeftijd van de Groninger is 35 – maar ook helaas met veel armoede. Door de zichtbaarheid van de studenten dreigt die arme kant een beetje weggedrukt te worden in de stad.” En om de brede welvaart in de stad te stimuleren, is het ook zaak om afgestudeerden te behouden voor de stad. “We moeten zorgen dat studenten hier een goed leven hebben, ook na hun studie en dus moeten we zorgen voor banen.”

Klimaat van onzekerheid

Tot slot vroeg Den Oudsten aandacht voor de recente aardbeving, die een dag voor de bijeenkomst plaatsvond. “Ik ben ook burgemeester geweest van Enschede. Daar hebben we te maken gehad met een Vuurwerkramp. Dat was één klap, met grote gevolgen. Maar bij aardbevingen is het altijd onzeker. En als een versterkingsoperatie niet op gang komt, ontstaat een psychologisch klimaat van onzekerheid. Dat speelt niet zozeer in de stad, maar wel in de omgeving. De gaskraan moet dicht. Er is hier in Groningen de veel kennis opgebouwd over energie en die kennis kunnen we benutten bij het vinden van alternatieven voor het gas. Bovendien kunnen en moeten we als sterke en gezonde stad onze regio ook meenemen in de economische transitie. Dat zie je in Europa ook steeds vaker gebeuren.”

Nadat de burgemeester de aanwezigen een leerzame dag heeft toegewenst, vertelt Rowinda over de aanwezige solar auto waarmee de Groningse studenten van Top Dutch Solar Racing in oktober voor het eerst deelnemen aan de World Solar Challenge en over de Anomatic Coffee Machine, ofwel: de koffiefiets. Op deze geavanceerde ‘hometrainer’ van Ditmar van Dam en zijn team zet je met je zelf bijeen gefietste energie een kopje koffie, op een koffieautomaat die aan de fiets verbonden is. Zo wordt energieverbruik tastbaarder. Vervolgens ligt Rowinda het programma van de Kennisdelingsdag toe.

Tot slot van het plenaire programma vertellen Anna-Lucia Rijff en Marjolein Inklaar van Talentweb over hun organisatie waarbij talentvolle jongeren samen oplossingen zoeken voor maatschappelijke problemen en proberen afgestudeerden te behouden voor de stad door netwerkactiviteiten te organiseren.

De dames van Talentweb. Foto: Florencia Jadia

Rowinda deelt nog mee dat er op 2 juli een informatiebijeenkomst plaatsvindt over de nieuwe financiële regeling van de City Deal Kennis Maken en dat de volgende grote en openbare Kennisdelingsdag op vrijdag 1 november in Den Bosch plaatsvindt. Ook kondigt ze aan dat op maandag 27 mei de online communitytool van de City Deal Kennis Maken in gebruik genomen wordt. De direct contactpersonen van de City Deal ontvangen dan een uitnodiging om lid te worden van de tool die door het ministerie van BZK is aangeboden.

Ochtendsessies: van hybride leeromgevingen tot online communities

Hierna verdelen de aanwezigen zich over de deelsessies van het ochtendprogramma. Loes Damhof en Ilja Boor vertellen over het Comenius Netwerk. Beide wonnen een Comeniusbeurs en vertellen hoe dat hun leven veranderd heeft. Boor houdt zich nu bezig met het stimuleren van zelfregie bij studenten. De beurs van 100.000 euro die zij als senior fellow heeft verworven, maakt dit mogelijk. Damhof ontving drie jaar geleden de eerste Comenius beurs als teaching fellow. Zij benutte de 50.000 euro om zich in te zetten voor Futures Literacy; het vermogen om met een onzekere toekomst om te gaan. Door haar succesvolle inspanningen heeft het College van Bestuur ervoor gezorgd dat ze haar werk met een eigen team kon voortzetten toen het beursbedrag op was. In de groepssessie die hierna plaatsvond waren de belangrijkste inzichten dat zowel het College van Bestuur als docenten in beweging moeten komen om onderwijsvernieuwing op gang te brengen en dat steden en kennisinstellingen elkaar opzoeken vanuit opgaven (Groningen) of kansen (Leiden).

In de sessie over een effectieve ‘learning community’ onder leiding van Erica Aalsma van de Leermeester draaide het om de vraag ‘hoe maak je een blijvend lerend netwerk’? Aalsma ontwerpt hybride leeromgevingen en voort samen met Ilya Zitter het onderzoek Hybride Alliantie uit. Steeds meer ontwikkelingen in de samenleving vragen om hybride leeromgevingen. Niet voor niets werd het in 2016 door het platform beroepsonderwijs tot belangrijkste innovatie gekroond. En in 2015 constateerde de OESO al dat het onderwijs transformeert naar een netwerksysteem waar hybride leeromgeving verbinding maken.

Maar wat heb je nodig voor zo’n leeromgeving? Een veilige omgeving, betrokkenheid van de buitenwereld en co-creatie. Aalsma bespreekt de theorie van de ‘boundary crossing’ en welke persoonlijke eigenschappen nodig zijn. In ieder geval een open blik en bereidheid het gesprek aan willen gaan. De werkelijkheid is vaak weerbarstig, door verschillende agenda’s, ‘taal’ en perspectieven. Strijdige belangen belemmeren het leerproces, maar het maatschappelijke vraagstuk blijft een bindende factor. Door identificatie, coördinatie, perspectiefuitwisseling en transformatie zoek je de verbinding op de grens. Dat is boundary crossing. Voor de City Deal Kennis Maken betekent dat dat er tussenpraktijken ontstaan, lerende gemeenschappen zoals Talentweb dat in de plenaire sessie aan bod kwam. Om tot die tussenpraktijken te komen, moeten er in de City Deal strategische keuzes gemaakt worden. De deelnemers oefenen vervolgens onder leiding van Aalsma met het opstellen van zo’n constructie voor hun eigen stad.

In hun deelsessie over het Akkoord van Groningen, schetsen Marieke Zwaving en Geert Kamminga van de gemeente Groningen de ontstaansgeschiedenis, het succes en de uitdagingen van deze City Deal ‘avant la lettre’. In 2007 gestart als bestuurlijk overleg kwam het in 2009 tot een bestuurlijk akkoord met focus op de thema’s energie en healthy aging. In 2018 ontstond een nieuwe strategische agenda met als inzet: meer maatschappelijke impact bereiken. Een belangrijk onderdeel vormen initiatieven die de vele internationale studenten en expats zich welkom laten voelen en zorgen voor hun integratie in de stad, met initiatieven als ‘Get going in Groningen’, ‘At home in Groningen’ en ‘Make in the North’. Maar ook sociaal-maatschappelijke initiatieven zoals WIJS (Wijk Inzet door Jongeren en Studenten) en de in Groningen ontwikkelde solar auto komen voort uit de samenwerking die door het Akkoord van Groningen ontstond. Ondanks uitdagingen die de eigen agenda’s van deelnemende partners in elke samenwerking met zich meebrengen, ziet de toekomst er goed uit, doordat nu ook de mbo-instellingen aansluiten. Met de ambitie om de banden met het bedrijfsleven aan te halen en meer programmatisch samen te werken, beginnen de partners aan een nieuw hoofdstuk van het Akkoord.

In de vierde deelsessie van het ochtendprogramma stonden Rowinda Appelman en Evan Schaafsma, communicatieadviseur van Agenda Stad bij het ministerie van BZK, stil bij strategische communicatie vanuit de City Deal en de rol die het nieuwe online platform van de City Deal hierbij kan spelen. Na een demonstratie van de mogelijkheden van het online platform, zoals het plaatsen van berichten, agenda-items en documenten, ofwel in thematische groepen ofwel in de besloten omgeving van een eigen ‘stadsgroep’, worden er ideeën uitgewisseld. Bij sommigen bestaat vooral de behoefte om aan de externe zichtbaarheid te werken en successen op een groter podium uit te dragen. Schaafsma geeft aan dat hij als redacteur van Agenda Stad probeert zo’n podium te bieden maar dat het ophalen van die successen juist vaak een uitdaging vormt waaraan de online community een belangrijke bijdrage kan leveren. Anderen vragen zich af hoe PleinBZK, zoals de tool heet, op stadniveau kan bijdragen aan de ontkokering; bijvoorbeeld door verschillende dependances, zoals de campus Den Haag van de Universiteit Leiden, te verbinden. Dit wordt meegenomen in de verdere opzet van de online tool.

Lunchen in de zon. Foto: Florencia Jadia

Middagsessies: toekomstbestendige ‘skills’ en governance

Na een goed verzorgde lunch die door velen benut werd om buiten in de stralende zon verder te praten over de lessen uit het inspirerende ochtendprogramma, ging men in de middagsessies verder de diepte in.

Voor een kopje koffie moest hard gewerkt worden. Ditmar van Dam demonstreert zijn koffiefiets. Foto: Florencia Jadia.

De sessie over de strategische agenda pakt de draad weer op waar men op 20 februari tijdens de vorige bijeenkomst gebleven was. Renske Heemskerk en Siu-Siu Oen van het ministerie van OCW vertellen over de input die ze inmiddels verzameld hebben. Daarbij ligt de focus op de relatie tussen hoger onderwijs en samenleving. De input die tijdens de vorige bijeenkomst verzameld werd bestaat veelal uit dromen over ecosystemen waarin community engagement de norm is en er geen schotten zijn tussen mbo, hbo en wo. In de sessie vandaag is o.a. gereflecteerd op de input van OESO-onderwijsexpert Van Damme: door de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) neemt de vraag naar ‘non-routine analytical skills’ toe (onderzoeksvaardigheden, probleemoplossend vermogen), maar ook de vraag naar interpersonal skills (sociale en ethische vaardigheden).

In de intervisiesessie over governancestructuren binnen de City Deal, begeleid door Rowinda, stonden vragen centraal als: hoe ga je om met stuurgroepen? Hoe verhoudt de werkgroep/stuurgroep zich tot de bestuurders? En: hoe wordt besloten – top down vanuit thema’s of juist bottom up? Lastige dilemma’s en elke stad bleek hierin zijn eigen aanpak te volgen. Kim Hoeks en Miriam Jager, van resp. de gemeente Nijmegen en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), vertelden aan de hand van een casus over hun governancestructuur, gevolgd door kwartiermaker Elianne Rookmaaker die hetzelfde deed voor Ede-Wageningen. Dit leidde o.a. tot discussies over de keuze voor een stuurgroep óf een klankgroep – een keuze die de rol van bestuurders en daarmee ook de speelruimte voor de functionele uitvoerders bepaalt en begrenst. Zo bleek in Nijmegen ene ambtelijke kerngroep en een bestuurlijke stuurgroep ingericht, terwijl men hier in Zwolle aan voorbij gegaan is. In Zwolle werden bestuurlijk vier thema’s meegegeven en in werksessies per thema worden vraag en aanbod door mensen uit het veld aan elkaar verbonden. En in Ede-Wageningen is wel het benodigde bestuurlijke commitment, maar geen directe bestuurlijke ‘groep’. Contactpersonen dragen daar zorg voor de bestuurlijke terugkoppeling in de eigen organisatie aansprekende successen worden wel gezamenlijk bestuurlijk gevierd.

Daarnaast was er veel aandacht voor het monitoren en het aanhaken van zowel bestuurders als je eigen achterban. Met ook attentie voor groepen die nog wel eens vergeten worden maar wél belangrijk zijn, zoals faculteitsdirecteuren. Rowinda geeft tijdens de sessie aan dat ze de komende tijd de governancestructuren per stad inzichtelijk zal maken. Hier werd enthousiast op gereageerd.

Kirsten Lelieveld (gemeente Leiden) geanimeerd in gesprek met deelnemers uit ‘s-Hertogenbosch tijdens een rondetafelgesprek. Foto: Florencia Jadia

De laatste deelsessie van het middagprogramma bestond uit vier rondetafelgesprekken. Deelnemers kregen de gelegenheid om achtereenvolgens aan drie van de vier tafels aan te schuiven, waarin na een toelichting van de tafeldame of –heer, ruimte was voor discussie en uitwisseling rond de thema’s. Henk Mulder van de Rijksuniversiteit Groningen gaf een toelichting op de werking van de wetenschapswinkel van de RuG, die wetenschappelijke kennis en onderzoek beschikbaar stelt voor maatschappelijke vraagstukken. Doordat studenten voor hun werkzaamheden voor de wetenschapswinkel studiepunten krijgen, kan de winkel voor non-profitorganisaties gratis werken. Daarom kan de wetenschapswinkel al 40 jaar bestaan. Eigenlijk zijn er zes verschillende wetenschapswinkels met een verschillende capaciteit en focus. De wetenschapswinkel filosofie onderzocht bijvoorbeeld nieuwe samenlevingsvormen die o.a. gevolg zijn van krapte op de woningmarkt. Hoe verdeel je de lasten eerlijk in zulke woonvormen? Dit leidde tot een handzame brochure voor mensen die zo’n nieuwe woonvorm overwegen. Een ander voorbeeld is een onderzoek van de wetenschapswinkel van Natuurwetenschappen, naar een onverlicht fietspad. Er was uit veiligheidsoverwegingen behoefte aan verlichting, maar omdat de omgeving de habitat is van een vleermuis, mocht deze diens nachtleven niet verstoren. Uiteindelijk is groen ledlicht gevonden dat de vleermuizen niet hindert. Het onderzoek haalde zelfs het landelijke nieuws met krantenkoppen als ‘Groen licht voor de vleermuizen’.

De intakefase is belangrijk bij de wetenschapswinkel. Vaak kent een ingediend vraagstuk meerdere facetten en is het zaak de juiste invalshoek en dus opleiding aan te haken. Daar moeten de docenten vervolgens ook nog bereid zijn mee te werken. Studenten willen vaak wel. Ze raken bovendien gemotiveerder omdat ze merken dat er daadwerkelijk mensen baat hebben bij hun onderzoek. Mulder kan inmiddels door jarenlange ervaring een goede inschatting maken bij welke opleidingen er ruimte in het programma is en waar de meer praktijkgerichte onderzoekers te vinden zijn die mee willen werken.

Lisanne Brakenhoff nam ons aan de volgende rondetafel mee langs de ontstaansgeschiedenis van de Campus Groningen, die feitelijk bestaat uit twee campussen: de Healthy Ageing Campus in het centrum van de stad en de Zernike Campus waar we vandaag te gast zijn. Brakenhoff schetst mooi hoe enerzijds de Campus een vlucht heeft genomen en hoe waardevol het is dat de Campus Groningen sinds eind 2018 in het Campus-overzicht van het ministerie van EZK is opgenomen en anderzijds ook hoe uitdagend het is om als zeer diverse partners gezamenlijk één gebied te ontwikkelen. De organisatie verloopt langs drie lijnen: programmeren (slim omgaan met de community, campus aantrekkelijk maken), ruimtelijk (hoe kan de campus doorgroeien?) en campus services (facilitair, hoe kan men hier ‘proeven’ dat het goed georganiseerd is?). Bij beide campussen samen werken zo’n 20.000 mensen. Er is nog geen studentenhuisvesting op de campus, maar dit wordt wel verkend omdat het de levendigheid ten goede zou komen. Grote uitdaging bij de doorontwikkeling blijft dat de Campus in het leven geroepen is vanuit gezamenlijke ambities die iedereen voelt, maar dat eigen belang toch vaak de bovenhand voert. Zo voert elke organisatie op het terrein rondom haar eigen gebouwen een eigen parkeerbeleid.

Aan de derde rondetafel treffen we Michiel Kastelijn die bevlogen vertelt over het initiatief Make it in the North. Het ‘expat centre voor Noord Nederland’ dat in 2014 werd opgericht, beoogt hiermee een ‘one stop shop’ te zijn voor expats die met hulp zowel de formaliteiten van hun verblijf kunnen regelen, als ook kennis kunnen maken met de cultuur en gewoonten via sociale activiteiten. “Het contact begint ook al in het buitenland, voordat men in Noord-Nederland arriveert”, licht Kastelijn toe. Ook voor Make it in the North bleek het Akkoord van Groningen de belangrijke katalysator; daar constateerden de deelnemende partijen, onder leiding van het bedrijfsleven, dat er geen goede voorziening was die alle kennis en dienstverlening bundelde waar expats behoefte aan hebben. Naast het ontzorgen van expats draait het bij Make it in the North ook eenvoudigweg om het ontsluiten van informatie. Kastelijn: “Voorheen zeiden buitenlandse talenten vaak: er is hier niks te doen. Dat klopte natuurlijk niet, maar was onze fout: er was simpelweg te weinig informatie in het Engels, over activiteiten. Met initiatieven zoals het project Here and Now ontsluiten we nu het culturele aanbod in onze regio en maken dat via een API beschikbaar voor hergebruik op andere platformen.”

Managing director Frederic van Kleef lichtte aan de laatste tafel ‘zijn’ Aletta Jacobs School of Public Health toe. Een samenwerkingsverband tussen universiteit, hogeschool en academisch ziekenhuis met één duidelijk doel: meer gezonde levensjaren creëren. De ‘school’ is een netwerk van onderzoekers en partners die kennis over gezond leven, gebaseerd op fundamenteel onderzoek, actief uitdragen door middel van onderwijs, advies en samenwerking. Dat gebeurt in de vorm van ‘meet-ups’ tussen wetenschappers, opleidingsprogramma’s en samenwerking met maatschappelijke partners.

Excursie: student en wijk worden WIJS van wijkinzet

Op weg naar winkelcentrum Paddepoel en WIJS. Foto: Florencia Jadia

Als ‘uitsmijter’ van de Kennisdelingsdag werden de deelnemers na de middagsessies getrakteerd op een tweetal excursies. Eén in de omgeving van de EnergyBarn, op de innovatieve EnTranCe Campus, met de Energy Academy, het nieuwe aardbevingslab en StartupCity. De andere excursie bracht de deelnemers letterlijk in beweging, want na een fietstocht van de campus naar winkelcentrum Paddepoel, werd men daar bijgepraat over WIJS, door studenten die daar dit wijkcentrum bemensen en bewoners helpen met hun vraagstukken. Zo is er een juridisch steunpunt, vertelt Gerben Knol die als student HBO Recht en vrijwilliger betrokken raakte bij WIJS en er nu afstudeert. Naast het door juristen-in-spé bevolkte steunpunt is er ook een ondernemerssteunpunt, waar tweedejaars studenten bedrijfseconomie buurtbewoners helpen bij o.a. het maken van een ondernemingsplan. Maar WIJS doet vel meer, zoals het project Streetwise, waarbij studenten sociale dienstverlening langs de deuren gaan om bewoners te vragen naar ontwikkelingen in de wijk, in afstemming met de buurtopbouwwerken. Of buddyprojecten, zoals het project waarbij statushouders door een-op-een contact met studenten van WIJS in de praktijk informeel leren integreren. Inmiddels zo vertelt Vincent Hazelhoff, is ook de Rijksuniversiteit aangehaakt bij WIJS. Hazelhoff vertegenwoordigt zelf bij WIJS de Wetenschapswinkel Taal, Cultuur en Communicatie. Van daaruit werd bijvoorbeeld een weerstandsmeter ontwikkeld die helpt bij het archeologische onderzoek naar de resten van het klooster van Thesinge.

Harald Hilbrants (staand links) vertelt over WIJS op locatie in Winkelcentrum Paddepoel. Foto: Evan Schaafsma

Dat WIJS aan de weg timmert, illustreert mede-oprichter Harald Hilbrants: “We hebben deze ruimte in bruikleen van de SNS Bank die naast ons gevestigd is. Bij de bank, die zich ook sterk profileert op maatschappelijke betrokkenheid, was men zo onder de indruk van ons werk, dat ze nu hebben aangeboden om samen met hen in één nieuwe verbouwde ruimte op te gaan. Uiteraard blijven we volledig onafhankelijk opereren, maar de bank profiteert van de uitstraling van ons maatschappelijke werk en wij besparen huisvestingskosten. En die maken het weer mogelijk dat we binnenkort ons tweede wijkcentrum openen, in de Korreweg”.

Geïnspireerd door dit succesvolle praktijkvoorbeeld waarbij samenwerkende kennisinstellingen – naast de Hanzehogeschool en inmiddels de Rijksuniversiteit, leveren ook de ROC’s een belangrijke bijdrage aan WIJS – meerwaarde voor de wijk creëren, fietsen de deelnemers terug naar de EnergyBarn waar onder het genot van een drankje de dag wordt doorgenomen alvorens de terugreis aan te vangen met een rugzak vol inspiratie.

Rowinda Appelman praat de zaal vol betrokken contactpersonen van de City Deal bij over de laatste ontwikkelingen. Foto: Florencia Jadia