Verslag plenaire sessie: ook in coronatijd delen we kennis en ervaring

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Op de landelijke dag City Deal Kennis Maken (CDKM) regende het weer mooie voorbeelden van hoe onderwijs- en kennisinstellingen de weg naar maatschappelijke vraagstukken in de stad weten te vinden. Elkaar inspireren en kennis delen, dat werkt ook online, zo bleek tijdens de dag zelf en uit de mooie initiatieven die zich – zelfs in coronatijd – hebben ontplooid.

Multidisciplinaire inzet van kennis en expertise voor (soms complexe) maatschappelijke opgaven. De stadsbesturen, onderwijsinstellingen, kennisinstellingen en andere organisaties van de inmiddels 20 deelnemende steden aan de City Deal blijven zich er keihard voor inzetten. Ook – of misschien zelfs juíst – in coronatijd, zo bleek uit de vele door de CDKM gefinancierde corona challenges.

Kwartiermakerssessies en bestuurdersdiner

Sessiehost en Landelijk programmamanager Rowinda Appelman nam de deelnemers mee in de CDKM-activiteiten van het afgelopen halfjaar. Landelijk werd de CDKM financiering met 5 miljoen en 3 jaar verlengd, was er een landelijke dag op vrijdag 12 maart, en waren er het afgelopen halfjaar online intervisiesessies waar de kwartiermakers van de 20 deelnemende steden aan de CDKM elk kwartaal kennis en informatie uitwisselden.

Het ging onder meer over strategie, financiering en lokale projecten. De bestuurders hadden een online bestuurdersdiner, waar ook minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ingrid van Engelshoven aanschoof. Daarnaast sloot Eindhoven zich aan bij de CDKM als 20e stad, en werd het CDKM radarmodel voor Verbinding met de samenleving vertaald in het Engels.

Lokaal: de corona challenges

Naast landelijk heeft zich natuurlijk ontzettend veel op lokaal niveau afgespeeld. In zogeheten corona challenges en lokale projecten zijn tal van nieuwe initiatieven ontplooid. Een greep uit de voorbeelden die Appelman gaf:

Breda organiseerde het 5de CDKM Breda Onderwijscafé, waarin het de verschillende kennisinstellingen, onderzoekers en docenten koppelde aan mensen uit de wijk en gemeente, voor het benutten van onderwijsconcepten en onderzoeken in de stad. Daarnaast hebben de CDKM partners in de stad samen het Urban Living Lab Breda opgericht: deze maand organiseert dit lab het Zomerfestival met de leus Maak Kennis.

In Ede-Wageningen wordt samengewerkt met de lokale bibliotheek (de Bblthk). De universiteit en hogeschool zijn door de bibliotheek gevraagd mee te denken over innovatie van de bibliotheek; het zoeken naar talrijke nieuwe manieren om kennis over te brengen op mensen uit de buurt en de hele stad. Ook over de kennis vanuit het hoger onderwijs zelf. Studenten, docenten en onderzoekers zullen worden betrokken bij de inzet.

In Rotterdam-Zuid wordt dankzij een podcast serie het overdragen van kennis over ‘mentoring’ (dat zelf door corona moeilijker uit te voeren was) in stand gehouden. Fysieke ontmoetingen tussen mentoren en studenten is nog een tijd niet goed mogelijk, maar de uitwisseling van kennis en informatie bleef mogelijk dankzij de podcast aanpak.

In Arnhem is het City Deal-programma samengegaan met Arnhem Studiestad, het samenwerkingsverband tussen de drie hogescholen en de gemeente dat al vijf jaar bestaat. Met de City Deal wordt ingesprongen op het gat dat er nog was wat betreft inhoudelijke samenwerking op onderzoek- en onderwijsgebied tussen de gemeente en onderwijsinstellingen. Een voorbeeld van de samenwerking was de City Challenge dag op 28 mei: grote multidisciplinaire groepen studenten werkten daar aan opgaven uit de stad, zoals mode en duurzaamheid.

In Leiden, vertelt Marieke van Haaren (Programmamanager Leren met de stad), deden hbo-studenten Toegepaste psychologie in het kader van sociale innovatie interventies. Het leverde mooie initiatieven op waarbij met bewoners het gesprek werd aangegaan over de impact van Corona. Ze gingen bijvoorbeeld een middag schilderen met leerlingen van de Vrije school. Een groep studenten van het Honoursprogramma onderzocht sociale cohesie in de wijk Leiden-Noord en sprak onder andere met buurtbewoners over social distancing in coronatijd. Ze liepen na alle gesprekken om aandacht te vragen voor dit onderwerp met grote borden vol foto’s, teksten en tekeningen die de creatieve uitkomsten waren van hun gesprekken in de wijk.

In Utrecht, vertelden Erik Mooij (Hogeschool Utrecht) en Assunta Verschuren (ROC Midden-Nederland), werd de CDKM Corona Challenge ingezet voor het werken aan studentenwelzijn in coronatijd. Studenten vanuit de Hogeschool Utrecht, Universiteit Utrecht en ROC Midden Nederland zochten samen uit wat zij kunnen doen om eenzaamheid terug te dringen en hoe buitenruimte te gebruiken is om (samen) te studeren.

Een van de ideeën van de studenten was het concept van een “Outroductie”: bij gebrek aan een geslaagde introductieweek voor het eerste studiejaar – door corona was er haast niets mogelijk – wordt nu een activiteit aan het éinde van het studiejaar georganiseerd om elkaar in levenden lijve goed te leren kennen en contacten op te doen. Dit idee werd ontzettend positief opgepakt door ROC Midden Nederland, en wordt nu aangeboden aan alle eerstejaars klaasen. Er kwam budget beschikbaar en 118 klassen meldden zich binnen een paar dagen al aan. Ook de hogeschool en universiteit bekijken nu hoe zij het Outroductie concept kunnen inzetten.

Financiering

Appelman licht in haar presentatie de financieringsstructuur voor de CKDM toe met alle verschillende regelingen die hiervoor lopen in 2020 en 2021. Uitgelegd wordt wat er per regeling vereist is dit jaar, en ook hoe de nieuwe opzet voor financiering er uit zal komen te zien. De regeling vanuit de 5 miljoen aan nieuwe financiering via het ministerie van OCW zal begin volgend jaar opengaan voor het netwerk. Resultaten vanuit de corona challenge regeling gaan mee in de aanstaande CDKM nieuwsbrief van deze maand; resultaten vanuit de onderzoeksregeling (15x 20.000 euro) komen langs op de volgende landelijke CDKM dag van vrijdag 12 november.

Vervolgevenementen dit najaar

Voor wie graag doorpraat in het CDKM netwerk heeft Appelman ook goed nieuws: de landelijke data voor de komende CDKM dagen liggen reeds vast. Op vrijdag 12 november dit najaar, en op vrijdag 3 juni en vrijdag 11 november in het nieuwe jaar, wordt er volop doorgepraat over de CDKM projecten en ontwikkelingen. En indien het weer kan, wordt ook volgend jaar eind januari opnieuw een studiereis georganiseerd.

Bestuurdersoverleg

Gelijktijdig met de plenaire sessie vond de bestuurderssessie plaats over de strategische samenwerking tussen onderwijs en overheden in Groningen binnen het Akkoord van Groningen. Koen Schuiling vertelde hier als burgemeester meer over, samen met programmamanager Akkoord van Groningen Geert Kamminga. De sessie werd goed bezocht door diverse wethouders en bestuurders vanuit de 20 CDKM steden. Moderator Marcel de Heer (adviseur gemeente Breda) spreekt van een ‘hele leuke en informatieve sessie waar bilateraal veel verbindingen werden gelegd om vanuit door te praten’. ‘Niet alle steden zitten in dezelfde fase en Groningen blijkt al vele stadia achter zich te hebben liggen waar andere steden van kunnen leren.’

Meer voorbeelden? Bekijk de powerpointpresentaties van de plenaire sessie op de landelijke dag City Deal Kennis Maken.

Verslag sessie Landelijk doorpakken: brainstorm over landelijke accreditatie, oorkondes en waardering rond het thema “Verbinding met de samenleving”

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In de vraag-maar-raak-lunchsessie ‘Landelijk doorpakken’ werd gebrainstormd over landelijke accreditatie, oorkondes en andere vormen van waardering voor student, docent en opleiding, rondom het thema Verbinding met de samenleving.

Wat zien student, docent en opleiding ervoor terug als ze de verbinding zoeken met maatschappelijke vraagstukken in de stad? Daarover ging de lunchsessie, waarbij Kim Duistermaat (operational manager Leiden University College), en Gisella Silva (relatie- en accountmanagement Hogeschool Inholland) de sprekers waren.

Edubadges en open badges

Silva vertelt dat er bij Inholland twee typen onderwijs worden aangeboden: formeel onderwijs en niet-formeel onderwijs. Voor formeel onderwijs krijgt de student studiepunten. Hieronder vallen living labs, leerwerkplaatsen en minors. Onder niet-formeel onderwijs vallen bijvoorbeeld extra-curriculaire programma’s (zoals het Honoursprogramma). Er wordt onderzocht hoe studenten die zich inzetten voor maatschappelijke vraagstukken in de stad het best kunnen worden beloond.

Er is een verkenning naar edubadges (digitale certificaten als erkenning van kennis en vaardigheden) versus open badges. Open badges worden uitgereikt door organisaties; gemeente Rotterdam onderzoekt daar bijvoorbeeld nu de mogelijkheden van.

Badges blijven ook na de opleiding inzichtelijk. De student kan er dan zelf voor kiezen welke bedrijven de badges kunnen zien. Silva legt uit dat edubadges voornamelijk door de kennisinstellingen zelf worden uitgegeven. De instelling bepaalt dan ook hoe gedetailleerd de informatie op de badge is. De student kan de badge vervolgens ook weer inzetten op LinkedIn of een curriculum vitae.

Keurmerk voor onderwijsinstellingen?

Naast de beloning van studenten, is ook de beloning en waardering van onderwijsinstellingen en opleidingen een vraagstuk. Kim Duistermaat (Leiden University College) wil in deze lunchsessie graag brainstormen over externe prikkels die kunnen motiveren om meer met verbinding met de stad en maatschappij te doen. ‘Ik ben gaan rondkijken. Er zijn natuurlijk veel keurmerken: nationale en internationale rankings, topopleidingmedailles. Wat zijn jullie gedachten hierbij? Kan een keurmerk de verbinding met de stad een boost geven binnen de City Deal?’.

Op die vraag komt helaas nog geen eenduidig antwoord. De term ‘door een hoepel springen’ valt. Doe je een kunstje voor een badge? Of moeten er juist eisen worden gesteld aan onderwijsinstellingen? Zoals in het buitenland voorkomt: waar soms kaders worden gesteld. Het kan ook een verwachting (of bijna een eis) zijn om maatschappelijk betrokken te zijn.

Niet iedereen vindt dat een goed idee. Maar er wordt ook het voorbeeld genoemd van opleidingen die primair zijn opgezet op basis van vraagstukken uit de regio. Conclusie van de brainstorm over beloning, waardering en accreditatie is vooral dat er nog over doorgepraat dient te worden: hiervoor valt nog een wereld te winnen in het Nederlandse hoger onderwijs. Het verkennen van eventuele badges vanuit de City Deal Kennis Maken zelf is daarbij ook een optie.

Verslag sessie ‘De gemeente aan zet’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In de werksessie ‘De gemeentes aan zet’, keken we naar de rol van gemeentes binnen de City Deal Kennis Maken. Vertegenwoordigers van gemeente Delft, gemeente ’s-Hertogenbosch en gemeente Tilburg deelden ervaringen. Vragen konden worden gesteld via de chat.

In Delft, zo vertelt strategisch adviseur Wilbert Hoondert, is gekeken naar het verbeteren van het imago dat studenten met zich meedragen. ‘In politiek en pers lees en hoor je vooral de overlastverhalen: fietsenproblematiek bij stations, verkamering, enzovoorts. Maar we hebben enorm veel aan studenten! Ze zijn gebrand op het doen van onderzoek, vrijwilligerswerk en willen betrokken zijn bij maatschappelijke doelen in de stad.’

Oplossing voor maatschappelijke vraagstukken

In Delft is een samenwerkingsverband waaraan de gemeente, Hogeschool Inholland, de Haagse Hogeschool en TU Delft deelnemen. Maar ook bewonersvereniging BHTD en (woon)zorg- en welzijnsorganisaties Odensehuis De Linde (ontmoetingsplek), Dagelijks leven, Delft voor elkaar!, Pieter van Foreest en woningcorporatie Vidomes.

Delft ziet de stad als rijke leeromgeving voor studenten, waar zij onderzoekservaring kunnen opdoen, beter worden voorbereid op de arbeidsmarkt en plek om maatschappelijk betrokken te zijn (community engagement). Door de kennis van studenten te benutten, verbetert hun imago en ontstaan er door onderzoek en nieuwe samenwerkingen oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken.

Voorbeelden uit Delft: studentenonderzoeken in de wijken Tanthof (naar seniorvriendelijkheid en mobiliteit onder ouderen) en de Kuyperwijk (naar bevolkingskenmerken en ontwikkelingskansen). Bij een ander initiatief, de Hoogbouwchallenge, verzamelden studenten plannen, ideeën en tips voor het inzetten van hoogbouw in de verdichtingsopgave. Het werk van een kennismakelaar is in Delft cruciaal gebleken; de functie wordt daarom ook met een jaar verlengd volgend jaar.

Bossche wil om samen te werken

‘De City Deal is de katalysator voor verbreding en verankering’, opent Henny Wibbelink, strategisch adviseur van gemeente ’s-Hertogenbosch, haar verhaal. In haar gemeente zag ze veel stages, opdrachten en projecten die grenzen aan wat er binnen de City Deal Kennis Maken wordt nagestreefd, maar een duidelijke structuur en gezamenlijke ambitie ontbrak te vaak. Wél was er een sterke wil om samen te werken.

Inmiddels is er sprake van een groot samenwerkingsverband met daarin de gemeente, De HAS Hogeschool, Avans Hogeschool, Helicon, Fontys, de Koningstheateracademie, het Koning Willem I College en The Jheronimus Academy of Data Science. Er is een structuur opgezet met tweejaarlijks bestuurlijk overleg, een programmamanager, een kernteam met communicatiewerkgroep en docenten, onderzoekers en studenten in ongeveer 50 projecten. Ook zijn er duidelijke criteria opgesteld voor waar de CDKM projecten aan dienen te voldoen: zo moet een project o.a. passen binnen het thema “Positieve gezondheid” en minimaal twee kennisinstellingen betrekken bij het oplossen van het project.

Uitdagingen zijn onder andere het betrekken van professionals, kwetsbaarheid (vervanging en kennisborging bij het vertrek van mensen), zichtbaarheid, financiën en eigenaarschap. Om hierin tegemoet te komen wordt de samenwerkingsstructuur in ’s-Hertogenbosch de komende jaren geprofessionaliseerd: het bestuurlijk overleg gaat van 2 naar 4 keer per jaar, de wethouder zal ingezet worden als primus inter pares, en de projecten worden ingebed.

Tilburg: synergie stuurgroep en projectleider

Ook in Tilburg was al een duidelijke wil om samen te werken toen de City Deal Kennis Maken zich aandiende, zegt Rob van den Hurk, senior-adviseur Economie en Hoger Onderwijs bij gemeente Tilburg. ‘We begonnen een samenwerking met Fontys Hogescholen en Tilburg University, waarbij we even zoekende waren, maar elkaar vonden in bereidheid en vertrouwen’.

‘Eerst moet je op ambtelijk en uitvoerend niveau commitment verwerven bij de onderwijsinstellingen. Op bestuurlijk niveau vonden ze elkaar makkelijk, maar belangrijk is dat het je lukt de ambtelijke en uitvoerende organisaties (wetenschap, lectoren, docenten, studenten) voldoende in stelling te brengen om dit te organiseren. Dat is gelukt. We vonden elkaar in een sociaal-innovatieve wijkaanpak, gericht op “elk kind verdient een goede start”. Onder die paraplu hangen drie projecten: wijkinterventies, SmartStart en Community School, waarop ‘multidisciplair’ (dus door allerlei instellingen en studies) wordt samengewerkt’.

De rol van de gemeente is onder meer het identificeren van maatschappelijke opgaven, het creëren van draagvlak vinnen de eigen organisatie, partijen te enthousiasmeren en een doortastende projectleider aanstellen. Een stuurgroep (met daarin vertegenwoordigers van Fontys, Tilburg University en de gemeente) voert projectdoelen aan en de projectleider is er om de stuurgroepleden continu op scherp te zetten. Projectleider en stuurgroep zijn sparringpartners. Van den Hurk: ‘Als er synergie is tussen stuurgroep en projectleider kom je samen een heel eind.’

Verslag sessie ‘De rol van docenten en onderzoekers: uitwisseling landelijk’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Welke rol hebben docenten binnen het thema verbinding met de samenleving? Waar lopen zij tegenaan in de organisatie, projecten en begeleiding van studenten? In de werksessie met en over docenten, onder leiding van Erik Mooij (Hogeschool Utrecht), kwamen deze vragen aan bod. Net als de waardering van dit type onderwijs en onderzoek; hoe wordt het beloond?

Sprekers tijdens deze werksessie waren Geertje Tijsma (Vrije Universiteit Amsterdam), Daniel van Vliet (Erasmus University), Pim van Gestel (De Haagse Hogeschool) en Veronica Jurjan. (University of Twente).

VU: instellingsbrede aanpak

Tijsma begint met een passende quote van de VU, als het gaat om de kennis van studenten toe te passen in maatschappelijke vraagstukken: Door het gebruik van real-life cases, dilemma’s uit de samenleving en het betrekken van stakeholders – zoals de publieke sector, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties – wordt onderwijs relevant en waardevol.

Een instellingsbrede aanpak van de VU is het herontwikkelen van bestaande cursussen, om zo de maatschappelijke betrokkenheid van studenten en onderwijsprogramma’s te vergroten. Als barrières voor docenten om hier ook mee aan de slag te gaan, noemt ze: tijdgebrek, gebrek aan kennis, financiering en prioritering. Bovendien zou er behoefte zijn aan een coördinerende eenheid en evenzeer een belangrijk punt is de afwezigheid van interne en externe beloning. Tijsma ziet nog noodzaak voor aangepaste accreditatiecriteria, inbedden van deze activiteiten in het curriculum en systematische interne geldstromen.

Erasmus: communities of practice

Daniel van Vliet vertelt namens Erasmus University hoe zij positieve maatschappelijke impact proberen te creëren. Als projectleider Impact at the core, ziet hij erop toe dat onderwijsprogramma’s binnen de universiteit impact hebben op zowel, studenten, docenten als de buitenwereld. ‘Dat wil zeggen dat je maatschappelijke problemen aanpakt en de bouwstenen voor een oplossing vanuit de studenten komen. We combineren in het onderwijs kennis en theorie met probleemoplossende vaardigheden.’

Hoe bereikt de Erasmus University dit? Door een structuur te bouwen die impact gedreven onderwijs ondersteunt met faciliteiten en professionele docenten. Het betrekken van interne en externe stakeholders moet de transitie naar impact gedreven onderwijs versterken. Op de Erasmus University, met relatief veel faculteiten, is het belangrijk om kennis te delen en samen op te trekken. Communities of Practice, die worden gevormd door wat docenten en studenten als noodzakelijk aanstippen, maken het mogelijk om faculteit overstijgend te leren innovatie te versnellen.

De Haagse Hogeschool: minor sociale innovatie in stad en wijk

Pim van Gestel van de Haagse Hogeschool vertelt over een nieuwe minor die zijn werkgever is gestart: sociale innovatie in stad en wijk. Met praktijkopdrachten in Den Haag, Delft en Zoetermeer. De hogeschool zocht ‘echte’ opdrachtgevers.

Van Gestel draaide de minor bijna helemaal zelfstandig en volgend jaar met vier docenten. Teams bestonden uit studenten van vijftien verschillende opleidingen, waarbij hij nauwelijks kon voorzien uit welke disciplines studenten afkomstig zouden zijn. Dit was geen probleem: de verscheidenheid aan achtergronden maakte de teams van studenten sterker.

‘Het is belangrijk dat je structureert en faciliteert, maar zeker niet alles dichttimmert. De student moet ook de ruimte hebben om zelf initiatief te nemen en in een gat te springen. We zeiden dus: ga de wijk in en trek bij ons aan de bel als je inspiratie wil delen of wil sparren. We juichen de methode Skin in the game toe: beoordeel mensen op in hoeverre ze hun nek uitsteken, betrokkenheid tonen en kansen grijpen. Door studenten aan externe partners te koppelen, moeten zij wel presteren. Zij willen goed voor de dag komen: daar gaat een student ook harder door lopen’.

University of Twente

Veronica Junjan vertelt hoe het er bij het Enschede Lab van de University of Twente aan toe gaat. Docenten verzorgen workshops en begeleiden studenten. Zo ook voor het EnschedeLAB.

Binnen het EnschedeLAB werken studenten (minimaal tweedejaars) van 4 instellingen (AKI ArtEZ, ROC van Twente, Universiteit Twente en Saxion Hogeschool) samen aan de oplossing van een gemeenschappelijk probleem. Het gaat om studenten vanuit multidisciplinaire achtergronden en perspectieven. Docenten werken samen met collega’s van andere onderwijsinstellingen, iets wat Junjan ontzettend goed beviel in haar eigen werk. Een mooi voorbeeld van een nano-challenge die in het EnschedeLAB is gedaan: “Blik van de weg”: hoe richten we samen de stad in als we geen auto’s meer op straat parkeren in het centrum van Enschede? Bij alle nano-challenges wordt de Responsible Design Thinking-methode gehanteerd.

Verslagen zesde landelijke kennisdelingsdag CDKM

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Van een nieuwe financiële regeling van de City Deal, de afronding van 17 Corona Challenges tot wat er komt kijken bij het opzetten van nano-challenges. Van de rol van de gemeente tot de rol van docenten en onderzoekers. Op de zesde landelijke kennisdelingsdag van de City Deal Kennis Maken was er weer uit te wisselen en te delen voor de ongeveer 200 deelnemers vanuit de twintig betrokken steden. Hierbij een overzicht van de verslagen vanuit de verschillende sessies.

Plenaire sessie

Programmamanager Rowinda Appelman bracht het netwerk up to date over een bijzonder CDKM jaar in Corona tijd, en vertelde meer over alle recente ontwikkelingen, opbrengsten vanuit de 18 Corona Challenges in de steden. Daarnaast vertelde ze meer over de nieuwe financiële regeling.
Lees het verslag

Het opzetten van Nano-Challenges: alle tips & tricks

Wiro Kuipers, coördinator van het EnschedeLAB nam de deelnemers van deze werksessie mee in de wereld van de nano-challenges. Hierin werken studenten aan vragen die inwoners en samenwerkingsverbanden in Enschede hebben aangedragen. Hoe werkt zo’n nano-challenge effectief? Wat zijn de vier verschillende fases?  en hoe hier telkens weer nieuwe studenten en partijen innovatief aan verbonden worden met online en offline tools.
Lees het verslag.

De gemeente aan zet: strategie en aanpak vanuit de City Deal Kennis Maken

De rol van de gemeente binnen samenwerkingen als de CDKM blijft in constante ontwikkeling en soms moeilijk definieerbaar. Hoe dient bijvoorbeeld een gemeente intern de CDKM te borgen? Allemaal vragen die voorbijkwamen in deze sessie.
Lees het verslag.

Een kijkje in de keuken van Leiden: City Deal Kennis Maken in de praktijk

In deze lunchsessie namen programma adviseur Esther Haverkort en projectmanager Marieke van Haaren van het Leidse project Leren Met de Stad samen met Han Nijssen, programmamanager Leiden Kennisstad de deelnemers mee naar de succesvolle samenwerkingen in de sleutelstad in het kader van de City Deal.
Lees het verslag.

De rol van docenten en onderzoekers: uitwisseling landelijk

In deze lunchsessie begeleidde Erik Mooij (Hogeschool Utrecht) het gesprek over de rol van docenten en onderzoekers in de praktijk. Welke vaardigheden zijn er nodig om het onderwijs en onderzoek te geven dat meer verbinding zoekt met de samenleving? Meerdere gastsprekers uit de CDKM-steden vertelden hoe dit landelijk zich nu ontwikkelt.
Lees het verslag.

Landelijk doorpakken: structureel samenwerken

In deze gemoedelijke “Vraag maar raak” sessie ging Martin Schulz, co-decaan Nederlandse School voor Openbaar Bestuur in gesprek met Cees Hogendoorn (Avans) en Marcel de Heer (gemeente Breda) over de City Deal in Breda over structureel bestuurlijke samenwerking en grootschalige opschaling.
Lees het verslag.

Landelijk doorpakken: brainstorm over landelijke accreditatie, oorkondes en waardering rond het thema “Verbinding met de samenleving”

Verbinding met de samenleving roept veel vragen op qua accreditatie en waardering voor studenten. In deze lunchsessie leidde Rowinda Appelman een gemoedelijke brainstorm over beide thema’s. Met behulp van aftrappen vanuit Kim Duistermaat (Leiden University College) en Gisella Silva (Hogeschool Inhollad) werd gepraat over de landelijke ontwikkelingen en wensen rond het belonen van studenten voor hun inzet voor de samenleving naast het geven van studiepunten, hoe deze beloning eruit dient te zien, en hoe dit landelijk doorontwikkeld kan worden.
Lees het verslag.

Overzicht Corona Challenges

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Studenten werken aan de Corona Challenge in Arnhem.
Studenten werken aan de Corona Challenge in Arnhem.

Als gevolg van de COVID-19-crisis kampen kennisinstellingen met vertraging of zelfs stopzetting van onderwijs- en onderzoeksprojecten. Dat maakt het aanbieden van de stad als rijke leeromgeving een stuk lastiger. Samenwerking in de wijk met bewoners en organisaties, het werken in interdisciplinaire studententeams, het oplossen van grotere maatschappelijke vraagstukken: alles wordt moeizamer in de huidige 1,5 meter samenleving.

Om de City Deal Kennis Maken steden de ruimte te geven om de ontstane problemen aan te pakken en nieuwe kansen te benutten, heeft het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA, onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), de regeling City Deal Kennis Maken Impuls 2020 opgezet.

Vanuit deze regeling kon elke deelnemende stad, of Ede en Wageningen gezamenlijk, aan de slag met een Challenge- aanpak, met een focus op het innovatief werken aan maatschappelijke vraagstukken in de stad. Hiermee komen best practices boven tafel en kunnen studenten, docenten en onderzoekers aan de slag met het helpen vormgeven van deze Per deelnemende City Deal Kennis Maken-stad was maximaal € 5.000 beschikbaar. De focus van de challenge ligt op de maatschappelijke opgaven in de stad en de ideeën, prototypen en/of innovaties die oplossingen kunnen bieden voor deze opgaven in coronatijd. De steden delen de kennis die is opgedaan met het landelijke netwerk van de City Deal Kennis Maken.

Hierbij het overzicht van 17 Corona Challenges die het afgelopen jaar zijn uitgevoerd.

Welke vaardigheden doen studenten op in de wijken?

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In Utrecht werken studenten Sociale Geografie en Planologie van de Universiteit Utrecht in de wijken samen met bewoners en lokale organisaties aan  maatschappelijke vraagstukken. Maar welke vaardigheden leren zij daar nu precies bij? En hoe kunnen ze die inzetten voor een zo sterk mogelijke samenwerking tussen alle partners in de wijk? Docent en onderzoeker Stef Dingemans leidt met steun van de onderzoeksregeling City Deal Kennis Maken het SENECA-onderzoek, dat dit wil beantwoorden.

Jullie onderzoek is gekoppeld aan de cursus Onderzoek in de wijk – community  engaged learning . Wat is het idee daarachter?
Dingemans: “Het is een pilotcursus waarin we ons richten op community engaged learning. Deze bijna onderwijsvorm wint steeds meer terrein op universiteiten en hogescholen, ook binnen Utrecht. We proberen in deze pilotcursus deze relatieve nieuwe vorm van onderwijs op te zetten, ermee te experimenteren, en te kijken welke waarde het kan hebben binnen ons huidige curriculum. Hebben we er iets aan? Wat kunnen we er uit halen? Het uiteindelijke doel is een sterkere vorm van samenwerking tussen onderwijs en maatschappij creëren. of we een brug kunnen slaan naar de stad Utrecht.”

Wat voor vraagstukken komen aan de orde?
Vanuit ons departement houden we ons vooral bezig met ruimtelijke vraagstukken: hoe beweegt de mens zich in de ruimte. Welke impact heeft de ruimte op de mens, en andersom. Dat gebeurt vooral heel veel theoretisch en middels (stads)excursies. Met de pilotcursus willen we hier een stap in verder gaan, door op lokaal niveau de interactie tussen Universiteit en stad te bewerkstelligen. Door de vragen uit de buurt, uit de wijk, uit de stad naar voren te brengen en daar hopelijk direct een bijdrage aan te kunnen leveren.  De City Deal Kennis Maken en de bijbehorende onderzoeksregeling sloot daar zo perfect op aan. Eigenlijk wilde we al verder met de pilot dus het kwam als geroepen dat we nu ook kunnen onderzoeken wat de studenten hier nu daadwerkelijk leren

Stef Dingemans.

Stef Dingemans.

Wat houdt het onderzoek precies in?
“Het onderzoek is vernoemd naar de Romeinse filosoof Seneca. Een van zijn beroemde quotes is: je leert niet voor de school, maar je leert voor de maatschappij. Dat hopen we ook te organiseren, zodat studenten voortaan niet alleen bij mij in een klaslokaal zitten en luisteren naar allemaal mooie verhalen en theoriën over die buurt. Maar dat ze daadwerkelijk naar die buurt toegaan en daar in contact komen met de bewoners en organisaties en uiteindelijk veel meer leren hoe het letterlijk er in de praktijk uitziet. Met dit onderzoek brengen we in kaart wat ze nu echt leren, welke vaardigheden ze opdoen binnen zo’n rijke leeromgeving, zoals de wijk of buurt. Binnen die pilotcursus, zoals kenmerkend is voor community engaged learning, is het hele idee dat je altijd onderwijs uitvoert met een maatschappelijke partner.Je moet wel interactie hebben met wijkbewoners, wijkinitiatieven, maatschappelijke organisatie. Gezamenlijk ga je op zoek naar een probleemstelling om aan te werken. Uit de literatuur komen allerlei vaardigheden naar voren die daarvoor nodig zijn. Denk bijvoorbeeld aan samenwerken, communicatie, netwerkvaardigheden en aanpassingsvermogen. We proberen nu door het onderzoek voor ons te duiden wat ze echt leren. We zijn nu bezig met het verzamelen van data.”

Kun je al iets zeggen of ze die vaardigheden in de cursus ook opdoen?
“Ik durf te beweren, en daar durf ik mijn hand voor in het vuur te steken, dat ze flexibiliteit gaan noemen. Dat heeft ermee te maken dat we deels werken op de universiteit en deels op locatie. In de tussentijd moeten ze individueel, vanwege corona, naar de wijkbewoners thuis. Ze spreken af, ze maken wandelingen door de buurt. En zo komen hun leefwerelden bij elkaar. Af en toe zeggen mensen ineens af, of ze laten niks weten, of de communicatie met de organisatie loopt wat moeilijk. Ik merk dat daar af en toe wat onvrede zit bij de studenten. Zeker als ze dan een opdracht moeten inleveren. Flexibiliteit (en begrip) is dus heel belangrijk. Komende week gaan we meer diepte-interviews afnemen waarmee we uiteindelijk deze vraag proberen te beantwoorden.

Utrecht Jaarbeursgebied. Foto: Pieter Verbeek.

Utrecht Jaarbeursgebied. Foto: Pieter Verbeek.

Waar vindt de pilotcursus precies plaats? Heeft corona nog impact gehad?
“Het hele idee is om een duurzame relatie op te bouwen met daar waar je je onderwijs wilt uitvoeren. We hebben twee jaar heel bewust gekozen om die band op te bouwen in de wijk Lunetten, in zuid Utrecht. De buurtbewoners zien elk jaar dezelfde docenten, ze weten dat de studenten niet alleen maar komen om informatie op te halen, -met enquêtes langs de deuren lopen en daarna niet meer terugkomen-, maar er vindt echt een wisselwerking plaats. Wat speelt er in de wijk, waar lopen de mensen tegenaan geografisch of planologisch gezien. En hoe kunnen wij ze echt helpen daarbij? Dan kunnen we echt die interactie opzoeken tussen bewoners en universiteit. Dat is nog altijd het streven.We zijn nu twee keer in Lunetten geweest met deze pilot, vorig jaar zou de derde keer zijn geweest en dan dit jaar de vierde editie Vorig jaar is helaas niet doorgegaan vanwege corona en dit jaar was het niet mogelijk om de cursus goed uit te zetten in Lunetten.

Hoe zijn jullie verder gegaan?
“We hebben het moeten omgooien, en zijn een schaalniveau hoger gaan kijken, naar de stad Utrecht. Dat doen we in samenwerking met maatschappelijke organisatie New Dutch Connections (NDC), een Utrechtse organisatie die zich inzet voor nieuwe bewoners in de stad, zoals statushouders, vluchtelingen en allerlei mensen met een klein sociaal netwerk. We werken nu met hen samen om dat netwerk te vergroten binnen Utrecht. We proberen deze mensen te helpen de immigratie stap zo goed mogelijk te nemen. Het komt er praktisch op neer dat we studenten hebben gekoppeld met statushouders. Ik heb bijvoorbeeld een college gegeven over sociale netwerken, hoe werkt dat dan? Hoe zit dat in elkaar? De volgende stap is dat ze de sociale netwerken van elkaar in kaart brengen. Het hele idee is dat ze uiteindelijk in de tien weken de mensen zo goed mogelijk op weg kunnen helpen om hun zogenaamde droom te verwezenlijken. Die dromen verschillen per persoon. NDC noemt ze heel mooi ‘dromenjagers’ en future citizens. Samen proberen we de dromen te verwezenlijken van deze nieuwkomers in Utrecht.”

Hoe past jullie onderzoek bij de City Deal Kennis Maken?
“Ik denk vooral dat ons onderzoek wat bijdraagt omdat we in kaart brengen wat je allemaal kunt leren door deze nieuwe vorm van onderwijs. De City Deal richt zich heel erg op het samenbrengen van maatschappelijke vraagstukken en het hoger onderwijs. Onze pilot doet dat al. We werken aan een maatschappelijk vraagstuk, dat niet vanuit onszelf komt, maar vanuit de buurt.  Eerder in Lunetten, gingen studenten met ouderen wandelen in de wijk. Die ouderen brachten allerlei relevante problemen naar voren waar ze tegenaan lopen. Een voorbeeld:  er is vanuit de ouderen heel weinig interactie met andere bevolkingsgroepen in de wijk, zoals groepen met andere leeftijden, andere nationaliteiten. Het is heel leuk om daarvanuit met die studenten op pad te gaan, zodat zij uiteindelijk antwoord kunnen geven waar het aan ligt. Dat past supergoed bij de City Deal. Ons onderzoek zal een mooie toevoeging zijn aan de kennis die er al over is. Wat voor soort vaardigheden zijn er al om te leren, en op de langere termijn hoe kunnen wij binnen het departement, maar ook andere opleidingen en iedereen die met de City Deal bezig is, hier lering uit trekken. Kunnen ze ons onderzoek daarvoor gebruiken? En dat is wat het waardevol maakt denk ik.”

Utrecht straatbeeld. Foto: Pieter Verbeek.Wanneer is het klaar?
Voor de zomervakantie leveren we een onderzoeksrapport op. Tegelijkertijd maken we een kleine documentaire. Studenten worden vanaf het begin gefilmd tijdens dit proces. Een groot onderdeel daarvan is dat studenten iedere week zelf een vlog opnemen. Reflectie is namelijk ook een vaardigheid die studenten volgens de literatuur opdoen in community engaged learning. De vlogs worden de basis voor de documentaire. Het gehele proces laten we zien middels een short story, die een mooie blik geeft wat we nu eigenlijk die tien weken hebben gedaan.”

Wil je nog iets meegeven aan het City Deal netwerk?
“Ja. Het is super waardevol om de interactie op te zoeken met de omgeving waarin je gevestigd bent als onderwijsinstelling. Het is echt belangrijk is om in de stad die verbinding op te zoeken met lokale organisaties en zo mogelijk ze aan te sluiten bij je studieprogramma. Voor alle partners is het ontzettend waardevol is om samen een duurzame relatie op te bouwen, dat er ook echt geïnvesteerd wordt in toekomstbestendige plannen en projecten. Dat heeft op langere termijn voordeel voor zowel de studenten, die vaardigheden leren, die vaak veel relevant zijn voor het veld en maatschappij, als voor de organisaties die weer kunnen leren van de studenten. Het heeft echt een versterkend effect.”

Kennisknooppunt deelt kennis uit onderzoek met hoger onderwijs

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Sinds begin dit jaar kunnen onderwijsprofessionals terecht op de website Onderwijskennis.nl voor de meest recente wetenschappelijke inzichten, publicaties, kennisbronnen en tools over relevante thema’s. Het is een initiatief van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO). Projectleider hoger onderwijs Céline Gladpootjes en projectmedewerker Roos van Lin vertellen meer over het online kennisknooppunt.

De website Onderwijskennis wil onderwijsonderzoek en de onderwijspraktijk met elkaar verbinden. Of je nu beleid ontwikkelt of je onderwijsontwerp wilt vernieuwen, , met kennis uit onderzoek verbeter je  als onderwijsprofessional je dagelijkse werk, stelt Gladpootjes.

State of the art onderzoek

“Met Onderwijskennis.nl willen we kennis uit onderzoek toegankelijk en overzichtelijk maken, zodat jij als professional deze wetenschappelijke inzichten in de praktijk kunt toepassen. De hoofdgedachte erachter is dat we een landelijk kennisknooppunt worden waar je state of the art kennis uit onderzoek kunt vinden. We zijn niet het enige platform dat dit biedt, maar onze focus ligt op het bundelen van deze kennis aan de hand van actuele thema’s die aansluiten op de behoefte van onderwijsprofessionals. . We zijn uniek omdat we research informed informatie toegankelijk beschikbaar maken en presenteren. Dit gaat dus om informatie die is getoetst aan de wetenschap en bruikbaar is voor de praktijk.”

Céline Gladpootjes en Roos van Lin.

Vier thema’s voor het hoger onderwijs

Op 15 januari is de website live gegaan. Inmiddels is het kennisknooppunt sectorbreed. Voor het hoger onderwijs biedt Onderwijskennis.nl op dit moment wetenschappelijke publicaties, kennisbronnen en tools op vier actuele thema’s. Het thema Blended en online onderwijs gaat over het effectief combineren van online en fysiek leren. Onderwerpen die hier te vinden zijn onder meer digitale didactiek, online interactie, zelfregulatie en het faciliteren van docenten. Het thema inclusief onderwijs gaat over de toegankelijkheid van het onderwijs. Hier vind je informatie over uitval, switchen, BSA, gelijke kansen en succesvol diversiteitsbeleid.

Meer over de ontwikkeling van docenten in het hoger onderwijs is te vinden in het thema Docentprofessionalisering. Professionele identiteit, waardering van docenten en de (flexibele) vormgeving van professionaliseringstrajecten zijn hier de onderwerpen. Het vierde thema is Instromen in het hoger onderwijs. Hier valt kennis te halen over verzorgen van een goede start voor aankomende en nieuwe studenten. Bijvoorbeeld met informatie over (problematische) zelfselectie, eerlijke gronden voor selectiecriteria en verschillende selectiemechanismen. Het aantal thema’s wordt de komende tijd nog uitgebreid.

Landelijk kennisknooppunt

“Bij ons vind je over elk onderwijsthema een toegankelijke samenvatting met wat we weten uit onderzoek”, beschrijft Roos van Lin. “Ook tref je kennisbronnen aan die je kunt benutten bij specifieke vraagstukken en bij praktische verbeteringen en vernieuwingen. Daarnaast hebben praktijkvoorbeelden en verdiepende onderzoekspublicaties een  belangrijke plek.” Gladpootjes: “Als NRO voeren we de regie op het onderwijsonderzoek, zowel wetenschappelijk, als praktijkgericht-als beleidsonderzoek. De opbrengsten daaruit willen we clusteren. We zijn de website nu iteratief aan het door ontwikkelen. Juist in co-creatie met stakeholders willen we de site laten groeien tot een echt kennisknooppunt. We verwijzen ook door naar bronnen op andere platforms, zodat we traffic kunnen genereren naar elkaars websites. Uiteindelijk moet er zo een mooi ecosysteem ontstaan van kennis. Zoiets kan je niet alleen doen, we moeten het in co-creatie doen met het veld. Idealiter wordt Onderwijskennis.nl dus hét landelijke kennisknooppunt voor alle sectoren in het onderwijsveld.”

City Deal Kennis Maken

De thema’s zijn ook interessant voor de City Deal Kennis Maken, stelt van Lin, vooral het nieuwe thema, dat nu wordt uitgewerkt: de verbinding van hoger onderwijs met de samenleving. “Daarin liggen twee focussen. Ten eerste is er de samenwerking aan maatschappelijke vraagstukken en ten tweede de voorbereiding op een veranderende arbeidsmarkt. Belangrijk is dat we samen met stakeholders en onderzoeksgroepen de juiste bronnen en publicaties hiervoor verzamelen. In juli zal een eerste versie live gaan, die we dan iteratief verder door ontwikkelen. In september moet dit thema echt vorm krijgen.”

Geen vergaarbak van onderzoek

Is de website dan een plek waar iedereen zijn onderzoek delen? Nee, legt Gladpootjes uit. “We werken met een kwaliteitskader, er worden eisen gesteld aan bronnen. We willen echt een platform zijn waarop je zeker kan zijn dat interventies die je hier tegenkomt effectief zijn in de praktijk. We staan garant voor kwaliteit. Daarom kijken we altijd naar mogelijkheden om onze kenniscommunity en het netwerk uit te breiden. Iedereen is welkom om op onze site te komen kijken en contact met ons op te nemen. Maar we willen echt geen vergaarbak van onderzoek worden, of een database. We selecteren wat het meest relevant en bruikbaar  is. We willen niet dat bezoekers in een moeras van informatie blijven steken.

Website Onderwijskennis.nl

De homepage van Onderwijskennis.nl.

Onderwijskennis.nl werkt samen met allerlei partijen. Naast de City Deal Kennis Maken zijn dat onder meer het ComeniusNetwerk, Nuffic, ECIO, SURF, Teaching & Learning Centres, VSNU en Vereniging van Hogescholen (VH). Gladpootjes: “We ontsluiten kennis voordocenten, maar ook voor lerarenopleiders, onderwijskundigen en beleidsmedewerkers binnen onderwijsinstellingen en op landelijk niveau. e. Of je docent bent of beleidsmedewerker, ons doel is dat je zo snel terechtkomt bij de juiste bronnen. Zo vormen we een brug tussen onderzoek en praktijk.”

Neem een kijkje op Onderwijskennis.nl.

City Deal Maastricht is klaar voor structurele borging

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Maastricht. Foto: Pieter Verbeek.
Maastricht. Foto: Pieter Verbeek.

In weinig andere steden hebben al zoveel studenten meegedaan aan de City Deal Kennis maken als in Maastricht. Vanuit de Hogeschool Zuyd alleen al deden een kleine duizend studenten mee met projecten in de wijken. Opschaling is wat betreft Luc Verburgh, voorzitter college van bestuur van de hogeschool, dan ook niet nodig. “Nu gaat het om het structureel borgen van de projecten.’

Verburgh is sinds september 2017 werkzaam als voorzitter van het college van bestuur van Zuyd. Daarvoor werkte hij in de Randstad, als voorzitter van het college van bestuur van het ROC Zadkine in Rotterdam en daarvoor van het Wellantcollege, een agrarisch opleidingscentrum met 22 locaties in de gehele Randstad. Voordat Verburgh de onderwijswereld betrad deed hij de nodige ervaring op in allerlei consultancy-, management- en bestuursfuncties in het bedrijfsleven, onder meer bij Accenture, KLM, SNT Group en ClientLogic.

Hoe bent u als voorzitter betrokken bij de City Deal?
Verburgh: “Ik ben op meerdere manieren betrokken. Ten eerste via de directe relatie die ik onderhoud met lector Nurhan Abujidi en haar team dat actief bezig is met de City Deal Kennis Maken. Daarnaast ben ik betrokken via de samenwerking met de gemeente Maastricht met wie we de afgelopen twee jaar ons hebben gericht op de City Deal. Samen met de betrokken wethouders heb ik de kick-off van de City Deal in 2019 gedaan. Ik volg het dus vanaf het prille begin op de voet. Als bestuurder heb ik af en toe geholpen om de multidisciplinaire aanpak, waarvoor we hebben gekozen, een duwtje te geven, er aandacht voor te vragen. In die zin heb ik het steeds van redelijk dichtbij gemonitord. Ik vind het belangrijk, want het sluit helemaal aan bij onze strategie. Daarom kijken we er ook op een niet-vrijblijvende manier naar.”

Luc Verburgh.

Luc Verburgh.

Kunt u dat toelichten?
“We zijn een regionale hogeschool. Dat betekent dat we een impact willen maken op de regio waarin we zijn gevestigd: Midden- en Zuid-Limburg. Natuurlijk doen we dat al omdat we een redelijk grote werkgever zijn voor de drie steden waarin we zijn gevestigd. Ook met onze programma’s op het gebied van onderzoek en onderwijs willen we die impact maken.”

En dat lukt aardig in de projecten in de wijken toch?
“Ja. We hebben gekozen om te werken aan waardevolle wijken. Er zijn hier, met name in Zuid-Limburg, een aantal wijken die te vergelijken zijn met Rotterdam-zuid. Het zijn wijken met achterstanden en meervoudige complexe problemen. Dat heeft nog steeds te maken met de sluiting van de mijnen veertig of vijftig jaar geleden. Je ziet hier de derde generatie kinderen opgroeien, die geheel afhankelijk is van de overheid voor hun inkomsten. Er is veel armoede, criminaliteit en er zijn veel mensen die niet meedoen. Vandaar dat wij hebben gekozen voor dit thema. Onze studenten, docenten, onderzoekers en lectoraten willen bijdragen aan de verbetering van deze wijken. In Maastricht kwam alles bij elkaar voor ons. Onze strategische keuze, een landelijk programma dat de onderzoek en onderwijs verbindt met de regio en een stad die een rijke leeromgeving wil zijn. Vanaf het begin was het duidelijk dat de City Deal niet maar een speeltje van OCW of van een lector is, maar dat het echt om iets belangrijks gaat. Het sluit helemaal aan bij de keuzes die wij hebben gemaakt.”

Het zit dus wel goed met de verbinding tussen hoger onderwijs en stad in Sittard, Heerlen en Maastricht?
“Op alle drie de plekken zijn we aanwezig als werkgever, maar brengen we ook dynamiek naar de steden. Maastricht zou een hele saaie stad zijn zonder studenten. Er wordt wel eens gemopperd over het aantal studenten, en dan ook nog al die internationale studenten. Je moet er toch niet aan denken dat ze weg zouden gaan? Dan heb je geen jonge populatie meer over. Ze wonen, werken, leven, maken plezier, bezoeken culturele evenementen, doen aan sport. Dat is ongelofelijk belangrijk voor een stad. We hebben nu ook gesprekken met Heerlen. Die stad zou graag willen dat we weer met onze vestiging terug het centrum in komen en ook daar levendigheid brengen. Van studenten op terrasjes tot collega-docenten die een hapje gaan eten tussen de middag. Er is steeds meer erkenning voor die relatie. Op het tweede niveau is er de verbinding dat we jonge mensen leveren voor de arbeidsmarkt, die na hun studie hier blijven hangen om te werken. Als ze blijven doet dat echt wat met de economische levendigheid en inkomen in je stad. Tegenwoordig wil elke wethouder daarom wel kennisinstellingen binnen de grenzen. Het levert jongeren op die de arbeidsmarkt opgaan. Dat maakt je stad aantrekkelijker, ook weer voor bedrijven.”

Hoe gaat het met de stad als rijke leeromgeving?
“Er wordt in de drie steden dus gebruik gemaakt van de kennis, ervaring en toegepast onderzoek van Zuyd. Helaas gebeurt dat nog enigszins beperkt. Het zijn natuurlijk nog jongeren in opleiding en we zien dat de steden nog maar voorzichtige pogingen doen om ze  in te zetten. Sittard-Geleen heeft bijvoorbeeld het Legal Lab opgezet, waarin studenten onder leiding van docenten inwoners helpen met juridisch advies voor bewoners. Hier zie je hoe betekenisvol de inhoudelijkheid van studenten kan zijn. Het raakt aan de beroepskant van het onderwijs. Op sommige terreinen onderzoeken gemeenten hoe ze onze lectoraten kunnen aanhaken, zoals in waardevolle wijken. Ze moeten kiezen: huur ik een  adviesbureau in, of maak ik een opdracht voor studenten? Als Zuyd wil ik niet concurreren met adviesbureaus, maar vooral mooie projecten samen opzetten waarin onze studenten kunnen meegroeien naar de arbeidsmarkt. Je wilt ze toch niet meegeven, dat als ze carrière willen maken ze deze regio moeten verlaten? Ik vind dat de gemeenten hier nog wel wat actiever in mogen worden.”

Waar maakt het zo moeilijk dan?
“Natuurlijk is het ingewikkeld om een vertaling te maken van ideeën naar projecten. Je ziet dat gemeenten bij die vertaalslag aanlopen tegen de beleidscyclus. Al snel krijg je te horen dat het eerst moet worden uitgezocht, of het wel of niet kan. Gemeenten zijn bang voor de kans op rechtszaken, vergunningstrajecten of kampen gewoonweg met bezuinigingen. Het maakt het enthousiasme wel wat minder voor studenten, die krijgen het gevoel dat ze bezig zijn voor Jan met de korte achternaam. Als student doe je mee met een project omdat je verschil wilt maken. Als je dan te horen krijgt dat er niks mee mag of kan worden gedaan, motiveert dat ook niet echt.”

Zuyd hogeschool in Heerlen. Foto: Zuyd. Hoe zouden we dat kunnen doorbreken?
“Daarvoor zouden we de verwachtingen moeten aanpassen. Of we moeten het meteen aanpassen aan het beleidskader. Daarvoor moet de rol van gemeenten vanaf het begin nadrukkelijker worden in de projecten. Zodat het realiteitsgehalte voor de implementatie groter wordt. Het is een zoektocht. Ik heb dan ook liever dat een gemeente ons benadert voor hulp bij een vraagstuk. Dan is de betrokkenheid groter.”

De City Deal staat nu voor een nieuwe fase, waarin opschalen centraal staat. Hoe kijk je daartegen bij jullie in Zuid-Limburg?
“Voor mij hoeft het niet per se groter. We hebben nu al een ongekend aantal studenten betrokken bij de City Deal. Het mag in de volgende ronde best wel wat kleiner weer. Waar het echt omgaat is dat we de City Deal structureel borgen in de cyclus van gemeenten en hogeschool en universiteit. Zodat een project qua tijdsaspect voor iedereen op een handig moment komt en iedereen er klaar voor is. Niet dat je te horen krijgt dat een idee of project pas volgend jaar past in het gemeentebeleid. Of dat wij als hogeschool zeggen dat we het pas volgend jaar kunnen meenemen in een minor. Het is geen kwestie van u vraagt wij draaien natuurlijk. Wij moeten ook van te voren plannen maken, projecten koppelen aan minoren. Als we het beter kunnen aansluiten op de planning van iedereen vergroten we de impact van de projecten en zorgen we ervoor dat er echt iets mee gebeurt. Je vergroot de betekenisvolle lading voor studenten. Er is een probleem en daar ga je mee aan de slag. Het gaat om het echie. Het inbedden van de inzet van studenten voorkomt vrijblijvendheid. Het liefst heb je ook een gemeenteambtenaar nodig die er tijd voor vrijmaakt. Gemeenten moeten er ook actief wat van willen maken.”

Zorgt betere verankering van de City Deal in het onderwijs dus voor meer enthousiasme?
“Jazeker. Bij de Universiteit Maastricht kregen ze weinig studenten enthousiast om mee te doen met de projecten. Dat lag niet aan de universiteit, maar de aan de verankering van het onderwijs. Tip: wil je flink meedoen? Dan moet je het koppelen aan het reguliere onderwijs. Door het mee te nemen in de reguliere onderwijsprogrammering is in ieder geval een deel van de begeleiding als onderdeel van het onderwijs gefinancierd. Bij de universiteit lukte dat niet, wij hebben het wel weten te combineren met onze minoren en het zo echt weten te borgen in ons onderwijs. Daarom deden er zoveel studenten mee. Als die borging lukt, maakt dat het leven een stuk makkelijker.”

Locatie Maastricht. Foto: Zuyd hogeschool.

Locatie Maastricht. Foto: Zuyd hogeschool.

Nieuwe samenwerkingen ontstaan in Leiden dankzij City Deal

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In 2019 is Leiden in de City Deal Kennis Maken samen met de Universiteit Leiden en de Hogeschool Leiden gestart met het project Leren met de Stad. Hoe staat het er mee twee jaar later? Een gesprek met kwartiermakers Marieke van Haaren en Esther Haverkort.

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Studenten en Externe Verbinding.

Leren met de Stad is een echt Leids platform voor concrete en structurele samenwerking tussen hogeschool, universiteit, gemeente en maatschappelijke organisaties. De samenwerking is erop gericht om vraagstukken uit de stad op te lossen, in samenspraak met de bewoners.

Marieke van Haaren.

Hoe gaat het met de samenwerking nu na twee jaar?

Marieke: “Momenteel verloopt de samenwerking rond allerlei thema’s goed. In tegenstelling tot andere steden, waar ze bijvoorbeeld een of meerdere wijken hebben uitgekozen, zoals Delft en Maastricht werken we in Leiden rondom thema’s. Meestal benadert de gemeente ons kennisinstellingen om samen te werken. Een van de belangrijke thema’s is eenzaamheid. Dit vraagstuk is natuurlijk juist groot vanwege corona, onder jongeren, studenten maar ook ouderen. De gemeente heeft daarvoor een plan van aanpak opgesteld en heel expliciet aan de universiteit en hogeschool gevraagd mee te denken voor de uitvoering ervan en onderzoek te doen naar de interventies die dan straks worden uitgevoerd. Via dit thema worden we ook weer verbonden aan allerlei maatschappelijke organisaties. Dat is leuk. Door een aanbesteding vorig jaar zijn een aantal nieuwe organisaties in het sociaal domein bijgekomen in Leiden. Zij zijn ook actief op het thema eenzaamheid. Zo ontstaat weer een mooie samenwerking.”

Aan wat voor thema’s werken jullie nog meer?

Marieke: “Een ander mooi thema is de Weerbare Stad. Dat gaat over hoe je als stad straks na corona weer levendig wordt en dat mensen weer hun dingen gaan doen. Ook daarvoor heeft de gemeente de kennisinstellingen opgeroepen om mee te denken. Begin van dit jaar is daarvoor een onlinebijeenkomst georganiseerd. Dan zie je hoeveel wetenschappers zich met zo’n thema bezighouden, in alle uithoeken van de universiteit en hogeschool. Hoe zorgen we ervoor dat al die kennis ten goede komt aan de stad, om deze mooier en leefbaarder te maken? Een ander thema is de Gezonde Stad. We kijken binnenkort hoe we daarin ook citizen science een plek geven. Het Citizen Science Lab in Leiden is daarbij ook betrokken. Ook zijn we actief rond criminaliteit en cybercrime. Daar hebben we al een aantal jaar goed overleg over met de gemeente en politie. Een aantal studenten loopt nu in het kader daarvan stage bij de gemeente. Dit is een mooie manier om de kennis ten goede te laten komen aan beleid.”

Sinds begin dit jaar hebben jullie een kenniswinkel ‘Leren met de stad op locatie’ geopend in de wijk? Hoe gaat het daarmee?

Esther: “We hadden eigenlijk september vorig jaar de kenniswinkel willen openen. Dat lukte door corona niet. Sinds 8 februari zijn we open op een echte locatie in de wijk Leiden Noord. Hier werken studenten, in samenwerking met bewoners, aan activiteiten die bewoners ten goede komen. We zitten in Het Gebouw samen met allerlei andere maatschappelijke organisaties, waaronder welzijnsorganisaties, een bibliotheek en een school. De wijk Leiden Noord is een wijk met veel uitdagingen, maar ook met veel nieuwbouw. Er zijn veel bewoners die er al heel lang wonen, maar ook nieuwkomers die in grotere koopwoningen zijn gekomen. Er zijn nieuwe verhoudingen ontstaan. Een van de vragen van de gemeente aan ons is hoe we cohesie kunnen verbeteren binnen dit deel van de stad. Er wordt nu veel naast elkaar geleefd, in plaats van met elkaar.”

Esther Haverkort

Esther Haverkort.

Hoe gaan jullie dat aanpakken?

Esther: “De kenniswinkel is erop gericht dat we dat doen wat nodig is en daar waar het nodig is. Dus we hebben een enquête gehouden onder bewoners om te peilen wat de wensen zijn en wat er speelt. Naast de maandag dat de studenten met elkaar werken hier op de kenniswinkel lopen ze rond in de wijk om bewoners te spreken. Om de wijk te voelen, proeven en ruiken. We maken daarvoor ook gebruik van bruggenbouwers  in de wijk, mensen die al actief zijn in de wijk, zoals professionals en vrijwilligers. Vanaf september gaan we een spreekuur inrichten waar wijkbewoners terecht kunnen met juridische, maatschappelijke of financiële vragen. Zo hebben we al een adviespunt belastingaangifte.”

Dat het contact van studenten met buurtbewoners wat oplevert werd onlangs duidelijk. Dankzij een student van Leren met de Stad kwam het nieuws naar buiten dat de belastingdienst opnieuw in de fout ging met toeslagen.

Wat voor studenten werken in de kenniswinkel?

Esther: “Dat zijn studenten van zowel hogeschool als universiteit, van toegepaste psychologie tot antropologie, van hbo-rechten tot sociale juridische dienstverlening. De studenten zijn echt een team met elkaar. Het zijn gemotiveerde studenten die met hun studie echt het verschil willen maken. Wat leuk is dat iedereen zijn eigen discipline en wensen meeneemt. Mooi van het studiepunten verdienen via de kenniswinkel is dat je een beetje architect bent van je eigen studie. Er werken acht studenten ‘vast’ maar in totaal zijn er 125 studenten bij betrokken. Een student culturele antropologie maakt momenteel een documentaire over het werk van Bewonersvereniging de ‘Zwijgers van Noord’, waarvoor Ali Riza Kundak soep maakt voor de wijk en deze rondbrengt.”

Hoe gaat het met Corona Challenge in Leiden?

Marieke: “We zijn redelijk laat begonnen maar de Challenge loopt nu nog. Er zijn twee groepen die onderzoek doen naar de gevolgen van corona op tegenstellingen tussen groepen. De eerste groep is onderdeel van een breder onderzoek van een hoogleraar vanuit de faculteit rechten. Ze heeft een honours class georganiseerd met studenten die dat echt in de stad met bewoners gaan onderzoeken. De andere is een groep van toegepaste psychologie van de hogeschool die aan hetzelfde vraagstuk werken.”

Marieke, twee jaar geleden zei je dat het je droom was dat om echt interdisciplinair samen te werken met de studenten van de universiteit en hogeschool. Kunnen we concluderen dat die droom is uitgekomen?

Marieke: “Ja, op locatie lukt dat dus aardig goed. De studenten uit al die verschillende opleidingen en vakken vinden elkaar daar in de kenniswinkel, ook al is dat fysiek nu maar één dag in de week mogelijk. Maar ik ben ook eerlijk. Het interdisciplinair samenwerken, en dan met name het multilevel samenwerken, blijkt wel veel taaier te zijn dan ik twee jaar geleden had gehoopt. Ik ben zelf overtuigd van die samenwerking voor beide kanten. Als je het echter koppelt aan het onderwijs loop je heel snel aan tegen praktische problemen, zoals leerdoelen en eindtermen van de betreffende vakken; het is heel lastig om die op elkaar aan te sluiten. Hoe leuk docenten het ook vinden, ze zeggen meteen ja maar het past niet.”

“We moeten dus echt nog aan de slag binnen de instellingen hoe we daarmee kunnen omgaan. Dat we echt willen koppelen aan het onderwijs maakt het dus complex. Maar het werkt niet om het buiten het curriculum te doen. Kijk naar de Challenges. Studenten doen er graag aan mee, een dag of twee dagen zijn ze super enthousiast. Op het moment dat ze het niet kunnen verbinden aan een onderwijsactiviteit, in het kader van een vak, stage of minor, blijft het vaak bij dat enthousiasme en is het veel moeilijker om daarna de interventie die ze hebben bedacht ook echt uit te voeren.”

Hebben jullie in Leiden nog de ambitie om het mbo er ook bij te betrekken?

Esther: “Zeker. Han Nijssen, die namens de gemeente deel is van ons team, is daarop gebrand. We hebben momenteel onze handen vol aan deze keten maar we hopen met de doorstart van de subsidieregeling om de keten compleet te maken met mbo, en wie weet ook het voortgezet onderwijs. Mijn droom is het om al vanaf het basisonderwijs je onderwijs in te richten met een blik naar buiten. Het is eigenlijk gek dat je daarmee pas gaat beginnen nadat je de primaire en middelbare periode hebt afgerond. In Amsterdam zijn scholen die hier al mee bezig zijn. In Nederland hebben we altijd behoefte aan meetbaar resultaat. Wat heeft iets opgeleverd? Maar ben ik fan van de Amerikaanse hoogleraar Bob Bringle. Die zegt: ‘I don’t care. It must be better learning.’ Het gaat om het leereffect. Maatschappelijk gericht onderwijs zie ik echt een onderwijsinnovatie die hoort bij deze tijdsgeest. Die is het waard om in te investeren, in alle lagen van het onderwijs.”