Verslag sessie over Kennisplatforms, 12 maart 2021

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Tijdens de deelsessie over Kennisplatforms onder leiding van Marieke van Haaren krijgen we een kijkje in de keuken van een drietal bestaande platforms. Marieke geeft aan dat ze namens Rowinda op zoek is naar een geschikt digtaal platform om resultaten te delen en benieuwd is naar de ervaringen van de sprekers met hun tools.

Open Research Platform

Socioloog en eindredacteur Thijs van Schijndel bij het spits af met een toelichting op het Open Research Platform Amsterdam. We zien een introductiefimpje waarin geschetst wordt dat het belangrijk is dat in Amsterdam niet in elk stadsdeel het wiel opnieuw hoeft te worden uitgevonden. Daarom is het goed één centrale plek te hebben voor alle onderzoeken over de Metropoolregio Amsterdam. Onderzoeken zijn goed te ontsluiten door relevante keywords en in online werkruimtes kan kennis gedeeld worden. De lijfspreuk van het ORP luidt ‘Onderzoek maak het verschil in de stad. Durf te delen’.

Vervolgens neemt Thijs ons mee door het Online Research Platform door zijn scherm te delen. Hij schetst dat er sinds 2017 gewerkt wordt aan duurzaam digitaal kennisplatform voor onderzoek. Veel tijd is gaan zitten in de juridische dimensie en de structuur van het platform. En in het vinden van de juiste software en het inspireren van ambtenaren tot samenwerking.

Op 1 juli 2020 is het platform live gegaan, met 150 redacteuren. Die zijn essentieel, zegt Thijs. Met zijn collega’s beheert hij centraal de dossiers en vervult hij een helpdeskfunctie ter ondersteuning van de decentrale redacteuren, die allemaal na een korte training aan de slag gegaan zijn en de dossiers van hun directie of faculteit beheren. De redacteuren beschrijven onderzoeken en koppelen de keywords eraan. “Deze redactionele structuur is door decentraal eigenaarschap en persoonlijk contact succesvol”, benadrukt Thijs. Er worden veel bijeenkomsten georganiseerd waar de redacteuren van elkaar kunnen leren.

Thijs geeft aan dat het platform meer is dan een kwantitatieve database. “We beheren een klein netwerk met grote impact.” Het platform is ook belangrijk omdat de Wet Open Overheid er aankomt, wat betekent dat we in de toekomst proactief onderzoeken moeten delen. “Je kunt zeggen dat we de WOO met ons Open Research Platform een stapje voor zijn”.

Marieke ziet dat er in de chat gevraagd wordt over de kennis nu of later ook benaderbaar is voor studenten. Thijs legt uit dat het platform uit drie lagen bestaat: een interne laag, een rode, semi-openbare laag voor onderzoekers en een open laag die ook toegankelijk is voor studenten. Thijs en zijn collega’s zijn ook in gesprek met o.a. een aantal studentenbladen om bijvoorbeeld door het instellen van een scriptieprijs studenten meer actief bij het programma te betrekken.

Thijs geeft aan dat deelnemers zelf bepalen in welke laag hun informatie beschikbaar komt. Maar alleen de redacteuren hebben het mandaar om informatie op de openbare laag te plaatsen. Standaard verschijnt informatie op de ‘middelste’ semi-openbare laag.

Er zijn veel onderzoekers die informatie standaard op niet-openbaar zetten. Vaak komt dat doordat onderzoekers gehouden zijn aan peer-review betaalmuren. “Een deel van onze missie is om kennisdeling meer te integreren in onderzoeken”, aldus Thijs.

Thijs legt uit dat de focus eerst op ambtenaren lag omdat daar het meest te winnen valt qua kennisdeling. Een aantal kennisinstellingen neemt al actief deel. Vanwege de focus op de Metropoolregio is onder andere het Center for Urban Studies al snel aangehaakt.

Op de chatvraag of de informatie ook relevant is voor Amsterdamse burgers antwoordt Thijs dat ze een collectie gemaakt hebben van onderzoek dat echt in het beleidsproces gebruikt is, om de impact en interactie echt zichtbaar te maken.

Onderwijskennis.nl

Vervolgens is het de beurt aan Celine Gladpootjes die ons als projectleider meer vertelt over het Kennisknooppunt. Celine is van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) dat zich richt op vier doelgroepen die op onderwijskennis.nl thematisch geordende kennis kunnen vinden uit onderzoek. Het is praktisch bruikbaar en ‘research informed’. Er is niet alleen informatie uit het hoger onderwijs te vinden, maar ook uit het lager-, middelbaar- en beroepsonderwijs. Doel is, zo vertelt Celine, om onderwijsinnovatie te stimuleren.

Op 15 januari is een pilotversie gelanceerd met vier themapagina’s. Ambitie voor het komende jaar is om stakeholders meer te betrekken bij de themapagina’s. “We willen ook van gebruikers horen hoe ze de site beleven, zodat er een en ander kunnen finetunen’. Er zijn bovendien twee nieuwe themapagina’s in ontwikkeling, waarvan een zich richt op maatschappelijke vraagstukken en de ander op de veranderende arbeidsomgeving. Ook willen ze graag uitbreiden door kennisdelingsevenementen te organiseren.

Projectmedewerker Roos van Lin laat ons de website zien. Belangrijk is dat de site een knooppunt is VOOR, maar ook VAN het onderwijs. De sector wordt dan ook actief betrokken in de doorontwikkeling. Bronnen worden thematisch gebundeld op de site en relevante bijeenkomsten, zoals deze City Deal-bijeenkomst, worden prominent uitgelicht. We zoomen in op een themapagina. Die zijn allen op dezelfde wijze opgebouwd, voor uniformiteit en herkenbaarheid. Het type bronnen dat je aantreft staat aan de rechterkant van de pagina vermeld. Samen met studenten is de basisinformatie over een onderzoek toegankelijk gemaakt. Daarnaast zijn er praktische handvatten zoals ‘tips en tool’ en vind je verwijzingen naar de bronwebsites zelf en ‘good practices’ van onderwijsinnovatie. In deze pilotfase zijn dat veelal Comeniusprojecten die door NRO gefinancierd worden. Tot slot worden op elke themapagina individuele onderzoekartikelen uitgelicht, inclusief samenvatting.

Uit de chat komt de vraag hoe bepaald wordt wat wel en niet op de site komt. Celine geeft aan dat er een set kwaliteitscriteria is en dat er voor plaatsing een grondige check plaatsvindt. Docenten hebben wel invloed op de content als ze samenwerken met groepen die die content ontwikkelen. En Celine vindt het belangrijk dat ze goed gevoed worden door stakeholders.

Roos vertelt dat er nu interviews plaatsvinden met gebruikers over hun ervaringen. Daarnaast zijn er de komende tijd nog technische doorontwikkelingen. Vervolgens zal de tool via o.a. social media breder verpsreid worden.

Op de vraag van Rowinda hoe de doorontwikkeling tot stand komt en met wie het platform daarover praat, geeft Celine aan dat ze gevoed worden door het veld en door de onderzoekslijn die ze uitzetten. Ze werken onder andere samen met de programmacommissie voor Hoger Onderwijs – die keuren alles goed voordat het gelanceerd wordt. Daarin praten o.a. onderwijsprofessionals en onderzoekers mee.

Eddie

Tot slot is het de beurt aan Aletta Baartmans van Stichting Education Warehouse, een onafhankelijke AMBI-stichting. Ze vertelt over ‘Platform delen met Eddie’. Doelstelling was om praktijkervaringen uit het onderwijs te verzamelen en delen. De diversiteit in het onderwijs is heel groot: er zijn gezamenlijke einddoelen maar er wordt op verschillende manieren onderwijzen. Er was al 15 jaar behoefte aan meer uitwisseling en kennis van ‘wat doet de ander?’

Dit blijkt ook wel uit de Faceboek-groepen over onderwijsvormen, die vaak tot de grootste Facebook-groepen behoren. “Wij streven ernaar dat onderwijsprofessionals bij de juiste informatie, inspiratie en collega’s kunnen komen”, vertelt Alette. De reden dat de voorziening er nog niet was, is dat het enorm veel werk is om relevante informatie te vinden, verzamelen, vast te leggen en verspreiden. “Wij zijn erg bezig met ‘hoe verzamel je de informatie en hoe zorg je dat die gevonden wordt, niet eenmalig maar keer op keer?”, zegt Alette. “En hoe verspreid je het en ververs je het? We willen dat informatie over 10 jaar nog relevant is.”

Tijdens het verzamelen merkte Alette en haar collega’s dat er veel voorbeelden van onderwijs online staan, maar nergens overzichtelijk bij elkaar gebracht worden. Vaak worden praktijkervaringen online gewisseld op projectpagina’s, maar verdwijnen die als het project is afgerond. Dus is er ook veel input voor het platform verzameld via het Lerarenontwikkelfonds voor het MBO en via het NRO. Voor Alette zijn de juiste kruisverbanden cruciaal: de statistieken van het platform tonen aan welke informatie gezocht wordt en dat kan weer aan het veld teruggekoppeld worden – aan dít onderzoek is blijkbaar behoefte. Het verzamelen is vormgegeven in leerwerkbedrijf, waar mbo/hbo/wo-studenten vanuit o.a. communicatie-, IT- en onderwijs-opleidingen samenwerken.

Daarop aanhakend wordt vanuit de chat gevraagd hoe de continuïteit geborgd wordt. Allette geeft aan dat studenten deelnemen vanuit een vak of een langer lopende stages. Talenten met een proactieve houding worden via een nuluren-contract langer aan het programma verbonden. Zo wordt er continu aan de groep redacteuren gebouwd. De rol van de studenten is volgens Arlette heel belangrijk. “Zo kunnen we alles goed en met frisse energie up-to-date houden.”

Op technisch gebied legt Arlette uit dat er een rijkgevulde ‘backend’ is waardoor verschillende typen applicaties gebouwd kunnen worden en aan bestaande platformen gekoppeld kunnen worden. Zo kan de informatie uit het platform breder verspreid worden. Een voorbeeld hiervan is de site Lesopafstand.nl, waar voorbeelden worden gedeeld. Daarnaast worden ook andere netwerken ondersteund, zoals Slimfit in het primair onderwijs.

In de chat wordt gevraagd of er op Eddie bestaande content geplaatst wordt of dat er ook redactie wordt gevoerd. Arlette geeft aan dat er meestal een redactieslag plaatsvindt op content van anderen. Zo wordt er een update en een samenvatting toegevoegd, ook voor de zoekmachine-optimalisatie.

In de chat wordt opgemerkt dat er wel heel veel platforms zijn en je dus ook op veel plekken moet zoeken. Is daar een oplossing voor? Arlette geeft aan dat het de vraag is of je ooit op één plek alles zult kunnen vinden. Maar daarom is het belangrijk om het als een gezamenlijk eco-systeem te zien, waarbij platforms van elkaar zouden moeten willen dat ze gevonden worden. “We moeten waken voor ‘featuritis’, waarbij we alleen kijken wat nog meer kán, maar juist ook kijken: wat is er allemaal elders al?”, aldus Arlette. Daarbij is het belangrijk om de kennisdeling als collectieve opdracht met open mind op te pakken en naar elkaar door te verwijzen.

Marieke vraagt zich na alle inspirerende bijdragen af of de sprekers nog adviezen hebben voor de anderen die nadenken over een platform Roos van Lin geeft aan dat het belangrijk is om goed na te denken over het doel van je platform: wat wil je dat de gebruikers er mee gaat doen en wat moet het dan bevatten? Marieke is nog op zoek naar ene manier om een platform voor verschillende doelgroepen, van bewoner tot student tot onderzeker, toegankelijk te maken. Thijs adviseert dat je het niet per sé altijd groter moet willen maken en alle groepen moet willen betrekken. “Door de scope klein te houden, zoals wij doen door ons op Amsterdam te richten en op ambtenaren, onderzoekers en ontwerpers, hebben we meer focus.

Ook Alette benadrukt dat er nog geen platforms zijn die alle informatie bieden voor alle doelgroepen, maar dat dat juist het belang van een ‘ecosysteem van platforms’ benadrukt. “Het is ook veel duurzamer om bij bestaande structuren aan te sluiten. Dan kun je het makkelijker morgen.”

Met dit inzicht sluit Marieke de inhoudelijke en inspirerende eerste deelsessie af.

 

Verslag sessie over University of Bristol, 12 maart 2021

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Faculteit natuurkunde van de University of Bristol. Foto: Chris Bertram/Flickr Creative Commons
Faculteit natuurkunde van de University of Bristol. Foto: Chris Bertram/Flickr Creative Commons

In 2019 bezocht de City Deal Kennis Maken de stad Bristol om langs te gaan bij de University of Bristol, een innovatieve en baanbrekende universiteit rond Community & Public Engagement. Nu twee jaar later vertelt Kate Miller, Hoofd Public Engagement, in een sessie hoe het ervoor staat met de implementatie ervan.

Covid-19

De universiteit van Bristol is echt opgericht voor de stad, met het idee om iets terug te geven aan de stad. “Toch hadden we heel lang de focus op onderzoek, dat vooral iets voor ons opleverde”, vertelt Miller. Nu staat Engagement voorop, en is er een heel team aangesteld om de verbinding met de stad te houden. “Twee belangrijke gebeurtenissen dwongen ons er meer over na te denken: Covid-19 en de Black Lives Matter beweging”, vertelt Miller. “In Bristol zijn veel protesten geweest bij het standbeeld van slavenhandelaar Edward Colston. Plots moesten we nadenken over onze rol als universiteit in de slavernij. Deze twee gebeurtenissen hebben impact gehad op elk niveau, en dingen in een stroomversnelling gebracht. Ons bestuur staat nu nog sterker voor Public Engagement.”

Sleutelrol tegen ongelijkheid

Wat doet de universiteit rond de twee gebeurtenissen? “Een aantal voorbeelden: er is samenwerking met het Bristol Museum bij een debat rond kunstvoorwerpen uit koloniaal Nigeria. Onze medicijnenstudenten moesten door corona meteen de frontlinie in, onze scheikundestudenten hebben gewerkt aan de productie van handreinigingsmiddelen. We hebben onze parkeerplaatsen op de universiteit opengesteld voor zorgmedewerkers. Er wacht ons echt verandering als instituut. We willen een sleutelrol spelen in ongelijkheid en racisme tegengaan. We werken samen met het gemeentebestuur. Onze mensen zitten in commissies en intern hebben we een antiracisme werkgroep. We hebben nog geen strategie. Maatschappelijke betrokkenheid wordt wel tot op het hoogste niveau erkend.”

Of het ook zo zou zijn zonder Covid-19 of Black Lives Matter? Miller weet het niet, “Het heeft ons in ieder geval ertoe gezet om na te denken waar we goed voor zijn en wat ons echte doel is.” Miller bespreekt vervolgens hoe de lijnen binnen de universiteit lopen, en hoe het Public Engagement team fungeert aan de hand van doelen die zij elk jaar nalopen en aanscherpen. Meer informatie over de aanpak in Bristol via http://www.bristol.ac.uk/public-engagement/. Of lees de presentatie in de bijlage.

Verslag landelijke kennisdelingsdag City Deal Kennis Maken

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Ruim 200 docenten, kwartiermakers, projectleiders, bestuurders en professionals, betrokken bij de City Deal Kennis Maken, kwamen op 12 maart samen in de online sessies van de landelijke kennisdelingsdag. De uitwisseling van ervaringen, best practices maar ook uitdagingen smaakt alleen maar naar meer. Een uitgebreid verslag.

Of het nu gaat om bijpraten met Kate Miller van de universiteit van Bristol, leren over hoe je impact meet van je project of nieuwe samenwerkingen in de ouderenzorg met hulp van studenten. In acht sessies werden de leden van het City Deal Kennis Maken netwerk op hun wenken bediend. Klik door op de sessies waar je meer over wil lezen.

Digitale kennisplatforms

Hoe zet je digitale kennisplatforms in voor kennisdeling en kenisbenutting? Hoe start je een dergelijk platform als stad, hoe neem je de partners hierin mee en hoe betrek je mensen bij het inzetten van een dergelijk platform? Al deze praktische vragen komen terug tijdens een demonstratie van drie succesvolle platforms: openresearch.amsterdam, landelijk kennisknooppunt www.onderwijskennis.nl en delen.meteddie.nl.
Lees verder

Multi-level leren

Multi-level leren wordt steeds vaker als term ingezet, maar hoe voer je dit in de praktijk nu goed uit? Vanuit zowel mbo, hbo als wo kant passeren in deze werksessie voorbeelden en tips de revue, met aandacht voor het goed begeleiden van multi-level aanpakken, het correct inbedden in het curriculum, en het meenemen in de aanpak van de Centers of Expertise en Centra voor Innovatief Vakmanschap.
Lees verder

De toekomst van ouderenzorg: samenwerking rond Health

Nieuwe samenwerkingen rond ouderenzorg in samenwerking met ActiZ, landelijke branchevereniging van en voor 400 zorgorganisaties. Adjunct-directeur ActiZ Charlotte Vromans, kijkt naar overlappende onderzoeken, innovaties en samenwerkingskansen met studenten, docenten en onderzoekers binnen de City Deal.
Lees verder

Van experimenteren naar opschaling

Hoe maak je als stad de overstap van pilot naar grootschaligheid, en hoe stimuleer je bestuurders om commitment te tonen voor grootschalige veranderingen? Suzanne Potjer (TwynstraGudde) is expert in vernieuwing in het publieke domein, en nam de 20 City Deal steden mee in goede aanpakken en voorbeelden.
Lees verder

Hoe gaat het nu met… de University of Bristol?

Kate Miller, Head of Public Engagement van de University of Bristol geeft een update naar aanleiding van de CDKM studiereis in 2019. Een innovatieve en baanbrekende universiteit rond Community & Public Engagement. Hoe staat het er nu voor met de implementatie? Wat hebben zij geleerd?
Lees verder

Een kijkje in de keuken van Maastricht

In de City Deal Kennis Maken projecten in Maastricht zijn ondertussen meer dan 1.000 studenten actief. In deze werksessie vertelde het lokale team onder leiding van lector Nurhan Abujidi over de samenwerking tussen de partners, de projecten in de wijken Randwyck en Mariaberg, het betrekken van buurtorganisaties en bewoners, en hoe zoveel verschillende opleidingen en faculteiten betrokken kunnen zijn.
Lees verder 

Het in kaart brengen van impact

Het in kaart brengen van impact is altijd een lastige, vooral als het gaat om projecten rond verbinding met de samenleving. Hoe meet je de impact van deze projecten op de stad, op wijken, op bewoners? Maar ook de impact op studenten en hun leerdoelen? In deze sessie doken wij de materie in.
Lees verder

Structureel samenwerken met het bedrijfsleven

Hoe ga je als stadsbestuur en kennisinstelling structurele samenwerking met het bedrijfsleven aan in complexe projecten? Jan-Willem Wesselink ging in deze sessie in op deze samenwerkingen en liet praktische voorbeelden en aanpakken zien.
Lees verder

Model ‘Instellingsbrede visie op de verbinding met de samenleving’ nu ook in het Engels

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Het model ‘Instellingsbrede visie op de verbinding met de samenleving’ biedt praktische handvatten bij de invulling van het instellingsbeleid gericht op deze verbinding. Het model is nu ook vertaald in het Engels voor internationaal gebruik.

In de negentien steden die meedoen aan de City Deal Kennis Maken zijn hoger onderwijsinstellingen samen met gemeenten, en vaak ook samen met het middelbaar beroepsonderwijs, bezig met het stimuleren van samenwerking gericht op het gezamenlijk werken aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Het doel is dat zo steeds meer studenten, docenten en onderzoekers participeren in deze vormen van samenwerking.

Op basis van de ervaringen en inzichten van de aan de City Deal Kennis Maken deelnemende hogeronderwijsinstellingen en gemeenten, en op basis van de vele gesprekken en gedeelde kennis binnen het netwerk, is een model ontwikkeld met zeven radars. Dit zijn allemaal elementen die aandacht, activiteiten en investeringen nodig hebben voor het instellingsbreed inbedden van de verbinding met de samenleving.

Deze zeven radars kunnen gebruikt worden om het gesprek te voeren tussen de verschillende instellingen en steden. Het beantwoorden van de vragen bij elk radar biedt namelijk een inkijk in de stand van zaken binnen de instelling: hoe zijn zij aan de slag gegaan met bijvoorbeeld de visievorming op verbinding met de samenleving? Of hoe zorgen zij voor docentprofessionalisering en waardering voor dit soort type onderwijs en onderzoek? En wat levert het op aan meerwaarde voor de student, en hoe wordt dit inzichtelijk gemaakt? Welke personen binnen de instellingen zijn hier allemaal mee bezig en hoe vinden zij elkaar?

In de afgelopen twee jaar is al veel gebeurd binnen de City Deal, en wordt er op verschillende plaatsen in ons land aan deze verbinding met de samenleving handen en voeten gegeven. Tegelijkertijd zijn er nog veel uitdagingen die aandacht behoeven, waaronder het concreet zichtbaar maken van de leeropbrengsten, en het vergroten en verduurzamen van de ingezette programma’s. Dit model biedt daartoe een gesprekstool om zo de kennis te kunnen blijven delen, en de gesprekken tussen de steden op een meer macroniveau te kunnen voeren.

In het voorjaar zal een reeks van thematische sessies rond de radars van dit model worden opgezet vanuit de City Deal Kennis Maken om te werken aan de genoemde elementen.

Bekijk het model in onderstaande pdf. Of lees de verschillende artikelen die bij een van de zeven radars horen.

‘We hebben het gevoel met iets waardevols bezig te zijn’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Het bestuur van Erasmus Verbindt. Van links naar rechts Eddie Adelmund, Emma Peters en Max Wagenaar.
Het bestuur van Erasmus Verbindt. Van links naar rechts Eddie Adelmund, Emma Peters en Max Wagenaar.

Een brug vormen tussen academici en initiatieven en organisaties die zich inzetten voor Rotterdam. Dat is wat de EUR-studenten filosofie Max Wagenaar en Eddie Adelmund nog steeds voor ogen hebben met hun initiatief Erasmus Verbindt.

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Cultuur & Communityvorming en Studenten.

De inspiratie voor hun universiteitsbrede studenteninitiatief vonden Wagenaar en Adelmund in de netwerkmethode van de Franse socioloog en filosoof Bruno Latour. Hij gaat ervan uit dat elke gebeurtenis of actor een andere beïnvloedt, en dat die vervolgens weer invloed uitoefent op de volgende. In netwerken is dan ook geen hiërarchie nodig, de betrokken partijen gaan er immers vanuit dat een aantal actoren samen voor een gebeurtenis of verandering zorgt. Vanuit die gedachte moeten de studenten die meedoen met Erasmus Verbindt een brugfunctie vormen tussen de maatschappelijk betrokken academici van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), en de initiatieven, organisaties en instanties die zich inzetten voor Rotterdam.

Met hun idee kregen ze ook het College van Bestuur enthousiast die vorig jaar zomer groen licht gaf en vanuit het strategisch budget van de universiteit subsidie toekende. Ook de gemeente Rotterdam deelde in het enthousiasme en draagt bij aan Erasmus Verbindt.

Wagenaar werd tot directeur benoemd en Adelmund tot operations manager. Daarnaast is Emma Peters toegetreden tot het bestuur. Vanuit de EUR is professor Hub Zwart verbonden als Academic lead.

Waarom zijn jullie met dit initiatief gestart?

Wagenaar: “We merkten dat academici en stafleden te druk zijn, er gaat steeds minder geld naar hoger onderwijs toe. Bovendien zijn zij absoluut maatschappelijk betrokken. Desondanks nemen de studentenaantallen nog steeds toe. Wat kunnen wij als studentengemeenschap nou doen om zo’n strakgespannen universiteit te helpen? Welke stappen kunnen we nemen om werk uit handen te nemen, te faciliteren, voorwerk te doen? En zo een waardevolle bijdrage te leveren. Tegelijk zagen we om ons heen hoe leergierig en ondernemend onze generatie studenten, en absoluut maatschappelijk betrokken, is. Met al die ingrediënten zijn we eigenlijk gaan bouwen aan een model, en dat is Erasmus Verbindt geworden.”

Jullie zijn begonnen vanuit filosofie maar inmiddels werken jullie dus universiteitsbreed?

Wagenaar: “Erasmus Verbindt slaat enorm aan bij de studenten. Ook al hebben we als startend initiatief een lastige tijd gehad met corona, toch hebben al ruim 100 studenten zich aangemeld. Ook de reacties uit andere geledingen van de universiteit zijn enorm, zoals wetenschappers, decanen en beleidsmakers. Daarnaast resoneert het ook goed in de stad. Er zit veel energie in. We hebben het gevoel dat we met iets waardevols bezig zijn.”

Wat doen jullie precies met Erasmus Verbindt?

Wagenaar: “We verkennen, versterken en intensiveren de relatie tussen de Erasmus Universiteit en de stad Rotterdam. Daar hebben we drie tracks voor bedacht. In de eerste track, het verkennen van de relatie, gaan we al wandelend door de stad in gesprek met academici en stadsbewoners. Van ondernemers, bestuurders tot daklozen. De gesprekken gaan over thema’s die spelen in Rotterdam en vormen een podcastserie die in samenwerking met RTV Rijnmond, de regionale omroep, wordt gemaakt. De serie heet Stadswandelingen. We hebben net de eerste pilotaflevering gemaakt over voedselomgeving en overgewicht. De volgende afleveringen gaan over gentrificatie en corona.
Adelmund gaat verder: “In de tweede track, -het verbinden-, werken vier parallel lopende interdisciplinaire studententeams aan de thema’s duurzaamheid, grootstedelijke uitdagingen, sociale ongelijkheid en gezondheid. Hun missie is om de grootstedelijke problemen en vraagstukken in kaart te brengen en waar onderzoek naar deze thema’s al plaatsvindt. Dan gaan ze vervolgens op zoek naar zinvolle koppelingen, door bijvoorbeeld het organiseren van events. Studenten gaan dus eigenlijk als matchmakers aan de slag tussen wetenschappers en de stad.”

En de derde stap?

Wagenaar: “De derde track gaat om het versterken van de relatie. Daar zetten we studenten in om zich langer te committeren aan partners, zodat het niet alleen blijft bij praten en ideeën uitwisselen. Studenten gaan zich ook echt in de vorm van een stage of scriptie actief bekommeren om een probleem. Om dan samen met partners en vrienden in de stad toe te werken naar een zinvol antwoord.”

Hoeveel mensen zijn betrokken bij Erasmus Verbindt?

Adelmund: “Bij de podcast is een voltallige redactie werkzaam, inclusief een techneut, van ongeveer acht man. Voor track 2 zijn net sollicitatieprocedures gestart met 40 studenten die eraan werken. Die komen van allerlei faculteiten. Van het Erasmus Medisch Centrum, rechten tot sociale wetenschappen. Dat geeft veel energie, maar is ook uitdagend. Je moet toch een gedeelde taal met elkaar vinden.”

Hoe werken jullie samen met de stad Rotterdam?

Adelmund: “Samenwerking met de gemeente gaat over meer dan alleen het ontvangen van een zak met geld. We zijn op dit moment met de gemeente in gesprek over verschillende zaken. Twee weken geleden zijn we bijvoorbeeld benaderd om mee te denken over het probleem van het nijpend stagetekort voor mbo’s in Rotterdam. De coronacrisis, en de te verwachten economische klap erna, gaat voor grote tekorten zorgen aan stagemogelijkheden voor mbo-studenten. Omdat we weten dat sommige groepen mbo-studenten makkelijker een stageplek vinden dan anderen, dreigt dit ook een sociale ongelijkheid in de hand te werken. Het is een complex probleem dus. We zijn benaderd om interdisciplinaire teams te vormen, met studenten van Urban Challenges, sociologie en bestuurskunde en economie, om na te denken over innovatieve oplossingen voor dit probleem. Dat zetten we nu uit binnen de studentengemeenschap.”

Wagenaar: “Ook voeren we gesprekken op de universiteit om de City Lab 010 te ondersteunen, een initiatief van de gemeente waarbij ze jaarlijks 3 miljoen euro vrijmaakt om bedrijven mee te ondersteunen die een positieve impact hebben op de stad. Er zijn 250 bedrijven in het kielzog van dit initiatief. Ons plan is om studenten bedrijfskunde en media marketing en rechten die bedrijven te laten helpen bij het behalen van hun doelen.”

Wanneer zijn jullie tevreden met het initiatief?

Wagenaar: “Ik denk dat het voor ons geslaagd is wanneer Erasmus Verbindt een zelfregulerende organisatie wordt en dat studenten het stokje van ons overnemen en dat we structureel een bijdrage leveren aan het adresseren van maatschappelijke uitdagingen waar de wetenschap een rol te spelen heeft. Je wilt natuurlijk zo veel mogelijk goeds doen.”

 Wat levert het meedoen de studenten op?

Adelmund: “Er lopen nu gesprekken of we studiepunten ervoor kunnen gaan toekennen. Of omgieten in een minorvorm. Maar het is ook vooral een belangrijke ervaring. De kracht van onze formule is dat de studenten die meedoen ook echt intrinsiek gemotiveerd zijn om een bijdrage te leveren. Dit is hun kans om daar wat mee te kunnen. Verder doe je netwerken op, leert samenwerken en doe je allerlei andere skills op. Het zijn soms subtiele dingen die moeilijk te kwantificeren zijn. Denk aan het besef dat je krijgt als je eenmaal met je voeten in de klei staat, namelijk dat je niet over mensen praat maar met mensen.”

Wagenaar: “Je kunt het in zekere zin vergelijken met actief worden voor een studentenvereniging. Bij ons organiseer je geen carrièreweek of skireis, maar je gaat aan de slag met echte problemen en echte partners. Je leert samenwerken met studenten van allerlei andere disciplines en windstreken, ook internationaal. Dat is ontzettend leuk en leerzaam. We hebben ook nog eens een kantoor in het centrum van de stad, dat geeft een gemeenschapsidee.”

Zien jullie dit model ook werken op andere universiteiten?

Adelmund: “We hebben de methode zo ontworpen dat die toepasbaar is op allerlei problematieken en disciplines. We zijn nu specifiek gericht op de Rotterdamse context, maar iedere stedelijke context zou met deze methode kunnen werken. We zien zeker kansen en het zou fantastisch zijn als studenten van andere universiteiten geïnspireerd zijn daardoor.”

Wagenaar: “We staan ervoor open om het gesprek aan te gaan, ook internationaal. Er lopen al kennismakingsgesprekken met een aantal andere postindustriële steden in Europa, met vergelijkbare demografie, zoals Zagreb.”

Kunnen jullie wat betekenen voor de City Deal Kennis Maken?

Wagenaar: “We staan open voor gesprekken om meer te horen van de City Deal. Op de punten waarop wij uniek zijn kunnen we wat bijdragen. We zijn helemaal vanuit studenten opgebouwd en het wordt door voornamelijk studenten uitgevoerd in samenwerking met stakeholders en academische partijen. We hebben absoluut vergelijkbare doelen en waarden, laten we elkaar opzoeken.”

Meer weten over Erasmus Verbindt? Kijk op: https://www.eur.nl/over-de-eur/strategie-2024/strategie-vandaag/erasmus-verbindt.

Utrecht brengt Challenges in kaart

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Het centrum van Utrecht. Foto: Pieter Verbeek.
Het centrum van Utrecht. Foto: Pieter Verbeek.

Typerend voor de Utrechtse aanpak van de City Deal Kennis Maken is het werken met Challenges, onderwijsvormen waarin de stad samenwerkt met studenten van de Universiteit Utrecht en Hogeschool Utrecht aan maatschappelijke vraagstukken. Een goed overzicht van wat er allemaal gebeurt in de Domstad ontbreekt echter. Daar brengt Maaike Koopman duidelijkheid in met haar onderzoek.

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Cultuur & Communityvorming en Externe Verbinding.

Koopman werkt als hoofddocent aan de Hogeschool Utrecht en is als onderzoeker betrokken bij het kenniscentrum Leren en Innoveren. Ze combineert onderwijs en onderzoek rond de vraag hoe docenten, nu en in de toekomst, het leren van leerlingen en studenten optimaal kunnen (leren) ondersteunen. Sinds november is ze als projectleider aan de slag gegaan met het door de City Deal Kennis Maken gesubsidieerde onderzoek ‘Missiegedreven opgaven: Leeromgevingen op de Utrechtse Stadskaart’.

Gezond Stedelijk Leven

Al geruime tijd zijn de City Deal partners in de stad bezig via het project Utrecht Challenge Alliantie Gezond Stedelijk Leven aan de doorontwikkeling van Challenges als onderwijskundig gevalideerde en duurzame onderwijsvorm. “In deze onderwijsprojecten staan studenten voor een levensechte opdracht die aansluit bij complexe maatschappelijke vraagstukken. Samenwerking tussen verschillende professies is daarbij altijd noodzakelijk”, licht Koopman toe. “Samenwerking over de grenzen heen is immers nodig om innovatief bij te dragen aan het oplossen van échte vraagstukken. Maar hoe werken ze nu precies als onderwijsvorm? En hoe krijg je ze goed ingebed in je curriculum?”

Om verder te groeien met deze onderwijsvorm willen de partners daarom de Challenges en aanverwante initiatieven systematisch kunnen monitoren en evalueren. En dat is lastig als je geen overzicht hebt van wat er allemaal plaatsvindt in de stad.

Maaike Koopman.

Maaike Koopman.

Overzicht

Want naast Challenges zijn er ook allerlei andere initiatieven vanuit de kennisinstellingen die er heel erg op lijken. Om overzicht te krijgen van al deze projecten ontwikkelt Koopman met collega’s via ontwerpgericht onderzoek een scan en prototype stadskaart, waarmee deze rijke leeromgevingen kunnen worden gemonitord en geëvalueerd. Verschillende partners worden via co-design betrokken. Met de scan, die voortbouwt op de praatplaat van de Utrecht Challenge Alliantie, kunnen de Utrechtse initiatieven eenduidig worden geanalyseerd en gekarakteriseerd. Vervolgens worden ze letterlijk systematisch in kaart gebracht op een stadskaart.

De eerste fase van het onderzoek is zo goed als afgerond, vertelt Koopman. “Ik heb als eerste gesprekken gevoerd om te kijken waar behoefte aan was. En dat bleek vooral overzicht te zijn. Er zijn allerlei Challenges en aanverwante projecten gaande in Utrecht. Wat, waar en wat voor kenmerken hebben de projecten? Het zijn allemaal vragen die we in kaart gaan brengen. Zonder overzicht wordt het op termijn lastig om te kijken hoe de Challenges verlopen en wat studenten er nu eigenlijk uit leren.”

Scan van rijke leeromgeving

En dat gaat gebeuren in de tweede ronde van het ontwerpgerichte onderzoek. Eerst zal de scan worden ontwikkeld, om de onderwijskundige kenmerken van de Challenges in kaart te brengen, vertelt Koopman. “Studenten leren er van alles, maar hoe ziet die rijke leeromgeving eruit? Wat voor opdrachten zijn er? Hoe open zijn de Challenges? Doen er studenten mee uit verschillende studierichtingen? Is er een wedstrijdelement of niet? Is het ingebouwd in het curriculum of juist een extra-curriculaire activiteit? Wat voor begeleiding is er? Hoe lang loopt het? Is er een doorlopend proces waarbij een volgend groepje verdergaat met het vraagstuk? Wordt er geëvalueerd? Zijn de Challenges ingebed bij de betrokken bedrijven of instanties? Het gaat om kenmerken vanuit de onderwijskundige en innovatieliteratuur. Overigens heeft de scan niet als doel om één manier als de beste te laten zien, maar wil ze juist het brede scala aan mogelijke kenmerken in beeld brengen.”

Omdat er zoveel Challenges en aanverwante initiatieven lopen in Utrecht, waarbij dus ook behoorlijk veel studenten en docenten betrokken zijn, moet de het prototype stadskaart een hulpmiddel vormen bij het behouden van overzicht. “We willen het geheel in kaart brengen op een prototype stadskaart. Docenten van verschillende opleidingen weten namelijk niet altijd van elkaar waar hun collega’s mee bezig zijn. Ook kun je de kaart gebruiken als showcase als je in gesprek gaat met een nieuwe opdrachtgever. Er zijn verschillende directeuren in het onderwijs die als ambitie hebben dat studenten minimaal één keer of liefst structureel dit soort opdrachten doen tijdens hun studie. Op welke plek kunnen ze die dan vinden?”

City Deal Kennis Maken

Volgens Koopman passen zowel de scan als stadskaart goed bij de City Deal Kennis Maken.
“Er lopen in heel veel steden veel vergelijkbare projecten in de City Deal. Het idee is dat dit op de lange termijn ook zal blijven gebeuren. Belangrijk is dat je iets effectiefs wilt bereiken voor studenten. Met de scan kunnen we daaraan bijdragen. Ook de samenwerkingen tussen opleidingen en samenwerkingspartners kun je ermee evalueren. Hoe kun je initiatieven verduurzamen en opschalen? De opbrengsten helpen betrokkenen breder zicht te krijgen op leeromgevingen en de doorwerking ervan, zodat de strategische samenwerking hierop versterkt kan worden. Een stadskaart zou ook voor andere steden kunnen worden gemaakt.”

Er zijn meerdere stakeholders betrokken in het onderzoek, sleutelfiguren zoals directeuren, begeleiders en coördinatoren, en mensen van de gemeente. Inhoudelijk wordt Koopman ondersteund door Ilya Zitter, lector Leefomgevingen. In de laatste fase, het ontwerpen van de kaart, zullen ook studenten worden betrokken. Eind november 2021 moeten zowel de scan als de stadskaart klaar zijn.

Leeromgevingen in het beroepsonderwijs

Meer weten over wat leeromgevingen kunnen betekenen in het beroepsonderwijs? Op 25 maart houdt Ilya Zitter, ter gelegenheid van haar benoeming als lector, de openbare les ‘Leeromgevingen in het beroepsonderwijs als knooppunten in onze samenleving’. Iedereen is welkom voor de digitale lezing, of voor een van de interactieve online tafels voorafgaand aan de lezing. Maaike Koopman leidt een van deze tafels waarin ze haar onderzoek toelicht.

Schrijf je hier in: https://www.hu.nl/onderzoek/evenementen/openbare-les-zitter-ilya

 

Werkplaatsen Sociaal Domein willen samenleving meer brengen

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Naast de City Deal Kennis Maken zijn er ook andere samenwerkingsverbanden waarin kennisinstellingen samen met maatschappelijke partners werkt aan maatschappelijke vraagstukken. Zo zijn er verspreid door het land 15 Werkplaatsen Sociaal Domein actief, met meer honderd gemeenten betrokken. Redenen genoeg om samen te werken met de City Deal, stelt landelijk voorzitter Erna Hooghiemstra.

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Cultuur & Communityvorming en Externe Verbinding.

Van studenten die in de regio Nijmegen onderzoek doen naar eenzaamheid en armoede, mensen helpen actiever te worden middels sport in Zwolle tot studenten die samenwerken met ambtenaren en zorgprofessionals in Zuid-Hollandse werkteams. Werken aan concrete vraagstukken is echt onderdeel van wat de studenten, maar ook docenten van de verschillende hogescholen leren in de Werkplaatsen Sociaal Domein. Dat doen zij samen met de praktijk en het beleid. Hiervoor hebben hogescholen, zorg- en welzijnsinstellingen, gemeenten en vaak ook cliëntenorganisaties en kennisinstellingen samen een regionale kennis- en ontwikkelagenda opgesteld in het sociale domein. Zo is een leerinfrastructuur ontstaan, waarin onderwijs, onderzoek en implementatie hand in hand gaan.

Praktijk versterken door regionale samenwerking

Het is alweer twaalf jaar geleden dat de eerste Werkplaatsen Sociaal Domein werden opgericht, vertelt Hooghiemstra. Ooit opgericht als Wmo-Werkplaatsen, maar na de decentralisatie veranderd van naam. Ze worden gefinancierd vanuit het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de VNG is nauw betrokken bij de opdrachtverlening.  Elke Werkplaats moet daarvoor een eigen plan en subsidieverzoek indienen, maar de centrale opdracht is overal hetzelfde: ‘de praktijk te versterken door regionale samenwerking rond een agenda.’ De resultaten daaruit moeten terugvloeien naar beleid, praktijk en onderwijs.

Hooghiemstra: “Toen vijftien jaar geleden de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) werd ingevoerd was het idee dat wanneer je de zorg dicht bij de leefwereld van de mensen brengt, dit de zorg verbetert. Vanuit VWS werd toen de urgentie gevoeld om iets extra’s te doen, namelijk om te leren hoe je dat doet. De hogescholen waren toen een logisch aanknopingspunt omdat zij via de lectoraten de geleerde lessen versneld in de praktijk konden brengen. Die lessen worden immers teruggebracht in het onderwijs, daar waar de nieuwe professionals worden gevormd. Niet alleen versterk je de lessen hiermee, ook stimuleer je in de praktijk de koppeling tussen zorg en leefwereld.”

Regionale agenda

Elke Werkplaats heeft dus zijn eigen regionale karakter en kleur, maar ze werken wel allemaal aan een aantal dezelfde landelijke thema’s. Als voorzitter zorgt Hooghiemsta daarbij voor de verbinding en samenhang van de vijftien regionale samenwerkingsverbanden. Vrijwel elke hogeschool met een sociaal werk opleiding is verbonden aan een Werkplaats, vertelt ze. Tegenover de overheidssubsidie staat wel cofinanciering. Dit kan worden omgezet in inzet van uren of in bijdrage van echt geld. Zo komen vanuit de gemeente er middelen bij en vanuit zorg- en welzijnsorganisaties en onderwijs uren. Hooghiemstra: “De motor van het geheel is het lectoraat, de onderzoekseenheid. We werken als Werkplaatsen echt goed samen met elkaar. Dat is de meerwaarde van ons netwerk. In elke Werkplaats ontstaan mooie dingen die ook interessant kunnen zijn voor elkaar. Daarom besteden we aandacht aan het verspreiden van kennis en de verbinding met elkaar. Als collectief werken we samen met landelijke onderzoeksinstituten in het sociaal domein zoals Movisie, Vilans, NJI en Pharos.”

Een van de belangrijkste landelijke thema’s waar de Werkplaatsen structureel aan samenwerken is het versterken van de sociale basis. Dit is het netwerk van informele krachten rondom mensen met problemen, denk aan mantelzorg en vrijwilligers. Hooghiemstra: “Als je dat netwerk sterker maakt is er minder zorg nodig.” De andere thema’s zijn inzet van ervaringsdeskundigheid, de lerende praktijk en armoede.

City Deal

Elke drie jaar gaan de Werkplaatsen met opdrachtgevers om tafel om de actualiteit te bespreken, en de thema’s opnieuw te bepalen. Hooghiemstra: “We hebben daarvoor de Associatie Werkplaatsen Sociaal Domein opgezet en als landelijke voorzitter zorg ik voor de verbinding met andere interessante samenwerkingsverbanden, zoals de City Deal. Ik merkte dat een aantal werkplaatsen en hun groep kernpartners, zoals gemeenten en zorg- en welzijnsinstellingen al te maken kregen met City Deals. Bij sommigen was er het gevoel dat ze  er te laat bij betrokken zijn. Ze zagen allerlei projecten worden opgezet en  wisten dat als we eerder betrokken hadden kunnen zijn, we de krachten beter hadden kunnen bundelen. De City Deal heeft inmiddels een stevige structuur staan. Laten we eens kijken of we nog beter op elkaar kunnen afstemmen.”

Veel van de maatschappelijke vraagstukken die bij de City Deal op de agenda staan, staan ook op de regionale agenda’s van de Werkplaatsen. Zoals eenzaamheid, armoede, stedelijke gezondheid. “We kunnen zoeken waar we elkaar kunnen vinden. Aan elke stad is het om daar iets mee te doen. We willen graag een goede verbinding maken. In sommige steden is die verbinding er al, in andere nog niet.”

Erna Hooghiemstra.

Erna Hooghiemstra.

Dezelfde manier van werken

De Werkplaatsen Sociaal Domein passen dan ook heel goed bij de City Deal-projecten, stelt de coördinator. “Het is dezelfde manier van werken. Het zijn lerende praktijken. Op basis van maatschappelijke vraagstukken zetten ze bij de City Deal ook onderzoeks- en ontwikkeltrajecten op, waarin studenten, beleidsmedewerkers en professionals samenwerken aan actiegericht onderzoek. Om uiteindelijk te komen tot oplossingen voor praktijkvraagstukken. De kennis die wordt ingebracht past goed bij de praktijk.”

Wat de Werkplaatsen nog meer toevoegen? Centraal bij de meeste Werkplaatsen staan kwetsbare bewoners en de buurten en wijken waar zij wonen. “ Daar zijn sociaal werkers van echte meerwaarde. Door de specifieke manier van werken komen  zij dicht bij de kern van de problematiek, er worden echt eerst vertrouwensrelaties gesmeed. Het gaat natuurlijk ook nooit om eenvoudige vragen met eenvoudige antwoorden. Complexe vraagstukken vragen om vertrouwen. Ook de burgers of cliënten worden er vaak bij betrokken. Dan kom je tot inzichten en passende oplossingen. Dat is echt de waarde van de Werkplaatsen Sociaal Domein.”

Ook kunnen City Deal-partners gebruikmaken van de brede regionale netwerken van de Werkplaatsen. “We bereiken een groot deel van de regio. Het zou interessant zijn om dat kenbaar te maken aan het City Deal-netwerk.”

Profiteren van de parels

Want meer kennis delen hoort bij de persoonlijke ambities van Hooghiemstra. “Ik wens dat veel meer mensen kunnen profiteren van al het goud, al die parels, die we in huis hebben met de werkplaatsen. Ik wil er meer stevigheid in brengen. Vaak komen de Werkplaatsen er zelf niet aan toe om meer rendement richting samenleving te krijgen. Er wordt overal zoveel moois ontwikkeld. Wat ik wil is dat men in Groningen ook iets heeft aan hetgeen wat ze in Maastricht doen. Dat vind ik echt belangrijk. De Werkplaatsen hebben een prachtige infrastructuur, maar kunnen natuurlijk ook niet iedereen bereiken. Slechts een deel van een lectoraat werkt eraan, en mensen die er vanuit de praktijk aan meedoen doen dat maar tijdelijk. Daarom hecht ik veel waarde om de werkplaatsen te verbinden met andere netwerken en maatschappelijke vraagstukken. Zoals met de City Deal Kennis Maken.”

Op 18 maart vindt het jaarlijkse symposium plaats van de Werkplaatsen Sociaal Domein. Dit jaar staat het in het teken van de geleerde lessen van de coronacrisis. Tot welke sociale innovaties heeft deze crisis geleid? Welk nieuw handelingsrepertoire is ontstaan? Wat daarvan is ook buiten crisistijd bruikbaar? Iedereen is van harte welkom om mee te doen en meer te leren van de werkplaatsen sociaal domein.

Meer weten? Lees ook de publicatie ‘Hoopvol en kwetsbaar – Impact van de coronapandemie op sociale kwaliteit van het dagelijks leven’ van Movisie, Werkplaatsen Sociaal Domein, Hogeschool van Arnhem Nijmegen en NHL Stenden Hogeschool.

‘Verbinden met de buitenwereld maakt onderwijs sterker en relevanter’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

City Deals zijn belangrijke katalysatoren voor meer en betere samenwerking tussen verschillende partners, stelt Elisabeth Minnemann voorzitter van het College van Bestuur van de Haagse Hogeschool. Door nog meer partners erbij te betrekken wordt de impact op de stad groter. ‘Blijf open staan voor nieuwe relevante partners om het netwerk te verrijken.’

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Organisatie & Sturing en Externe Verbinding.

Hoe bent u betrokken/bekend met de City Deal Kennis Maken?

Minnemann: De Haagse Hogeschool is sinds 2019 partner in de City Deal Kennis Maken Den Haag en de City Deal Kennis Maken Delft. Ik ben heel enthousiast over deze manier van samenwerking over instellingen heen. De verbinding van ons onderwijs en onderzoek met de wereld buiten de hogeschool is een belangrijk thema voor mij. Niet alleen omdat de directe omgeving daar profijt van heeft, maar ook omdat het ons onderwijs en onderzoek versterkt en relevanter maakt. Voor het  hbo, met ons praktijkgericht onderwijs en onderzoek,  is een goede verbinding met die praktijk en diens vraagstukken essentieel. Samenwerkingsverbanden zoals gestimuleerd door de city deals helpen deze verbindingen te verdiepen.”

“In Den Haag verkennen we vanuit de City Deal, samen met de gemeente Den Haag, Hogeschool Inholland en de Universiteit Leiden, hoe we de connectie tussen hoger onderwijs en de stad kunnen verstevigen. Daarvoor kijken we naar bestaande stadslabs en soortgelijke initiatieven in de verschillende wijken in stad, naar hoe we nog meer gezamenlijkheid en verbinding tussen al die individuele labs kunnen laten ontstaan, onder meer door de verankering van de labs in de curricula van betrokken opleidingen en door onderlinge kennisuitwisseling tussen labs te stimuleren. Deze stadslabs zijn heel belangrijk voor De Haagse. Niet alleen zijn ze voor onze onderzoekers en studenten een belangrijke manier om de kennis uit onze opleidingen en kenniscentra toe te leren passen in de praktijk, en deze kennis door onderzoek te verdiepen en verbreden, het is ook onze bijdrage aan de leefbaarheid en vitaliteit van onze directe omgeving. De verbinding met de stad en de regio is voor ons altijd van groot belang geweest.”

“Binnen City Deal Kennis Maken Delft onderzoeken onze studenten, docenten en lectoren samen met die van de TU Delft en Hogeschool Inholland en met bewoners en ondernemers uit de wijk de toekomst van de woonwijk Tanthof. Specifieke (maatschappelijke) vraagstukken, onder andere in relatie tot de vergrijzing van de wijk, worden verkend en waar mogelijk van oplossingen voorzien. Een mooi voorbeeld van hoe toegepast onderzoek echt impact kan hebben op het dagelijks leven, door te werken aan echte vragen of uitdagingen uit de dagelijkse praktijk van de bewoners. Als ware netwerkhogeschool geloven wij bij De Haagse in de kracht van het samenwerken met lokale, nationale en internationale organisaties en in het belang van het uitvoeren van relevant onderzoek, zodat wij ons onderwijs continue kunnen verbeteren. Onze multidisciplinaire kenniscentra versterken deze samenwerkingen. Daarnaast is het doel van deze samenwerkingen om de kennis die we binnen onze hogeschool genereren zo goed mogelijk in te zetten om sociale- en economische impact te creëren.”

Wat voor adviezen heeft u voor de weg vooruit met de City Deal Kennis Maken, en voor de doorontwikkeling van het netwerk?

Zoals ik al zei, de City Deals zijn belangrijke katalysatoren voor meer en betere samenwerking tussen verschillende partners. Als we eerder spraken over innovatie, dan viel al snel de term tripple helix, de verbinding tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid. Nu praten we al over de quadruple en zelfs de quintuple helix. Daar waar het onderwijs en het onderzoek van hogescholen en universiteiten samenkomt met bedrijfsleven, overheden, omgeving en maatschappij, daar ontstaat iets bijzonders. De City Deals zijn hier exemplarisch in. Zo zien we in Den Haag en in Delft de samenwerkingsrelatie tussen de partners steeds hechter en natuurlijker worden. We werken nauw samen met de gemeente, bewoners en bedrijfsleven aan echte vraagstukken van echte mensen uit echte wijken. Dat is zo krachtig, omdat je op deze wijze echt impact hebt. Samen.”

“Maar er zijn meer partners  in de regio die we  zouden kunnen betrekken – zowel kennisinstellingen als ook partners uit bestaande ecosystemen zoals bv Impact City. Door steeds meer partners aan de samenwerkingen toe te voegen, vergroten we de impact op ‘onze’ steden nog verder en zorgen we voor maximale toegevoegde waarde voor al onze studenten. Dat is mijn advies: blijf open staan voor nieuwe relevante partners om het netwerk te verrijken.  Hierbij is het interessant om soms ook over de regionale grenzen, en zelfs internationaal, je aan vergelijkbare regio’s te spiegelen en daarvan te leren.”

Maak in samenwerkingsverband gebruik van beschikbare extra gelden of subsidiemogelijkheden. De gemeente Den Haag heeft vanuit haar Haagse Educatieve Agenda extra geld beschikbaar gesteld. Met deze middelen wordt een leernetwerk kansengelijkheid Den Haag Zuidwest gestart, waarmee een belangrijk doel van zowel de City Deal partners als voor de HEA zelf wordt bereikt. Deze financiering vanuit de gemeente Den Haag wordt door de partners als zeer motiverend ervaren. Bovendien zorgt het voor focus en draagt het bij aan het behalen van meer resultaten. En als derde, blijf gefocust op het doel van de samenwerking, de toegevoegde waarde. Resultaatgericht werken, wat is ons doel, wanneer zijn wij tevreden? Hoe sluiten we de verschillende agenda’s van de partners optimaal op elkaar aan? Tussentijds monitoren: Zijn wij nog op de goede weg? En vooral: Levert het onze studenten en onze stad nog voldoende op?”

Haagse Hogeschool. Foto: Perplex_D/Flickr Creative Commons.

Wat valt u op als u kijkt naar de verbinding stad en hoger onderwijs?

“De meeste hogescholen hebben een sterk regionale focus en staan daardoor over het algemeen in goede verbinding met de stad waar zij gevestigd zijn. Het is cruciaal voor ons om relevant te zijn en te blijven voor het werkveld, te weten wat de professional van de toekomst nodig heeft en daarop te anticiperen met innovatieve onderwijs programma’s. We kunnen dit versterken door nog meer verbinding met onze netwerken en ook onze alumni aan te gaan en actief te bouwen aan partnerships die echt iets toevoegen voor alle partijen. Het feit dat De Haagse bijvoorbeeld is gevestigd in de Internationale Stad van Vrede en Recht zie je duidelijk terug in ons portfolio van opleidingen en praktijkgericht onderzoek. Wij hebben hier ook de unieke mogelijkheid regionaal en internationaal te verbinden. Maar net zo goed in ons overzicht van samenwerkingspartners binnen en buiten het onderwijs. Die samenwerking tussen onderwijsinstellingen, zeker nu ook de connecties met universiteiten sterker worden aangehaald, maakt dat deze thematische verbindingen en het bewustzijn over stedelijke vraagstukken in de stad steeds sterker worden.”

“Praktijkgericht onderzoek speelt daarbij een belangrijke rol: samen met het bedrijfsleven en sociale organisaties werken aan innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. En goed onderzoek is cruciaal om het onderwijs inhoudelijk te blijven vernieuwen. We kunnen ons alleen aanpassen als we weten wat er speelt. De verbinding tussen onderzoek en onderwijs is dus essentieel.De Haagse heeft haar inmiddels bijna 30 lectoraten samengebracht binnen 7 kenniscentra, die zich ieder richten op een bepaalde maatschappelijke urgentie. Cyber security, Health Innovation, Mission Zero over duurzaamheid, onze onderzoekers zoeken samen met studenten, overheidsinstellingen en bedrijfsleven naar antwoorden op de maatschappelijke vraagstukken binnen deze thema’s. Zo dragen we bij aan een sterkere en innovatievere samenleving en versterken we ons onderwijs.”

Wat ziet u gebeuren in uw ‘eigen’ stad Den Haag? En wat binnen uw hogeschool?

“Den Haag heeft zich in de afgelopen jaren nadrukkelijk gepositioneerd als impact city, stad voor ondernemers die willen bouwen aan een betere wereld. Die gedachte sluit goed aan bij onze missie –De Haagse Hogeschool leidt haar studenten op tot wereldburgers. Onze studenten leren hoe ze hun leven lang een impact kunnen maken op een steeds veranderende en wereldwijd verbonden samenleving. De Haagse samenleving is heel diverse, en dat geldt ook voor onze hogeschool-samenleving. Het is een grote kracht – en ook een uitdaging  – om vanuit die diversiteit een inclusieve community te bouwen. Inclusief onderwijs bereidt de professionals van de toekomst (onze studenten) erop voor diverse teams krachtig te laten samenwerken zodat de meerwaarde van verschillende perspectieven en benaderingen tot een beter resultaat leidt.”

Elisabeth Minnemann.

“Inclusie en kansengelijkheid zijn daarom steeds belangrijker thema’s. Dat zien wij terug in de omgeving, maar natuurlijk ook binnen onze hogeschool als afspiegeling van die omgeving.Op de hogeschool is veel aandacht voor inclusie, het is een speerpunt van onze onderwijsvisie. Onze uitdagende leeromgeving wordt gekenmerkt door zijn innovatie, inclusiviteit, diversiteit en  mogelijkheid tot persoonlijke ontwikkeling. Onze gemeenschap is open voor mensen van over de hele wereld ongeacht hun achtergrond, die samen willen leren, werken en bijdragen aan onze missie. Wij geloven dat diversiteit een drijvende kracht is achter het succes van onze hogeschool, en inclusie de manier om die kracht te ontsluiten. Wij hebben daarom ook een kenniscentrum Global and Inclusive Learning, waarbinnen verschillende lectoraten onderzoek doen naar hoe je gelijkwaardige kansen voor studenten en professionals kunt creëren. De kennis en de ervaring die wij dagelijks opdoen, delen en verdiepen wij graag met onze partners. Zo maken we de stad sterker voor de toekomst, en kan ook onze hogeschoolgemeenschap zich met de nieuwe kennis verder ontwikkelen.”

En wat voor impact heeft Corona?

“Corona heeft natuurlijk een grote impact op het onderwijs en onderzoek, op de interactie met onze omgeving en op het leven van onze studenten en medewerkers. Het omschakelen van een bruisende campus naar voornamelijk online onderwijs heeft veel impact gehad op iedereen. We zijn ondertussen wel gewend aan afstandsonderwijs maar tegelijkertijd verlangen wij ernaar elkaar te zien, weer samen aan tafel  te kunnen zitten en samen op de hogeschool te kunnen werken, een community te zijn die elkaar niet alleen online spreekt. Thuis studeren en werken brengt vaak uitdagingen met zich mee. Online onderwijs geven of volgen gaat niet iedereen even makkelijk af. En online echt contact maken blijft lastig, en we zien gevoelens van eenzaamheid dan ook toenemen bij zowel studenten als collega’s. Natuurlijk proberen we er zo goed mogelijk voor ze te zijn en ondersteuning te geven waar dat maar kan.”

“Maar Corona heeft ook weer de grote waarde van het pratijkgericht onderzoek laten zien. Zo onderzocht ons Kenniscentrum Governance of Urban Transitions in een samenwerking met de Erasmus Universiteit en de Vrije Universiteit en de gemeentes Den Haag, Rotterdam en Amsterdam de impact van Covid-19 op de samenlevingen binnen die steden. De onderzoeken leverden veel inzicht in wat er binnen de verschillende lagen van deze samenlevingen gebeurde, maar vooral ook hoe dat beleefd werd en op welke wijze dat veranderde naarmate de Corona-crisis langer door liep.”

“En deze ingewikkelde tijd heeft ons ook mooie dingen gebracht. We hebben het afgelopen jaar ontzettend veel geleerd over de mogelijkheden en beperkingen van online onderwijs, wat de innovatie en toekomstbestendigheid van ons onderwijs ten goede zal komen. Maar die transitie naar meer ‘blended learning’ vraagt wel extra aandacht en tijd van de organisatie, van onze docenten. Aan ons de uitdaging om ook in deze complexe tijden waarin iedereen druk ervaart, toch de ademruimte te creëren die nodig is om nieuwe dingen uit te proberen, om te innoveren en daarover kennis met elkaar te delen. En later nog de uitdaging om na Corona, als we terug kunnen naar onze oude way of working, de innovaties en nieuwe manieren van werken toch vast te blijven houden.”

City Deal Kennis Maken dag vol thematische werksessies

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Carolien Dieleman. Tweede Kennisdelingsdag CD Kennis Maken, 1 november 2018. Foto: Florencia Jadia.

Het jaar 2021 is voor de City Deal Kennis Maken (CDKM) opnieuw een jaar van kennis delen. Graag nodigt Agenda Stad als CDKM partner u daarom uit voor een online dag vol inspirerende werksessies op vrijdag 12 maart.

Werksessies

U vindt het volledige programma in de bijlage. In vier rondes met werksessies heeft u elke keer de keuze uit twee verschillende opties. U werkt met andere CDKM contactpersonen uit de 20 deelnemende steden aan onder andere:

  1. Het effectief inzetten van kennisplatforms voor kennisdeling en kennisbenutting, met voorbeelden vanuit openresearch.amsterdam, landelijk kennisknooppunt www.onderwijskennis.nl en delen.meteddie.nl.
  2. Het bijpraten met Kate Miller, Head of Public Engagement van de University of Bristol nav de CDKM studiereis in 2019. Een innovatieve en baanbrekende universiteit rond Community & Public Engagement.
  3. Nieuwe samenwerkingen rond ouderenzorg in samenwerking met ActiZ, landelijke branchevereniging van en voor 400 zorgorganisaties. Ga in gesprek met adjunct-directeur ActiZ Charlotte Vromans, en kijk naar overlappende onderzoeken, innovaties en samenwerkingskansen.
  4. Hoe maak je als stad de overstap van pilot naar grootschaligheid, en hoe stimuleer je bestuurders om commitment te tonen voor grootschalige veranderingen? Suzanne Potjer (TwynstraGudde) is expert in vernieuwing in het publieke domein, en neemt graag de 20 City Deal steden mee in goede aanpakken en voorbeelden.
  5. Het in kaart brengen van impact is altijd een lastige, vooral als het gaat om projecten rond verbinding met de samenleving. Hoe meet je de impact van deze projecten op de stad, op wijken, op bewoners? Maar ook de impact op studenten en hun leerdoelen? Onder leiding van de WUR en de Hogeschool Utrecht duiken wij de materie in.
  6. In de City Deal Kennis Maken projecten in Maastricht zijn ondertussen meer dan 1.000 studenten actief. In deze werksessie vertelt het lokale team onder leiding van lector Nurhan Abujidi over de samenwerking tussen de partners, de projecten in de wijken Randwyck en Mariaberg, het betrekken van buurtorganisaties en bewoners, en hoe zoveel verschillende opleidingen en faculteiten betrokken kunnen zijn.
  7. Hoe ga je als stadsbestuur en kennisinstelling structurele samenwerking met het bedrijfsleven aan in complexe projecten? Jan-Willem Wesselink gaat vanuit zijn kennis rond tal van deze samenwerkingen en programmamanager van de Future City Foundation met de 20 City Deal steden in gesprek over praktische voorbeelden en aanpakken.
  8. Multi-level leren wordt steeds vaker als term ingezet, maar hoe voer je dit in de praktijk nu goed uit? Vanuit zowel mbo, hbo als wo kant passeren in deze werksessie voorbeelden en tips de revue, met aandacht voor het goed begeleiden van multi-level aanpakken, en het meenemen in de aanpak van de CoE’s en CIV’s.

Het tijdschema met een overzicht van alle sprekers en verdere uitleg over de sessies vindt u in de bijlage.

Schrijf snel in
Via de link www.citydealevent.nl kunt u zich inschrijven voor deze CDKM dag. U bent vrij om deze uitnodiging door te sturen aan andere geïnteresseerden.

Namens alle City Deal Kennis Maken partners graag tot ziens op 12 maart!

1 bijlage

Houvast voor stedelijke vraagstukken in het onderwijs

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Onderzoek naar samenwerking door Nina Bohm. Foto: Delphine Chevalier.
Onderzoek naar samenwerking door Nina Bohm. Foto: Delphine Chevalier.

Steeds vaker weten hoger onderwijsinstellingen en steden elkaar te vinden rond stedelijke vraagstukken. Toch zijn deze vraagstukken niet per direct bruikbaar voor onderzoek of om mee te nemen in een vak. Nina Bohm wil daarom met haar onderzoek aan de TU Delft houvast bieden voor alle partijen die samen vraagstukken definiëren voor onderwijs in rijke leeromgevingen.

Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Meerwaarde & Vaardigheden en  Cultuur & Communityvorming.

Nina Bohm.

Nina Bohm.

Maatschappelijke opgaven in de steden oplossen door onderzoekers, docenten en studenten er grootschalig bij te betrekken. Dat is het doel van de City Deal Kennis Maken. In die samenwerking tussen steden en hoger onderwijs is de afgelopen drie jaar echt een versnelling gekomen. Ze werken steeds meer samen aan rijke leeromgevingen voor studenten, docenten krijgen via de gemeente sneller toegang tot authentieke vraagstukken in het onderwijs en gemeenten hebben op hun beurt weer toegang tot het kennisnetwerk van de onderwijsinstellingen. En de studenten? Die werken aan reële en concrete vraagstukken, die hen intrinsiek motiveren.

Maatschappelijke uitdagingen

Het klinkt mooi, maar toch is het niet zo makkelijk en vanzelfsprekend om een vraagstuk uit de stad om te zetten in onderwijs of onderzoek. Maatschappelijke uitdagingen als duurzaamheid, inclusie of armoede zijn complex, vaak politiek gevoelig en vereisen een multidisciplinaire aanpak. Daarom is het niet makkelijk om er meteen concreet mee aan de slag te gaan voor studenten, vakcoördinatoren en gemeenten. Nina Bohm is aan de TU Delft gestart, met subsidie van de City Deal Kennis Maken onderzoekregeling, met het onderzoek ‘Routes naar Stedelijke Vraagstukken’ om de route van vraagstuk naar onderwijs beter inzichtelijk te maken.

Wie is Nina Bohm?
Bohm: “Ik werk nu anderhalf jaar als promovenda aan de TU Delft. Daarvoor werkte ik als onderwijscoördinator bij AMS Institute, het Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions, waarin de gemeente Amsterdam, de Wageningen Universiteit, TU Delft en het MIT (Massachusetts Institute of Technology) samenwerken. Toen ik daar begon, startte net het masterprogramma, dat gebaseerd is op de uitdagingen van de stad, zoals de energietransitie, ontwikkeling van slimme mobiliteit en moderne voedselsystemen. Samen met ingenieurs keken we naar de stedelijke ontwikkeling van de toekomst. We zijn nu op het punt gekomen dat het interessant is om dieper onderwijskundig onderzoek te doen naar hoe studenten precies door middel van die stedelijke vraagstukken leren.”

Daarom ben je dus gestart met dit onderzoek. Wat ga je precies onderzoeken?
“Een jaar geleden heb ik vanuit de TU Delft de aanvraag hiervoor gedaan. We kijken naar de samenwerking tussen de TU en de gemeente Delft en naar die tussen de gemeente Amsterdam en het AMS Institute. De twee samenwerkingen zijn beide hele andere ecosystemen, met eigen manieren van werken. We willen kijken naar hoe nieuwe manieren van onderwijs centraal staan in de samenwerking, naar hoe de opdrachten vanuit de gemeente tot stand komen, en dat vergelijken tussen de twee ecosystemen. Wat zijn de routes, wat leer je bij het ene ecosysteem niet, en bij het andere wel? Hoe zetten mensen het bij de ene gemeente een probleem uit in vergelijking tot de andere? In het onderzoek kijken we dus naar de verschillende routes die vraagstukken afleggen naar onderzoeksthema of onderwijsthema.”

Wat moet dat opleveren?
Een manier om houvast te bieden in dit proces vanuit drie perspectieven: dat van de student, de vakcoördinator en de gemeente. Routes zijn een proces van opdrachten formuleren, onderhandelen tussen universiteiten en gemeenten en maatschappelijke organisaties. We proberen dat vorm te geven door middel van journey mapping, het in kaart brengen hoe een opdracht de reis aflegt totdat de studenten echt aan de slag ermee gaan. We willen die reis in een workshop gaan nabootsen. Journey mapping wordt veel gebruikt door grote klantgerichte bedrijven zoals CoolBlue. Als onderzoeksmethode werkt dat hier ook goed, het heeft een ontwerpend karakter. Het doel is om aan de hand hiervan een routekaart op te bouwen die stakeholders inzicht en houvast geeft in het definiëren van vraagstukken.”

Wie heb je als doelgroep voor ogen met dit onderzoek?
“We gaan nu op zoek naar hoe gemeenteambtenaren, burgerorganisaties en -initiatieven en maatschappelijke organisaties willen samenwerken met universiteiten. Wij ontwerpen een routekaart dat hen inzicht geeft in wat ze kunnen verwachten, waar ze op moeten letten en wat voor vragen ze kunnen stellen. Belangrijk te beseffen is dat er veel verschillende verwachtingen zijn. Hoe zorg je ervoor dat je de opdracht zo formuleert dat er positieve energie ontstaat en ook blijft. Je werkt toch met jonge mensen. En hoe zorg je ervoor dat er een resultaat komt waar de betrokkenen mee verder kunnen. Het geheel moet een soepelere samenwerking stimuleren.”

Onderzoek naar samenwerking door Nina Bohm. Foto: Delphine Chevalier.

Onderzoek naar samenwerking door Nina Bohm. Foto: Delphine Chevalier.

Wat kunnen ze dan straks met zo’n routekaart?
“Onze routekaart geeft handvatten op welke momenten je vragen moet stellen, wanneer je samen moet beslissen, wat de leerdoelen zijn en hoe je de gemeente bij die leerdoelen betrekt, of juist niet. Hopelijk kunnen we deze de komende maanden uitwerken. De grootste uitdaging is dat er in het begin van een project heel veel positieve energie is. Studenten beginnen enthousiast met een herontwerp van een stuk stad bijvoorbeeld. Dat levert mooie posters en ideeën op. Vervolgens is het moeilijk om dit voor ambtenaren om te zetten in concrete acties. Het hangt heel erg af waar je als gemeente naar op zoek bent, ideeën of procesontwerpen? De afstemming van wat er wordt verwacht is nog niet altijd optimaal. En dat is best wel een belangrijk onderdeel bij de uitwisseling van de opdracht.”

Hebben studenten ook iets aan de routekaart?
“Ja. Studenten willen bij zo’n opdracht ook graag impact maken op de stad. Echt van betekenis zijn voor de opdrachtgever. Dat kan alleen als de verschillende belangen van vakcoördinator, gemeente en student bij elkaar komen in de opdracht. Met welke vraag je een vak begint, bepaalt mede welke oplossingen studenten kunnen komen. Nu hebben we nog geen zicht op hoe een probleem uit de stad zijn weg vindt naar de student in het onderwijs. We willen met dit onderzoek dus expliciet maken van wat er tot nu toe altijd impliciet gebeurt.  Van een maatschappelijk probleem een vak maken vergt veel afstemming. “

In hoeverre sluit je onderzoek aan bij de City Deal Kennis Maken?
“Het past helemaal bij het gedachtegoed waar de City Deal Kennis Maken voor staat, namelijk dat de samenwerking tussen stad en universiteit tot synergie leidt. Ik denk dat dit onderzoek leerzaam zal zijn voor het netwerk van de City Deal. Veel partijen weten nog niet hoe je tot een goede opdracht komt. En hoe het proces eruitziet. De vergelijking die wij maken tussen een kleine stad als Delft en een grote stad als Amsterdam zal daarom leerzaam zijn. Het is bij beide steden namelijk heel anders georganiseerd. Door de routes inzichtelijk te maken kunnen andere steden daar weer van leren en ervaringen uitwisselen. Bijvoorbeeld over hoe je omgaat met verwachtingsmanagement.”

Doe je het onderzoek helemaal alleen?
“Het is onderdeel van mijn promotieonderzoek maar ik werk met een heel team: met een aantal mensen van de TU en het AMS Institute, een student-assistent en een begeleider interdisciplinair onderwijs. Ik ben nu een kleine drie maanden bezig en heb explorerende interviews gedaan en theoretisch onderzoek. Het leuke gedeelte moet nog komen.”

Hoe lang loopt het onderzoek?
“Het onderzoek loopt officieel tot november, waarna we het verder gaan uitwerken. Voor de zomer wil ik een eerste versie van de routekaart presenteren, het liefst op de AMS Living Lab Summit. Dat is een leuk moment om die routekaart te valideren met deelnemers aan dat congres.”