12 trajecten gehonoreerd binnen call City Deal Kennis Maken 2023

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In april 2023 zijn 12 trajecten gehonoreerd binnen de call City Deal Kennis Maken 2023. Zij kunnen de komende 3 jaar ambitieuze implementatieplannen uitvoeren die de verbinding tussen onderwijs, onderzoek en maatschappelijke opgaven van steden versterken.

Met het oorspronkelijke budget van de call konden 10 aanvragen gehonoreerd worden. Na de beoordelingsprocedure kregen 12 aanvragen een positief oordeel. Het ministerie van OCW heeft daarop besloten, in het kader van deze regeling, het beschikbare callbudget te verhogen van € 5 miljoen naar € 6 miljoen zodat alle 12 positief beoordeelde aanvragen gehonoreerd konden worden.

Tijdens het bestuurlijk diner pensant voor het landelijke City Deal Kennis Maken-netwerk in november 2022 vatte minister Dijkgraaf deze volgende stap krachtig samen: “We willen de band tussen de kennisinstellingen en maatschappij versterken. Waar het land op slot zit, zien we dat kennis het kan openbreken.”

Duurzaam verbinden van onderwijs, onderzoek en maatschappij

Onderwijs en onderzoek grootschalig en duurzaam verbinden met maatschappelijke opgaven van steden blijkt vaak lastig voor hogeronderwijsinstellingen. Zo is het moeilijk om de verbinding structureel in te bedden in het curriculum en vergt grootschaligheid meer samenwerking met externe partners. Ook kan het zijn dat geldstromen permanent moeten worden verlegd.

City Deal Kennis Maken stelt financiering beschikbaar zodat de 12 gehonoreerde trajecten van hogescholen en universiteiten de komende 3 jaar een instellingsbreed implementatieplan (inclusief financieringsmodel) kunnen uitrollen. Het ambitieniveau is hoog: deze trajecten zorgen ervoor dat op termijn alle studenten tijdens hun studie met de City Deal in aanraking komen. Daarnaast wordt er binnen de trajecten gewerkt aan de verbreding en verdieping van de samenwerking met diverse consortiumpartners: de gehele kenniswaaier van mbo, hbo en wo, maar ook gemeenten, mkb, maatschappelijke partners, et cetera. Binnen de consortia wordt de stad als rijke leeromgeving gebruikt in onderzoek en onderwijs. Vanuit een multilevel en multidisciplinaire aanpak, werken studenten zo aan het versneld oplossen van wicked problems die op stedelijk en regionaal niveau spelen.

De gehonoreerde projecten

Titel: Leren met de Stad Leiden 2023-2025
Aanvragende hogeschool: Hogeschool Leiden

Leren met de Stad (LmdS) is een programma van Hogeschool Leiden, Universiteit Leiden, gemeente Leiden en mboRijnland. Het biedt studenten de kans om samen met bewoners en lokale organisaties te werken aan maatschappelijke vraagstukken uit de stad op het gebied van gezondheid & welzijn, biodiversiteit & duurzaamheid en cultureel erfgoed. Dit is relevant voor de stad, voor de student en voor het onderwijs en onderzoek.

De afgelopen jaren heeft LmdS succes geboekt en impact gemaakt. In dit traject zetten de samenwerkende partners in op inbedding van de LmdS-methodiek in onderwijs en onderzoek van de kennisinstellingen: van innovatie naar geïntegreerde werkwijze. Onderdeel van deze overgang van project naar programma is het verankeren van LmdS in de reguliere organisatiestructuur van de kennisinstellingen.

Titel: CDKM Deventer 2023-2026: Samen leren, samen innoveren
Aanvragende hogeschool: Saxion

Saxion, Gemeente Deventer en ROC Aventus willen urgente maatschappelijke transities versnellen en de impact hiervan te vergroten in stad en regio. Hiervoor wordt een leergemeenschap opgezet op basis van kennis en ervaring van voorgaande CDKM-regelingen en initiatieven zoals FieldLabs.

Binnen de leergemeenschap is er aandacht voor burgerschapsvorming van studenten én professionals. We zetten in op begeleiding, grenswerk en een gezamenlijk gegevensfundament met (onderzoeks)data van de betrokken partners, waardoor kennisoverdracht en intensievere samenwerking wordt gefaciliteerd. In 5 projectfases groeit de leergemeenschap van 1 naar 7 gebieden. Dit leidt ertoe dat over 3 jaar 1200 studenten vanuit verschillende interdisciplinaire onderwijsconcepten met andere betrokkenen hebben gewerkt aan Deventer-vraagstukken: duurzaamheid, positieve gezondheid, ruimtelijke ontwikkeling en IT.

Titel: OostLAB Enschede
Aanvragende universiteit: University of Twente

Onder de naam ‘OostLAB’ gaat een Twents consortium bestaand uit de Universiteit Twente, Saxion, ROC van Twente, AKI ArtEZ, de gemeenten Enschede en Hengelo de komende jaren meer gemeenten verbinden en de onderwijsaanpak een plek geven in de opleidingen en vakken van de deelnemende kennisinstellingen.

Leidend voor de vraagstukken zijn de door de gemeenten Hengelo en Enschede opgestelde kennisagenda’s. De daarin benoemde thema’s zijn tevens opgenomen in de Agenda voor Twente, het samenwerkingsverband van 14 Twentse gemeenten. Het gaat om een slimme, toekomstbestendige energievoorziening, de transformatie naar een duurzame en circulaire economie en innovatieve gezondheidszorg. Om de ervaringen ook te kunnen delen zet het consortium ook in op onderzoek naar de eigen aanpak en monitoring van de impact.

Titel: WIJS in Wederkerigheid
Aanvragende hogeschool: Hanzehogeschool Groningen

Groningen is een dynamische studentenstad, die tegelijk met grote uitdagingen kampt zoals armoede en eenzaamheid. WIJS (Wijkinzet door Jongeren en Studenten) is een samenwerkingsverband in Groningen waarbij gemeente, kennisinstellingen (mbo, hbo, wo) en sociale teams de talenten van studenten benutten bij het beantwoorden van maatschappelijke vraagstukken. Dat gebeurt op fysieke locaties in de stad met behulp van de ‘WIJS-methode’.

Opschaling betekent in de ogen van de Hanzehogeschool en de Rijksuniversiteit Groningen méér vragen ophalen, méér studenten betrekken op méér locaties (in stad en regio) via multilevel en multidisciplinaire onderWIJSprogramma’s, binnen méér faculteiten, opleidingen en expertisecentra, met de behoeften van de samenleving als uitgangspunt. Daarbij wordt de aanpak verbreed van het sociale domein naar onder andere het fysieke/ruimtelijke domein.

Titel: CDKM ‘s-Hertogenbosch: Iedere Bossche student is een deelnemer!
Aanvragende hogeschool: HAS green academy

Vanaf de start heeft de City Deal Kennis Maken (CDKM) een stevige impuls gegeven aan de samenwerking tussen onderwijsinstellingen Koning Willem I College, Yuverta, Fontys, HAS green academy, Avans Hogeschool en Jheronimus Academy of Data Science1, Juridische Hogeschool en de gemeente ’s-Hertogenbosch. In de pioniersfase tot 2022 hebben projecten en activiteiten plaatsgevonden waar studenten, docenten en onderzoekers hebben bijgedragen aan maatschappelijk stadsopgaven.

Nu, in 2023, wordt gekozen om de samenwerking uit te diepen met een focus op het thema Groene en Gezonde Leefomgeving. In het traject worden de volgende 3 aspecten versterkt om te komen tot concretere implementatie en opschaling:

  1. hetverduurzamen van de huidige samenwerking
  2. het koppelen van onderwijs en onderzoek aan actuele gezondheidsvragen in de stad
  3. het ontwikkelen van een methode om de impact van de samenwerking te meten.

Titel: Leeromgeving Stad Wageningen
Aanvragende universiteit: Wageningen University & Research

WUR, gemeente Wageningen en partners hebben afgelopen jaren intensief ervaring opgebouwd in het verbinden van maatschappelijke vraagstukken aan het WUR-onderwijs. In het komende traject Leeromgeving Stad Wageningen is de ambitie de impact te vergroten door een thematische aanpak rond kernthema ‘Wijken van de Toekomst’. Hierbij worden individuele projecten tot programmalijnen gebundeld. De aanpak sluit aan bij de wensen van bewoners en houdt rekening met de unieke eigenschappen van de stad Wageningen.

De partners dragen vanuit hun eigen expertise en interesse bij aan de Leeromgeving Stad Wageningen. Vanuit gedeeld eigenaarschap worden oplossingsrichtingen voor huidige en nieuwe maatschappelijke vraagstukken versneld uitgewerkt. Studenten ontwikkelen cruciale boundary crossing competenties, in én met de lokale samenleving, om zo mee te bouwen aan een duurzame leefomgeving, nu en in de toekomst.

Het resultaat is een robuuste samenwerking tussen WUR, gemeente Wageningen, Regio Foodvalley, Thuis en de openbare bibliotheek Wageningen, die stevig verankerd en geborgd is in de eigen werkprocessen.

Titel: Naar een Inclusive Learning Community Elke student leert van en met de stad.
Aanvragende hogeschool: Fontys Hogescholen

Eindhoven en Tilburg zijn welvarende regio’s. Maar niet iedereen deelt mee. Uiteenlopende maatschappelijke vraagstukken vergroten de verschillen tussen inwoners en zetten de sociale cohesie in de wijken onder druk. Overheden en professionals zetten programma’s in, maar het lukt vaak niet om inwoners te bewegen en transformaties in de wijk te realiseren.

In dit traject worden de bestaande Hybride Leeromgevingen (HLO’s) in de wijken doorontwikkeld, zodat studenten samen met professionals beter in staat te zijn om vraagstukken van de stad bij inwoners op te halen in plaats van eigen beroeps- of schoolopdrachten uit te voeren. Inwoners krijgen hierdoor meer regie over hun eigen vraagstukken. De HLO’s worden via een nieuw netwerk met elkaar verbonden, zodat ze hun kennis kunnen delen en van elkaar leren.

Dit nieuwe kennisnetwerk is de Inclusive Learning Community. Het bestaat uit KennisPunten (de verbeterde HLO’s) op fysieke locaties in de wijken en een centraal KennisLab, waar het netwerk wordt beheerd, de kennis wordt verzameld en complexe transdisciplinaire vraagstukken worden aangepakt.

Met behulp van de City Deal Kennis Maken 2023 wil het consortium 12 bestaande HLO’s analyseren om via design thinking tot het ideale model voor het KennisPunt en KennisLab te komen. Daarna willen we het model uitrollen naar zoveel mogelijk van de huidige 131 HLO’s.

Titel: City Deal Kennis Maken >Limburg – Univer©ity
Aanvragende hogeschool: Zuyd Hogeschool

Zuyd Hogeschool werkt sinds 2019 aan versterking van de vitaliteit en toekomstbestendigheid van Maastrichtse wijken via de CDKM>Maastricht. Zuyd wil deze lokale samenwerking met ‘City Deal Kennis Maken (CDKM)>Limburg_Univer©ity’ opschalen naar een regionale samenwerking, waarbij studenten instellingsbreed met maatschappelijke partners werken aan het ontwikkelen van oplossingen voor stedelijke vraagstukken.

Het Urban Living Lab (ULL) van CDKM>Maastricht, het lectoraat Smart Urban Redesign (SURD) en de academie Built Environment zijn actief met onderwijs- en onderzoeksopdrachten in ULL’s in Heerlen en Sittard-Geleen. Naast het integreren van ULL Heerlen en ULL Geleen binnen de CDKM>Limburg_Univer©ity, worden 2 nieuwe ULL’s opgezet met de gemeenten Roermond en Weert. Om vanuit Zuyd goed aan te sluiten bij stedelijke opgaven, heeft elke ULL een eigen onderzoeksagenda passend bij de gemeentelijke context.

CDKM>Limburg_Univer©ity bouwt in de vijf ULL’s voort op huidige ervaringen om onderwijs en onderzoek te verbinden en samenwerking tussen bestaande minors te faciliteren. Bijvoorbeeld door het organiseren van interdisciplinaire onderwijs- en onderzoeksactiviteiten, zoals challenges, stages en afstudeerateliers.

Titel: City Deal Kennis Maken Nijmegen – Uitvoeren van implementatieplannen
Aanvragende universiteit: Radboud Universiteit

Sinds de ondertekening van CDKM zijn er in Nijmegen mooie resultaten geboekt wanneer het gaat om het betrekken van docenten, studenten en onderzoekers bij bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken in de stad Nijmegen. Er is veel geëxperimenteerd en geleerd en er is een goede basis gelegd voor intensieve samenwerking. Tegelijkertijd is het ook duidelijk geworden dat deze samenwerking complex is, afstemming vereist op meerdere niveaus binnen en tussen organisaties en overbrugging vraagt van organisatiestructuren en onderwijssystemen.

In 2022 heeft het Nijmeegse CDKM-consortium gewerkt aan het opstellen van implementatieplannen om een antwoord te vinden op ondervonden uitdagingen bij het werken aan maatschappelijke vraagstukken in onderwijs en onderzoek. Elke instelling heeft gewerkt aan een eigen implementatieplan, specifiek gericht op de eigen uitdagingen en vraagstukken. Daarnaast is er een gezamenlijk implementatieplan om zo richting te geven aan onze gezamenlijke langetermijnambitie. We gaan dit doen op de volgende manier:

  1. Meerjarige grote projecten (multilevel) – De inhoudelijke focus ligt op de twee inhoudelijke programmalijnen vanuit gemeente Nijmegen (langdurig, duurzaam ingebed), waarop kennisinstellingen aansluiten in onderwijsprojecten.
  2. Kortlopende, actuele vraagstukken – Verbinden van kennisvragen en aanbod tussen gemeente en kennisinstellingen. Kortlopende vraagstukken waar ‘energie zit’ en waar snel op ingezet kan worden.
  3. Kennisdeling en communityvorming – We werken zowel aan kennisdeling als aan communityvorming onder de paraplu van ‘Nijmegen Studiestad’.
  4. Instellingen werken aan de doelstellingen van eigen implementatieplannen – Elke consortiumpartner werkt aan randvoorwaarden voor het werken aan maatschappelijke opgaven in het onderwijs. Voor elke instelling gelden hierbij andere aandachtspunten.

Titel: Arnhem maakt
Aanvragende hogeschool: HAN University of Applied Sciences

Arnhem is een toekomstbestendige stad die duurzaam, groen, kansrijk en verbonden is. Gemeente en kennisinstellingen maken hier, in een circulaire economie, op een creatieve manier samen met maatschappelijke organisaties, ondernemers en burgers werk van: Arnhem maakt.

Het consortium van het CDKM-traject ‘Arnhem maakt’ bestaat uit de partners van Arnhem Studiestad: gemeente Arnhem en de kennisinstellingen HAN University of Applied Sciences (HAN), ArtEZ, Hogeschool Van Hall Larenstein (HVHL) en Rijn IJssel.

De ervaringen en opbrengsten van de eerdere CDKM-projecten leerden dat écht impact maken niet eenvoudig is: bestaande onderwijspraktijken, (machts)relaties en systemen werken soms belemmerend. Het implementeren van het samenwerken aan complexe maatschappelijke opgaven vraagt om een toekomstbestendige manier van kennisontwikkeling: multilevel, interdisciplinair en inclusief.

Het consortium voelt de urgentie om de krachten te bundelen voor het ontwikkelen van deze kennis en het implementeren ervan voor een sociaal, economisch en ecologisch toekomstbestendig Arnhem. Daarom wordt in dit traject een gezamenlijke kennisvisie ontworpen en geïmplementeerd die de samenwerking voor een toekomstbestendige stad verlegt en verankert. Het geeft een verandering van perspectief voor leren en samenwerken bij complexe maatschappelijk opgaven in en voor Arnhem.

Titel: Denken en doen in co-creatie: Delftse vraagstukken in het MBO, HBO en WO
Aanvragende universiteit: TU Delft

Delft is een stad van denken en doen, waar zowel wetenschap als maakindustrie een lange traditie kennen. Hier sluit het convenant van 2016 tussen de TU Delft (TUD) en de gemeente Delft op aan met “de verbinding van de Universitaire gemeenschap, stad en inwoners” via het programma TU Delft | WIJStad. De afgelopen jaren is vanuit dit programma met docenten en studenten gewerkt om zowel academische resultaten te bereiken als resultaten die direct tot nut zijn voor de stad Delft en haar bewoners. Voor vrijwel alle wicked problems van deze tijd geldt dat wetenschappelijk onderzoek en technologische innovaties een doorslaggevende rol spelen. Bovendien zijn technologische doorbraken cruciaal voor welzijn en welvaart. Echter, TUD ziet ook steeds vaker hoe belangrijk sociaal-maatschappelijke factoren en ethische context zijn naast (en in) de technologie. TUD leidt studenten op als maatschappelijk betrokken ingenieurs, die buiten hun bubbel leren kijken en breed kunnen samenwerken. Centraal in dit traject staat hoe TUD de hele onderwijsketen op mbo-, hbo- en wo-niveau integraal wil betrekken, onder andere met een lokaal loket in Delft-West dat zich vooral richt op vraagstukken rondom gezondheid, duurzaamheid en leefbaarheid. Op die manier dragen studenten optimaal bij aan de belangrijkste opgaven van de stad Delft.

Titel: Innovatiehub Gezond Stedelijk Leven
Aanvragende hogeschool: Hogeschool Utrecht

Binnen de City Deal Kennis Maken is in Utrecht de afgelopen jaren samengewerkt door Gemeente Utrecht, Hogeschool Utrecht, ROC Midden Nederland en Universiteit Utrecht in de Utrecht Challenge Alliantie. Utrecht kiest met de innovatiehub Gezond Stedelijk Leven voor een netwerkbenadering om de opgaven van de stad structureel te verbinden aan het onderwijs, en het onderwijs meer te verbinden aan de plekken in de stad waar deze opgaven spelen. Vanuit de ambitie om gezond stedelijk leven voor iedereen mogelijk te maken, richt de innovatiehub zich op ongelijk innoveren voor gelijke kansen. Utrecht wil zich met de onderwijsactiviteiten binnen de innovatiehub met name inzetten voor bewoners bij wie het niet vanzelf goed gaat en voor het tegengaan van de groeiende ongelijkheid.

De innovatiehub vormt de komende jaren een netwerk voor het leren en werken rond stedelijke opgaven.In de toekomst stelt dit iedere Utrechtse student in staat om tijdens de studie direct bij te dragen aan maatschappelijke vraagstukken in Utrecht. De innovatiehub kent 3 bouwstenen:

  1. Leernetwerken van o.a. studenten, docenten en ambtenaren rond een specifieke opgave.
  2. Werken in stadslabs: fysieke locaties in de stad waar met bewoners, gemeente en maatschappelijke organisaties wordt gewerkt aan deze opgaven.
  3. Een ‘opgavecurriculum’: een combinatie van bestaand onderwijs en een ondersteunend sociaal programma rond deze opgave.

Kennis maken in het centrum van nieuwsgierigheid

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Deelnemers aan de kennisdelingsdag in Amsterdam op 2 juni.
Deelnemers aan de kennisdelingsdag in Amsterdam op 2 juni.

Op 2 juni kwamen de onderzoek- en onderwijsvernieuwers van de City Deal Kennis Maken weer bij elkaar voor de landelijke kennisdelingsdag. Op deze dag stonden veel concrete projecten uit de praktijk centraal in een inspirerende omgeving, de Openbare Bibliotheek Amsterdam aan het Oosterdok, snijpunt van kennis en samenleving.

Met trots opent Christiaan Seemann, programmamanager van de City Deal, de dag met een korte film, waarin een aantal projecten uit de stad Amsterdam voorbijkomen die lopen onder de vlag van de City Deal. Zo vertellen studenten over hun werk in de Amsterdam Law Hub, een broedplaats voor innovatie op het gebied van maatschappelijke juridische dienstverlening. Hierin werken studenten en medewerkers van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam (UvA) samen met maatschappelijke partners, juridische maatschappelijke ondernemers en gevestigde partners. In de wijk Nieuw-West zetten studenten van de Vrije Universiteit zich in tegen eenzaamheid in de Kennisalliantie Eenzaamheid, en in het project Living Sports werken studenten eraan om mede-Amsterdammers meer aan het bewegen te krijgen.

Amsterdam

Na de film neemt wethouder Hester van Buren het stokje over om iedereen in ‘haar’ stad te verwelkomen. Ze heeft veel affiniteit met het onderwerp van de City Deal en neemt de zaal even terug de historie in, toen calvinisten zich zorgen maakten in 1630 dat er een universiteit in zo’n losbandige stad als Amsterdam moest worden opgezet. “Als ik nu de zaal inkijk vierhonderd jaar later, is het met het hoger onderwijs in de stad wel goed gekomen”, verzekert ze. “Het samen optrekken binnen de City Deal Kennis Maken komt de stad dan ook alleen maar ten goede.” Als voorbeeld van zo’n samenwerking noemt ze Energie Lab Zuidoost, waar onderzoekers, ambtenaren en studenten samen met bewoners werken aan de verduurzaming van de buurt.

Amsterdam is al eeuwen een centrum van nieuwsgierigheid, stelt de wethouder. Uit die nieuwsgierigheid is Aletta Jacobs gaan studeren, zijn studenten met de collectebus gaan lopen voor het voortbestaan van de VU. “Het is dan ook mooi om vandaag hier collega’s van andere steden te leren kennen en kennis uit te wisselen. Alleen wanneer steden en kennisinstellingen de handen ineenslaan kunnen we de complexe problemen aanpakken waar steden mee te kampen hebben en werken aan de gedeelde levensvatbare toekomst van Nederland. Nieuwe generaties verlangen van ons dat we onze nieuwsgierigheid bundelen.”

In gesprek met studenten

Van Buren gaat verder in gesprek met Sadiq el Kahal, masterstudent Wetenschap voor duurzaamheid en energie aan de VU, die onderzoek doet naar rechtvaardigheid en inclusie in de energietransitie. Zijn focus ligt vooral op mensen met een multiculturele achtergrond. “Niemand mag achterblijven.” Hij werkt samen met studenten van de Hogeschool van Amsterdam en ROC Amsterdam in het project Wetenschap met de Wijk. Hij wil weten van de wethouder hoe het interdiscipinair samenwerken beter kan worden gefaciliteerd. Van Buren hamert op het belang van meer integraal kijken naar de stad in plaats van verkokerd te werken. “Leef je in de ander in. Probeer elkaar niet te overtuigen met argumenten. Ga op bezoek bij elkaar. Begrijp wat anderen doen en welke belangen bij hen leven.”

Ramla Yusuf en Leonoor De Neeling studeren allebei rechten aan de UvA en werken in de Vrouwenrechtswinkel in Amsterdam Zuidoost. Daar geven ze met een team rechtenstudenten gratis juridisch advies op maat voor vrouwen. “Het is mooi om onze kennis in te zetten voor een goed doel”, zegt Yusuf. “We hebben spreekuren waar de vrouwen langskomen. Het is een mooi team van advocaten, juristen en lokale ondernemingen. We willen iedereen een kans bieden.” Het is belangrijk om een goed netwerk te hebben. Van de wethouder wil ze weten hoe zo’n netwerk versterkt kan worden. Van Buren pleit voor meer fysieke verzamelplaatsen in de stad, zoals de vrouwenrechtswinkels, waar mensen kunnen binnenlopen zonder dat ze een stigma hebben dat ze hulp nodig hebben.

De Neeling is het opgevallen hoe weinig vertrouwen de inwoners van Zuidoost hebben in de overheid. “Ze durven niet meer te komen, omdat ze bang zijn dat ieder verkeerd zinnetje of document resulteert in dat ze geen hulp meer krijgen. Er is wantrouwen richting burgers. Hoe gaat u dat oplossen?”

“Dat vertrouwen terugwinnen staat hoog op de agenda samen met burgemeester Halsema”, reageert Van Buren. “Maar het is niet makkelijk. Er werken 18.000 mensen bij de gemeente Amsterdam. Die heb je niet gelijk om dat ze meer vertrouwen krijgen in de burger. Het is een enorm aandachtspunt. We willen een cultuuromslag maken, we hebben allemaal geleerd van de Toeslagenaffaire. We hebben jullie ook nodig om ons alert te houden, advies te geven”, geeft ze de studenten mee.

Chaymae Benmeseoud, werkt als student Social Work van de HvA in de Buurtcampus Nieuw-West, waar ze mee helpt om sociale ongelijkheid tegen te gaan en sociale cohesie te verbeteren in de wijk. Ze wil onderzoek gaan doen in het feministisch veld en vraagt de wethouder wat er wordt gedaan om de rechten van jonge vrouwen te behartigen. Van Buren reageert dat ze vrouwenrechten heel belangrijk vindt. De burgemeester is al betrokken bij meiden in Nieuw-West en Zuidoost die moeilijk meekomen. “Meld je vooral bij de gemeente en we kijken of we de connectie kunnen maken. We zijn blij met vrouwen die initiatieven nemen. Ik word er blij van dat de jeugd zo betrokken is bij de maatschappij, de toekomst, verduurzaming en kansengelijkheid. Dat geeft zoveel optimisme. Kijk ook vooral ook in de toekomst bij de vacatures gemeente, we hebben echt mensen zoals jullie nodig”, zegt ze met een knipoog.

Een plek om samen te komen

Kansengelijkheid staat hoog op de agenda bij de OBA, de stichting Openbare Bibliotheken Amsterdam. De OBA zet zich in voor een Amsterdam waar iedereen gelijke kansen heeft. De OBA biedt kansen om kennis en vaardigheden te verwerven, om actief deel te nemen aan het maatschappelijk leven, talenten te ontplooien. De OBA wil bovendien de plek van de stad zijn om elkaar te ontmoeten, niet alleen in het centrum, maar ook in de wijken. Naast de hoofdvestiging aan het Oosterdok, heeft OBA nog 26 andere vestigingen in de stad. Directeur Martin Berendse vertelt kort meer over de stichting en hoe belangrijk het is om in de wijken te zitten, zeker in de twintig gebieden die voorheen krachtwijken of Vogelaarwijken heetten. “Als bibliotheek trekken we veel op met G4 steden, maar ook breder in bijvoorbeeld het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Zou dit overlappen met de CDKM-steden? En hoe verbinden we ze met elkaar? We zijn inmiddels in gesprek met die steden hoe we kunnen aansluiten. Van Heerlen tot Zaanstad.”

De OBA is rechtstreeks verbonden met maatschappelijke partners in Amsterdam. “We zijn opgericht voor de andere helft van de stad, de mensen die niet meekwamen. Mensen moeten vertrouwen dat er een plek is waar je kunt samenkomen zonder dat je iets hoeft of moet. Dat willen wij.” Het past volgens Berendse bij de thema’s kennismaken en kennis delen. Daar wil hij graag ook twee woorden bijvoegen: ervaring en inspiratie. “Oftewel, wijsheid maken. Hoe kunnen wij plek zijn waar mensen elkaar een beetje optillen, een plek van hoop, waar je vertrouwen kunt hebben. Daarom vind ik mooi dat al die initiatieven vandaag hier weer kennis uitwisselen op deze vloer want die vloer is van jullie allemaal. ”

Stand van zaken

Roselinde Wijnands en Christiaan Seemann, programmamanagers en aanjagers van de City Deal, nemen de zaal aan het eind van het plenaire deel mee in de stand van zaken rond de City Deal Kennis Maken. De drie doelen staan nog steeds: het versterken van de kennisverbinding tussen stadsbestuur en kennisinstellingen, het aanbieden van de stad als rijke leeromgeving en het uiteindelijk versnelld komen tot oplossingen voor wicked problems. De verhalen van de studenten illustreren dit. “Dit is precies waarom we het doen”, aldus Seemann. Er zijn 20 steden verbonden aan de City Deal en de afgelopen vijf jaar hebben een enorme diversiteit aan stadslabs, challenges, urban living labs en thematische wijkaanpakken opgeleverd. “We zijn sinds 2017 heel ver gekomen.” Na verduurzaming van de samenwerking de afgelopen drie jaar, is nu met de CDKM 2023 regeling de fase van inbedding en opschaling gestart.

Het netwerk van de City Deal gaat één keer per jaar op studiereis, het afgelopen jaar was dat naar Leuven (zie hier voor het reisverslag). Twee keer per jaar komt het netwerk samen op kennisdelingsdagen en daarnaast zijn er intervisiebijeenkomsten en een monitoringstraject. Eens in de twee jaar worden bestuurders bijgepraat tijdens een diner pensant. Dit jaar start een nieuw leertraject, waarbij de 20 steden bij elkaar op bezoek gaan om kennis te delen en onder begeleiding van experts gezamenlijk de volgende stap voorwaarts te zetten. Zie hier voor het reisverslag.

Onderwijs- en onderzoeksactiviteiten in de wijk

Na het plenaire deel stonden in verschillende sessies concrete projecten uit de 20 steden centraal. Zo delen deelnemers in de sessie Stadslabs hun ervaringen met het opzetten en programmeren van onderwijs- en onderzoeksactiviteiten in en vanuit fysieke plekken en leeromgevingen in een wijk of buurt. De HvA werkt bijvoorbeeld samen met de Openbare Bibliotheek Amsterdam met het concept de Buurtcampus. Mieke de Ruijter vertelt over initiatieven als De Groene Kans, een project tegen voedselverspilling waarbij studenten samenwerken met vrijwilligers en buurtbewoners. In De Buurtklas begeleiden studenten kinderen in de naschoolse opvang en helpen hen bijvoorbeeld met lezen. Buurtbewoners in Geuzenveld kunnen terecht bij Het Spreekuur waar studenten hen helpen met praktische zaken. “Door onderzoek en onderwijs te verplaatsen naar de wijk kunnen we mensen een extra steuntje in de rug bieden.”

De Buurtcampus loopt al vijftien jaar inmiddels, met name in een aantal wijken. Met steun van de gemeente is er een enorm netwerk opgebouwd. “Omdat je fulltime in de wijk bent heb je als student continu mensen uit de wijk om je heen. Je hebt zo echt voelsprieten van wat er speelt in de wijk.”

Is er samenwerking met andere stadslabs in Amsterdam? Nee, concludeert de zaal gezamenlijk. Zelfs niet projecten die ook van de HvA zijn. “Vanuit onderzoek komen er labs oppoppen, hoe kunnen we de samenwerking versterken? Dat is een volgende stap.” Er is wel een kaart ontwikkeld HvA in de stad, waarop veel initiatieven te vinden zijn.

In andere steden, zoals Leiden, Den Haag, Rotterdam en Groningen (WIJS), zijn andere vormen van (stads)labs ontwikkeld. Wat kunnen we van elkaar leren van deze schat aan ervaringen? Hoe is het mbo betrokken? Hoe verduurzaam je de samenwerking? Hoe krijg je partners mee? Genoeg stof voor gesprek zo blijkt tijdens de sessie.

Energie Lab Zuidoost

Een concreet project met studenten en hoe je kennisontwikkeling kan inzetten bij grootstedelijke vraagstukken is het Energie Lab Zuidoost in Amsterdam. Dit is dé plek waar onderzoekers, studenten, bewoners, bedrijven en de overheid samenwerken aan een energieneutraal Amsterdam Zuidoost in 2040. Het lab benadert deze transitie als een technische en sociaal-rechtvaardige opgave, door ook kennis op te doen over uiteenlopende en diverse huishoudelijke praktijken in de (kwetsbare) wijken. Hoe pakt het Lab dit aan? Mark Kauw, programmacoördinator van het Energie Lab Zuidoost vertelde hoe dit project hét praktijkvoorbeeld wil worden voor andere stadsdelen van Amsterdam en daarbuiten, op weg naar een CO2-uitstoot reductie van 95% in 2050. Het realiseren hiervan vraagt om samenwerking tussen veel verschillende partijen. Zowel van de overheid en de bewoners, als van bedrijven en onderzoekers. Energie Lab Zuidoost brengt deze partijen samen. Het doel is om met wetenschappelijke expertise direct bij te dragen aan de vraagstukken en projecten in Amsterdam Zuidoost. In verschillende ‘Living Labs’ wordt geëxperimenteerd en worden innovaties getest. In deze labs werken bedrijfsleven, bewoners, overheid en onderzoekers samen.

Het Energie Lab Zuidoost is in 2020 opgericht door AMS Institute, TU Delft, de Hogeschool van Amsterdam en Universiteit van Amsterdam om zich te concentreren op de rechtvaardige energietransitie. Alle deelnemers moeten zich houden aan een manifest, zodat ze echt een maatschappelijke bijdrage leveren. Ook is met bewoners van de wijk een document opgesteld dat duidelijk maakt dat het gaat om sociale energietransitie. Zo is onder meer een moskee met 120.000 leden aardgasvrij gemaakt. Ook worden nu kerken geholpen om te verduurzamen.

Onderwijsvernieuwingen

In een andere sessie stond Community Service Learning centraal. Frederique Demeijer van de VU, Roos van Lin, Jorg Huijding van de UU, Anke Zwanenberg en Hanna Eppink van de WUR gingen in gesprek over de verschillende manieren waarop dit type onderwijs kan worden vormgegeven met maatschappelijke partners, docenten en studenten.

In een vervolgsessie werd ingezoomd op het perspectief van de docent. Frederique Demeijer, Geertje Tijsma van de VU, Hanneke Goosen van de HvA en Julie Kurris van het Comeniusnetwerk  gingen met elkaar en met de deelnemers in gesprek met vragen als: Wat vraagt het geven van maatschappelijk betrokken onderwijs van hen? Welke competenties hebben zij nodig? En hoe kun je deze competenties trainen? Maar ook: wat zijn de verschillen tussen docenten aan diverse kennisinstellingen? In verschillende kennisinstellingen worden immers weer verschillende eisen aan docenten gesteld.

Leertraject brede vaardigheden

In een andere sessie kwamen landelijke innovaties op het gebied van onderzoek en onderwijs aan bod, waar het CDKM-netwerk inspiratie uit kan putten. Zo deelden Erik Mooi van de UU en Miriam de Jager van de HAN hun expertise op het gebied van het Leertraject Brede Vaardigheden. In een landelijk leernetwerk werken zij samen met andere kennisinstellingen aan het beter laten aansluiten van hun onderwijs op een voortdurend veranderende samenleving en arbeidsmarkt. .

Partnerschappen

In de tweede ronde vertelde Rob Andeweg van de HvA over Amsterdamse partnerschappen tussen kennisinstellingen en gemeente. Daarbij kwam naar voren dat kennisinstellingen in toenemende mate een gewilde samenwerkingspartner zijn voor gemeenten. Het grote reservoir aan talentvolle studenten en de kwaliteit en onafhankelijkheid van het verrichte onderzoek zorgen ervoor dat uiteenlopende organisaties en bedrijven structurele vormen van samenwerking zoeken. Naast praktische, financiële en organisatorische aandachtspunten spelen ook inhoudelijke en ethische vragen een rol bij de keuze om voor duurzame samenwerking te gaan.

Pakkende verhalen over migratie

Een mooi partnerschap kwam naar voren in de sessie Pakkende verhalen over migratie. Kunstenaar & documentairemaker Ahmed Emin Batman en Boudewijn Koopmans van de UvA vonden een bijzondere samenwerking. Koopmans werkt sinds 2017 via de Amsterdam Time Machine, een onderzoeksproject van de Universiteit van Amsterdam, aan het digitaal tot leven brengen van de Amsterdamse geschiedenis. Emin Batman was met zijn project Tussen Tompouce en Baklava gestart met het vastleggen van pakkende verhalen van Turkse gastarbeiders in de Amsterdamse haven. Zijn vader verbleef als ongedocumenteerde gastarbeider in de flat die werd getroffen bij de Bijlmer-ramp. Daarna mocht hij officieel blijven. Daar raakte Emin Batman door geïntegreerd, die later werd geboren in Amsterdam. “Hoe zou mijn leven er anders hebben uitgezien? Wat zijn al die andere migrantenverhalen?” In zijn project sprak hij met 43 gastarbeiders. Hoe kun je die verhalen verbinden met informatie uit archieven, andere (museale) collecties zodat deze verhalen hun verdiende plek krijgen in de geschiedenis van de stad en kunnen bijdragen aan een beter begrip voor migranten in de stad? Daar hebben de Amsterdam Time Machine en studenten van de UvA bij geholpen.”

Werkplaatsen

Amsterdam kent 20 werkplaatsen, die vormen een belangrijke schakel in de lokale kennisinfrastructuur tussen onderzoek en beleid. Het is de ultieme samenwerking tussen stad en kennistelling. Welke impact wordt daarmee beoogd en gerealiseerd in de stad? Daarop gingen Caroline Nevejan, Chief Science Officer van gemeente Amsterdam en Marco Bik, Kennis- en onderzoek coördinator van gemeente Rotterdam dieper in tijdens een sessie waarin verschillende Amsterdamse én Rotterdamse voorbeelden voorbijkwamen.

Na de lunch konden de deelnemers kiezen uit drie excursies, een rondleiding door OBA Oosterdok, een rondleiding op het Marineterrein, -wat de afgelopen jaren is uitgegroeid van een technologisch innovatiedistrict met vooral startups tot een divers collectief van bedrijven en onderwijsinstellingen-, of een rondvaart langs de Roeterseilandcampus, Amstelcampus en Sluisbuurt van inHolland, UvA en HvA.

Nagenieten kan via de aftermovie die hier te vinden is.

‘Verschilmakers’ City Deal maken Nederland stapje beter

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In gezelschap van minister Robbert Dijkgraaf (OCW) luiden op 30 november tijdens een diner pensant bij het ROC Mondriaan 78 bestuurders van mbo, hbo en wo-instellingen in Den Haag de nieuwe fase van de City Deal Kennis Maken in. Met de nieuwe regeling van 5 miljoen euro is de City Deal verlengd tot 2025. Tot groot enthousiasme van de minister: “We willen de band tussen de kennisinstellingen en maatschappij versterken. Waar het land op slot zit, zien we dat kennis het kan openbreken.”

Dagvoorzitter Ruben Maes start de avond door het woord te geven aan een van de docenten van het ROC Mondriaan. Het diner is deze avond geheel verzorgd door studenten van ROC Mondriaan. In het gebouw zijn normaal meerdere restaurants gevestigd, en een hotel met vijf kamers, zodat studenten de kneepjes van het vak meteen in de praktijk leren.

Na een inleidende video, waarin de zaal wordt meegenomen op reis door de afgelopen vijf jaar City Deal Kennis Maken en een vooruitblik op de periode tot 2025, geeft Maes het woord aan Marja van Bijsterveldt, voorzitter van Netwerk Kennissteden Nederland (NKN) en voorzitter Huib de Jong van Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA. Zij benoemen allebei het belang van de samenwerking tussen gemeenten en kennisinstellingen als motor voor het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken. “Je hebt vraagstukken waar alle kennisinstellingen mee rondlopen, hoe kunnen we de verbinding zoeken en de krachten bundelen?”

Energie om kennis bij elkaar te brengen

Van Bijsterveldt is verder heel erg enthousiast om iedereen weer te zien. “Vanuit alle delen van het land zijn we hier gekomen. Dat is echt eigen aan het CDKM. Al die energie uit hogescholen en universiteiten, en nu ook steeds meer vanuit het mbo, om de kennis bij elkaar te brengen en elkaar te versterken. Voorheen was er in veel steden een grote kloof tussen gemeenten en kennisinstellingen. Dat is echt verbeterd dankzij deze City Deal.”

Huib de Jong is heel blij dat steeds meer ROC’s bij de City Deal betrokken zijn. Hij ziet veel goede voorbeelden uit het land, zoals kennismakelaars en ambities, bijvoorbeeld bij de Universiteit van Twente. “Je mag ontspannen zijn in je studentencocon, maar kunt niet de universiteit verlaten zonder actief kennis te hebben gemaakt met de stad in je opleiding.”

SIA gaat zich hier komende jaren verder voor inzetten, stelt De Jong. Er zijn gesprekken met VNG en Platform 31 om structuren van samenwerkingsverbanden te verduurzamen. “Opschalen en verder brengen, dat is nu de fase waarin we zitten. Wat in de ene stad werkt, wil je ook overbrengen naar een andere stad.”

Leertraject

Joshua Cohen en Suzanne Potjer, begeleiders van het CDKM Leertraject voor alle deelnemende steden, delen de opbrengsten van dit traject over opschalen van het afgelopen jaar met de aanwezige bestuurders. Met een inspirerende keynote stimuleren ze de aanwezige bestuurders om deze opschaling voort te zetten in hun respectieve steden. Potjer vertelt hoe ze in de City Deal zowel een krachtige beweging van onderop tegenkwamen -met talloze projecten en vakken in de wijken- maar ook van bovenaf: “er is veel commitment in de besturen om het verder te brengen en dit samen te doen.”

De City Deal is volgens Potjer geen eenzame boom in het bos, maar een florerend ecosysteem. “U heeft met elkaar echt iets heel bijzonders in handen, met de gedeelde missie om maatschappelijke vraagstukken te verbinden aan het onderwijs en onderzoek.”

De 20 betroken steden vormen een landelijk netwerk waarin veel projecten en pilots te vinden zijn, maar hoe nu verder? De stap van opschalen is notoir moeilijk, stelt Potjer. “Pilots never fail, but also never scale. Er is dan systeemverandering nodig. Het vraagt om een heel ander soort werken.” Ze waarschuwt verder voor de pilot paradox: wat in een pilot succesvol is, worden juist faalfactoren in de opschaling. Kun je in de pilot bijvoorbeeld regels ontwijken, die komen wel weer terug als je opschaalt. Veel mensen denken bij opschaling aan groei, bijvoorbeeld meer studenten in de wijken. Maar dat is te beperkt, stelt Potjer. Opschalen kan bijvoorbeeld ook meer verspreiden of verdiepen zijn. Verder geeft ze nog twee tips: “groot denken, klein doen, is de basis voor opschalen.” En: “vier de successen van kleine stappen voorwaarts. Achteraf blijkt de impact daarvan vaak veel groter te zijn dan gedacht.”

Cohen vertelt over waar de City Deal verder op wil inzetten, namelijk het opschalen en  institutionaliseren van de aanpak, het grenswerken, en het netwerken met energie. Denise Leidelmeijer van project WIJS ziet dat we nu op een golf zitten. “Dat zie je terug in het netwerk met alle convenanten, samenwerkingen die er overal zijn. We hebben rugdekking en ruimte van bestuurders nodig.” “Hoe kunnen we van een samengesteld geheel een team maken?”, vraagt Piet-Hein van der Ploeg zich af.

Daarom is aandacht voor grenswerkers ook zo belangrijk zegt Cohen, zoals bijvoorbeeld kennismakelaars. “Je moet elkaar laten inburgeren, ambtenaren en docenten kennis laten maken met elkaar. Alleen gaan we het niet kunnen.” Zoals een van de aangehaalde projectleiders opmerkt: “zonder samen ben je ook niks.”

In ieder geval zit er genoeg energie in de City Deal, vindt Cohen. Zowel in de stad, bij studenten, docenten als bij ambtenaren. Er komt ook in het landelijke netwerk veel energie vrij en ook op bestuurlijk niveau. “De volgende uitdaging is om al die energie vast te houden en te kanaliseren.” Het brede gedeelde eigenaarschap is de ultieme kracht van het netwerk, voegt Potjer toe. “Een gemeenschappelijke taal daarbij is belangrijk.”

Diner pensant

Tijdens het hoofdgerecht krijgen de bestuurders de opdracht om met elkaar in gesprek te gaan hierover. Een glansrol is hier weggelegd voor de CDKM-studenten en projectleiders. Als dynamische tafelhoofdduo’s leiden zij de discussies aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden en fragmenten uit vijf CDKM-podcasts over opschaling. Na het hoofdgerecht maakt Maes een rondje per tafel om te kijken of er inzichten zijn opgedaan. Rob Andeweg (Hogeschool van Amsterdam) vertelt over hoe zijn tafel heeft gepraat over het geven van ruimte aan studenten, aan hun verlangens en ambities. “Dan kun je tijdens de studie al het verschil maken op het gebied van duurzaamheid bijvoorbeeld. Die ruimte kun je geven in het curriculum om ontmoeting met collega’s vorm te geven.”

De bestuurders aan tafel bij studente Maartje van den Bosch (WUR), waaronder de minister, praten over de mogelijkheden en verschillen tussen hbo, universiteit en mbo. “We zijn hier echt om van elkaar te leren. We hebben bijvoorbeeld gekeken naar microcredentials als Edubadges.” Anka Mulder (Saxion) geeft toe dat het bij haar aan tafel wat uit de hand liep. “De City Deal betekent iets anders voor alle verschillende mensen. We hebben het gehad over het maatschappelijk domein.” Bestuursvoorzitter Laurent de Vries (Summa College) vraagt zich af hoe we ook het deel van de bevolking erbij kunnen betrekken dat zich afkeert? Hij ziet dat gebeuren in Eindhoven en Helmond. “Segregatie is hier een groot probleem. De City Deal kan een bindweefsel zijn om alle partijen aan elkaar te verbinden. We moeten de handen ineenslaan voor deze grote maatschappelijke opdracht. De ambitie is er om meer dan alleen kennisinstellingen te zijn.”

Wereldkampioen samenwerken

Minister Robbert Dijkgraaf (OCW) sluit de avond af met een reflectie, waarin hij de grote waarde van multilevel en multidisciplinair leren prijst. Hij noemt de bijzondere kracht van de ‘verschilmakers’ in het CDKM-netwerk die zo “Nederland iedere dag een stapje beter maken”. “Ik ben ontroerd en trots door wat ik hier vanavond zie. Onderwijs en kennis zijn een grote bron van optimisme. Ik heb de afgelopen tien jaar met afstand naar Nederland kunnen kijken. We zijn wereldkampioen samenwerken, dat zie ik hier vanavond ook weer. Ik heb veel concrete initiatieven gehoord, en het is mooi om de gesprekken over de volgende stap te horen. Ik vond het mooi om met alle aanwezigen – bestuurders, maar zeker ook studenten – te praten over de opschaling van City Deal Kennis Maken. Het is belangrijk het gesprek aan te gaan over het oplossen van maatschappelijke opgaven in de steden.

We moeten veel breder gaan kijken, stelt hij. Het is dan ook niet vrijblijvend, om er ruimte voor te maken in het curriculum. “Het vraagt wat van de studenten, maar ook van de steden. Als de kennis komt, moet je er ook iets mee doen.”

Ook moeten we oppassen dat we als onderwijs ons niet verbinden met verre plekken en dan niet dichtbij huis kijken, gaat de minister verder. “Je kan niet een kennisinstelling zijn en je niet verbinden met de plek en land waar je bent gevestigd. Je helpt regio en stad, maar ook je eigen instelling ermee. Studenten, docenten en instellingen leren ervan. Het is een win-win.”

Aan het eind van de avond gaan de bestuurders en projectleiders van de CDKM zo geanimeerd in gesprek, en geven zij de minister zoveel spraakmakende en concrete voorbeelden, dat hij maar moeilijk afscheid kon nemen. Het bewijst maar weer hoe vol energie de City Deal zit en dat ze klaar is voor de volgende drie jaar.

De podcasts die de tafelgasten beluisterden tijdens het diner pensant zijn hier terug te luisteren.

Kennisdelingsdag in Leiden: ‘We hebben elkaar hard nodig bij de maatschappelijke vraagstukken’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Op 11 november was het weer zover. Het netwerk van de City Deal Kennis Maken mocht weer bij elkaar komen om kennis en ervaringen uit te wisselen, kennis te maken en kennis op te doen. En dat gebeurde op een hele bijzondere plek, het Naturalis in Leiden.

Terwijl schoolklassen hun weg vonden in het museum naar de vele zalen waar ze kennismaakten met de rijkdom van de natuur en biodiversiteit, trapte in de plenaire zaal op de eerste verdieping de Leidse stadsdichter Zoë van de Kerkhof de landelijke Kennisdelingsdag af.

Nieuwe aanjagers

Sinds kort nemen Roselinde Wijnands en Christiaan Seemann de rol van Rowinda Appelman over als programmamanagers van de City Deal. Daarom stelden ze zichzelf voor en namen de ongeveer 120 aanwezigen even kort mee in waar de City Deal vandaan komt, waar we staan en waar we naartoe gaan. “We zijn trots om als nieuwe aanjagers het stokje over te nemen van Rowinda.”

Christiaan Seemann en Roseline Wijnands, de twee nieuwe aanjagers van de City Deal.

Christiaan Seemann en Roseline Wijnands, de twee nieuwe aanjagers van de City Deal.

De City Deal bestaat nu vijf jaar en zit in de tweede fase van inbedding en opschaling. “Er is ongelofelijk veel gebeurd”, kijkt Seemann terug. “Het verbinden van de stad aan de kennisinstellingen heeft rijke leeromgevingen opgeleverd, waarbinnen niet alleen kennis wordt teruggeven aan de stad maar waar studenten ook niet reguliere vaardigheden kunnen opdoen in ‘echte’ onderwijs- en onderzoeksprojecten. Met die vaardigheden kunnen ze later weer bijdragen aan het versneld oplossen van de wicked problems in de steden.”

Er zijn inmiddels twintig steden aangesloten, urban labs, challenges en andere leeromgevingen hebben het licht gezien, ook wordt rechtstreeks samengewerkt met inwoners, bijvoorbeeld via citizen science. Afgelopen jaar is er een leertraject geweest met vier leermiddagen rond het thema opschaling en op 30 november vindt het bestuurlijk Diner Pensant plaats met de minister van OCW. Twee keer per jaar worden landelijke kennisdelingsdagen georganiseerd, de volgende daarvan zal in juni 2023 in Amsterdam zijn. Natuurlijk is het grootste nieuws dat dankzij de vijf miljoen extra subsidie de City Deal Kennis Maken de komende drie jaar verder kan.

Leiden heeft genoeg te vieren

Een van de mensen van het eerste uur is burgemeester Henri Lenferink van Leiden. Vanuit het Netwerk Kennissteden stond hij aan de wieg van de City Deal. “Van meet af aan was er al sprake van ontzettend veel enthousiasme. En dat zie ik nu nog steeds. Het is dan ook fijn te zien dat deze dag hier in Leiden plaatsvindt. En dat het idee wat aan de grondslag van de City Deal lag, nog steeds hier de hoofdmoot is: de relatie tussen stad en hoger onderwijs verstevigen en van elkaar leren. Hoe betrek je onderzoekers en studenten bij vraagstukken van de stad en kan je tegelijk de stad en samenleving aanbieden als veld voor onderzoek en als leeromgeving waar studenten in aanraking komen met praktische vraagstukken. Het is fantastisch te zien dat dit is gelukt.”

Burgemeester Henri Lenferink van Leiden.

Burgemeester Henri Lenferink van Leiden.

Leiden heeft ook genoeg te vieren, aldus de burgemeester. “Vandaag heeft Leiden een nieuwe samenwerking afgesloten in Leiden Kennisstad met de mbo-instellingen in de stad. Daar zijn we hartstikke blij mee. Daarnaast is Leiden dit jaar European City of Science en vinden er elke dag van het jaar evenementen plaats.”

Drie thema’s voor Leiden

Leiden heeft momenteel drie thema’s centraal staan in de samenwerking met de kennisinstellingen: biodiversiteit, cultuur en cultuurhistorie en gezondheid. Alex Verkade, hoofd positionering van Regieorgaan-SIA praatte verder over deze thema’s in de stad met een aantal vertegenwoordigers van het hoger onderwijs. Zo is het inzetten van inwoners bij wetenschap heel belangrijk, stelde Maaike Romijn, plaatsvervangend directeur van Naturalis. “Ten eerste is citizen science heel belangrijk vanwege het verlies van biodiversiteit. Het is meer dan ooit belangrijk om mensen mee te nemen en in contact te brengen met biodiversiteit. Elk kind, elke student, elke professional hebben we nodig. Ook is citizen science een serieuze wetenschappelijke tool om relevante data mee te genereren. De app Obsidentify is bijvoorbeeld in Leiden ontwikkeld.”

Ook gezondheid en welzijn zijn hele belangrijke thema’s voor de stad, vertelde Joeri van den Steenhoven, lid CvB van de Hogeschool Leiden. Hij nam de aanwezigen mee in zijn programma van de afgelopen week, waarin hij onder meer had meegedacht over de groei van het aantal mensen dat op het Bioscience Park werkt, -nu 20.000 maar binnen vijf jaar 28.000-, hij was ook betrokken bij de start van het Healthy Society Center, waarin samen met inwoners wordt gewerkt aan een gezondere stad. Daarnaast heeft hij samen met het LUMC gekeken hoe de gezondheidsverschillen onder de inwoners van de wijk Stevenshof kunnen worden teruggebracht en een lezing gevolgd van een lector over datatechnieken die worden ingezet om de verborgen biodiversiteit in de stad in kaart te brengen. “En dat slechts in één week!”

Annetje Ottow, voorzitter van de CvB van de Universiteit Leiden, vertelde verder over het derde thema, cultuur en cultuurhistorie en over de vele mooie parels, collecties en onderzoek dat er plaatsvindt in de stad. “We delen leerstoelen met musea als Boerhaave en Naturalis. In een speciaal interdisciplinair programma kijken we wat we nog meer kunnen doen met de collecties.”

De aanpak van de City Deal is vooral gericht op maatschappelijke vraagstukken. En dat is volgens Romijn heel urgent. “Die vraagstukken hebben impact op ons allemaal. We hebben elkaar hierbij hard nodig, en moeten met elkaar aan de slag, beter vandaag dan morgen.” Uit de aanpak leren studenten de goede focus te vinden, benadrukte Ottow. “Ze zien wat er dagelijks gebeurt in de wijken en dat nemen ze mee in de toekomst.” Dat is vooral te zien in het programma Leren met de Stad, stelde Van Steenhoven. “Hier werken studenten van hbo, wo en mbo samen en onderzoeken concrete vragen van inwoners. Het onderwijs vindt plaats in de stad. Dat is de kracht. Dit willen we de komende jaren op veel meer plekken oppakken en opschalen.”

Stadscriminoloog

Na het plenaire deel verspreidden de deelnemers zich over deelsessies, die op verschillende plekken in het Naturalis-gebouw plaatsvonden. In de sessie Lokale Voorbeelden vonden bijvoorbeeld rondetafelgesprekken plaats met Leidse onderwijs- en onderzoeksvernieuwers. Als eerste stad heeft Leiden een eigen stadscriminoloog aangesteld, Marianne Franken. Ze vertelde over het unieke project, waarin zij als promovendus de veiligheid in de stad vanuit een brede blik onderzoekt. Hoe kan die veiligheid worden verbeterd en de samenwerking tussen de verschillende partijen verduurzaamd? Ze gaat daarvoor echt met de politie op pad en zelf de wijken in. Ze begint binnenkort met de dataverzameling. Uiteindelijk moet er een ‘relevante Leidse insteek’ uit volgen, waarbij het belang van de universiteit wordt verbonden met de stad. Wat kun je met de uitkomsten in de praktijk doen?

“Veiligheid is vooral beleving en daardoor moeilijk te meten. Het is daarom interessant er langer in te investeren en dit diepgaand uit te werken.” Franken zet ook masterstudenten van de universiteit in bij haar onderzoek. Strategisch adviseur Djulianti van de Ven van het team Veiligheid van de gemeente Leiden is blij met de komst van de stadscriminoloog. “Alles wat ik tegenkom, sluis ik door naar Marianne. Dat is ook het doel van de City Deal: op elkaar voortbouwen. Marianne legt een basis neer. Straks kunnen we heel gericht over vier jaar zeggen waar nog meer onderzoek naar nodig is en waar de samenwerking met andere partijen kunnen intensiveren.” Franken wordt als stadscriminoloog dan ook gefinancierd uit de verschillende partijen, zoals gemeente, politie en universiteit.

Ondernemershub moet alle partijen inspireren

In de sessie over innovatiecampussen en labs maakten deelnemers kennis met de werkplaats Sociaal Domein, de strategische alliantie Leiden-Delft-Erasmus universiteit. Bastiaan de Roo, directeur, vertelt over PLNT, een hub voor ondernemende studenten die al sinds 2016 bestaat. “We kwamen erachter dat Leiden, ondanks de vele kennisinstellingen en een hoogopgeleide bevolking, weinig te bieden had voor startups. Daarom hebben we PLNT opgezet, voortbouwend op een bestaande community van ondernemende studenten.” PLNT laat startups ontstaan en laat ze groeien. Wij stimuleren, faciliteren en ondersteunen talent om innovatief ondernemer te worden.”

Leiden is een van de weinige universiteitssteden die zo’n ondernemershub voor studenten heeft. In de vestiging aan de Langegracht zijn nu al 55 huurders gevestigd, zijn horeca, collegezalen en werkplekken te vinden. Per jaar doen tien nieuwe startups mee. Het gebouw wil zoveel mogelijk werelden bij elkaar brengen. Medewerkers van gemeente, studenten en andere medewerkers van kennisinstellingen en de vele partners in de stad komen hier samen. “We willen dat het een inspirerende plek is.” De gemeente betaalt de huur van het pand, en vanuit de hogeschool en universiteit is er subsidie van 450.000 euro per jaar. Die is net weer vastgesteld voor de komende zeven jaar. Verder krijgt PLNT inkomsten uit de verhuur van ruimtes en werkplekken. Sinds twee jaar is ook mboRijnland aangehaakt.

In andere sessies vertelden wethouder Fleur Spijker en strategen van de gemeente Leiden over de gemeentelijke strategie en gingen Jaap Valkenburg en Wâtte Zijlstra in gesprek over hoe je studenten efficiënt en effectief betrekt bij nieuw beleid en het programmeren van onderzoek en onderwijs in de stad.

Landelijke innovaties

Een kennisdelingsdag van de City Deal Kennis Maken is natuurlijk niet compleet zonder een sessie waarin innovaties vanuit het landelijke netwerk worden gedeeld. Zo presenteerden Ulrike Wind en Michael Go van de WUR de landelijke pilot Microcredentials. “We geven al lang certificaten uit voor korte opleidingen en cursussen. Moeten we niet het uitgeven van al die certificaten uniform maken, door het digitaal te maken? Een set microcredentials, kan daarbij helpen. We zijn dit afsprakenstelsel al aan het bekijken met 32 instellingen en OCW. EduBadges zijn een mooi vehikel daarvoor.”

Rozemarijn van Toly en Linda de Vreede praatten de deelnemers bij over het Leertraject Brede Vaardigheden, dat is opgezet door OCW om samen met een aantal kennisinstellingen in het land te verkennen welke brede vaardigheden studenten opdoen in rijke leeromgevingen. Programmamanager Frank Reniers van Agenda Stad lichtte toe hoe de City Deal aanpak wordt uitgebreid met Town Deals. Sara Muller van Het Groene Brein vertelde over haar rol als onderzoeksmakelaar in opdracht van BZK.

Imane Haidour en Iris den Hartog vertelden meer over de mogelijkheden van de maatschappelijke diensttijd (MDT) voor het onderwijs. Maud Stamsnijder is net gaan studeren en lichtte de MDT vanuit haar rol in het jongerenpanel. Ze gaf een aantal voorbeelden, zoals Haagse Helpers. In Den Haag worden in dat initiatief studenten gekoppeld aan statushouders. In andere projecten maken jongeren muziek met mensen met een beperking of in verzorgingshuizen. MDT is in 2018 vanuit het regeerakkoord gestart en neergezet als rijksbreed programma. Het is inmiddels een platform met wel vierduizend aangesloten organisaties. De doelgroep is jongeren tussen de 12 en 30 jaar. De maatschappelijke diensttijd is vrijwillig. Veel scholen koppelen het al aan burgerschapsopdrachten.


In een andere sessie vertelde Joshua Cohen over het Leertraject rond het concept Opschaling, dat het afgelopen jaar binnen het netwerk plaatsvond. Hij deelde de lessons learned, keek vooruit op de vervolgaanpak en formuleerde met de aanwezigen toekomstvisies op de City Deal Kennis Maken.

Citizen Science

In de sessie over citizen science en de samenwerking met externe partners vertelde Hanna Eppink (WUR) over de samenwerking met de bibliotheek. Stadslab Wageningen is opgezet om te zorgen voor ontmoeting en om inwoners uit te nodigen om mee te denken over luchtkwaliteit. Het Stadslab helpt inwoners met het doen van onderzoek naar de wijk of buurt. WUR heeft speciaal voor de ontmoeting van studenten, onderzoekers, wetenschappers en inwoners een idee ontwikkeld voor een Science Tinder, een app waarom net als met Tinder je kan swipen en iemand kunt vinden die ook met hetzelfde thema bezig is of wil meewerken aan je vraag. “Zo willen we mensen bij elkaar brengen.”

Het idee kreeg veel enthousiasme onder de deelnemers, want het is laagdrempelig en herkenbaar. Maar er moet wel voldoende vraag en aanbod zijn anders haken mensen snel af. Ook moet er wel actief een facilitator zijn die zorgt voor werving en promotie. De data uit de app kunnen weer worden gebruikt om trends te signaleren.

Er was ook volop enthousiasme over de inzet van inwoners bij onderzoek. Dat Leiden een snorkelaarster in dienst heeft om de kwaliteit van het water in de grachten te onderzoeken kreeg bijvoorbeeld veel sympathie. Ook werd de City Deal Kennis Maken zelf geroemd. “Het is echt een geoliede machine, waarin we elkaar kunnen vinden. Juist dat je elkaar ontmoet op zo’n dag zorgt voor meer verbindingen. Het zou meer dan twee keer per jaar moeten plaatsvinden.” Een aantal deelnemers pleitte voor het opzetten van een extra intervisie club.

Agenda Stad verbindt de passie. ‘Dan kan je ook echt wat bereiken’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Zeven jaar geleden introduceerde het interbestuurlijke programma Agenda Stad een hele nieuwe manier van werken. Steden startten samen met bedrijfsleven, onderwijs en samenleving een samenwerking rond domeinoverstijgende vraagstukken onder de naam City Deal. Na 29 afgesloten City Deals, twaalf actieve Deals en negen in verkenning, -waaronder ook de eerste Town Deal-, is Agenda Stad actiever dan ooit, vertellen programmamanager Frank Reniers en Dealmaker Steven Kroesbergen.

De City Deal Kennis Maken is een van de langst lopende deals van het programma Agenda Stad, dat is ondergebracht bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Nog steeds staan in dit programma de City Deals centraal, waarin koplopers werken aan innovatie en doorbraken om oplossingen voor ingewikkelde opgaven te creëren.

De meest recente City Deal, genaamd Slim Maatwerk, werd op de Dag van de Stad eind oktober afgesloten. Deze City Deal experimenteert hoe mensen langer kunnen blijven thuis wonen door digitalisering en onderzoekt tegelijkertijd of personeelstekorten daardoor kunnen worden opgelost. Dat gebeurt samen met gemeenten, aangezien zij verantwoordelijk zijn voor de Wmo en Jeugdzorg.

De werkwijze verspreiden

Wat is de stip aan de horizon? Waar gaat Agenda Stad nog naartoe? “Inhoudelijk hebben we natuurlijk de ambitie om zo goed mogelijk resultaten te halen uit die City Deals en acute problemen van gemeenten te helpen oplossen”, legt Reniers uit. “Minstens zo belangrijk is dat wij onze werkwijze verspreiden. De manier van werken, waarbij een opgave centraal staat en waar iedereen zich om heen verzamelt, niet alleen overheden, maar iedereen die je nodig hebt voor die opgave. Het is de systems in the room approach. Iedereen houdt een stukje van de puzzel vast, die we uiteindelijk alleen gezamenlijk kunnen leggen. De insteek van je gaat erover of niet, daar werken we heel hard aan om vanaf te komen.”

Steven Kroesbergen, Dealmaker bij Agenda Stad.

Steven Kroesbergen, Dealmaker bij Agenda Stad.

Ook in de Town Deal die nu start ligt een mooie ambitie, legt Kroesbergen uit. “Daarin willen we de collega’s van het Rijk losweken van hun beleidsafdeling om hen een paar dagen per jaar te laten meewerken in een gemeente aan lokale urgente vragen. Wat we hebben geleerd in zeven jaar City Deals is dat je pas echt wat leert als je het ervaart, als je de mensen ontmoet, en ter plekke ziet waar het om gaat. Het organiseren van die ontmoeting, dus niet alleen overheid, maar ook met hoger onderwijs of bedrijfsleven, is volgens mij ons belangrijkste doel. Het leuke van dit werk is dat we samenwerken met allemaal mensen die echt wat willen bereiken. Die passie willen we verbinden. Dan ga je ook echt wat bereiken.”

Kennispartners

En de City Deal Kennis Maken speelt daarbij een belangrijke rol, stellen ze allebei. “De hbo en universiteit zijn nu echt een kennispartner geworden van de gemeente, en dat was voor de City Deal Kennis Maken niet”, vertelt Reniers. “Dat vind ik een hele mooie ontwikkeling. Ik vind het onbegrijpelijk eigenlijk dat voor deze City Deal de besturen van gemeenten en kennisinstellingen niet met elkaar praatten over opgaven in de stad, een gemeenschappelijke agenda maken en of samenwerking daarbij mogelijk is. Dat gebeurt nu wel! Die samenwerking heeft heel veel positieve effecten, zowel voor de stad als voor de studenten zelf. Het leidt tot beter stedelijk beleid en meer betrokken studenten omdat hun opleiding direct is gekoppeld aan hun eigen leefomgeving. En dat komt nu echt tot uiting vijf jaar later. Dat is een enorme stap. Zeker met de opschaling waar we aan werken om straks elke student in zijn studietijd kennis te laten maken met opgaven uit de stad.”

Town Deals

Maar City Deals zijn vooral gericht op grotere steden. Het meest opvallende van de nieuwe koers van Agenda Stad is dan ook de komst van een nieuw instrument, de Town Deals, die gericht zijn op middelgrote en kleine gemeenten. Dit komt voort uit de ambities van het nieuwe kabinet, legt Reniers uit. “De opgaven waar Nederland voor staat zijn van enorme omvang en complexiteit. Denk aan klimaatadaptatie, energietransitie en het komen tot sterke en gezonde steden en regio’s. Dit vraagt in toenemende mate om over organisatiegrenzen heen samen te werken zoals we doen in City Deals. Dit is niet alleen van belang in steden, maar voor alle gemeenten.”

Op het VNG Congres in juni kondigde Agenda Stad dan ook de eerste Town Deal aan, dat gaat over aantrekkelijk wonen en vestigingsklimaat. “Veel kleinere gemeenten hebben te maken met vergrijzing, ontgroening en een voorzieningenniveau dat daalt”, legt Kroesbergen uit. “Met de Town Deal proberen we, net als met de City Deals tot vernieuwende aanpakken te komen. De methodiek is iets anders omdat wij daarin vanuit Agenda Stad wat meer gerichte expertise gaan organiseren richting de gemeenten.”

Ontwerpdenken

Wat is er verder nieuw aan het hernieuwde programma van Agenda Stad? “We werken nu veel meer aan ondersteuning van de City Deals”, gaat Reniers verder. “Zo hebben we inmiddels een Loket Ontwerpkracht geopend om ontwerpers te binden aan City Deals.”

Kroesbergen vult aan: “Daarmee willen we nu een volgende stap mee maken om het ontwerpdenken echt een vaste plek te geven binnen de City Deals. Er zijn heel veel verschillende manieren hoe je dit kan inzetten. Onze twee collega’s zijn daarvoor nu methoden aan het ontwikkelen.”

Ook heeft Agenda Stad een onderzoeksmakelaar ingehuurd om hogescholen en universiteiten te binden aan City Deals, gaat Reniers verder. “Ook hebben we een Subsidieradar, die gaat kijken of we meer subsidies kunnen ophalen voor City Deals. Verder wordt onze Community of Practice verder doorontwikkeld, waarin we ervaringen en kennis tussen City Deals uitwisselen. Momenteel is AEF bezig met een mid-term review onderzoek naar wat de acht City Deals van de afgelopen twee jaar hebben opgeleverd.”

Ook heeft Agenda Stad de allereerste Chief Exploration Officer, Suzanne Potjer, natuurlijk ook bekend binnen de City Deal Kennis Maken. Reniers: “Zij doet verkenning op het gebied van experimenteel bestuur, en heeft als taak om te kijken waar de innovaties zitten, zowel bij overheid als bij bedrijven, en te stimuleren dat we beter van elkaar leren. Waar kunnen we als Agenda Stad van leren? Ze heeft een vrije rol en is veel in gesprek met allerlei partijen daarover.”

Frank Reniers, programmamanager Agenda Stad.

Frank Reniers, programmamanager Agenda Stad.

Dealmakersopleiding

Daarnaast is er een duidelijke link met het hoger onderwijs in Agenda Stad, stelt Kroesbergen. “Vanuit een City Deal is het altijd goed om naar de link met kennisinstellingen te kijken. Die zijn dan ook vaak aangesloten. Met de kennismakelaar zetten we daar nu de volgende stap in. Ook zelf als innovatieprogramma proberen we ook echt het goede voorbeeld te geven. Aan de ene kant staat het kennis maken centraal in de City Deals, daarnaast ook het opleiden. We hebben altijd een rijkstrainee in ons programma, die we ondersteunen om zichzelf te ontwikkelen. Ook hebben we een mbo-stagiair in ons team kunnen opnemen. De diversiteit bij de overheid is namelijk best wel een aandachtspunt. We kijken naar onze vaardigheden wat we zelf doen en willen vanuit Rijksoverheid de brug leggen richting. Aan de ene kant moet je begrijpen wat er speelt onder de motorkap van de rijksoverheid. Aan de andere kant moet je met beide benen in die samenleving kunnen staan. Dat vraagt dus om een hele andere manier van werken.”

Daarom is Agenda Stad gestart met een eigen Dealmakersopleiding in samenwerking met de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB). “Zo willen we deze manier van werken professionaliseren”, legt Kroesbergen uit. “Als ik kijk naar de rijksoverheid werken we steeds beter interdepartementaal samen. Dat zie je in allerlei verschillende programma’s die zijn opgestart. Alleen een betere samenwerking met gemeenten is de volgende stap die we als rijksoverheid kunnen maken.”

Wat voor kwaliteiten heeft een Dealmaker nodig?  Reniers: We onderscheiden drie typen ambtenaren: secretarissen, experts en makelaars. De overheid heeft de laatste jaren vooral ingezet heeft op experts, op mensen die bijvoorbeeld alles weten over bouwvergunningen of energietransitie, en op secretarissen, die zorgen dat de minister goed is geïnformeerd en dat alle stukken gereed zijn. De schakelfunctie tussen de vaklui en de secretaris, en zeker het schakelen naar buiten toe, met bedrijven, kennisinstellingen en andere overheden met de andere ministeries, is juist nu heel hard nodig, en dus in opkomst.”

“Daarom scouten we nu bij Agenda Stad op de makelaars die deze rol hebben. Of je het nu hebt over grenswerkers, Dealmakers of boundary spanners, het zijn mensen die zowel begrijpen wat er in hun eigen vakgebied speelt als zich kunnen verhouden tot medeoverheden en bedrijven en daarmee samenwerkingen kunnen smeden.”

Een van de belangrijkste vaardigheden die een Dealmaker moet hebben is kunnen kennismaken. “Daarom vind ik de naam van de City Deal Kennis Maken zo sterk”, stelt Kroesbergen. “Als Dealmaker organiseer je een ontmoeting met partijen die elkaar anders niet hadden getroffen. Vervolgens is het aan jou om die partijen uit te dagen om anders te gaan werken dan voorheen. Tegen een gemeente zeg je bijvoorbeeld dat deze goed kan samenwerken met een mbo-instelling omdat het curriculum heel goed aansluit. Bij een City Deal over cybercrime kan je heel goed studenten inzetten die met digitalisering bezig zijn. Je moet elkaar uitdagen. Wat betekent het als je meedoet voor jouw manier van werken. Hoe kunnen we het samen nóg beter doen?”

Studentambtenaren brengen frisse blik

Een nieuw concept dat steden recent omarmd hebben is de studentambtenaar, vertelt Reniers. “Dit nieuwe concept is ontwikkeld in het verlengde van de City Deal Kennis Maken. Dat zijn studenten die tegelijk ook werken als ambtenaar. Daar zijn er nu als tien actief bij verschillende steden en bij het Netwerk Kennissteden. We willen nu als Agenda Stad er ook een toevoegen aan ons team.”

Kroesbergen vult aan: “Studentambtenaren zijn erg bevlogen om de overheidswereld te laten zien wat er allemaal speelt en welke organisatiekracht er eigenlijk in de studentenpopulatie zit.”

Reniers: “Ze brengen state-of-the-art kennis uit het onderzoeksveld mee, en dat is heel belangrijk. Als je al langer bij de rijksoverheid werkt, heb je ervaring dat dingen soms gewoon niet kunnen. Het is dan ook heel fijn om gestimuleerd te worden met de komst van mensen die zeggen: maar waarom kan het dan niet? Onze manier van werken bij Agenda Stad is heel erg om de nee heen te gaan, om uiteindelijk toch tot een ja te komen. Wij kunnen het niet veroorloven om te zeggen dat we het niet kunnen of er niet over gaan. De problemen die spelen in de gemeenten vragen meer.”

‘Citizen science is meer dan een dialoog met inwoners, het is een partnerschap’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

In de City Deal Kennis Maken werken studenten aan maatschappelijke vraagstukken in een rijke leeromgeving met bedrijven en andere organisaties. Maar niemand heeft meer inzicht in wat er speelt in de stad dan de inwoners. Citizen Science is dan ook niet weg te denken. In Leiden werken onderzoekers als partners samen met inwoners. En dat werkt goed, vertelt Margaret Gold, coördinator van het Citizen Science Lab van de Universiteit Leiden.

Hoe profiteren studenten in Leiden van deelname aan burgeronderzoek?

“Dat is allereerst door een stukje inbedding in het curriculum. We hebben een Honours Academy mastersprogramma gehad vorig jaar, waarin studenten van start konden gaan met citizen science als aanpak in een impact challenge. Daar deden circa veertig studenten aan mee. We blijven ermee experimenteren. Op dit moment hebben we meer aandacht voor het ondersteunen van onderzoekscollega’s met citizen science in hun onderzoekspraktijk. Naast het betrekken van inwoners kijken we ook naar andere maatschappelijke partners, zoals de gemeente Leiden en andere lokale actoren.”

En de inwoners zelf, de citizens?

“Die zijn onderdeel van het co-onderzoek. We hebben bijvoorbeeld een aantal weken geleden in het project Seeing Stars Leiden de lichten in de stad uitgezet. We hebben de inwoners uitgenodigd mee te doen met lichtvervuiling onderzoek. Die avond waren meer dan vierhonderd metingen gedaan door inwoners en bezoekers, gewoon op straat met hun smartphone. Dat is echt de kern van citizen science: om hen erbij te betrekken.”

De City Deal Kennis Maken richt zich op quadruple helix partnerships om maatschappelijke problemen op te lossen. Citizen Science lijkt perfect te passen in deze aanpak en het is dan ook niet verwonderlijk dat het Citizen Science Lab betrokken is bij ‘Leren met de stad’ in Leiden. Hoe zie je de impact van jullie betrokkenheid?

“Met de samenwerking met Leren met de Stad’ gaat het bij ons vooral om de bottom-up aanpak. Dus niet altijd beginnen met een onderzoeker, een onderzoekstraject en dan kijken hoe we mensen hierbij kunnen betrekken. Maar kijken wat er leeft in de samenleving en hoe we daar samen kunnen optrekken. De wetenschap gaat dan een partnerschap aan met die samenleving. Dat laten we graag landen in de handen van studenten die praktijkervaring aan het op doen zijn in hun vak, maar ook graag zelf een oriëntatie hebben richting samenleving, zoals in een beroepstraject.”

Margaret Gold“Op dit moment zijn we verschillende routes aan het bekijken wat Leren met de Stad al heeft bereikt in de eerste ronden om verder op te bouwen. We kijken naar de nieuwe ronde van de City Deal om het meer structuur en steun te geven.”

Wat voor routes bijvoorbeeld?

“Denk aan de landingsplekken van de verschillende curricula. Nu hebben we met de de Honours Academy een pilot gehad binnen de universiteit. Nu willen we ook kijken hoe we een landingsplek kunnen vinden in de hogeschool, gebonden aan een beroepstraject. We zijn daarover nu in gesprek. Het thema is in ieder geval studentenwelzijn. We kijken naar mentale gezondheid en veerkracht onder studenten en wat Covid allemaal heeft gedaan met die leeftijdsgroep. Wat voor extra stress heeft het met zich meegebracht.”

“Ook gaan we kijken naar niet-studenten van dezelfde leeftijd. Wat heeft het met hen gedaan? We doen dit als co-onderzoek met de mensen die het hebben meegemaakt, dus de studenten zelf. Dat begint met het co-creëren van de onderzoeksvraag. Daar over hebben we al een LUMC Master Minds Challenge gehouden met studenten van de opleiding Geneeskunde bij Universiteit Leiden. Hoe zou je dit co-onderzoek kunnen opzetten? Ze denken met twee petten: als huisarts maar ook als student. Er is interesse gekomen vanuit de studenten zelf om hieraan mee te doen dus we gaan kijken hoe we het kunnen oppakken in een project. Dat krijgt steun vanuit de universiteit, Leren met de Stad maar ook van de gemeente.”

Kun je een voorbeeld geven van een succesvol Citizen Science-project in Leiden?

“Seeing Stars Leiden was een groot succes met al die deelnames die avond. Het is nog maar het begin van een traject, dat we nu verder voortzetten, met de discussie over waar de lichtvervuiling nu precies zit in de stad. Wat kunnen we eraan doen? Er waren die avond namelijk heel veel reacties erop. Mensen willen er iets aan doen.”

“Een project waar de impact al meetbaar van is was iSpex. Dat was een project in 2014 dat door een astronoom van de Universiteit Leiden is gestart. Hij werkte mee aan de ontwikkeling van meetapparatuur in samenwerking met NASA en anderen, om fijnstof- en wolkdeeltjes in atmosferen van planeten van ons zonnestelsel te meten. Hij zag de potentie van een clip-on voor een mobiele telefoon om fijnstof in onze eigen atmosfeer te meten. In dat project ontwikkelde hij dus die clip-on met een consortia van partners. Daarna werd deze uitgebreid uitgedeeld aan mensen die wilden meedoen aan luchtkwaliteitsmetingen. Meer dan tweeduizend mensen in heel Nederland hebben over drie dagen meegedaan. Dit onderzoek heeft een rol gespeeld in de vormgeving van het beleid over fijnstof.”

Ben je tevreden over het niveau/kwaliteit van de samenwerking met burgers?

“Jazeker. Dat ligt aan de mensen die wetenschappelijke onderdeel inbrengen, het ontwerp van de taken en hoe je mensen uitnodigt mee te doen. Als je dat goed ontwerpt, krijg je ook goede data daaruit. Wat echt de kwaliteit verhoogt van het onderzoekt zijn de inzichten die mensen met zich meebrengen in de complexiteit van iets wat speelt. Zij zien de lokale contexten en voegen toe wat nog meer meespeelt. Daaruit krijg je een veel beter beeld van wat er speelt in de stad, en hoe je dat het beste kunt aanpakken.”

Kan jullie aanpak de interactie met inwoners verbeteren of intensiveren?

“Zeker. Maar ik denk dat het meer gaat om het aanbieden van een gefaciliteerd traject, waarin mensen niet alleen in gesprek met elkaar kunnen, maar dat het ook leidt naar iets. Dus niet alleen de burgerparticipatie op het eind, zoals je nu vaak ziet, waarbij je nog feedback ophaalt op het eind maar het eigenlijk te laat is om er nog iets mee te doen. Wanneer je vanaf het begin als partners optreedt. Datagedreven beleid maken, dat is een van de krachten van citizen science. De meer complexe inzichten daaromheen verbeteren die data. Dat is wat een citizen science traject kan aanbieden. Meer dan alleen dialoog maar echt een partnerschap. Je ziet dan het vertrouwen aan beide kanten versterkt.”

Hoe brengen jullie de onderzoeksresultaten weer terug naar de inwoners?

“Dat is een belangrijk aspect. Daar moet goede communicatie voor komen. Met Seeing Stars Leiden hebben we bijvoorbeeld een openbare plattegrond online gemaakt, waarop mensen de data kunnen zien. We werken nog samen met die website en app-ontwikkelaar of we de data voor en tijdens het onderzoek uit elkaar kunnen halen. Zodra ik dat heb gaan we dat communiceren naar iedereen die mee heeft gedaan, om te laten zien welk verschil we hebben gemaakt met het uitdoen van de lichten. Het zijn geen formele data, maar het geeft inzicht in de problematiek. Op basis daarvan kunnen we weer verder in gesprek met elkaar. Momenteel ben ik bezig met de ontwikkeling met de volgende stap in het traject, ook weer samen met verschillende partners in de stad. Ik vind het superbelangrijk dat de informatie twee richtingen heeft, maar ook dat het traject in beweging blijft.”

Hoe belangrijk is een multi-level, multidisciplinaire aanpak in citizen science, evenals in de City Deal?

Citizen science is bijna per definitie multi- en transdisciplinair. Ook al is de onderzoeksvraag lichtvervuiling of astronomie, het gaat ook over de impact op de samenleving, het gaat over gezondheid of veiligheid. Daar zijn allerlei andere domeinen van kennis voor nodig, die verder gaan dan meetkunde of astronomie. Citizen science als aanpak zelf gaat over samenwerking, dus daar zit ook een stukje sociale wetenschappen in.”

Werken jullie ook met studenten van hbo en mbo?

“Dat zouden we heel graag willen doen, en daarom werken we samen met Leren met de Stad. Vanuit die partnerschap hopen we ook die andere opleidingsinstituten deel te laten nemen. Zo zie je ook dat de inbreng van de talenten van de studenten anders is. De ene is academisch ingesteld, terwijl de ander juist meer praktisch is ingesteld en veel makkelijker kan samenwerken met de samenleving. Andere studenten vinden het juist fijn om de gesprekken met de samenleving te ondersteunen. Die vaardigheid hebben we ook hard nodig.”

Er zit in ieder geval veel passie in Leiden om dingen aan te pakken, concludeert Gold. “Het kan beter, groener, schoner. Dit is niet uniek voor Leiden, je ziet het overal. Dat is heel positief, met ons allen kunnen we best veel bereiken.”

Een aanzet tot het profiel van de wijkdocent

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Vanuit de City Deal zijn in meerdere steden wijkdocenten aan de slag gegaan om studenten in een multi-level context te laten samenwerken aan maatschappelijke vraagstukken. De rol van de docent bleek daarbij behoorlijk complex. Daarom hebben Aimée Hoeve en Loes Vos-Strijbosch, verbonden aan het lectoraat responsief beroepsonderwijs van de HAN, de afgelopen maanden in een onderzoek een aanzet gedaan tot een competentieprofiel voor wijkdocenten in een multi-level context.

Het onderzoek van Hoeve en Vos-Strijbosch bouwt voort op een eerder onderzoek uit 2021 dat ze hebben uitgevoerd onder zogeheten ‘expert-grenswerkers’, docenten die in labs en werkplaatsen van de Hogeschool Arnhem-Nijmegen (HAN) werken. Daarin kwamen ze met dertien competenties die deze docenten moeten beschikken. Onderzoeker Aimée Hoeve vertelt meer over het huidige onderzoek, dat in opdracht van de City Deal Kennis Maken is gedaan.

Wat was de aanleiding om dit onderzoek te doen?

Hoeve: “We kregen natuurlijk de vraag vanuit de City Deal omdat we eerder het onderzoek naar grenswerkers hebben gedaan. In Arnhem en Nijmegen hebben we in het kader van de City Deal de afgelopen jaren geëxperimenteerd met multi-level onderwijs, waarbij wo, hbo en mbo met elkaar samenwerken aan projecten in een omgeving, een wijk, in de regio. Al snel kwamen er geluiden dat deze manier van werken toch wel een hele andere rol vraagt van docenten.”

“Bij de HAN zijn we al sinds 2012 bezig met de ontwikkeling van labs en werkplaatsen. Het zijn plekken in de regio, in een wijk- of gezondheidscentrum, of in een zorginstelling, waar wij studenten vanuit verschillende opleidingen interprofessioneel laten werken aan vraagstukken die spelen in die context. Ook daar zijn wijkdocenten actief.”

Wat zijn grenswerkers precies?

“Binnen de HAN noemen we wijkdocenten grenswerkers omdat ze actief zijn op de grens van onderwijs en wijk, op de grens van leren en werken, en van binnen en buiten de muren van de HAN. In de labs en werkplaatsen beseften we al dat dit heel wat anders vraagt van je als docent dan gewoon onderwijs in de klas verzorgen. Daarom zijn we in 2018 al begonnen met een eerste verkenning naar de rol van deze grenswerkers? Wat vraagt het dan van docenten? Wat doen ze daar precies? We hebben een Delphi-studie gedaan om in kaart te krijgen wat de taken zijn die op je bordje komen te liggen. Onze verkenning heeft geresulteerd in een aantal basistaken voor de grenswerker.”

Hoe weet je met al die taken of je het ook goed doet?

“Die vraag kregen we ook. Kunnen we niet toe naar een soort profiel dat je ook kan inzetten om jezelf te ontwikkelen en te bekwamen in die taken? Toen zijn we eigenlijk begonnen aan een competentieprofiel voor onze grenswerkers. We hebben in 2021 acht grenswerkers binnen de HAN geïnterviewd, waarvan collega’s zeiden dat ze deze rol goed in de vingers hebben. Daar is begin dit jaar een eerste aanzet voor een competentieprofiel voor onze grenswerkers verschenen.”

“Dat kwam ter ore van Maartje Cobussen en Annemieke Peeters, de trekkers van de City Deal. Zij vroegen zich af of de geïdentificeerde competenties ook van toepassing waren op wijkdocenten in een multi-level context. Het gaat om aansluiten bij ontwikkelingen in de wijk, om het werken aan maatschappelijke vraagstukken. Het enige verschil is dat onze grenswerkers alleen met hbo-studenten werken en de wijkdocenten van de City Deal met studenten van hele verschillende onderwijsinstellingen.”

Dus toen kregen jullie vanuit de City Deal de opdracht?

“Ja. We hebben het op dezelfde manier aangepakt door interviews waarin we de wijkdocenten bevragen op hun eigen handelen vanuit een waarderende insteek. Wat maakt nou dat mensen het goed doen. en wat heb je daarvoor nodig? In tegenstelling tot de HAN-grenswerkers, die als sinds 2012 ervaring hebben opgedaan, bleek er maar een kleine groep wijkdocenten te zijn met multi-level ervaring. We hebben dus uiteindelijk maar drie interviews gedaan. Het geeft meteen aan hoe nieuw dit fenomeen is, en hoe weinig ervaring we met zijn allen nog maar hebben opgedaan. Waar HAN-grenswerkers echt verbonden zijn aan één wijk, zijn wijkdocenten in de multi-level context aan meerdere plekken verbonden en ze hadden minder tijd voor begeleiding van studenten. Dat bleek een belangrijk verschil.”

Studenten werken aan de Corona Challenge in Arnhem.

Wat zijn nog meer conclusies die jullie hebben opgedaan?

“Een van de lessen van de toekomst is dat er echt nog wat moet gebeuren aan de praktische randvoorwaarden voor de wijkdocenten. Ze waren precies vrijgemaakt om de tijd die bedacht wordt om studenten te begeleiden. Afstemming met opdrachtgevers in de wijk of met collega wijkdocenten hebben ze in de eigen tijd moeten doen. Dat houden mensen natuurlijk niet lang vol. Het zijn hele enthousiaste mensen maar als het betekent dat je voor dit kleine stukje van je baan ook nog veel extra vrije tijd moet investeren, wordt het wel zwaar. Een andere conclusie is dat je samenwerking nodig hebt. Deze rol is zo complex. Je gaat geen schaap met 13 poten vinden. Probeer daarom echt te werken in duo’s, het liefst met mensen die afkomstig zijn van de verschillende betrokken instellingen. Het is heel belangrijk dat er een mix is tussen de verschillende wijkdocenten in dezelfde wijk. De een richt zich op het netwerk, de ander op aansluiting bij de onderwijsorganisaties, een derde meer gericht op het leren van studenten of van professionals.”

Hebben jullie nog veel van de dertien competenties van grenswerkers teruggevonden bij de wijkdocenten?

“Ja. Die zagen we zeker terug bij de wijkdocenten. Vaak met een net wat ander accent. Het moeten communiceren met hele verschillende groepen stakeholders geldt bijvoorbeeld voor beide groepen. Alleen waar grenswerkers meer zitten op communicatie met partners in de wijk, richten wijkdocenten zich meer op communicatie met de verschillende groepen studenten.”

“Van de dertien zijn de eerste zes veel meer gericht op het netwerk bouwen in de wijk, strategische samenwerkingen opzoeken en aansluiten op wijkagenda’s. Daar ligt voor de HAN-grenswerker een grotere nadruk op. De wijkdocenten hadden daar geen tijd voor. Het tweede deel ligt meer op het faciliteren van leren van studenten en professionals. Voor de multi-level wijkdocenten ligt daar meer de nadruk op dan voor de grenswerkers.”

Wat is precies het belang precies van jullie onderzoek?

“De wetenschap zorgt voor vernieuwing, zeggen ze wel. Mijn ervaring is dat vernieuwing vanzelf ontstaat, zoals ook deze vormen van onderwijs spontaan ontstaan door allerlei urgenties die gevoeld worden in de wijken en binnen de opleidingen. Ons onderzoek helpt om daarbij stil te staan en te kijken waar we staan. Kunnen we met elkaar een taal te geven aan wat er allemaal gebeurt, zodat we met elkaar kunnen nadenken wat er goed of fout gaat, wat kunnen we verder ontwikkelen? Anders praat iedereen vanuit zijn eigen ervaringen en eigen woorden. Dan krijg je ook dat elkaar misverstaat. Daarom vind ik dit onderzoek belangrijk. Het is een aanzet tot een competentieprofiel. Het is een eerste stapje, het is heel beschrijvend. Wat zien we eigenlijk gebeuren als mensen in zo’n rol stappen. Waar lopen ze tegenaan? Wat vraagt het van ze?”

Kunnen andere steden hier ook lering uit trekken?

“Dat denk ik wel. Er zijn meer steden geweest die vanuit de City Deal aan de slag zijn gegaan met het multi-level onderwijs en samen leren en werken aan maatschappelijke vraagstukken. In steden waarmee hier wordt geëxperimenteerd kan het helpen om die moeilijke rol van de wijkdocent beter vast te pakken en kijken waar je staat en wat er is te ontwikkelen?”

Lees hieronder de conclusies van het onderzoek ‘Een aanzet tot een competentieprofiel voor wijkdocenten in een multi-level context’

 

 

Levende netwerken met energie

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken

Om een goed levendig netwerk op te zetten heb je energie nodig. Om mensen mee te krijgen en te inspireren. Hoe kunnen we daarvoor inspiratie halen uit de levende natuur? De vierde en afsluitende Leermiddag rond het thema opschaling van de City Deal Kennis Maken op 27 september had dan ook een filosofische insteek, met dank aan Eelke Wielinga en Sjoerd Robijn. ‘Netwerken is samen een ontdekkingsreis met elkaar aangaan.’

Terwijl de herfst buiten losgaat boven de Utrechtse Oudegracht, zijn de 30 deelnemers aan de CDKM Leermiddag geconcentreerd bezig in een van de werfkelders. Joshua Cohen trapt zoals bij elke Leermiddag de bijeenkomst af, en geeft al snel het woord aan Sjoerd Robijn en Eelke Wielinga.

Die laatste zet als eerst de deelnemers aan tot actie. Vandaag gaat het over energie. Wat gebeurt er in energie tussen mensen. “Energie ontstaat als er daadwerkelijk contact is tussen mensen”, stelt Wielinga. Wat was een moment wat jou daadwerkelijk energie heeft gegeven? Waar heb je energie bij? Noem een project van afgelopen periode, waarvan je zegt: daar doe ik het nu echt voor.” Met deze vragen laat hij de deelnemers door elkaar lopen en iemand vinden om hierover uit te wisselen.

Wat is leven?

Om te achterhalen wat energie nu precies is neemt Robijn de zaal even mee de biologie in.

“Wat is leven nu eigenlijk?” legt hij de zaal voor. In de biologie zijn twee perspectieven. Aan de ene kant het gen-gecentreerde perspectief. Dat is reductionistisch en legt de focus op voortzetting van het gen en competitie. Aan de andere kant is er een cel-gecentreerde opvatting. Deze is meer holistisch en gefocust op de flow van energie en materie en op complementariteit

Robijn vertelt verder over het leven en de tweede wet van de thermodynamica. Thermodynamisch evenwicht is volgens Einstein de meest fundamentele wet, die nog niet omver geworpen is. “Het leven an sich is een vreemd thermodynamisch verschijnsel.”

Na de filosofische uitweiding neemt Wielinga het stokje over om verder in te gaan op Netwerken met Energie. “Netwerken is samen een ontdekkingsreis met elkaar aangaan, door middel van energie”, stelt hij. “Daarvoor hebben we allerlei tools verzonnen om netwerkproces te ondersteunen waar nodig is. Bij netwerken met energie werken we aan vitale condities en responsief vermogen. Energie is als leidraad om te navigeren.”

Projectmatig werken vs. netwerkend werken

Hij vertelt over warm organiseren, waarbij vanuit ambities, verbinding en energie wordt gewerkt, -van mensen naar doelen-, en koud organiseren, waarbij vanuit doelen naar mensen wordt gewerkt. Hij zet projectmatig werken neer tegenover netwerkend werken. Bij de eerste definieert de opdrachtgever het succes, staat het product centraal en is structuur leidend. De focus ligt op taken en afspraken, er zijn regels en procedures en er is hiërarchie. Het pad is vooraf uitgestippeld en er is draagvlak bij hoger management. Op het eind wordt er gerapporteerd op indicatoren voor resultaat.

Bij netwerkend werken is het heel anders georganiseerd, legt Wielinga uit. Een initiatiefnemer definieert het succes en de ambitie staat centraal. Er is sprake van een creatief proces en de focus ligt op relaties en energie. De deelnemers zijn gelijkwaardig en het pad ontwikkelt zich gaandeweg. Een begeleider verantwoordt zich tegenover het netwerk en op het eind is er communicatie met verhalen over het proces.

Coherentiecirkel

Een van de instrumenten die Wielinga gebruikt is de Vitale Ruimte, of de Coherentiecirkel.

Het is de ruimte van het netwerk waarbinnen buitenwereld buiten blijft. Binnen de ruimte is   er vertrouwen, veiligheid en voel je je lekker. “Je hebt power nodig mensen om mensen in het gareel te krijgen. Pas als er rust is in veiligheid kun je echt mensen meekrijgen.” In de coherentiecirkel zitten veel van dezelfde wetmatigheden als in groepsdynamica.

Wielinga laat de deelnemers in groepjes zich met elkaar buigen over een actuele casus: de boeren in Nederland. Die zijn te verdelen in drie groepen. De groep die bevriest en niet mee wil denken, de groep die radicaal is en bij de Farmer Defence Force is gegaan en de groep die al jaren roept dat het anders moet, al een alternatief heeft maar nu stelt dat er in de keten iets moet veranderen. Waar zitten ze in de Coherentiecirkel?

Iedereen is het eens dat de eerste groep linksonder zit in de cirkel. De tweede groep boeren zit rechtsonder. In het nationale debat worden ze weggezet als activisten die je moet bestrijden. “Wat ze nodig hebben is erkenning voor reële zorgen die ze hebben”, zegt een van de deelnemers. De laatste groep zit rechtsboven. Maar hoe ga je in gesprek met elkaar?

“Dialoog vanuit de gelijkheid”, oppert iemand. ”Erkenning geven”. “Probeer niet geforceerd de hele groep bij elkaar te houden”. “Presenteer een verdienmodel waarbij ze hetzelfde verdienen, maar anders moeten gaan werken.” “Begin waar de energie zit”, adviseert Wielinga. Begin dus linksboven en rechtsboven. Rechtsonder zit ook energie maar die groep zit nog in strijdhouding.

Opschalen

De volgende stap in netwerkprojecten is hoe je ze kan opschalen. Je wilt dat je idee verder groeit buiten je project om. Wielinga legt dat aan de hand van het Initiatieven spiraal-innovatie. Hij legt een touw op de grond in de vorm van een spiraal en begint bij ‘pril idee’, waarbij het om het verbinden van ambitie gaat. De volgende stap is planvorming, waarbij het om structuren gaat en om geld. Als het projectgeld is gevonden, is er de ontwikkeling. Dan kijk je of je idee werkt en ga je een verdienmodel maken. Dan volgt de moeilijkste fase van een initiatief: de realisatie. Daarbij gaat het om het implementeren. Je krijgt met andere partijen te maken die niet per se zitten te wachten op je innovatie. Je komt in aanraking met een heel andere energie dan fijn met elkaar ontwikkelen. De laatste twee fases zijn verspreiding van je initiatief, de olievlek-fase, en de inbedding ervan.

Wielinga laat de deelnemers plaatsnemen op het touw op de grond. In welke fase zitten zij met de City Dealprojecten in hun steden? De meesten gaan staan bij planvorming. De spiraal representeert het immer uitdijende netwerk, licht Wielinga toe.

In het laatste deel mogen de deelnemers aan de Leermiddag Wielinga nog vragen stellen, waar zij tegenaanlopen in hun projecten. Wat voor mensen heb je in welke fase nodig? Waarom loop ik nu in de fase van inbedding ineens tegen weerstand aan bij mensen van wie ik dacht dat ze mijn opdrachtgever waren? Het gesprek over hoe teammanagers en CvB-leden te ‘blauw’ denken voor de projecten. “Het is belangrijk om te zien dat ook zij partners zijn in verandering”, benadrukt Suzanne Potjer. “Ze zorgen voor de nodige structuur.”

Daar gaat Wielinga op verder. “Om daadwerkelijk samen te creëren heb je verschillende posities nodig om elkaar aan te vullen.” Hij laat dat zien in de Co-Creatie driehoek. Daarin heb je de activist (initiatiefnemer), de ordebewaarder (managers, mensen die de structuur bewaken) en de leverancier. “Eerst moet je vertrouwen vinden tussen de drie partijen. De vrije actor is daartussen de spil. Dat zijn mensen zoals jullie, die kijken wat er op dit moment nodig is. Een netwerk is een verzameling mensen die samen iets willen. Geen enkel netwerk functioneert zonder iemand die de vrije actor positie heeft, iemand die doet wat nodig is om mensen met elkaar te verbinden, of dit nu zijn taak is of niet.”

De middag eindigt met een warm afscheid van Rowinda Appelman na vijf jaar als programmamanager en boegbeeld van de City Deal Kennis Maken.

‘Blijf elkaar ontmoeten in de City Deal’

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Huib de Jong van Regieorgaan SIA.
Huib de Jong van Regieorgaan SIA.

De City Deal Kennis Maken is sinds 2017 ondergebracht bij het Regieorgaan SIA, de organisatie die samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en publieke instellingen wil bevorderen. Tijd om eens samen met voorzitter van het bestuur Huib de Jong te kijken naar hoe het gaat met de City Deal.’Voor het netwerk is het heel belangrijk dat de ontmoetingen blijven doorgaan.’

De City Deal is nu vijf jaar bezig. Wat valt je op als je kijkt naar de verbinding tussen stad en hoger onderwijs?

De Jong: “De City Deal vind ik passen in een veel breder klimaat rond kennisinstellingen. Het inzicht dat innovatie gekoppeld is aan kennisontwikkeling stamt al uit de jaren ’90 in de vorige eeuw. Sindsdien wordt er steeds meer een beroep gedaan op de kennisinstellingen om ook een zichtbare maatschappelijke bijdrage te leveren. Bij dat klimaat hoort ook de City Deal. De focus van de City Deal ligt dan dan vooral op de grootstedelijke vraagstukken. De steden zijn toch concentratiegebieden van economische ontwikkeling, maar ook van sociale uitdagingen. Ze zijn op zoek naar inzetbare kennis om die uitdagingen en mogelijkheden aan te gaan. Ik vind het leuk om te zien dat het in eerste instantie heel sterk gekoppeld was aan universiteiten en hogescholen, maar dat we in de verschillende projecten en programma’s nu ook steeds meer het mbo gekoppeld aansluit. Dat vind ik wel een heel mooie ontwikkeling.”

Wat je steeds meer ziet is dat kennisinstellingen de verplichting hebben om een impact te leveren. Wat houdt dat volgens jou precies in?

“Bij de universiteit, maar het geldt voor alle kennisinstellingen, is de focus heel sterk gericht op het doen van onderzoek en het leveren van onderwijs als een soort min of meer op zichzelf staande activiteit. Dan zie je dat de maatschappij toch vragen stelt. Waarom doe je het? Wat hebben wij eraan? Welke bijdrage lever je aan de publieke sector, of aan het bedrijfsleven om te kunnen innoveren? Wat is de aansluiting bij de arbeidsmarkt? Die impact is vooral lokaal zichtbaar. Ik weet zelf vanuit de kennisinstellingen hoezeer dit speelt en de komst van de City Deal sloot dan ook heel erg aan op wat er al aan ontwikkeling was. Ze bood de mogelijkheid, in samenwerking met de gemeente en met lokale en regionale bedrijven en instellingen, om daar handen en voeten aan te geven.”

Waarom past de City Deal zo goed bij het Regieorgaan?

“Het sluit qua aanpak heel goed aan bij de faserende aanpak die we binnen Regieorgaan SIA hebben. Enerzijds start je met de vraag van hoe enthousiasmeer je. Dat gaat, vaak op basis van individuele projecten. Dan kom je langzamerhand in het stadium waarbij die individuele projecten probeert op te schalen. Dan gaat het over structureren en het ook lange termijn onderdeel laten zijn van het normale pakket van de samenwerking.”

Zijn er bepaalde projecten of steden in de City Deal die je de afgelopen zijn opgevallen?

“Er zijn natuurlijk allemaal mooie individuele projecten. Een voorbeeld vind ik het Urban Living Lab in Breda, waarbij onderwijs met reële problemen in de stad aan de slag gaat, en waarin de studenten van al die verschillende instellingen ook in staat zijn om met hun creativiteit een bijdrage te leveren. Dan zie je heel mooi dat het enerzijds  gaat over die impact genereren, maar dat heeft direct ook een relatie met vragen over burgerschap. Hoe ga je die studenten ook daadwerkelijk onderdeel laten zijn van die stad? Hetzelfde zie je bijvoorbeeld ook bij de projecten in Twente. Hier willen ze dat iedere student actief is geweest in de stad. Dat geldt voor de ROC van Twente, voor Saxion en voor de Universiteit Twente. Ik vind dat heel mooi om te zien.”

Wat levert het de samenleving op?

“Je zult altijd zien dat het ene wel lukt, en het andere niet. Het mooie van de City Deal, is dat dat ook kan. Je kunt ook experimenteren. De graadmeter voor deze vraag wat die meerwaarde is, is de reactie die uit de samenleving komt. Je ziet dat de belangstelling is voor die samenwerking, ook vanuit maatschappelijke organisaties en bedrijven. Kijk naar de mooie onderteken momenten die plaatsvinden. Er is dan ook enorme behoefte om met die kennisinstellingen, met die studenten, samen te werken. Soms gaat het om het oplossen van hele concrete problemen. Maar ik zie ook bedrijven die, gezien de arbeidsmarkt, ook heel graag met die studenten kennis willen maken, omdat zij ook de toekomstige werknemers kunnen zijn.”

Wat zie je vanuit het perspectief van de hogescholen allemaal gebeuren? Hoe past dat bij de grotere strategie waar SIA aan werkt?

“De hogescholen hebben traditioneel al een heel sterke relatie met de regio waarin ze werken, en dat is per definitie in het beroepsonderwijs. Wat er nu gebeurt met de City Deal is het meer structureren, en vaste afspraken maken. De partners gaan meer duurzame contracten met elkaar aan. Die structurering, vaak ook onder regie van de gemeente, is een heel belangrijke stap die we op dit ogenblik aan het aan het maken zijn, en dat past ook heel goed bij waar Regieorgaan SIA op dit moment mee bezig is. We zijn nu zo’n twintig jaar bezig met onderzoek in de hogescholen. Dat is onderzoek samen met partners in de regio, maar ook heel sterk gekoppeld aan het onderwijs. Dus daar zie je ook al de parallel met wat er in de City Deal gebeurt. Ook wij zitten nu ook in de fase van verduurzaming van de samenwerking. Daarbij kijken we ook wordt naar de vraag hoe de hogescholen met bedrijfsleven en publieke sector een lange termijn visie gaat ontwikkelen dat een onderdeel wordt van een bredere strategie, niet alleen van de hogescholen, maar ook van de partners in die regio.”

Jullie zijn als Regieorgaan SIA dus hier eigenlijk al twintig jaar mee bezig. Het was ook niet meer dan logisch dat de City Deal bij jullie onder de paraplu kwam?

“Ja. Alle programma’s, die het Regieorgaan SIA draait op dit moment, hebben als heel belangrijk criterium ook om middelen ter beschikking te stellen voor zichtbare maatschappelijke impact. Om die reden zie je ook dat de projecten van Regieorgaan SIA vaak van relatief korte duur zijn. Waar promotietrajecten bij de universiteiten vier of vijf jaar duren zijn de projecten van Regieorgaan SIA zijn wat kort cyclischer. Die hebben dus vaak maximaal twee jaar als perspectief, met name ook om in die samenwerking met instellingen en bedrijven die directe relatie met problemen en vragen daar zichtbaar te maken. We werken ook altijd vraaggericht. Dus het belang van de partners moet volstrekt zichtbaar zijn in de projecten. Volgens mij zijn dat allemaal kenmerken die bij de City Deal terug komen. In die zin vind ik het logisch dat het bij ons belegd is.

Laten we even kijken naar de toekomst. Wat zou je de City Deal partners, de steden en de instellingen aan of willen adviseren voor de komende jaren, met oog op opschaling en  intern inbedden in het onderwijs?

“Ik zou de verschillende partners in de stad toewensen dat binnen de kennisinstellingen die maatschappelijke impact echt ook heel expliciet een onderdeel is en wordt van de strategie. Vervolgens wens ik ook de steden toe dat ze lange termijn visies neerleggen waarin ze garanties kunnen geven voor de langere termijn samenwerking en de ondersteuning. Datzelfde geldt ook voor de partners in de stad. Alleen zo kun je echt netwerken en samenwerkingsverbanden opzetten. Daarbij maak je dan met elkaar meer lange termijn afspraken over de samenwerking en wat we over en weer van elkaar kunnen verwachten. Het gaat niet per definitie om geld, maar over de vraag van hoe je menskracht met elkaar kunt delen en zichtbaar aanwezig zijn in elkaars organisaties. Dan krijg je echte verduurzaming. Het begint altijd met de projecten, waarin mensen  ervaren dat het meerwaarde heeft. Als je daarvan wat meer langere termijn afspraken kunt maken, zou dat volgens mij een enorme opbrengst zijn voor de stad.”

Wat bedoel je precies met garanties van ondersteuning? Zou dat bijvoorbeeld betekenen dat er binnen de gemeente een vaste aanspreekpunt is voor begeleiding van die studenten en onderzoekers?

“Dat is één element ervan. Het begint bij politiek commitment.  Nu zijn in de steden de collegeprogramma’s weer zo’n beetje afgerond. Die zijn per definitie heel divers. Soms zie je wel en soms zie je niet in die college programma’s de relatie met die kennisinstellingen word benoemd. Het zou eigenlijk meer structureel moeten zijn, en meer vanzelfsprekend moeten zijn dat de relatie met onderwijs ook een onderdeel is van de collegeafspraken. En dat voor de kennisinstellingen en de partners in de stad die gemeente dan voorspelbaar wordt in haar commitment naar die samenwerking.”

Denk je dat de City Deal nog steeds groeit? We hebben behoorlijke stappen gemaakt sinds 2017?

“Ja. Je ziet nog steeds dat er steden aansluiten. We zitten nu op 20 steden, Eindhoven was de laatste die aansloot. Ik denk dat die groei wel doorgaat. Je ziet overigens ook steeds meer instellingen die lokale en regionale samenwerking onderdeel maken van hun strategie en daar ook projecten op definiëren. Dat wordt steeds breder. Daarom is, denk ik, die opschaling ook belangrijk. Ik kijk van begin af aan mee, ik vind het echt fantastisch en ben een fan van wat Rowinda Appelman allemaal doet, samen met haar mensen.  De kennisdeling, steeds meer mensen bij elkaar brengen en van daaruit ook nadenken over de vraag: wat kunnen we van elkaar leren? Dat moet doorzetten in de komende periode. Dat zie je bij het inzetten op die opschaling dat er ook masterclasses en bijeenkomsten te worden georganiseerd om dat  leren van elkaar ook tot een structuur te maken. Dat vind ik echt heel erg belangrijk.”

Wil je verder nog iets meegeven aan het City Deal Netwerk?

“Ik denk dat voor het netwerk het heel belangrijk is, dat, vanuit de verschillende verantwoordelijkheden, die ontmoetingen blijven doorgaan. Op de landelijke Kennisdelingsdag komen alle partijen bij elkaar. Van het politieke niveau, de leiding van de instellingen en bedrijven, tot ook de mensen die dag-in dag-uit bezig zijn om hier te proberen handen en voeten aan te geven. Ik denk dat dit soort oploopjes heel belangrijk is, maar ook dat de ontmoetingen van die verschillende geledingen vanuit die verschillende verantwoordelijkheden in de komende periode echt moeten worden doorgezet. Zodat je op die verschillende niveaus en vanuit die verschillende verantwoordelijkheden leert van elkaar en ziet je hoe het enthousiasme er in kan houden.”

Ambitieus Groningen versterkt samenwerking stad en onderwijs

Dit gaat over de City Deal City Deal Kennis Maken
Burgemeester Koen Schuiling van Groningen.
Burgemeester Koen Schuiling van Groningen.

Zeker duizend studenten van de verschillende kennisinstellingen in Groningen werken nu al per jaar aan maatschappelijke vraagstukken in de stad. Naast de City Deal hebben stad en kennisinstellingen grootse ambities uitgesproken in het Akkoord van Groningen: namelijk om de partners dé aantrekkelijkste stad en regio van Nederland en Europa zijn voor (internationale) studenten, onderzoekers, kenniswerkers en bedrijven. Burgemeester én voorzitter van het Akkoord, Koen Schuiling licht de ambities toe.

Het Akkoord van Groningen is een samenwerkingsverband tussen de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), de Hanzehogeschool Groningen, het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), het Martini Ziekenhuis, de provincie Groningen, Noorderpoort, het Alfa- college en de gemeente Groningen. In de nieuwe Strategische Agenda, die medio mei werd gepresenteerd, positioneert en ontwikkelt het Akkoord van Groningen de metropoolregio Groningen zelfs als mainport van Nederland.

Het gaat dus wel goed met de samenwerking tussen hoger onderwijs en stad in de City Deal?

Schuiling: “Processueel kan het niet beter met die verbinding tussen stad en hoger onderwijs in Groningen. We werken al jaren aan de voorbereiding van het Akkoord van Groningen, en voeren nog langer, al twintig jaar, een regulier onderwijsoverleg in de stad, waarbij gemeente, RUG, Hanze, UMCG, Alfa en Noorderpoort betrokken zijn. Daarin bespreken we steeds de actuele ontwikkelingen die er spelen in de stad rond onderwijs. De laatste jaren waren dat bijvoorbeeld de opvang van studenten die geen kamer konden vinden, en natuurlijk Covid. De City Deal is daarbij mooi aangesloten.”

Welke maatschappelijke opgaven hebben prioriteit?

“We hebben drie weken geleden ons inhoudelijk programma gepresenteerd met daarin veel thema’s die met onderwijs te maken hebben zoals op ruimtelijk gebied campusvorming. Een van de kerndoelen is dat we de beste campussen, opleidingen en hybride leeromgevingen in metropoolregio Groningen willen creëren om zo het kennis- en innovatie-ecosysteem te versterken, waar de metropoolregio en het land van zullen profiteren. Als dit onze ambities zijn dan moeten we ook een plek hebben om die bedrijven en instellingen bij elkaar te brengen. Een tweede kerndoel is dat we samen met onze partners werken aan een toekomstbestendige arbeidsmarkt, waarin de regionale economie optimaal profiteert van het in Groningen opgeleide (internationale) talent. Daar zijn natuurlijk middelen aan verbonden, zoals gelden als het nationaal Groeifonds,. Vanuit het Akkoord doen we gezamenlijk aanvragen op dergelijke fondsen. Zo hebben we voor het landelijke consortium Pharma-NL, waarin naast de Campus Groningen ook de Universiteit Leiden en LUMC meedoen, 60 miljoen aangevraagd.”

Burgemeester Koen Schuiling van Groningen.

Burgemeester Koen Schuiling van Groningen.

Wat zijn onderwijs en onderzoeksthema’s die centraal staan in de nieuwe samenwerking?

“Qua onderzoek en onderwijs hebben we het in dit Strategisch Plan vooral de pijlen gericht op vier thema’s. Als eerste is dat energie. Groningen moet de motor worden van de nieuwe Europese waterstofeconomie. We hebben een aantal weken geleden met een groep mensen van kennisinstellingen, overheid en bedrijfsleven een trip gemaakt naar Zweden en Finland als onderdeel van de waterstofagenda om inspiratie op te doen. In het najaar gaan we naar Noorwegen en Denemarken om daar te kijken naar welke trends er zijn en welke bedrijven een rol spelen. Daarnaast is gezondheid een belangrijk thema. Groningen is de proeftuin van baanbrekende zorginnovaties. Verder is digitalisering een thema waar we op gaan concentreren. Groningen moet het vliegwiel zijn voor de digitale samenleving van morgen. Het laatst thema zijn de opkomende sectoren, als klimaatadaptatie, circulaire economie en duurzame voedselsystemen.”

Betrekken jullie ook de regio hierbij?

“Buiten de inhoud is een tweede onderdeel waar we mee aan de slag gaan de merkenstrategie. Als we straks met andere gemeenten in Groningen de agenda’s gaan koppelen moet daar een eenduidige communicatie naar buiten toe bij horen. Een derde punt waar we aan werken is dat we de beste campusvoorzieningen willen maken, dat willen we breder in de regio oppakken. Als het gaat om watertechnologie kan dat bijvoorbeeld ook in Leeuwarden plaatsvinden. Als het gaat om Healthy Ageing is Assen voor de hand liggend. Het werken aan deze opgaven gaat nu eenmaal verder dan de gemeentegrens. Dit is toch de bedoeling van de City Deals? Die verbinding van velden binnen de eigen stad? Je moet niet zenuwachtig worden als dat ook buiten de eigen gemeentegrens gaat.”

Wat zijn geslaagde projecten die passen bij de City Deal?

“Binnenkort hebben we een inspraakmoment op het gebied Kardinge, dat is het grootste multifunctionele sportcentrum van Noord-Nederland, dat nu echt aan het eind van zijn termijn is en moet worden vervangen. Op het gebied moet straks onze gezondheidscampus verrijzen. We gaan daarvoor het hele gebied herontwikkelen. Zo zullen er bijvoorbeeld ook mbo-instellingen komen. Samen met de RUG gaan we hier ook ons deel van Healthy Ageing vormgeven en zo inrichten dat er doorlopende leerlijnen en onderzoek mogelijk zijn. Dit gebied wordt echt een mooi uithangbord voor de City Deal Kennis Maken. Een andere gebied waar we naar kijken is het Suikerunieterrein, dat wordt ontwikkeld voor deels woningbouw en deels Techniek- en duurzaamheids campus. Dat wordt dus een combinatie van woningbouw met onderwijs en onderzoek. Hier moet ook een treinstation komen zodat het voor studenten goed bereikbaar is. We willen hier echt ruimtelijk, sociaal met onderwijs en onderzoek verbinden. Dat gaat echt de komende jaren draaien. De inspraakfase hebben we gehad en er worden concrete afspraken gemaakt met bouwpartijen.”

Wat is volgens u de weg vooruit voor de City Deal Kennis Maken?

“Iedereen heeft het over ontschotten en besluitvorming afstemmen. Hier in Groningen zie je goed dat het kan werken. Als gemeente en onderwijsinstellingen weet je allebei wat het tijdspad is die we lopen. Dat is waar de City Deal ook meer naartoe moet.”

Groningen.

Groningen.

Wat zou u het netwerk van de City Deal verder willen meegeven?

“Wat ik zie in de andere universiteitssteden is dat er een wens is voor regulier overleg, maar tot mijn verbazing hebben de meeste steden dat niet. Ik raad dat ten zeerste aan. Bij ons werkt het heel goed, ook omdat we het geconcentreerd houden met de RUG en partners en er niet te veel nieuwe partners erbij halen. Zo hou je stootkracht. Het bedrijfsleven kijkt met grote ogen toe en wil graag meedoen. Maar als je dat doet hoe moet je dan kiezen? Wie mag erbij wie niet? Binnen de kortste keren is er sprake van verwatering. En spreek je niet meer elkaars taal. In Groningen werkt het op onze schaal goed.”