Leren samenwerken met andere perspectieven
Samenwerken met professionals van andere disciplines en niveaus is nog niet standaard een vaardigheid die je leert tijdens je studie. Terwijl het later wel onmisbaar is in je werk. In Arnhem en Nijmegen kunnen studenten hiermee ervaring opdoen in leerwerkplaatsen. Judith Stoep, onderzoeker en docent Pedagogische Wetenschappen en Onderwijswetenschappen aan de Radboud Universiteit, kijkt naar de opbrengsten van deze rijke leeromgevingen in haar onderzoek, dat is gesubsidieerd in de CDKM Onderzoeksregeling.
Dit artikel hoort binnen het overkoepelende model voor verbinding met de samenleving bij het radar Studenten en Externe Verbinding.
Dat interprofessioneel samenwerken complex is, bewijzen de sociale wijkteams wel in de jeugdzorg. Sinds de decentralisatie in 2015 is de jeugdzorg zo georganiseerd dat deze teams de zorg en ondersteuning integraal aanbieden in de wijken. Het klinkt mooi, maar in de praktijk blijkt het heel erg lastig te zijn. De professionals in de teams zijn namelijk onvoldoende voorbereid op het toepassen van nieuwe werkwijzen die noodzakelijk zijn voor een gezamenlijke ondersteuning van kinderen en jongeren. Het is dus urgent dat de professionals van de toekomst, de studenten van nu, leren hoe dat moet, dat samenwerken met andere disciplines in een team.
Leerwerkplaatsen
Weinig andere regio’s kennen al zoveel initiatieven waar studenten ervaring kunnen opdoen met interdisciplinair samenwerken als Arnhem en Nijmegen. Op initiatief van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) zijn er de afgelopen jaren in verschillende wijken in beide steden leerwerkplaatsen opgezet, vanuit de urgentie dat de studies in het hoger onderwijs onvoldoende zijn toegerust om hun studenten voor te bereiden op samenwerking met professionals van andere disciplines. Inmiddels zijn ook de Radboud Universiteit en ROC Nijmegen aangesloten bij deze leerwerkplaatsen. Geïnspireerd door de City Deal Kennis Maken en de Nijmeegse beweging Ieder Talent Telt werken docenten en studenten van verschillende opleidingen in deze leerwerkplaatsen samen aan grootstedelijke thema’s in het sociale domein. Zo leren de studenten hier zowel multilevel als interdisciplinair samenwerken, in verbinding met professionals in de wijk.
In verbinding leren voor kind en jeugd
Het afgelopen collegejaar is in de wijk Nijmegen-Noord de leerwerkplaats In verbinding leren voor kind en jeugd opgericht, waarin alle drie de onderwijsinstellingen samenwerken. Het is het startpunt voor het gelijknamige onderzoek onder leiding van Judith Stoep. “In deze leerwerkplaats werken we samen vanuit vijf verschillende opleidingen, die gelieerd zijn aan het thema zorg aan jonge kinderen (tot 12 jaar).” Van de Pabo en Pedagogiek op de hbo, Pedagogische Wetenschappen aan de RU tot opleidingen als pedagogisch medewerker en onderwijsassistent op het ROC.
Stoep: “Elke opleiding heeft zijn eigen perspectief hierbij. Het onderwijsaanbod op de Pabo is weer heel anders dan het aanbod bij de opleiding tot pedagogische medewerker bijvoorbeeld. We zien dus aan de ene kant dezelfde doelstellingen in het opleidingsprogramma’s die gericht zijn op zorg of onderwijs, maar aan de andere kant andere accenten en abstractieniveaus. En dat is precies de context, waarin je later in de praktijk terechtkomt. Dan moet je samenwerken in een team met professionals die verschillende achtergronden hebben. De een heeft meer een zorgprofiel en de ander is opgeleid voor het onderwijsveld en de onderwijsniveaus zijn wisselend. Ze doen daar heel goed werk, maar lopen wel eens tegen drempels aan, omdat ze de perspectieven van zorg en onderwijs niet goed samen kunnen brengen. Dat lijkt een van de bedreigende factoren voor het succes van deze wijkteams.”
Betekenisvolle context
Hoe dat komt? “Studenten leren tijdens hun studie niet echt hoe ze moeten samenwerken met studenten van andere opleidingsniveaus en andere opleidingen, om vanuit andere perspectieven te kijken naar problemen van kinderen en jongeren”, legt Stoep uit. “En dat is precies waarom we deze leerwerkplaats hebben opgezet, om ze die praktijk te laten ervaren. In de betekenisvolle context van de wijkgerichte leerwerkplaats krijgen de studenten de gelegenheid om elkaars expertise te zien, te gebruiken en kennis uit te wisselen. De leeromgeving wordt niet begrensd door de muren van de onderwijsinstelling, maar wordt gevormd door de maatschappelijke context waarin zorg en onderwijs voor het jonge kind wordt geboden, en door de personen die daarin een rol spelen: ouders en kinderen, wijkprofessionals zoals pedagogisch medewerkers in de kinderopvang, leden van sociale wijkteams, wijkmanagers, leraren, onderwijsassistenten en orthopedagogen”.
Onderzoek
Met het project willen Stoep en de andere onderzoekers verschillende facetten van het leren in een wijkgerichte leerwerkplaats beschrijven vanuit het perspectief van zowel de studenten, als van de docenten, wijkprofessionals en andere partners, zoals de gemeente Nijmegen. Zo wil ze de effecten van gezamenlijk leren in een rijke leeromgeving vaststellen. In welke mate zijn de studenten succesvol in het behalen van de leerdoelen van hun eigen opleiding? En hoe zit het met het samenwerken? “Studenten leren tijdens hun studie meestal wel om samen te werken, maar met gelijkgestemden”, aldus de onderzoeker. “Ze komen niet in situaties terecht waar er verschil van mening is over de juiste aanpak, zoals wel gebeurt in de wijkteams. Denk bijvoorbeeld aan een fysiotherapeut en een orthopedagoog die samen kijken naar een kind. Hun visies, die gebaseerd zijn op verschillende opleidingstradities, moet je zien samen te brengen in één aanpak. Dat is ingewikkeld, je weet niet welke kennis de ander heeft en hoe je elkaar kan aanvullen.”
Wat helpt is om studenten er beter op voor te bereiden, stelt Stoep. “In wijkteams zijn veel professionals en partners verbonden. Contact met elkaar is dus ontzettend belangrijk. De student moet zich dan ook in de opleiding bewust worden van de maatschappelijke context waarin hij of zij komt te werken. Een orthopedagoog werkt al lang niet meer alleen in een kamertje met een kind aan het oplossen van een ontwikkelingsprobleem. Die moet in de ondersteuning van een kind rekening houden met andere professionals en partijen. In de leerwerkplaats kunnen alle studenten oefenen met die samenwerkingscompetenties, in het echt, bij een realistisch probleem. We hopen op basis van de data duidelijk te maken hoe belangrijk deze vorm van authentiek leren is. Ik hoop dat we deze gezamenlijk aanpak de komende tijd kunnen doorzetten, op basis van de onderzoeksresultaten.”
Lichtpuntje in coronatijden
Het initiatief In verbinding leren voor kind en jeugd in Nijmegen-Noord is in ieder geval succesvol gebleken. In totaal hebben het afgelopen semester 9 studenten meegedaan vanuit vijf opleidingen en drie niveaus. Ondanks corona konden ze toch fysiek op locatie, en op de scholen in de wijk, werken. Stoep: “Het was voor de studenten vaak een lichtpuntje in de coronatijd, zeker voor de mbo’ers. Alle praktijkopdrachten vielen weg. Het was voor hen de enige keer in de week dat ze elkaar fysiek zagen en het gevoel hadden echt onderwijs te krijgen.”
Afgelopen september zijn de studenten gestart. Het onderzoek zit nu in de fase van interviews met alle betrokkenen, waaronder de studenten, wijkdocenten en andere partners. Begin juni zullen de resultaten van het onderzoek officieel worden gepresenteerd. “In ieder geval is nu al duidelijk geworden dat de leerwerkplaats een betekenisvolle leercontext biedt. Studenten leren samenwerken en betekenen tegelijk iets voor de wijk.”
Laat een reactie achter