Resultaten van de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’

Dit gaat over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat

In de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ hebben de partners in werkgroepen instrumenten ontwikkeld die focussen op de hoe-vraag en voorkomen dat het wiel opnieuw wordt uitgevonden. Door het veranderen van processen, maken we optimaal gebruik van de mogelijkheden die digitalisering en technologisering biedt voor onze regio’s, steden en dorpen. Hieronder een overzicht van enkele instrumenten.

In de Toolbox ‘Slimme stad’ verzamelen we alle instrumenten die zijn ontwikkeld in de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’. Die delen we in volgens de categorieën van de G40. Al bestaande instrumenten die door derden zijn ontwikkeld verzamelen we ook in de instrumentenkoffer. Zo voorkomen we dat we dubbel werk doen. Dit is de Toolbox.
Al bestaande instrumenten kun je hier aanmelden.

Afwegingskader Modelverordening smartcitytoepassingen
Probleem: Steeds meer steden en gemeenten willen smart worden, maar weten niet hoe ze hun smartcitytoepassingen moeten, en mógen vergunnen.
Oplossing: Ondanks dat er op dit onderwerp nog geen hogere regelgeving is, kunnen gemeenten wel regels opstellen voor deze slimme technologie in hun gemeente. Advocaat Anita Nijboer schreef eerder de ‘Modelverordening voor smartcitytoepassingen in de openbare ruimte’. Met deze standaardverordening voor smartcitybeleid kunnen gemeenten zien wat ze zelf kunnen regelen en wat niet. Binnen de City Deal is de verordening getoetst bij gemeenten en doorontwikkeld. Download hier het afwegingskader.

Afwegingskader Sensordata en Privacy
Probleem: Hoe borg je als gemeente privacy en het naleven van de AVG bij de inzet van sensoren in de openbare ruimte?  
Oplossing: Om gemeenten handvatten te geven is het ‘Afwegingskader sensordata en privacy’ ontwikkeld. Dit is een instrument voor iedereen die te maken heeft met het plaatsen van sensoren en de data die worden verzameld in de openbare ruimte, voor zowel beleid als uitvoering. Het geeft handvatten om in de organisatie het gesprek aan te gaan bij de te maken keuzes op het vlak van techniek, gebruik en eigenaarschap. Ook biedt het een leidraad om te komen tot een plan van aanpak waarin genoemde aspecten aan de orde komen. Met het afwegingskader kunnen gemeenten meer bewust een smartcitybeleid maken voor het plaatsen en aanbesteden van sensoren. Bekijk hier het Afwegingskader sensordata en privacy.

Drukte monitoren en voorspellen
Probleem: Drukte en onvoorspelbare groepen mensen zorgen in een stad of gebied steeds vaker voor vervelende, ongewenste en zelfs levensgevaarlijke situaties. Gemeente en politie kunnen daar nu vooral achteraf op reageren.
Oplossing: Om meer inzicht te krijgen in drukte is de Crowd Safety Manager ontwikkeld, een digitale weergave van de stad waarmee politie en overheden drukte kunnen monitoren en uiteindelijk ook kunnen voorspellen. Deze zomer is het systeem getest op Scheveningen in samenwerking met de Nationale Politie en de gemeente Den Haag. Ze onderzoeken hoe digitale technologie en data kunnen worden gebruikt om voordat drukte ontstaat en tijdens drukte passende maatregelen te kunnen nemen. Dat doet het dashboard door een aantal anonieme databronnen met elkaar te combineren. Bekijk hier meer informatie over de Crowd Safety Manager.

Op weg naar een veilige stadPrioritering nood- en hulpdiensten bij verkeerslichten
Probleem: Elk jaar vinden in Nederland 270 ongelukken plaats als gevolg van een hulpvoertuig van politie, brandweer of ambulance dat met zwaailichten en sirene door rood rijdt. Dat leidt tot leed bij dat ongeluk, maar ook bij het incident waar de hulpverlener naartoe onderweg was.
Oplossing: Dat kan slimmer, bijvoorbeeld door het stoplicht op groen te zetten als er een hulpvoertuig aan komt of door via autonavigatiesystemen te communiceren met andere weggebruikers. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft samen met partners een platform ontwikkeld waarop je kunt zien welke steden al werken met intelligente verkeerslichten (iVRI’s) en een stappenplan hoe je deze implementeert in je eigen gemeente. Elk hulpdienstvoertuig dat in het platform is opgenomen en met spoed onderweg is, zal binnenkort zichtbaar zijn bij automobilisten die gebruikmaken van apps of navigatiesystemen. Bekijk hier het stappenplan.

Slimme stad, slimmer samenwerken
Probleem: Samenwerken aan een smart city ofwel slimme stad. Dat is leuk, inspirerend, maar ook lastig. Lastig, omdat samenwerkingspartners niet altijd hetzelfde denken over begrippen en wat er nodig is om tot het gezamenlijke doel te komen.
Oplossing: Binnen de City Deal is het ‘Bewustwordingsmodel Smart City’ ontwikkeld. Het laat in vijf levels zien in welke mate een organisatie of bedrijf slim is. Het doel hiervan is om te bepalen of opdrachtgever en opdrachtnemer dezelfde taal spreken. Per stap is aangegeven hoe het level bepaalt hoe men omgaat met samenwerkingsvormen, businesscases, organisatie, data en technologie. Het model zorgt ervoor dat alle partners binnen een samenwerking dezelfde betekenis van begrippen hanteren, wat moet leiden tot betere resultaten.
Bekijk hier het ‘Bewustwordingsmodel Smart City’.

De Slimme Initiatieventoets
Probleem: Stel, je hebt een initiatief wat gaat plaatsvinden in de buitenruimte, hoe mooi zou het zijn als je dan ‘als vanzelf’ allerlei informatie krijgt aangereikt over de omgeving. En niet zelf hoeft te bedenken waar je allemaal rekening mee moet houden, zonder dat je alle vakkennis in huis hebt.
Oplossing: In de City Deal is een framework van de Slimme Initiatieventoets (SIT) ontwikkeld. Het voorstel verkend hoe we data en technologie kunnen inzetten om initiatiefnemers (bewoners en bedrijven) optimaal gebruik te laten maken van de mogelijkheden die er zijn voor initiatieven in de fysieke ruimte/leefomgeving. Het idee van de SIT is dat ongevraagd voor de vraag en specifieke tijd of context, de relevante data vanzelf naar voren komt. Zonder dat de gebruiker deze relevantie of zelfs het bestaan van de data zelf vooraf kende. Alle benodigde informatie worden actief in een informatiesysteem op het moment dat de gebruiker een locatie confronteert met een plan. Op basis van het framework kan er een prototype van de SIT worden ontwikkeld.
Bekijk hier het voorstel voor de Slimme Initiatieventoets.

Kookboek effectieve datastrategie
Probleem: Er is zoveel data beschikbaar en tegelijk: waar begin je als gemeente? En hoe kun je data het beste gebruiken in Omgevingsbeleid?
Oplossing: Om gemeenten op weg te helpen is het ‘Kookboek effectieve datastrategie’ ontwikkeld voor professionals bij gemeenten die wel met data willen werken, maar geen gisspecialist zijn. Zoals elk kookboek, is ook dit datakookboek slechts een greep aan alles wat er mogelijk is op datagebied. De basisprincipes voor datagedreven werken worden uiteengezet en een uitgelegd met goede voorbeelden.  

Bekijk hier het kookboek effectieve datastrategie

Deze pagina wordt in de komende weken aangevuld met meer tools waar nog aan wordt gewerkt.

En de City Deal heeft naast concrete instrumenten nog meer opgeleverd:

  • City Deal ‘Slim Maatwerk’ – In de City Deal ‘Slim Maatwerk’ kijken we hoe we digitalisering en technologisering kunnen inzetten om ervoor te zorgen dat inwoners langer in de gewenste thuissituatie kunnen blijven wonen. Dit doen we met de kennis en resultaten van de City Deal ‘Een slimme stad, zo doe je dat’.
  • We zijn blij dat de Europese Commissie onze aanvraag in het kader van het ‘Technical Support Instrument (TSI)’ heeft goedgekeurd.  Binnen de aanvraag is het betrekken van burgers bij burgermeetinitiatieven benoemd; het mogelijk maken dat uitkomsten van deze initiatieven vergeleken kunnen worden en het voorkomen dat groepen worden uitgesloten. Deze opdracht wordt uitgevoerd door Eurocities, waarmee de City Deal werkgroepen een Europees spiegelproject krijgen. Ook wordt een kenniscentrum opgezet waarmee deze en andere smart-city-tools op een actieve manier kunnen worden gedeeld met de rest van de wereld. Eurocities heeft hiertoe het project CitiMeasure opgezet.
  • Bij het Innovatiebudget Digitale Overheid is succesvol een subsidie aangevraagd van € 711.775,00 door partners van de City Deal ‘Een Slimme Stad, zo doe je dat’ (Argaleo, ELBA\REC, Future City Foundation, Gemeente Den Haag, Nationale Politie. WE-CPV) in samenwerking met TNO, TU Delft en Q-TC. De aanvraag is een direct vervolg op de werkgroep ‘Crowd Safety Manager’ in de City Deal.
  • We zijn ook heel blij met het Europese project Smart City Monitor. Binnen dit project werken City Deal partners gemeente ’s-Hertogenbosch en gemeente Breda) en Argaleo samen met kennisinstellingen (Breda University of Applied Sciences, Jheroniumus Academy of Data Science) en het bedrijf Geodan samen. Het project heeft als doel: de binnensteden van ’s-Hertogenbosch en Breda aantrekkelijker, beter bereikbaar, gezonder, vitaler en duurzamer maken, door innovatieve en effectieve producten en diensten op basis van real-time en lange termijn inzicht in bezoekers- en mobiliteitsstromen uit data over de openbare ruimte.

Mediapakket City Deal ‘Slim Maatwerk’

Dit gaat over de City Deal Slim Maatwerk

We zijn heel blij met u als partner van de City Deal ‘Slim Maatwerk’. In de bijlage vindt u het mediapakket van de City Deal ‘Slim Maatwerk’. Hierin vindt u handvatten voor de communicatie rondom deze City Deal.

 

Deze bijlage vindt u hier: Mediakit

 

Organisatie City Deal Slim Maatwerk

Dit gaat over de City Deal Slim Maatwerk

De organisatie van deze City Deal wordt als volgt ingericht:

Projectorganisatie – De City Deal wordt aangestuurd en georganiseerd door een projectorganisatie die tenminste bestaat uit een projectmanager en projectsecretaris. De projectmanager is aangesteld door Agenda Stad en de initiërende Partijen in de voorfase van de City Deal. De projectorganisatie is verantwoordelijk voor het goed verlopen van de City Deal.

Bestuurdersnetwerk – Een keer per jaar wordt een bijeenkomst georganiseerd voor alle bestuurders die de City Deal hebben getekend (of hun opvolgers). Hierin wordt de voortgang gepresenteerd en vervolgstappen voorgesteld binnen en na de looptijd van de City Deal. Deze bijeenkomst vindt jaarlijks plaats in de eerste week van december.

Stuurgroep – Deze bestaat uit bestuurders en/of directeuren van de Partijen. De projectmanager rapporteert twee keer per jaar over de voortgang van de City Deal aan de stuurgroep. Op basis van deze evaluatie wordt de opzet van de City Deal geactualiseerd. In de stuurgroep zit tenminste een bestuurder van Stedennetwerk G40 en een vertegenwoordiger van een van de deelnemende Ministeries.

Kerngroep – Hierin zitten ten minste de projectmanager en de Dealmaker vanuit Programma Agenda Stad en Regio van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De kerngroep is een wendbare, kleinere groep die besluiten voorbereidt en uitvoerende werkzaamheden bespreekt.

Kwaliteitsteams – Vanuit het netwerk van de City Deal worden kwaliteitsteams samengesteld die gevraagd en ongevraagd advies geven aan de werkgroepen. Leden van de teams zijn Partij in de City Deal. De kerngroep kan besluiten kwaliteitsteams toe te voegen of op te heffen.

Inwonerspanel – Vergelijkbaar met de kwaliteitsteams wordt een inwonerspanel samengesteld, die vanuit inwonersperspectief feedback geeft op de ontwikkelde instrumenten. Bij het samenstellen van de groep worden de opgaven uit artikel 2.1 als uitgangspunt genomen.

Werkgroep – Per procesvraag, wordt een werkgroep geformeerd, waarin de procesvraag stapsgewijs wordt opgelost en instrumenten worden ontwikkeld. Partijen nemen deel aan de werkgroepen.

Regionale alliantie  Partijen kunnen kiezen om rondom een procesvraag een regionale alliantie op te zetten om zo toepassingen direct in de eigen praktijk te kunnen testen.

Projectorganisatie City Deal Slim Maatwerk

Dit gaat over de City Deal Slim Maatwerk

Voor deze City Deal slaan de City Deals ‘Eenvoudig Maatwerk’ en ‘Een slimme stad, zo doe je dat’ de handen ineen. Beide City Deals zijn een initiatief van Agenda Stad van het Ministerie van BZK. Door krachten, netwerk en kennis te bundelen hopen ze echt het verschil te kunnen maken. Vanuit die bestaande City Deals werken de Future City Foundation, het Programma Sociaal Domein en Stedennetwerk G40 nauw samen.

Projectmanager: Jan-Willem Wesselink – [email protected] +31628638426

Projectsecretaris: Zoë Spaaij – [email protected] +31650586953

Principes en randvoorwaarden City Deal Slim Maatwerk

Dit gaat over de City Deal Slim Maatwerk

Bij het beschrijven van de processen en het ontwikkelen van de instrumenten wordt uitgegaan van de volgende principes en randvoorwaarden:

Principes

Democratisch – Er wordt rekening gehouden met de ethische dilemma’s die door het Rathenau Instituut zijn benoemd in het rapport ‘Opwaarderen’: privacy, autonomie, veiligheid, controle over technologie, menselijke waardigheid, rechtvaardigheid, machtsevenwicht.
Versterking van het sociaal domein – Zoals bedoeld in de propositie ‘De winst van het sociaal domein‘ : herstellen van bestaanszekerheid, het vergroten van kansengelijkheid en het makkelijker maken van gezond leven

Randvoorwaarden
Haalbaar – Binnen een afgesproken tijd, met een afgesproken budget wordt een bepaald resultaat behaald. Dit resultaat is toepasbaar in de gangbare praktijk.
Schaalbaar – Geschikt voor de gangbare praktijk en zoveel mogelijk gestandaardiseerd. Waar mogelijk wordt gebruikgemaakt van bestaande uniforme uitgangspunten, zoals standaarden, afspraken en normen.
Deelbaar – Het resultaat kan breed gebruikt worden. Vendor lockins worden voorkomen.

Wat willen we bereiken in de City Deal ‘Slim Maatwerk’

Dit gaat over de City Deal Slim Maatwerk

In deze City Deal  focussen we op het innoveren, implementeren en continueren van een aantal verschillende processen waar digitalisering en technologisering een positief effect kunnen hebben binnen het sociaal domein.

We zoeken niet alleen nieuwe vragen, maar verzamelen wat er al is in een online toolbox. Want het afgelopen jaar zijn er al een aantal mooie digitale hulpmiddelen ontwikkeld die we graag via deze City Deal delen.

Ken je bestaande tools en wil je die met ons delen? Dat kan hier.

Lees hier welke instrumenten we in ontwikkeling hebben

 

Wat zijn instrumenten?
In deze City Deal stellen de deelnemers zich tot doel om processen te veranderen in het sociaal domein zodat optimaal gebruik kan worden gemaakt van de kansen die digitalisering en technologisering bieden.

We ontwikkelen, per te veranderen proces, tenminste één instrument waarmee het veranderde proces kan worden uitgevoerd. Het nieuw ontwikkelde proces en het daarbij behorende instrument worden daartoe in de praktijk getest. We ontwikkelen en vullen een online instrumentenkoffer waarin deze nieuwe instrumenten worden verzameld. De instrumentenkoffer wordt aangevuld met reeds bestaande instrumenten uit binnen- en buitenland. We spannen zich in om de nieuw ontwikkelde processen en instrumenten te borgen en bekend te maken in de vakwereld, zodat ze worden toegepast in de praktijk.

Instrumenten voorkomen zo dat het wiel opnieuw wordt uitgevonden. En zo maken we optimaal gebruik van de mogelijkheden die digitalisering en technologisering biedt. Deze City Deal zorgt dus voor procesinnovatie.

Standaarden, normen enzvoort

Er bestaan verschillende soorten uniforme uitgangspunten zoals afspraken, standaarden en normen. Elk vakgebied heeft ze. Soms zullen we deze uitgangspunten moeten opstellen, vaak zullen we gebruik kunnen maken van bestaande uitgangspunten. Als de uitgangspunten nog niet bestaan, is het ontwikkelen ervan op zich ook een interessante uitkomst van de City Deal. Die uitgangspunten kunnen op verschillende manieren worden vastgelegd in een proces. Dat kan heel simpel via een norm, maar ook in een verordeningen of in (Europese) wetgeving. Bij veel technische afspraken is de standaard op zich al een manier van een procesafspraak. Als we allemaal dezelfde technische standaarden gebruiken voor het opslaan van een bepaald soort data, zijn die data beter met elkaar te vergelijken.

De processen kunnen op verschillende manieren worden omgezet in een instrument. In producten, in softwaretoepassingen, in modelverordening, in een wetbundel, in een app enzovoort.

De partners bepalen

De partners bepalen zelf welke instrumenten ze ontwikkelen. Dat doen we in de komende bijeenkomsten die we organiseren. We ontwikkelen alleen instrumenten (verder) waar eigenaarschap voor te vinden is in de groep partners en die nog niet bestaan. Elk instrument ontwikkelen we (verder) met een deel van de partners waaronder tenminste drie deelnemende gemeenten, waar het instrument ook wordt getest. We willen dat de instrumenten die we ontwikkelen haalbaar, schaalbaar en deelbaar zijn. En dat ze voldoen aan de democratische eisen die we stellen en er aan bijdragen dat mensen langer zelfstandig en gezond thuis wonen.

Hoeveel instrumenten?

We willen ten minste tien instrumenten ontwikkelen gedurende de looptijd van de City Deal om ten minste tien processen te veranderen, te borgen, te implementeren en zo uiteindelijk opschaling te bereiken.

Instrumenten die al ontwikkeling zijn

Naast de tools die we zelf ontwikkelen, komen we ook in contact met tools die worden geïnitieerd door anderen, waar onze partners bij betrokken kunnen worden. Hierbij slaan we de brug tussen de organiserende partij en ons netwerk en afhankelijk van het onderwerp zijn we er in meer of mindere mate bij betrokken.

De ‘instrumentenkoffer’

De instrumenten verzamelen we in een instrumentenkoffer. Al bestaande instrumenten verzamelen we ook in de instrumentenkoffer. Zo voorkomen we dat we dubbel werk doen.

We zoeken daarbij aansluiting bij de Toolbox Slimme Stad. 
Al bestaande instrumenten kun je hier aanmelden.

Living Lab Scheveningen van CD Slimme Stad-partner Den Haag wint prestigieuze prijs voor smart-projecten

De Energy and Environment Award voor het meest innovatieve project dat smart tools gebruikt om de stedelijke leefomgeving te bevorderen, is op donderdag 18 november uitgereikt tijdens de Smart City Expo World in Barcelona. De prijs pronkt niet op een schoorsteenmantel in New York of in het Turkse Konya – waar de overige kanshebbers vandaan kwamen – maar dicht bij huis, in Scheveningen.

Het Living Lab Scheveningen ging er met de prijs vandoor. Voor dit project werd de Scheveningse boulevard omgetoverd tot een testomgeving voor innovatieve toepassingen. Daarvoor werd slimme meetapparatuur aangelegd, verbonden aan de lantaarnpalen en kiosken op de boulevard. Zo werden gegevens verzameld over onder andere bezoekersstromen – ‘crowd management’ en biodiversiteit.

Opschaling

Het Living Lab Scheveningen is inmiddels geëvolueerd tot het expertisecentrum Digitale Innovatie, waarmee het een permanente status heeft verworden. Daardoor is er betere toegang tot budgetten en kunnen projecten beter opgeschaald worden. En juist dat is de reden dat het Living Lab Scheveningen de prijs in de wacht sleepte, zo vertelt accountmanager van het expertisecentrum Tijn Kuyper aan Stadszaken.nl.

Den Haag is met het project Living Lab Scheveningen één van de 16 steden en maar liefst 58 partners van de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat. De City Deal ging in 2020 van start en viel sindsdien al vaker in de prijzen. Zo won Argaleo voor het City Deal-project Crowdsafetymanager een CIO Magazine Innovation Award 2021.

Projectleider Jan-Willem Wesselink van de City Deal Een Slimme Stad is dan ook trots dat opnieuw één van de projecten binnen de City Deal in de prijzen valt:

‘In Scheveningen zie je de slimme stad in de praktijk en we zijn heel trots dat we samen met de gemeente Den Haag en andere partners kunnen experimenteren en leren in Scheveningen. Maar bovenal zijn we heel erg blij voor de mensen van het Living Lab dat ze zo’n mooie prijs hebben gewonnen. Dat is een terechte beloning voor het harde werk dat daar is verricht.’

 

Lees meer over Living Lab Scheveningen:

https://www.denhaagcentraal.net/nieuws/economie/experiment-op-scheveningen-afvalrobots-en-kalmerend-licht/

Lees alles over de City Deal Een Slimme Stad, zo doe je dat

Een slimme stad, zo doe je dat – Agendastad

Gemeenten Rotterdam en Hollands Kroon en voetbalvereniging Wolfaartsdijk winnen Autodeel Award

Foto: Bart Maat
Foto: Bart Maat

Maandag 15 november werden in de Fokker Terminal in Den Haag de Autodeel Awards uitgereikt door Dorien Ackerman van Natuur & Milieu en Kees van der Burg, directeur-generaal Mobiliteit van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Er waren weer 3 categorieën: beste grote gemeente, beste kleine gemeente en beste lokale initiatief.

Gemeente Rotterdam

Wethouder mobiliteit Judith Bokhove van de gemeente Rotterdam ontving de award in de categorie beste grote gemeente uit handen van initiatiefnemer van de prijsuitreiking Natuur & Milieu. Rotterdam liet daarmee Breda en Utrecht achter zich. De havenstad liet in 2021 de grootste groei zien van het aantal deelauto’s. Daarnaast stimuleert het gemeentebeleid elektrische autodelen. Tot en met 2024 worden er 1500 laadpalen geplaatst. Reden voor de jury om Rotterdam tot winnaar uit te roepen. Wethouder Bokhove zei trots te zijn op hun aanpak waarmee ze bewijzen dat autodelen in korte tijd heel snel kan groeien. “Daarbij geeft de gemeente ook zelf het goede voorbeeld, bij acht kantoren staan deelauto’s die onze medewerkers kunnen gebruiken.”

Gemeente Hollands Kroon

In de categorie ‘kleine gemeenten’ won de Noord-Hollandse gemeente Hollands Kroon. Deze gemeente stimuleert deelautogebruik met zogeheten Mobipunten, waar deelauto’s staan die door iedereen gebruikt kunnen worden. De gemeente maakt zelf gebruik van een poolauto en wil in de toekomst ambtenaren ook de Mobipunt-auto’s laten gebruiken. Hollands Kroon wil gaan samenwerken met andere gemeenten om een dekkend deelmobiliteitnetwerk te creëren. Wethouder economische zaken Theo Meskers: “Met deelauto’s houden we ook de kleinere kernen in de Kop van Noord-Holland bereikbaar. We stimuleren het gebruik van duurzame vervoermiddelen zoals autodelen, want dat maakt het platteland duurzaam, leefbaar en bereikbaar.” De twee andere genomineerde gemeenten die goed bezig zijn met autodelen waren Het Hogeland en Schouwen-Duiveland.

Voetbalvereniging Wolfaartsdijk

De award voor het beste lokale initiatief van afgelopen jaar ging naar voetbalvereniging Wolfaartsdijk uit het dorp Wolphaartsdijk in de gemeente Goes. Sinds februari gebruikt het dorp twee elektrische deelauto’s. De energie wordt deels geleverd van zonnepanelen op de club. De voetbalvereniging promoot de deelauto’s tijdens evenementen en stimuleert de trainers een deelauto te gebruiken. Initiatiefnemers Sander Hoogewoning en Hannah Twigt: “We hebben hard gewerkt met elkaar en met steun van gemeente Goes om elektrisch autodelen van de grond te krijgen in Wolphaartsdijk. En dat betaalt zich uit want er is al meer dan 12.000 kilometer gereden in de deelauto’s. De samenwerking met Stichting Duurzame Mobiliteit Zeeland, de voetbalvereniging en de ambassadeurs zijn een belangrijk onderdeel van dit succes.” De andere lokale initiatieven die kans maakten op de award waren DeelSlee in de gemeente Eemsdelta en de coöperatie Bomenbuurt DEELt in Den Haag.

Beoordelingscriteria

De jury selecteerde de kandidaten aan de hand van de Rode Loper Autodelen, waarbij ze naar kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren keek. Titus Voorhoeve van Natuur & Milieu licht toe: “We letten bijvoorbeeld op de tarieven voor parkeervergunningen en het aantal vervangen openbare parkeerplaatsen voor een autodeelparkeerplaats. Bij kleinere gemeenten vinden we het aantal verbonden sociale voorzieningen belangrijk. Kwalitatief is bijvoorbeeld: wat is er vastgelegd in beleid over parkeren, wordt elektrisch autodelen gestimuleerd én geeft de gemeente zelf het goede voorbeeld?” Ook de gemeentelijke communicatie over autodelen is belangrijk om mee te doen voor een award. Bij de beoordeling van de lokale initiatieven keek de jury naar de unieke bijdrage aan de impact van autodelen, de sociale binding onder autodelers, het gebruik van groene stroom en de vermindering van het aantal privéauto’s. Peter Soonius, aanspreekpunt voor autodelen bij Natuur en Milieu: “Wie tijdens de volgende editie wil meedingen naar een Autodeel Award weet bij deze waar de jury op let!”

“Omarm burgerinitiatieven en kijk ook naar bestaande wijken!”

Nicole van der Sman
Nicole van der Sman

Nicole van der Sman is plaatsvervangend afdelingshoofd Wegverkeersbeleid bij IenW en was betrokken bij de totstandkoming van de City Deal en de Green Deal Autodelen II. Aan het einde van beide deals vertelt ze wat er wat haar betreft moet gebeuren vanuit de overheid.

Hoe zie jij een vervolg voor de City Deal het liefst?

“Daar gaat momenteel ook een evaluatie lopen, waar de behoefte precies zit voor een vervolg. Maar wij willen graag een rijksprogramma opzetten met meerdere ministeries. In ieder geval wij, IenW, met Binnenlandse Zaken. Ook omdat Binnenlandse Zaken een ander manier van samenwerken met gemeenten heeft dan wij, denken we dat het goed is als we van beide kanten betrokkenheid hebben. En zij zitten natuurlijk sterk in de woningbouwopgave, waar we veel kansen zien. Ook houden ze zich bezig met smart city’s, waar deelauto’s goed bij passen. IenW opereert weer minder op lokaal niveau, dus ik denk dat die combinatie heel goed is.”

Waar liggen nog kansen voor een verdere uitrol?

“Je merkt dat de grote steden wel de capaciteit en dus bekendheid hebben met deelmobiliteit. Maar in middelgrote steden vaak één medewerker voor verkeer en vervoer, die zich met van alles bezighoudt. De aanbieders merken dat ze daarom vaak op nul moeten beginnen bij iedere gemeente. Daarom willen we meewerken aan verdere kennisopbouw voor gemeenten. Dat er één aanspreekpunt is, zoals CROW maar ook een partij die gemeenten actief benadert, zodat het op de agenda komt. En ze helpen met hoe je deelmobiliteit in een bestemmingsplan en dergelijke krijgt. Daar lopen gemeenten vaak tegenaan. Daar hebben we een programma Carsharing over gedraaid via Brussel. We hebben nu een vervolgaanvraag gedaan in Europa om dat verder te ontwikkelen. Als dat niet kan, hopen we dat we het zelf kunnen financieren.

Want daar ligt een nog steeds een grote rol voor ons: de gemeenten helpen en uniformiteit organiseren, zodat het voor aanbieders niet elke keer een ander verhaal is.”

Blijft het elektrische aspect van deelmobiliteit belangrijk?

“Zeker. Dat hadden we alleen in de City Deal meegenomen, maar er is ook voor het Rijk motivatie om mee door te gaan. We hebben een ambitie op elektrisch rijden en een elektrische deelauto is ook een mooie manier om het grotere publiek laagdrempelig in zo’n auto te laten rijden, en op die manier kennis te maken met een actieradius van een elektrisch voertuig. Wat overigens wel weer extra een opgave voor de gemeentemedewerker met zich meebrengt. Behalve parkeerplaatsen en laadinfrastructuur zijn dat mensen die daar op een goede manier mee omgaan. Zodat ze bijvoorbeeld niet hun laadsnoer laten hangen, en niet tussentijds kunnen opladen. Wij willen als Rijk naar zoveel mogelijk zero-emissievoertuigen en dus willen we ook daarover afspraken maken met partijen.”

Zijn er zaken die je miste in de City Deal?

“De City Deal ging over nieuwbouw. Maar wat ook in de Green Deal Autodelen II miste, en wat ik in de toekomst graag zou meenemen, is omgaan met burgerinitiatieven. Als mensen in bestaande wijken met elkaar een auto willen delen, loopt men ook tegen van alles aan bij gemeenten. Daar is nog wel wat kennisopbouw en de mogelijkheid om ervaringen uit te wisselen gewenst.

Als mensen het zelf bottom-up neerzetten, scheelt dat misschien ook weerstand. Een deelauto roept wel eens wat weerstand op, omdat het een parkeerplek kost. Als je dat met een aantal wijkbewoners zelf oppakt, zegt iemand misschien: “dat mag wel voor mijn deur”. Eigenlijk moet je dat soort initiatieven omarmen en dat gebeurt nog heel weinig. Mensen gooien soms maar de handdoek in de ring, omdat ze niet verder komen in de stroperigheid van de regels van de gemeente. Er zijn wel organisaties voor als Buurauto die zulke initiatieven kunnen ondersteunen, maar het zou mooi zijn als wij als greendealpartijen daar ook meer aandacht aan kunnen besteden.”

“Elke middelgrote stad in Nederland heeft jarenvijftig-, zestig- en -zeventigwijken. Ik woon zelf in een jarenzeventigwijk, van toen er nog ruim werd gebouwd met voldoende parkeerplek. Maar als je hier aan het begin van de wijk 5 deelauto’s zou zetten, dan zouden mensen misschien wel hun tweede auto opgeven. Ik zou heel graag pilots laten doen met Binnenlandse Zaken, over wat werkt in bestaand stedelijk gebied! Want ik denk dat het verband tussen ruimtelijke inrichting en deelmobiliteit best wel uitmaakt, maar we weten er nog niet veel van. Daarvoor zijn wel middelen nodig, dus dan moeten we wachten op een nieuw kabinet. Maar dit is wel iets waarmee je dan ook meteen aan de slag kunt.”

 

Deelmobiliteit in nieuw parkeernormenbeleid Den Haag

Beleidsadviseur Bregtje Bax en voormalig beleidsadviseur Diede Labots werkten voor Den Haag een nieuw overkoepelend parkeerbeleid uit. Daaruit is ook nieuw parkeernormenbeleid voortgekomen voor de hele gemeente Den Haag, met daarin ruimte voor deelmobiliteit.

Kunnen jullie iets vertellen over jullie parkeernormenbeleid?

Diede Labots, programmamanager Parkeren, Deelmobiliteit en Mobiliteitshubs bij de gemeente Den Haag: “Vorig jaar hebben we vooruitlopend op het nieuwe parkeerbeleid voor de wijk Binckhorst en het Central Innovation District (CID) nieuwe parkeernormen laten vaststellen, waarbij we ook inzetten op deelmobiliteit bij ontwikkelingen om de parkeervraag te compenseren. Hierbij vervangt één deelauto 4 normale parkeerplekken. Onder bepaalde voorwaarden hoeven ontwikkelaars minder parkeerplekken te creëren dan voorheen. Tegelijkertijd met deze nota parkeernormen voor CID en Binckhorst is ook een afkoopregeling geïntroduceerd, die het mogelijk maakt voor ontwikkelaars om een deel van de parkeereis af te kopen. Dit geld dient daarna te worden ingezet voor alternatieve parkeeroplossingen of mobiliteitsmaatregelen.”

Wat is het Central Innovation District (CID)?

Bregtje Bax, adviseur parkeerbeleid bij de gemeente Den Haag: “Het CID is het gebied tussen de Haagse intercitystations Holland Spoor, Centraal Station en Laan van NOI. Het is goed bereikbaar voor het OV, maar ‘verdicht’ waardoor er dus niet altijd ruimte is voor een eigen auto. Daar biedt naast hoogwaardig OV ook deelmobiliteit een goede oplossing, die je dan ook wilt aanbieden, bijvoorbeeld bij de woontorens die daar worden ontwikkeld. Vanwege de schaarse ruimte worden bij deze woontorens geen parkeervergunningen uitgegeven in de openbare ruimte, maar is het uitgangspunt dat bewoners parkeren op eigen terrein, “POET”, of in centrale parkeervoorzieningen.”

Pilotgebieden City Deal Elektrische deelmobiliteit

In 2018 ondertekende Den Haag als 1 van de 7 deelnemende steden de City Deal Elektrische Deelmobiliteit. Hiermee committeerde Den Haag zich aan het opleveren van een aantal innovatieve woningbouwprojecten met een grote rol voor elektrische deelmobiliteit tussen 2018 en 2021. De pilotgebieden waren Proeftuin Erasmusveld, het Energiekwartier en de Binckhorst. Bregtje: “Erasmusveld was in eerste instantie een plek waar geen betaald parkeren gold. De invoering van vergunningparkeren is een belangrijke voorwaarde voor de inzet van deelmobiliteit, omdat het aantrekkelijker wordt om over te stappen op autodelen als er geen gratis parkeerplaatsen in de buurt zijn. Ook biedt een parkeerregime bescherming tegen parkeeroverlast in de buurt. De wethouder heeft ervoor gekozen om daar een parkeerregeling in te stellen, daar worden nu in opdracht van BPD acht deelauto’s geplaatst.”

En nu is er sinds kort een nieuw parkeernormenbeleid voor heel Den Haag?

Diede: “Eerst was er het Stimuleringsprogramma Autodelen (2017), daar hadden we de regeling dat één deelauto vier parkeerplaatsen vervangt. Dat bleek best lastig om per plan te regelen, omdat het nog niet was vastgelegd in de Nota Parkeernormen: de plek waar je dat regelt voor de bouwplannen zodat het ook in het bestemmingsplan van kracht is. Nu is dat inderdaad voor heel Den Haag geregeld en kunnen ontwikkelaars de autoparkeereis met 50 tot 75% verlagen door onder andere het inzetten van deelmobiliteit, onder een aantal voorwaarden. Begin oktober is het parkeernormenbeleid vastgesteld voor de gehele stad, in de Nota Parkeernormen Den Haag, die per 21 oktober van kracht is. Hierdoor hoeft het College niet meer op elk afzonderlijk plan een akkoord te geven.”

Bregtje: “Het autodeelbeleid zelf zal nog verder worden uitgewerkt dan nu het geval is; daar gaat  de aanstaande opvolger van Diede mee aan de slag. ”

Ik begreep dat er een motie is ingediend over de betaalbaarheid van deelmobiliteit?

Diede: “De SP diende een motie in om te onderzoeken hoe je deelmobiliteit ook betaalbaar en toegankelijk kunt aanbieden bij bouwontwikkeling; dat is wel een uitdaging. Zeker in Den Haag Zuidwest, waar vooral sociale huurwoningen worden gebouwd.”

Bregtje: “Deelmobiliteit inclusief maken voor bevolkingsgroepen en inkomens is inderdaad een aandachtspunt waarmee we worstelen. Nu hebben we de Nota Parkeernormen, maar als de bewoners geen gebruik (willen) maken van deelmobiliteit, sluit het dan wel aan? Ik denk dat we daarmee meer moeten experimenteren, ervaren wat wel en niet werkt. Hoe zorg je ook dat de drempel laag wordt? Het is nogal wat om een deelauto in te stappen als je dat nog nooit hebt gedaan. Moet je daar een abonnement voor afsluiten, en moet je betalen met een creditcard? In buurten met lagere inkomens slaat het nog niet aan. We zoeken vormen die financieel aantrekkelijker zijn. Zo is er ook een financiële regeling om samen met je buren een autodeelcorporatie te starten.”

Wat houdt die regeling in?

Diede: “Groepen van minimaal twintig huishoudens kunnen een subsidie krijgen voor een probeerperiode van een autodeelcorporatie, waarmee ze minimaal vier elektrische deelauto’s delen, op voorwaarde dat een aantal auto’s van straat verdwijnen tijdens die periode. Zo hebben we een informatieavond gehad in de wijk Rustenburg-Oostbroek, waar 26 huishoudens zich nu hebben aangemeld – wat niet direct een buurt is waarvan we hadden gedacht dat het zou aanslaan. Het werkt als je meer communicatie en informatie biedt. In andere buurten met een hoge parkeerdruk gaan we dat ook doen.”

Bregtje: “We hebben niet overal de oplossing voor, maar hebben nu wel de handvatten om ermee aan de slag te gaan en te kijken wat werkt en wat niet werkt!”