Proeftuinen voor gezonde voedselomgeving: lessen uit 3 jaar experimenteren

Hoe kunnen gemeente invloed krijgen op het voedselaanbod in hun stad? Dit complexe vraagstuk los je niet op vanuit achter je bureau. Om in de praktijk uit te zoeken wat wel en niet werkt, startten de gemeenten Amsterdam, Ede, Rotterdam en Utrecht in 2021 een aantal proeftuinen. In deze wijken werd geëxperimenteerd met verschillende interventies en aanpakken. Lily Kramer, Karin de Jager en Martien Hagens blikken drie jaar na de start terug op deze werkwijze.
Ongezond eten is in ons straatbeeld niet te missen: het is overal aanwezig, in de binnen stad, rondom scholen en op stations. Dit ongezonde aanbod beïnvloedt onbewust de dagelijkse voedselkeuzes van mensen. Om de gezondheid van hun inwoners te beschermen, willen veel gemeenten een betere balans in het voedselaanbod in de stad, maar momenteel missen zij de juridische middelen om het voedselaanbod effectief te reguleren.
Karin de Jager, gemeente Rotterdam: ‘Gemeenten hebben niet de mogelijkheid om bijvoorbeeld te zeggen: ‘In deze straat zitten al meerdere fastfoodketens, nu willen we graag een ondernemer met een gezond aanbod.’ Met deze proeftuinen wilden we onderzoeken welke mogelijkheden er zijn binnen de huidige wetgeving om het aanbod te sturen. Daarnaast denken we dat we op een aantal punten nog veel kunnen leren: hoe staan verschillende partijen hierin en welke kansen en obstakels komen we bij bewoners en ondernemers tegen?’
In Amsterdam werd gekozen voor drie locaties met verschillende opgaven en verschillende stakeholders. Lily Kramer: ‘In Amsterdam Zuidoost ging het om de vernieuwing van een winkelgebied, waar vooral de ontwikkelaar een belangrijke speler was. In Amsterdam Oost kwamen juist de ondernemers in beeld. Deze verschillende opgaven gaven een mooi zicht in de verschillende belangen: een ontwikkelaar heeft een bouwopgave, ondernemers moeten winst maken, en bewoners willen graag prettig wonen.’
Ede koos voor het stationsgebied en de nabijgelegen Parkweg en Spindopplein. ’Onze insteek was gericht op samenwerking,’ legt Martien Hagens uit. ‘We missen inderdaad de juridische kaders om invloed uit te oefenen op het voedselaanbod in de stad. Maar wat kunnen we bereiken als we samenwerken met de partijen rondom het station en de ondernemers op dit plein?’ Uit deze samenwerking ontstond een pop up store op het station waar, lokale producten werden verkocht. In de Parkweg en het Spindopplein ging Ede samen met geïnteresseerde horecaondernemers aan de slag om hun menukaart gezonder en duurzamer te maken.
Goede samenwerking
Om de voedselomgeving aan te pakken zonder juridische middelen, is een goede samenwerking nodig met partijen die de dezelfde urgentie voelen. ‘Je hebt echt ambassadeurs nodig. In Rotterdam hadden we het geluk dat de stadsmarinier van dit gebied het thema een warm hart toedroeg. Stadsmariniers werken in opdracht van de burgemeester en zetten zich in voor de veiligheid en leefbaarheid van Rotterdam. Dat zorgde voor een hele mooie entree richting bijv. de ondernemersvereniging,’ legt Karin uit. Rotterdam ging aan de slag op de Boulevard Zuid en de Beijerlandselaan, waar het aanbod ongezond eten groter is dan in andere delen van de stad. ‘Daar staat tegenover dat als enthousiaste mensen uit de wijk verdwijnen en bijv. een andere baan krijgen, dat echt gevolgen heeft voor de samenwerking. Dan zet je weer een paar stappen terug.’
‘Een gezonde voedselomgeving wordt niet door iedereen als prioriteit gezien. In Amsterdam Zuidoost en Nieuw-West spelen ook veel andere problemen die heel urgent zijn: overlast, drugsgebruik, sociale problematiek. De stadsdelen en andere belanghebbenden willen dat graag eerst op orde hebben, voordat ze met een gezonder aanbod aan de slag kunnen gaan.’
Hebben de proeftuinen iets aan het aanbod veranderd? ‘Niet in Rotterdam’, zegt Karin stellig. ‘Veel ondernemers in onze proeftuin hebben al moeite om het hoofd boven water te houden. Dan is er weinig ruimte om te experimenteren. Bovendien, als er een aanbieder stopt, dan is er veel aan gelegen om leegstand te voorkomen. Wat al snel weer leidt tot een nieuwe aanbieder van ongezond eten.
‘Ook in Amsterdam is weinig enthousiasme over het resultaat. ‘Het is wel gelukt om een zin te krijgen in een convenant en er is een horeca-ambitieplan opgesteld waar gezond aanbod ook een onderdeel van is, maar het is te vrijblijvend,’ aldus Lily Kramer. ‘Je loopt er toch tegen aan dat je niet de juridische middelen hebt om echt hierop te sturen.’
Voedselwet
De partners van de City Deal hopen daarom op de komst van een voedselwet. ‘We missen op dit moment een effectief sturingsmiddel,’ legt Martien uit. ‘Een voedselwet kan helpen om het aanbod in gebieden waar het overwegend ongezond is, beter te reguleren en bij te sturen.’ Karin voegt toe: Het helpt als we de optie hebben om bij nieuwe ondernemers te zeggen: ‘Het aanbod in deze straat is te ongezond, we willen juist een gezondere keuze toevoegen.’
Is er dan niks positiefs te melden? Zeker wel,’ zegt Lily overtuigend. ‘We hebben geleerd wat er nodig is om de voedselomgeving te veranderen. Wat weten nu beter wat werkt en we hebben nu meer inzicht in wat we moeten doen.’
Martien voegt nog een positieve ervaring toe: ‘Bij de horecaondernemers die in Ede deelnamen zien we wel aanpassingen in hun menu. Een ondernemer was zo enthousiast dat hij een tweede zaak is begonnen met alleen vegetarische burgers. Tegelijkertijd zijn dat kleine druppeltjes in een hele grote emmer. Een voedselwet met een beter sturingsmechanisme gaat ons zeker helpen om grotere stappen te zetten!’
———-
Karin de Jager, beleidsadviseur, Gemeente Rotterdam
Lily Kramer, projectleider GGD Amsterdam
Martien Hagens, projectmanager, Gemeente Ede